Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Aanmeldnotitie Besluit Mer Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo Zaaknummer 2012-0164 d.d. 5 april 2012 Verzonden:
INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 4 2.1 Het verzoek 4 2.2 Het Besluit Mer 4 2.3 De beoordeling 4 2.4 Conclusie 6 2012-0164 2
1 Besluit Gedeputeerde Staten hebben op 22 maart 2012 een aanmeldingsnotitie d.d. 22 maart 2012 van Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo ontvangen. Deze aanmeldingsnotitie, namens het bedrijf ingediend door Windmill Milieuadvies, is ingediend in het kader van de mer-beoordelingsplicht als bedoeld in artikel 7.16 van de Wet milieubeheer (Wm). Dit is nodig omdat het bedrijf op 13 februari 2012 een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft aangevraagd waarin sprake is van meer dan 10.000 ton opslag en bewerking van schroot en deze activiteit aangewezen is in categorie 18.8 van bijlage D van het Besluit Milieueffectrapportage (Besluit Mer). De inrichting van Geerlings Metaalrecycling BV is gelegen aan de James Cookweg 37 te Venlo. Het verzoek is geregistreerd onder nummer 2012/14089. Wij besluiten, gelet op het bepaalde in het Besluit Mer, de Wabo en de Wm, dat door Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo voor haar inrichting gelegen aan de James Cookweg 37 te Venlo geen milieueffectrapport hoeft te worden opgesteld. Dit besluit is een beslissing betreffende de procedure tot het voorbereiden van een besluit voor het afgeven van een vergunning ingevolge artikel 2.1, lid 1 onder e.2 en 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als gevolg van artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is dit besluit niet vatbaar voor bezwaar of beroep, tenzij deze beslissing de belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft. Wel kan een ieder gebruik maken van het rechtsmiddel dat geboden wordt in het kader van de procedure voor het verlenen van een vergunning ingevolge de Wabo voor de betreffende activiteit. Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: aanvrager van de vergunning, zijnde Geerlings Metaalrecycling BV, Veldenseweg 297, 5914 SR te Venlo; het gemachtigde bedrijf, zijnde Windmill Milieu en Management, postbus 54, 6269 ZH Margraten; het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo; de Inspectie voor Leefomgeving en Transport, postbus 16191, 2500 BD Den Haag; Waterschap Peel en Maasvallei, Afdeling Vergunningen en handhaving, Postbus 3390, 5902 RJ Venlo. Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, G.C.H. Broen clusterhoofd afdeling Vergunningen en Subsidies 2012-0164 3
2 Procedure 2.1 Het verzoek Op 22 maart 2012 hebben wij een aanmeldingsnotitie d.d. 22 maart 2012 van Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo ontvangen. Deze aanmeldingsnotitie, namens het bedrijf ingediend door Windmill Milieuadvies, is ingediend in het kader van de mer-beoordelingsplicht als bedoeld in artikel 7.16 van de Wet milieubeheer (Wm). Dit is nodig omdat het bedrijf op 13 februari 2012 een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft aangevraagd waarin sprake is van meer dan 10.000 ton opslag en bewerking van schroot en deze activiteit aangewezen is in categorie 18.8 van bijlage D van het Besluit Milieueffectrapportage (Besluit Mer). De inrichting van Geerlings Metaalrecycling BV is gelegen aan de James Cookweg 37 te Venlo. Het verzoek is geregistreerd onder nummer 2012/14089. 2.2 Het Besluit Mer Het Besluit Mer maakt onderscheid naar m.e.r.-plichtige activiteiten (onderdeel C van de bijbehorende bijlage) en m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten (onderdeel D van de bijbehorende bijlage). Activiteiten die vallen onder de werkingssfeer van onderdeel C hebben zodanige nadelige milieugevolgen, dat er altijd een Mer moet worden opgesteld. Activiteiten die vallen onder de werkingsfeer van onderdeel D dienen beoordeeld te worden naar de omstandigheden waaronder deze activiteiten worden verricht, om na te gaan of een Mer opgesteld dient te worden of niet. Sinds de wijziging van het Besluit Mer op 1 april 2011 is de opslag van meer dan 10.000 ton schroot aangewezen in categorie 18.8 van onderdeel D van de bijlage van het Besluit Mer. Daarom moet voorafgaand aan de vergunningverlening door het bevoegd gezag beoordeeld worden of een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Voor het be- en verwerken van schroot en metaalafvalstoffen is een omgevingsvergunning nodig. De inrichting van Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo betreft een bestaande inrichting waarvoor eerder op 3 maart 2009 een vergunning verleend is. Deze vergunning is op 24 april 2009 van kracht en onherroepelijk geworden. De nieuwe aanvraag betreft dezelfde activiteiten dan de reeds vergunde activiteiten. 2.3 De beoordeling Het opslaan van meer dan 10.000 ton schroot is in het Besluit Mer vermeld onder categorie 18.8 van onderdeel D van de bijlage. Bij de mer-beoordelingsplichtige activiteiten moet het bevoegd gezag bepalen of voor de activiteit, vanwege de bijzondere omstandigheden waaronder zij wordt ondernomen, een Mer moet worden opgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn inzake de milieubeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten. 2012-0164 4
Onder bijzondere omstandigheden worden verstaan de belangrijke gevolgen voor het milieu die de activiteit kan hebben gezien: 1. de kenmerken van de activiteit; 2. de plaats waar de activiteit wordt verricht; 3. de samenhang met andere activiteiten ter plaatse; 4. de kenmerken van die gevolgen. Deze aspecten hoeven niet allemaal aanwezig te zijn om te kunnen spreken van bijzondere omstandigheden. Alleen al de ligging van een voorgenomen activiteit in een gevoelig gebied, zoals een waterwingebied, kan mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben. 2.3.1 Kenmerken van de activiteit Het bedrijf Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo is ter plekke opgericht in 2009. De bedrijfsactiviteiten zijn de opslag en bewerking van metaalafvalstoffen. De bewerkingen betreffen het sorteren, het knippen en het thermisch behandelen (pyrolyseren) van metaalafvalstoffen. De opslagcapaciteit van de inrichting bedraagt ca. 28.000 ton en is daarmee groter dan de drempelwaarde van 10.000 ton die in categorie 18.8 van onderdeel D van de bijlage van het Besluit Mer vermeld is. Ten opzichte van de in 2009 vergunde inrichting neemt de opslagcapaciteit licht toe. De eerder vergunde opslagcapaciteit was 26.000 ton. De activiteiten van de inrichting worden in het kader van de aan te vragen omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) getoetst aan het algemeen geldend toetsingskader. Met name is dat de Wabo, de Wet luchtkwaliteit, de Wet geluidhinder en de Wet ruimtelijke ordening. De inzet van natuurlijke grond- en hulpstoffen is tot een minimum beperkt. Zowel het voorkomen van het ontstaan van afval als het beperken van het energieverbruik zijn onderdeel van de bedrijfsvoering. Binnen de inrichting worden geen grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen opgeslagen en treden evenmin grote emissies op van geluid en stof terwijl ook andere emissie naar bodem, lucht of water niet zodanig van omvang zijn dat hierdoor belangrijke gevolgen voor het milieu kunnen optreden. Alle emissie blijven ruimschoots binnen de daarvoor geldende normen. Verder geldt dat de toegepaste technieken bestaand zijn en geen grote gevaren met zich meebrengen. Van cumulatie met andere projecten is slechts sprake voor zover het de geluidbelasting betreft. Voor wat betreft de geluidbelasting geldt dat dit bedrijf op een daartoe bestemd industrieterrein ligt waarvan de gecumuleerde geluidruimte beperkt is tot de vastgestelde waarde binnen de geluidzone. De bedrijfsactiviteiten en de milieugevolgen hiervan leiden niet tot een zodanig grote milieubelasting dat die het opstellen van een Mer rechtvaardigt. 2.3.2 Plaats van het project De inrichting ligt aan de James Cookweg 37 op industrieterrein Trade Port West te Venlo. De inrichting ligt niet in of nabij een natuurgebied, bodembeschermingsgebied of grondwaterwingebied. De inrichting ligt evenmin in de omgeving van woningen. De plaats van de inrichting geeft derhalve geen aanleiding tot het opstellen van een Mer. 2012-0164 5
2.3.3 Samenhang met andere activiteiten ter plaatse De oprichting en uitbreiding van de inrichting heeft geen relatie met andere projecten en derhalve is er geen sprake van cumulatie met andere projecten. 2.3.4 Kenmerken van de gevolgen Op grond van het bovenstaande achten wij het opstellen van een Mer niet noodzakelijk. De te vergunnen activiteiten zijn grotendeels reeds vergund en de voorgenomen uitbreiding van de opslagcapaciteit leidt niet tot een wezenlijke verandering van de milieugevolgen van de inrichting. Deze uitbreiding leidt niet tot een wezenlijk andere milieubelasting. Alle milieugevolgen zullen worden beoordeeld in het kader van de aan te vragen revisievergunning op grond van de Wabo. Duidelijk is in ieder geval dat de milieugevolgen beperkt zijn, de gevolgen niet buiten het industrieterrein reiken en dat er geen grensoverschrijdende effecten zijn. 2.4 Conclusie Wij zijn van mening dat aard en omvang van de inrichting, de ligging en de samenhang met andere activiteiten, alsmede de te verwachten emissies niet leiden tot bijzondere omstandigheden en dat het opstellen van een milieueffectrapport daarom geen toegevoegde waarde heeft. 2012-0164 6