1ste ba PSW. Statistiek 1. Prof. Thyssen - 2ste semester. uickprinter Koningstraat Antwerpen B00 4,30

Vergelijkbare documenten
Laplace Experimenteel Intuïtie Axiomatisch. Het kansbegrip. W. Oele. 27 januari W. Oele Het kansbegrip

Statistiek voor A.I. College 3. Dinsdag 18 September 2012

college 4: Kansrekening

3.0 Voorkennis. Het complement van de verzameling V is de verzameling Dit zijn alle elementen van de uitkomstenverzameling U die niet in V zitten.

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek. Overzicht Kansrekening

HOOFDSTUK I - INLEIDENDE BEGRIPPEN

Statistiek voor A.I. College 4. Donderdag 20 September 2012

Hoofdstuk 4 Kansen. 4.1 Randomheid

Statistiek, gegevens en een kritische houding

Verzamelingen deel 3. Derde college

Overzicht. Statistiek voor Informatica Hoofdstuk 2: Voorwaardelijke kansen. Voorwaardelijke kans. Voorbeeld: Probabilistisch redeneren

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek

11.1 Kansberekeningen [1]

is, dat de zijde met cijfer boven te liggen komt, evenzo als de kans voor de koningin 1 2

1.0 Voorkennis. Getallenverzameling = Verzameling van getallen met een bepaalde eigenschap

1BA PSYCH Statistiek 1 Oefeningenreeks 3 1

4.0 Voorkennis. Bereken het aantal manieren om de functies te verdelen:

Medische Statistiek Kansrekening

Kansrekening en Statistiek

1ste bach PSW. Statistiek 1. 2de semester. uickprinter Koningstraat Antwerpen B EUR

Kansrekening en Statistiek

2.1 Kansen [1] Er geldt nu dat de kans op som is 6 gelijk is aan: P(som is 6) =

introductie kansen pauze meer kansen random variabelen transformaties ten slotte

7.0 Voorkennis , ,

Populatie: De gehele groep elementen waarover informatie wordt gewenst.

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek

VERZAMELINGEN EN AFBEELDINGEN

Voorwaardelijke kansen, de Bayes regel en onafhankelijkheid

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Logisch denken over kansen

Overzicht Theorie Kansrekening

Combinatoriek en rekenregels

14.1 Kansberekeningen [1]

Statistiek voor A.I. College 6. Donderdag 27 September

Kansrekening en Statistiek

1 Beginselen kansrekening

Domein A: Vaardigheden

13.1 Kansberekeningen [1]

Economie en maatschappij(a/b)

Samenvatting Wiskunde A kansen

Samenvatting Statistiek

Hoe bereken je een kans? Voorbeeld. aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten P(G) =

Inleiding Kansrekening en Statistiek

Gezamenlijke kansverdeling van twee stochasten

Hoofdstuk 4 Kansrekening

Examen Statistiek I Feedback

Examenprogramma wiskunde A vwo

3de bach TEW KBM. Theorie. uickprinter Koningstraat Antwerpen ,00

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt.

Data analyse Inleiding statistiek

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

is, dat de zijde met cijfer boven te liggen komt, evenzo als de kans voor de koningin 1 2

DEEL 3 INDUCTIEVE STATISTIEK INLEIDING TOT DE INDUCTIEVE STATISTIEK 11.2 DE GROOTSTE AANNEMELIJKHEID - METHODE

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 4. Het steekproefgemiddelde. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

Kansrekening en statistiek WI2105IN deel I 4 november 2011, uur

Kansrekening en stochastische processen 2DE18

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

begin van document Eindtermen havo wiskunde A (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang?

Kansrekening en Statistiek

Statistiek I Semester 2

Notatie van verzamelingen. Lidmaatschap. Opgave. Verzamelingen specificeren

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

VB: De hoeveelheid neemt nu met 12% af. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? = 1655 oud = 1655 nieuw = 0,88 x 1655 = 1456

Populaties beschrijven met kansmodellen

Statistiek voor A.I. College 7. Dinsdag 2 Oktober

2.0 Voorkennis (64 36) Haakjes (Stap 1) Volgorde bij berekeningen:

Oefeningen statistiek

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

Toetsende Statistiek 2011

Meten en experimenteren

Kansrekening en Statistiek

Voorwaardelijke kansen, de Regel van Bayes en onafhankelijkheid

1 Rekenen in eindige precisie

Kansrekenen. Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verzamelingen. Hoofdstuk 5

Leerstof voortentamen wiskunde A. 1. Het voortentamen wiskunde A

De enveloppenparadox

Tentamen Kansrekening en Statistiek (2WS04), dinsdag 17 juni 2008, van uur.

Paper 2 Bijlage 1: Lesplan (volgens MDA); Wil Baars

Inhoudsopgave. Relaties geordend paar, cartesisch product, binaire relatie, inverse, functie, domein, bereik, karakteristieke functies

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansrekening voor de derde graad. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

Meten en experimenteren

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Voorbeeld 1. Statistiek voor Informatica Hoofdstuk 3: Stochastische Variabelen en Verdelingen. Voorbeeld 2A. Voorbeeld 1 (vervolg)

3.1 Haakjes wegwerken [1]

1. De wereld van de kansmodellen.

Binomiale verdelingen

Statistiek voor A.I. College 10. Dinsdag 16 Oktober

5 keer beoordeeld 4 maart Wiskunde H6, H7, H8 Samenvatting

Inleiding Applicatie Software - Statgraphics

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen....

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansrekening voor de tweede graad. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

Transcriptie:

1ste ba PSW Statistiek 1 Prof. Thyssen - 2ste semester Q uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be R B00 4,30

Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be

Statistiek I semester 2 Hoofdstuk 8: Maybe yes, maybe no 8.1. Inleiding belang van kansen in de hedendaagse maatschappij belang van kansrekening beperkt zich vandaag niet meer tot kansspelen. bv. dure autoverzekering voor jonge automobilisten. We leven vandaag in een risicomaatschappij slvg = beter opgewassen tegen traditionele problemen, maar nieuwe risico s = minstens even bedreigend/ fataler. bv. milieuramp Westerlingen = steeds minder bereid om te leven met risico voorbeeld: schorpioenen in India. onvoorspelbaarheid van het lot westerlingen hebben het er moeilijk mee. Toekomst werd in 20 e eeuw afgeschermd door een ondoorzichtig gordijn van onwetendheid schikken aan het lot! verwetenschappelijkte wereld: samenleving verlamd door cultuur van angst en risico s. LOT = ultieme belichaming van overgave aan weerbarstige werkelijkheid steeds meer proberen objectiveren en becijferen vervangen door KANS kansdenken kan aanzetten tot cultuur van angst. Albert Einstein: goddelijke bedoelingen vastleggen in E = mc 2 8.1.1. De taal van de kans deel 1: van statistiek naar inzicht: probeerde inzicht te krijgen in de sociale werkelijkheid zo goed mogelijk werkelijkheid kwantitatief beschrijven. nu sociale werkelijkheid in kansmodellen proberen gieten. ook hier te maken met variabelen die verschillende uitkomsten aannemen. maar nu wil men het proces dat aanleiding geeft tot de veranderlijke uitkomsten begrijpen zodat we uitspraken kunnen doen over de werkelijkheid, los vna een specifieke waarnemingsbasis. Proces waarvan uitkomst onzeker is = stochastisch proces / toevalsproces zo n proces resulteert in bepaalde uitkomsten waaraan telkens een bepaalde waarschijnlijkheid is gekoppeld. bv. koude oorlog: starten van een Lada (BMW = deterministisch proces) kansrekening geïnteresseerd in deterministische processen daarom kwantitatieve kansrekening = soms stochastiek genoemd en kansvariabelen stochasten. symbool: X soms kansexperiment (afbreuk op belang van kansrekening voor sw) soms wel handig bv. kansspelen geven controle over context en vergemakkelijkt inzichtsverwerving. Toevalsgebeuren = een specifieke groep van uitkomsten van een stochastisch proces. normaal letter alfabet maar nu : symbool: x met subscript xi waarbij i = natuurlijk getal. opgooien en registreren van aantal ogen bij dobbelsteen: xi = (3) = elementair toevalsgebeuren. omdat het slechts 1 uitkomst behelst 1

verschillende toevalsgebeurens van hetzelfde stochastisch proces overlappen niet = mutueel exclusieve of disjuncte toevalsgebeurens als de doorsnede ( ) leeg is. tegelijk 1 en 6 dobbelen gaat niet, ook niet gehuwd en alleenstaand zijn tegelijk. Verzameling van alle mogelijke elementaire toevalsgebeurens bij een bep stochastisch probleem = uitkomstruimte S. = exhaustief stelsel (owv mogelijkheid tot alle elementaire toevalsgebeurens) S (sample space) = dus mutueel exclusief en exhaustief. samengesteld toevalsgebeuren = betrekking op meerdere elementaire toevalsgebeurens bv. opgooien van dobbelsteen en registreren van even aantal ogen hoort bij stochastisch proces: opgooien van dobbelsteen en aantal ogen registreren. xi (elementair of samengesteld) = deelverzameling / partitie uit uitkomstruimte S xi S verzamelingenleer: - Verzameling= een verzameling is een duidelijk afgebakend geheel van objecten, waarbij de objecten aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om tot die verzameling te behoren objecten = elementen van de verzameling verzameling = afgekort dmv hoofdletter + met opsomming weergegeven, gescheiden door komma en tss accolades bv. A = 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6 - lege verzameling = een verzameling met geen enkel element (fi) - singleton = een verzameling die slechts 1 element bevat bv. E = 6 - A bevat slechts deel van verzameling van B deelverzameling Symbool: A B opmerking: lege verzameling is een deelverzameling van alle verzamelingen! - gelijke verzameling = wanneer 2 verzamelingen exact dezelfde elementen bevat A = B In kans theorie: experiment zal steeds gekoppeld zijn aan een uitkomstenruimte = verzameling van alle mogelijke uitkomsten vh kansexperiment Toevalsgebeurens zijn hier deelverzamelingen van de uitkomstenruimte. vaak bewerkingen op meerdere toevalsgebeurens. Bewerkingen op (deel)verzamelingen - doorsnede van 2 verzamelingen A en B= alle elementen die zowel in A als B bezitten. Symbool: A B bv. A = a,b,c,d,e en B = a,e,i,k,s,t A B = a,e - disjuncte verzameling = wanneer een doorsnede van 2 verzameling geen gemeenschappelijke elementen bevat. bv.. A = a,b,c,d,e en B = m,p,r,t A C = - Unie van 2 verzamelingen = verzameling die bestaat uit elementen die ofwel in A, ofwel in B, of in beide zit. = alle elementen samenvoegen en dubbels eruit halen. Symbool: A B bv. A = a,b,c,d,e en B = a,e,i,k,s,t A B = a,b,c,d,e, i,k,s,t - Verschil van twee verzamelingen = verzameling die bestaat uit alle elementen van A die niet in B zitten Symbool: A/B bv.. A = a,b,c,d,e en B = a,e,i,k,s,t A/B = b,c,d 2

op basis van gegeven verzameling S = lijst maken van alle mogelijke deelverzamelingen van S. deelverzamelingen maken met 1, 2, 3 elementen Als S 3 elementen bevat, dan = 8 verschillende deelverzamelingen Indien verzameling S in totaal n verschillende elementen bevat 2 n deelverzamelingen maken bv. S = 1,2,3 2 3 Machtsverzameling van S (M(S)) = Indien alle deelverzamelingen samenbrengen in nieuwe verzameling = verzameling die als elementen opnieuw verzamelingen heeft. bv. S = 1,2,3 M(S) = {, {1}, {2}, {3}, {1,2}, {1,3}, {2,3}, {1,2,3} } Ook negatief aantal ogen en meer dan 7 ogen gooien = potentieel toevalsgebeuren M(S) bevat daarom ook lege verzameling indien #S = N dan is #M(S) = 2 n # = het aantal elementen van, of het kardinaal getal. (doet denken aan binomiaalcoëfficiënt of merkwaardig product.) 8.1.2. De kansdefinitie Kans (P) = functie die elk toevalsgebeuren A met een welbepaald getal P (A) verbindt P(A) = hier een kwantitatieve weergave van de mogelijkheid dat het gebeuren A plaatsvindt. = wiskundige functie die elementen uit een bepaald domein (uitkomsten uit uitkomstenruimte) afbeeldt op een reëel getal (het beeld = de kans op voorkomen) Kansdefinitie neemt globaal 3 vormen aan: 1. Subjectieve vorm = bouwt voort op intuïtieve inschatting (staat dicht bij logica v. lotsbestemming) 2. Empirische vorm = zweetkans, bevat een geformaliseerde ervaringsbasis. gaat om een relatieve frequentie in de long run. relatieve frequentie fi* = # keer dat bepaalde categorie/ waarde werd aangenomen delen door totaal aantal wngn fi/n Maar: steekproefgrootte n moet zeer groot zijn vooraleer men de empirische kansdefinitie kan toepassen. (n moet naderen naar oneindig) f i P(A) = lim n n 3. Theoretisch-axiomatische vorm de theoretische kansdefinitie / kansdefinitie van Laplace ipv inductief tot stand gekomen zweetkans gaat het hier om een deductief bepaalde weetkans. Aantal gunstige uitkomsten (successen) delen door totaal aantal mogelijke uitkomsten. = # gunstige # mogelijke Elk van de uitkomsten w geacht even plausibel te zijn elk elementair toevalsgebeuren verbonden met gelijke kans = uniforme kansverdeling 3

3 basisregels/ axioma s bij empirische en theoretische kandefinities 1. Kans = nooit negatief of groter dan 1 (0 P(A) 1) 2. kans op volledige uitkomstenruimte S kansuniversum = 1 (P(S) = 1) dan zijn er geen andere uitkomsten mogelijk 3. Als A en B = 2 disjuncte toevalsgebeurens uit eenzelfde uitkomstenruimte ( kans op A heeft niets te maken met kans op B) kans dat A of B optreedt = som corresponderende elementaire kansen P (A B) = P(A) + P(B) als A B = Andere belangrijke kansregels vb. stemvoorkeur en geslacht van studentenpopulatie frequentieverdeling voor 2 variabelen (partijvoorkeur en geslacht) = bivariate verdeling of kruistabel omdat variabelen gekruist worden - Assymetrische analyse afhankelijke variabele in rijen en categorieën van onafhankelijke variabelen in kolommen. - Marginale frequentieverdelingen = afzonderlijke verdelingen voor partijvoorkeur en geslacht in marges van tabel - simultane frequentieverdeling = verdeling voor beide variabelen samen, centraal in de tabel. = longest possible run-gegevens N = maximaal 250, hoewel strikt gesproken geen long run gegevens zijn. 8.1.3. Axiomatische Kansregels 1. complementregel vereenvoudigd rekenwerk vb. kans dat student niet voor VLD stemt kansdefinitie van Laplace: alle studenten die niet voor VLD stemmen (gunstige gevallen) / totaal aantal studenten(mogelijke gevallen) marginale frequentieverdeling vd variabele partijvoorkeur 10 elementaire toevalsgebeurens 200/250 = 0,8 Maar = eenvoudiger om totale hoeveelheid die wel op VLD stemt te delen door totaal en deze te minderen met 1 (=kans op totale uitkomstruimte) Volgt rechtstreeks uit tweede axioma P(S) = 1 wanneer we de kans P(A) kennen op een toevalsgebeuren, dan is de kans op het complementaire toevalsgebeuren P (Ā) de kans op niet-a, of wat overschiet in het kansuniversum dat niet behoort tot A REGEL 1: Complementregel P(Ā) = P(S)-P(A) = 1 P(A) P(A) Venn-diagram: P(A) = venndiagram in een rechthoekig kansuniversum focus op de rest verdwijnt vaak uit het zicht = FRAMING complementregel legt de link tussen de geframede werkelijkheid en de niet-geframede werkelijkheid. 2. Somregel overlapt deels met 3 e axioma Voor disjuncte kansgebeurens is de somregel gelijk aan het derde axioma. vb. PVDA-kiezer of man = kans op PVDA kiezer (2/250) + kans op man (122/250) = 0,49 disjuncte toevalsgebeurens dus geen mannen die op PVDA stemmen. 1-P(A) S 4

Somregel met disjuncte toevalsgebeurens: P(A B) = P(A) + P(B) Anders zou men het gemeenschappelijk deel (doorsnede) dubbel tellen bij niet disjunct dus dubbele kans 1 keer aftrekken. bv. AGALEV + vrouw = kans op AGALEV kiezer (88/250) + kans op vrouw (130/250) kans op vrouw die op AGALEV stemt (52/50) = 0,66 REGEL 2: Somregel indien A en B geen disjuncte toevalsgebeurens zijn: P(A B) = P(A) + P(B) P(A B) kans op A OF kans op B Venn-diagrammen doorsnede is groot waardoor de somregel voor disjuncte toevalsgebeurens een kans zou opleveren die groter is dan 1, wat in strijd is met het 1 e axioma. P(A) P(A B) P(B) S 3. Productregel kans op A EN kans op B. P (A B) in tabel makkelijk te vinden hoeveel mannen er op VLD stemmen, maar = moeilijker om simultane kans te vinden obv corresponderende marginale kansen. REGEL 3A: Productregel indien A en B statistisch ONAFHANKELIJKE toevalsgebeurens zijn: P (A B) = P(A). P(B) Voorwaardelijke, conditionele of a posteriori kans = kans op een toevalsgebeuren op voorwaarde dat een ander toevalsgebeuren reeds heeft plaatsgevonden. bv. VLD stemmer op voorwaarde dat deze een mannelijke student is. De voorwaarde zorgt dat het totaal aantal mogelijke toevalsgebeurens vermindert. slechts op een deel ervan spitsen. In symbolen: P(A B) opmerking: niet P(A/B) = hierbij trekt men een stuk van het toevalsgebeuren af. Bij onafhankelijke toevalsgebeurens is P(A) = P(A B) de a priorikans die geen voorwaarde impliceert is bij onafhankelijke kansgebeurens gelijk aan de a posteriori kans die wel een voorwaarde impliceert. geslacht = dichotome variabele met slechts 2 categorieën werkt op zelfde manier als VLD-stem en man. MAAR statistische onafhankelijkheid = eerder zeldzame aangelegenheid stemvoorkeur is doorgaan ook niet onafhankelijk van geslacht. afhankelijkheid en onafhankelijkheid bepalen = zeer belangrijk! Productregel 3A geldt niet bij afhankelijke gegevens. Bij statistische afhenkelijkheid moet men de voorwaardelijke kans integreren in de productregel Boomdiagram Venn-diagram werkt hier niet. Boomdiagram maakt duidelijk waarom P(A B C) = P(A). P(B A). P(C A B) in productregel voor drie statistische afhankelijke toevalsgebeurens. 5

REGEL 3B. Productregel indien A en B statistisch afhankelijke toevalsgebeurens zijn: P(A B) = P(A B). P(B) = P(B A). P(A) TUSSENTIJDS OEFENMOMENT P313 4. Regel van de Voorwaardelijke kans/ a posteriori kans drukt de a posteriori kans uit als een verhouding van de simultane kan P(A B) en de marginale kans op de voorwaarde P(B). belangrijk = dat het verschil tussen een voorwaardelijke kans P(A B) en de corresponderende simultane kans P(A B) in woorden vaak zeer subtiel zijn. voorwaarde is ALS = asymmetrische relatie, want het ene gaat vooraf aan het andere simultane kans is EN = Symmetrische relatie; want geen voorafgaandelijke. REGEL 4. Regel van de voorwaardelijke kans: P(A B) = P(A B) P(B) Er is afhankelijkheid tss AGALEV en MAN zijn, want aangezien P(A B) P(B) P(A B) P(A).P(B) (zie slides les 1 semester 2) P(A) geldt 5. De regel van de totale kans marginale kans op een bepaald toevalsgebeuren kan men ook uitdrukken als het gewogen gemiddelde van de voorwardelijke kansen op dit toevalsgebeuren gegeven de verschillende mogelijke waarden van een andere toevalsvariabele. De corresponderende marginale kansen op de verschillende waarden van de andere toevalsvariabelen fungeren dan als gewichten. A. Dichotome variabele bv. geslacht = dichotoom of dummy variabel! de regel voor de totale a priori kans op een AGALEV stem bevat slechts twee termen enkel rekening houden met gewogen a posteriori kansen op voorwaarde van man en vrouw. = 88/250 = (120/250. 36/120) + (130/250. 52/130) Partitie bestaat enkel uit B en B c P(A) = P(A B).P(B) + P(A B c ).P(B c ) B. Polytome variabele bv. kans op mannelijke student afleiden uit de kansen op de man die tot één van de 11 deelelectoraten behoort. Polytoom = variabele met meer dan 2 categorieën. Partitie = wanneer de uitkomstenruimte S onderverdeeld wordt in een partitie B 1, B 2, B k en anderzijds is A een deelverzameling van U. (A B 1 ) of (A B 2 ) of (A B 3 ) of of (A B k ) ( of = unie = ) A = (A B 1 ) (A B 2 ) (A B 3 ) (A B k ) Vermits delen paarsgewijs disjunct zijn, geldt P(A) = P(A B 1 ) + P(A B 2 ) + P(A B 3 ) + + P(A B k ) 6

Aangezien op basis van de productregel P(A B i ) = P(A B i ).P(B i ) geldt: P(A) = P(A B 1 ).P(B 1 ) + P(A B 2 ).P(B 2 ) + + P(A B k ).P(B k ) DUS: P(A) = k P(A Bi).P(Bi) i=1 REGEL 5. Regel van de totale kans: P(A) = P(A B).P(B) + P(A B c ).P(B c ) Dichotome variabele B P(A) = k i=1 P(A Bi).P(Bi) Polytome variabele B 6. Regel van Bayes laat in zekere zin toe om de causaliteit om te keren van de voorwaardelijke kans P(A B) ipv kans op vorm B op voorwaarde van A naar kansen op A op voorwaarde B. Regel vormt synsthese van regels 3B, 4 en 5. basis = regel van voorwaardelijke kan (4) teller en noemer vervangen obv productregel (3B) bij statistische afhankelijkheid en regel van de totale kans (5). REGEL 6. Regel van Bayes P(A B) = P(B A) P(A) k i=1 P(B A i ) P(A i ) TUSSENTIJDS OEFENMOMENT P316 8.1.4. Toepassingen Toepassing 1: De (on)zin van statistieken: slaagkans slaagkans van Belgische eerstejaarsstudent in de sociale wetenschappen? 40% je leert hier feitelijk weinig of niets, want zonder te beseffen is dit een specifieke voorwaardelijke kans die zelden specifiek genoeg is. lijkt eenvoudig te bepalen welk aandeel niet slaagt. gunstige gevallen (geslaagden) is immers niet zo lastig te identificeren, maar moeilijkheid zit in het aflijnen van de mogelijke gevallen (deelnemers) noemer van de slaagkans is problematisch = wie in populatie N zit! Veel keuzes die hoe dan ook de impact hebben op de resultaten en die zelden geëxpliciteerd worden. In de mate dat de meeste studies zich toeleggen op diplomacontracten gaat het sowieso op een voorwaardelijke kans. Doorgaans gaat het dus om specifieke voorwaardelijke kans, maar instroom diplomacontracten blijft ook heel divers. indien men zulke slaagkans als richtinggevend beschouwt, verschuilt men zich achter een heel hermetische sluier van onwetendheid. slaagkans is in praktijk erg afhankelijk van gevolgde vooropleiding en motivatie. 7