RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ DE CATHARINASCHOOL SO/VSO-ZMLK, AFDELING VSO Plaats : Heerlen BRIN-nummer : 20IF Arrangementsnummer : 125238 Onderzoek uitgevoerd op : 5 april 2011 Rapport vastgesteld te Eindhoven op 24 juni 2011 HB3020649/4 Documentnummer: H3091870
Pagina 2 van 13
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...5 2. BEVINDINGEN...7 3. TOEZICHTARRANGEMENT...13 Pagina 3 van 13
Pagina 4 van 13
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde op 5 april 2011 een onderzoek uit op de Catharinaschool te Heerlen om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs en over de naleving van wet- en regelgeving. De Catharinaschool is een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen en is gehuisvest op twee locaties. Aanleiding Op 9 juni 2009 voerde de inspectie een kwaliteitsonderzoek uit, waarbij zij de normindicatoren 3.1 en 3.8 en indicator 3.4 uit het kwaliteitsaspect systeem van leerlingenzorg met een onvoldoende beoordeelde. De bevindingen van het onderzoek staan beschreven in het inspectierapport dat op 20 oktober 2009 is vastgesteld. Op basis van de beslisregel beoordeelde de inspectie de kwaliteit van het onderwijs toen als zwak en intensiveerde haar toezicht. In het kader hiervan voert de inspectie nu een onderzoek uit om na te gaan of de eerder vastgestelde tekortkomingen zijn opgeheven. Toezichthistorie Het kwaliteitsonderzoek in april 2009 vond plaats naar aanleiding van een onderzoek in mei 2007, waarbij de inspectie al tekortkomingen vaststelde in het aspect systeem van leerlingenzorg. De bevindingen van dit onderzoek staan beschreven in het inspectierapport dat op 10 september 2007 is vastgesteld. In 2009 waren de tekortkomingen nog altijd niet opgeheven. Het verbetertraject had vertraging opgelopen. Belangrijkste oorzaken daarvoor waren wijzigingen in het management, huisvestingsproblemen, het stopzetten van de fusieplannen met de Sint Jan Baptistschool in Kerkrade en de instroom van nieuwe doelgroepen. In het kader van geïntensiveerd toezicht vond op 3 maart 2010 een eerste voortgangsgesprek plaats. Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering (okv), dat in het najaar van 2010 zou plaatsvinden, stelde de inspectie op verzoek van het bestuur uit. Tijdens een tweede voortgangsgesprek op 11 november 2010 kwam de inspectie met het bestuur overeen om het verbetertraject aan de hand van een toezichtplan zo spoedig mogelijk af te ronden en het okv in april 2011 te laten plaatsvinden. Afgesproken werd dat de inspectie bij het okv zou aansluiten bij de resultaten van een externe audit die in januari 2011 vanuit de WEC-Raad zou plaatsvinden. De verslagen van de voortgangsgesprekken zijn vastgesteld op respectievelijk 26 april 2010 en 16 februari 2011. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: Onderzoek en analyse van documenten en gegevens die bij de inspectie aanwezig zijn, waaronder: - schoolgids 2010/2011; - schoolplan 2008/2011; - schooljaarplan 2010/2011; - verbeterplan 2009/2011 en tussenevaluatie verbeterplan juni 2010; - zorgstructuur februari 2010 en zorgdocument maart 2011; - Spso auditrapportage januari 2011. Pagina 5 van 13
Onderzoek op locatie waarbij de inspectie: - schooldocumenten, handelingsplannen en dossiers bestudeerde; - gesprekken voerde met de directie, de commissie voor de begeleiding, leraren en leerlingen; - de onderwijspraktijk observeerde in drie vso-groepen. Uit het waarderingskader onderzocht de inspectie de basisset van indicatoren met uitzondering van indicator 10.6. De inspectie voerde bij dit onderzoek geen gesprek met ouders en beschikte over te weinig objectieve, actuele gegevens om deze indicator te kunnen beoordelen. Om het belang van de kwaliteitszorg te benadrukken in relatie tot het borgen en verder ontwikkelen van de gerealiseerde basiskwaliteit, voegde de inspectie de indicatoren uit het aspect 'cyclisch proces van kwaliteitszorg' aan het onderzoek toe. Na afloop van het onderzoek besprak de inspectie de conclusies en bevindingen met de directie van de school en de voorzitter en de manager Onderwijs & Identiteit van het bevoegd gezag. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij haar onderzoek op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs 2005. In haar jaarwerkplan verantwoordt de inspectie verder welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Daarna volgt een beschouwing waarin de inspectie tekortkomingen toelicht en de schoolontwikkeling waar mogelijk in samenhang beschrijft. Hoofdstuk 3 bevat het toezichtarrangement. Pagina 6 van 13
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren zij bij dit onderzoek heeft betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de school de desbetreffende indicator heeft gerealiseerd. De inspectie onderzocht daarnaast of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Cyclisch proces kwaliteitszorg 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school hanteert een onderwijsconcept dat aansluit bij haar leerlingenpopulatie. 1.3 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.4 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.5 De school evalueert regelmatig de leerlingenzorg. 1.6 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen en de leerlingenzorg. 1.8 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van haar onderwijs. Systeem van leerlingenzorg 3.1 De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen. 3.3 De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan. Functionaliteit handelingsplanning 4.1 De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning. Pagina 7 van 13
Leerstofaanbod 5.1 De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 5.4 Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 5.5 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Onderwijstijd 6.3 De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 6.4 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen. (Ortho)pedagogisch handelen 7.2 De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 7.4 De teamleden handhaven de gedragsregels. 7.6 De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. (Ortho)didactisch handelen 8.2 De leraren leggen duidelijk uit. 8.4 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 8.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 8.7 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van de leerling. Actieve en zelfstandige rol leerlingen 9.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 9.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau. Schoolklimaat 10.1 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen. 10.2 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. 10.3 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en om de school. 10.4 De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school. Opbrengsten 11.4 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. 5 Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11). Ja nee Pagina 8 van 13
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De inspectie komt tot de conclusie dat de kwaliteit van het onderwijs op de Catharinaschool, afdeling vso, van voldoende niveau is. Zij baseert haar oordeel op het aspect systeem van leerlingenzorg waarop zij de beslisregel toepast. De vier normindicatoren binnen dit aspect waardeert zij alle met een voldoende. Dit is het resultaat van de inspanningen die school de afgelopen jaren geleverd heeft om de eerder geconstateerde tekortkomingen op te heffen. Door in het verbetertraject rondom leerlingenzorg ook het ontwikkelingsprofiel te introduceren, heeft de school bovendien belangrijke stappen gezet in het kader van opbrengstgericht werken. Zij is nu bezig het aanbod gerichter af te stemmen op de doelen van de leerlijnen die aan de profielen gekoppeld zijn. Ook door afstemming van onderwijstijd, instructie en verwerking kan de school beïnvloeden dat leerlingen de doelen bereiken en binnen een groepsplan op koers blijven. Dit gebeurt al wel, maar nog in onvoldoende mate. Op het gebied van kwaliteitszorg heeft vooral het planmatig werken aan verbeteractiviteiten en het borgen van gerealiseerde kwaliteit voldoende aandacht gekregen. Een cyclisch systeem van zelfevaluatie is echter onvoldoende van de grond gekomen. De inspectie heeft bij dit onderzoek geen tekortkomingen vastgesteld op het gebied van naleving van wet en regelgeving. Toelichting Cyclisch proces kwaliteitszorg Met het verbetertraject van de afgelopen jaren toont de school aan dat zij planmatig en cyclisch zorg draagt voor het behoud en de ontwikkeling van de leerlingenzorg. Aan de basis ligt een zorgdocument. Voor de aspecten van het primaire proces en voor het aspect opbrengsten ontbreekt eenzelfde systematische aanpak. Om die reden beoordeelt de inspectie de indicatoren 1.2, 1.3 en 1.4 met een onvoldoende. Indicator 1.8 is onvoldoende, omdat de school met name ouders te weinig inzicht biedt in uitstroomresultaten van leerlingen en effecten van verbeteractiviteiten. Daarvoor is vooral de schoolgids een geschikt informatiemiddel. De school heeft voldoende kennis van de kenmerken van de populatie. Op grond van die kennis onderscheidt zij binnen de school verschillende doelgroepen: reguliere zmlkleerlingen, leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, leerlingen met ernstige gedragsproblemen en leerlingen met een extra zorgbehoefte. Welk concept de school voor deze leerlingen hanteert voor het domein leren en onderwijzen is in de praktijk vooral op te maken uit de groepsplannen en het pedagogisch klimaat in de groepen. Beleidsdocumenten die aan de groepsplannen en de uitvoering ervan ten grondslag liggen zijn echter schaars of hebben een conceptstatus. Het schoolplan 2008/2011 biedt in dit opzicht ook te weinig informatie. De school mist hierdoor een referentiekader voor zelfevaluatie en heeft de vertaalslag van onderwijsconcept naar meetbare doelen onvoldoende gemaakt. Een adequate vergelijking tussen beoogde en gerealiseerde kwaliteit en een doelgerichte inzet van instrumenten om de kwaliteit van het primaire proces te meten, is daardoor niet mogelijk. Ook bij de meetinstrumenten zelf plaatst de inspectie een kanttekening. De school heeft in 2009/2010 het zelfevaluatiekader (zek) onder medewerkers afgenomen, maar de response was te laag om bruikbare conclusies te trekken. Het is niet duidelijk op welke wijze de directie zich in de toekomst met betrokkenheid van ouders, leerlingen en personeel een objectief en Pagina 9 van 13
betrouwbaar beeld gaat vormen van de kwaliteit van het onderwijs. Dat betekent ook dat het zicht op de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel op dit moment onvoldoende gewaarborgd is (indicator 10.1). In tijden van intensieve verandertrajecten is dit extra van belang. Overigens heeft de inspectie in de lessen en tijdens de gesprekken met leerlingen en teamleden geen signalen ontvangen die op een onveilig schoolklimaat duiden. Ook van een systematische evaluatie van de opbrengsten is onvoldoende sprake, omdat concrete streefdoelen en normen voor opbrengsten gerelateerd aan leerroutes en uitstroombestemmingen ontbreken. Met de introductie van profielen en ontwikkelingsperspectieven ontwikkelt de school zich wel in de goede richting. Positief zijn ook de analyses die leraren en intern begeleiders maken naar aanleiding van methodeonafhankelijke toetsresultaten. Streefdoelen en normen zullen de kwaliteit van deze analyses vergroten. Het lijdt geen twijfel dat de school werkt aan verbeteractiviteiten en dat zij dit planmatig doet. Wel moet de directie er alert op zijn dat het tempo waarin de activiteiten plaatsvinden en de communicatie die zij erover voert, aandachtspunten zijn. Zij zijn van belang om een breed draagvlak onder het personeel te creëren en verandertrajecten succesvol te laten verlopen. Systeem leerlingenzorg en opbrengsten Met de verbeteringen die de school de afgelopen jaren heeft doorgevoerd, heeft zij een systeem van leerlingenzorg gecreëerd dat dienstbaar kan zijn aan het bepalen, bereiken en verantwoorden van opbrengsten. Binnen dat systeem voert de commissie voor de begeleiding (cvb) nu nadrukkelijk de regie over de ontwikkeling van de leerling. Het gemeenschappelijk rapport is het document waarin de cvb de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerling vastlegt. Op basis van dit rapport, dat de cvb waar nodig elk jaar bijstelt, komt voor iedere leerling een onderwijsarrangement tot stand. Bundeling van arrangementen leidt tot groepsplannen gekoppeld aan niveaus op de vijf zml-leerlijnen, die de school tot nu heeft ingevoerd. In de nieuwe zorgstructuur adviseert de cvb de leraren op welke niveaus zij de leerlingen kunnen inschalen. Voor nieuwe leerlingen komt dit advies sinds kort tot stand op basis van objectieve leerlingkenmerken vastgelegd in een ontwikkelingsprofiel. De cvb gaat jaarlijks na of het arrangement van de leerling bijstelling behoeft. Niet zelden blijkt nu dat bijstelling naar boven mogelijk is, omdat de cvb leerlingen in een eerder stadium bij gebrek aan objectieve criteria te laag heeft ingeschaald. De combinatie van groepsplan met individuele arrangementen is functioneel en ondersteunt het klassenmanagement. De doelen zijn over het algemeen smart geformuleerd. Factoren als aanbod, aanpak en organisatie, die van belang zijn om doelen te bereiken worden benoemd en bij de evaluatie van de doelen opnieuw betrokken. Ook benut de school in voldoende mate resultaten van toetsen om vast te stellen of leerlingen vooruit gegaan zijn. De koppeling met het perspectief om te bepalen of deze vooruitgang overeenkomt met een eerder beoogde verwachting, moet nog sterker op gang komen. Dat is een van de redenen waarom de inspectie de opbrengsten op dit moment niet kan beoordelen. Een andere reden is het feit dat noch bij de school noch bij de inspectie, normen beschikbaar zijn om de tussen- en eindresultaten van leerlingen te wegen en er een oordeel aan te verbinden (indicator 11.4). Pagina 10 van 13
Onderwijspraktijk De kwaliteit van het primaire proces is op de meeste aspecten voldoende. De afstemming op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen kan de school in bepaalde opzichten nog verbeteren. Parallel aan de invoer van de zml-leerlijnen in een digitaal leerlingvolgsysteem, werkt de school aan vernieuwing en uitbreiding van methodes, middelen en materialen die aansluiten bij de perspectieven van de leerlingen. Dit proces is nog volop in ontwikkeling, wat de onvoldoende voor indicator 5.4 verklaart. Nu de school de evaluatie van de handelingsplanning verbeterd heeft, is het zicht op de verschillen in ontwikkeling van de leerlingen toegenomen. Het is niet traceerbaar of de school ook de factor onderwijstijd benut om met die verschillen rekening te houden, bijvoorbeeld door indien nodig van het rooster af te wijken (indicator 6.4). De afstemming van de instructie en de verwerking is over het algemeen voldoende, doordat leraren les geven aan niveaugroepen die zij op basis van de groepsplannen samenstellen. Meer aandacht mag echter uitgaan naar specifieke instructie- en verwerkingsbehoeften van leerlingen binnen een niveaugroep. In de lessen die de inspectie bijwoonde, heerste een prettige en taakgerichte werksfeer. Leraren behandelen de leerlingen met respect en weten hen actief bij het leerproces te betrekken door voorkennis te activeren, eerdere stof te herhalen en veel open vragen te stellen. Ook valt op dat zij er in hoge mate op gericht zijn leerlingen zelf te laten kiezen, denken en handelen naar gelang hun leeftijd en mogelijkheden. Op schoolniveau is de leerlingenraad, die onlangs in het vso is opgericht, een prima initiatief in dit verband. Pagina 11 van 13
Pagina 12 van 13
3. TOEZICHTARRANGEMENT De onderwijskwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kent aan de Catharinaschool, afdeling vso, het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel een themaonderzoek. De naleving De inspectie heeft geen tekortkomingen vastgesteld in de naleving van wettelijke voorschriften. Pagina 13 van 13