vwo 5 Frans Etman Domein D markt Zie steeds de eenvoud!! Grafieken en rekenen Uitwerkingen
Opgave 1 1. Bereken het consumentensurplus en het producentensurplus. Consumentensurplus 3*3000*0,5= 4500 euro Producentensurplus 6*3000*0,5 = 9000 euro 2. Teken dit in de grafiek. 3. Bepaal de evenwichtsprijs, de marktafzet en bereken de marktomzet. P = 7 euro, q = 3000 en TOmarkt = 7*3000 = 21.000 euro. 4. Bij welke prijs start de betalingsbereidheid en bij welke prijs start de leveringsbereidheid? Betalingsbereidheid 10 euro,leveringsbereidheid 1 euro 5. Teken de MO-curve. 6. Bepaal de breakeven afzet. BEA = 25 stuks 7. Teken de totale winst winst als deze maximaal is. 8. Wat is de omvang van deze maximale totale winst? Q = 100 GW = 7-3,2 = 3,8 TW = 3,8 * 100 = 380 euro 1 2
Opgave 2 De identieke aanbieders gaan steeds uit van een afzet van 60 producten. 9. Bereken de omvang van deze totale winst. TW = GW *q = 3*60 = 180 euro 10. Teken deze winst en de bijbehorende totale kosten in de grafiek. Door de winstgevendheid ontstaat er zoveel toetreding dat de collectieve aanbodcurve zodanig verdraait, dat de op de markt 6000 producten verkocht wordt. 11. Teken de nieuwe aanbodcurve. 12. Bereken met hoeveel euro de totale winst van de individuele aanbieder afgenomen is. De verandering is 180-0 = 180 euro afgenomen. 13. Teken de verandering van het consumentensurplus dat hierdoor ontstaat. 3 4
Opgave 3 De betalingsbereidheid van de collectieve vraag start op 16 euro. 14. Teken de collectieve vraagcurve en de daarbij behorende producentenen consumentensurplus. De curve start op 16 euro en gaat door 8 euro. 15. Teken de maximale totale winst in de grafiek. 16. Bereken deze winst. TW = GW * q = (8-3)*50 = 250 euro. Het consumentenvertrouwen neemt toe waardoor de betalingsbereidheid stijgt met 2. 17. Teken de nieuwe collectieve vraagcurve en bepaal de nieuwe afzet voor de individuele aanbieder die naar totale winst maximalisatie streeft. Door de aanhoudende positieve verwachtingen van de economie neemt de betalingsbereidheid nogmaals met 2 toe op deze markt. 18. Teken de individuele aanbodcurve in de grafiek. Bij welk punt start deze curve? Laagste punt van de GTK-curve. 4 5
Opgave 4 19. Bereken en teken de omvang van de maximale totale winst. TW = (10-6,5)*35 = 122,50 20. Aan welke voorwaarde is hier voldaan? MO=MK Op deze markt voert de overheid een accijns in van 3 per product. 21. Teken de nieuwe curve die hierdoor ontstaat. 22. Teken het Harberger driehoekje en het bedrag aan accijns dat de overheid ontvangt. 23. Teken de aanpassingen van de curven die door deze heffing ontstaat. 24. Bereken de nieuwe maximale (totale) winst. TW = (12-9)*30 = 90 25. Bereken de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid met behulp van de evenwichtswaarden. Evp = {(3-4)/4100%} / {(12-10/10*100%}= -1,25 26. Leg met behulp van de gevonden elasticiteitscoëfficiënt uit wat het gevolg is van de prijsverhoging voor de omzet op deze markt. Bij een prijsverhoging zal de gevraagde hoeveelheid procentueel sterker dalen. Hierdoor zal de omzet dalen. PS: dit is het elastische gedeelte van de vraagcurve. 27. Wat voor goed wordt er - uitgaande van de evenwichtswaarden - verhandeld op deze markt? Licht kort toe. Luxe goed. Er is een prijselastische reactie. 6 7
Opgave 5 28. Teken de breakeven afzet in de grafiek. 29. Teken de maximale totale winst. 30. Teken de individuele aanbodcurve in de grafiek. De overheid gaat 3 accijns heffen. 31. Teken de nieuwe aanbodcurve in. 32. Teken en bereken de verandering van de totale winst. Geef aan of dit een afname of een toename is. Beginsituatie: (8-3)*400 = 2000 Nieuw: (10-6)*380 = 1520 dus afname van 480 8 9
Opgave 6 Op de markt is beschreven: Qv = -2p + 10 Qa = 2p - 2 Opgave 7 Voor elke identieke aanbieder geldt dat de kosten te beschrijven zijn met: TK = q2 - q + 3 37. Bereken de maximale totale winst. Qa = Qv dus 2p-2=-2p+10 dus 4p=12 dus p=3 dus MO =3 MK =2q-1 dus MO = MK dus 3=2q-1 dus q=2. TO =2*3= 6 TK =2*2-2+3= 5 TW= 1 Op een markt is bekend: Qa = 3p - 3 P = -2q + 36 Opgave 8 Voor elke individuele aanbieder geldt dat de kostenvergelijking luidt: TK = 3q2-6q + 4 38. Bereken de maximale totale winst van de individuele aanbieder. p=-2q+36 dus 2q=-p+36 dus qv=-0,5p+18 Qa=Qv dus 3p-3 = -0,5p+18 dus 3,5p=21dus p=6 dus MO=6 MO = MK dus 6 = 6q-6 dus 6q=12 dus q=12/6=2 (afgerond) TO=2*6 = 12en TK = 3*2*2-6*2+ 4 = 4 dus TW= 8 Opgave 9 De overheid stelt een prijs van 14. 33. Is dit een minimum- of een maximumprijs? Leg uit. Minimumprijs omdat de producenten voordeel hebben. 34. Teken de waarde van het aanbodoverschot. 35. Bereken de waarde van het aanbodoverschot als de overheid het opkoopt. (8-2)*14= 84 dus 84.000 36. Bereken de waarde als de overheid het aanbodoverschot via een subsidiemaatregel laat verdwijnen. Het aanbod van 8000 stuks wordt gekocht bij een prijs van 2. De rest moet gesubsidieerd worden. (14-2)*8000 = 96.000 De totale kostenvergelijking bedraagt TK = 0,25q2 + 0,5q De totale constante (of vaste) kosten zijn in het geheel geen verzonken kosten. De collectieve vraagcurve bedraagt Qv = -30p + 40. 39. Bereken de individuele aanbodcurve. P=MK =0,5q+0,5 dus q=2p-1 Op deze markt zijn 10 aanbieders die geen enkele invloed op de prijs hebben. 40. Bereken de prijs die op deze markt ontstaat. Qa=Qv dus 20p-10=-30p+40 dus 50p = 50 dus p = 1 10 11