ONTDEKDOOS RUIMTELIJKE BEGRIPPEN Conny Jans Marleen Duerloo kleuterleidster Vrije Basisschool Meerlaar te Vorst-Laakdal pedagogisch begeleider Conny is kleuterleidster en vond dat haar 4-jarige kleuters vooral behoefte hadden aan een ontdekdoos waarmee ze ruimtelijke begrippen kunnen exploreren. Erg interessant is dat ze telkens differentiatiemogelijkheden aanbiedt. Hoewel ze hetzelfde thema kiest als Els Willems ziet haar ontdekdoos er toch weer helemaal anders uit. 1. WAAROM RUIMTELIJKE BEGRIPPEN? Ik koos voor ruimtelijke begrippen omdat ik vind dat er voor de kleuters een waaier aan mogelijkheden opengaat als ze over de kennis en vaardigheden beschikken die deze begrippen met zich meebrengen. In het dagelijkse leven worden ze onnoemelijk veel keren gebruikt en zo zijn ze dus onontbeerlijk voor de verdere ontwikkeling van de totale persoonlijkheid van deze jonge kinderen. Ook voor het latere leren lezen en schrijven, voor wiskundige oefeningen, voor proefjes tijdens WO, is de kennis van de ruimtelijke begrippen zeker niet weg te denken. Daarom vind ik dat wij als kleuterleidsters er niet genoeg de aandacht kunnen aan geven dat deze begrippen voldoende geoefend worden en liefst op een speelse onbevangen wijze zoals hier verder wordt aangegeven. 2. INVENTARIS Een dominospel Bewegingsomloop: Banken, plint, matten, klimrek, ballen, touwen of linten 3 pluchen dieren: een olifant, een konijn en een beer een cassettespeler en de cassette met deze drie figuurtjes de controlekaarten een koptelefoon een kartonnen hondenhok met een pluchen hond opdrachtkaarten 1
een prent van een lege koelkast een controlekaart: een prent van die koelkast maar dan gevuld losse prenten die je met een zelfklevende strip in de koelkast kan plakken een prent van een boom losse prenten van vogels in verschillende kleuren die je met een zelfklevende strip op de prent kan vastmaken een controleprent waarbij de vogels in de juiste positie zitten. foto s waarop constructiewerkjes te zien zijn. 3. WELKE ONTWIKKELINGSASPECTEN KOMEN AAN BOD? Volgende ontwikkelingsaspecten i.v.m. denkontwikkeling komen voornamelijk aan bod: OA60 kennis en ervaringen (opdoen) selecteren en onderzoeken OA66. Inzichten verwerven over de ruimte 4. LEERPLANDOELEN VAN WISKUNDE MK3 De positie verkennen en bepalen c) van voorwerpen tegenover elkaar en daarbij de positie verwoorden met termen als: d) op, naast, voor, achter, boven, onder 5. POSITIES VERKENNEN EN BEPALEN Dominospel Differentiatie: voor de jongere kleuters kan je er een beertje en een speelgoedfietsje bij doen. Voor de oudere kleuters kan je binnen dit dominospel andere figuren toevoegen die wel dezelfde begrippen aangeven. Bv. het beertje op het bed, de hond achter zijn hok enz. Bewegingsomloop Differentiatie: Jonge kleuters: doe de oefeningen samen met hen. Oudere kleuters: laat hen het schema zelf lezen en zet samen de nodige toestellen klaar. 2
De beer, de olifant en het konijn Neem de kaart met het konijn OP de beer zit en de olifant ONDER de beer. Draai de kaart om. Staat er een auto op? Dan heb je de juiste kaart. Neem de kaart met de beer ONDER het konijn zit en de olifant OP het konijn. Draai de kaart om. Zie je een kindje? Dan heb je de juiste kaart. Spreek de opdrachten in op de cassette: A. de kaarten liggen ondersteboven neem de kaart met de bloem: - zet eerst de olifant van VOOR - zet ACHTER de olifant de beer - zet ACHTER de beer het konijn neem de kaart met de boom: - zet eerst het konijn - zet VOOR het konijn de beer - zet ACHTER het konijn de olifant Jongere kleuters: doe het samen met hen of vorm een heterogeen koppel (dan heb je twee koptelefoons nodig). Oudere kleuters: laat de kleuters per twee werken, de ene kleuter heeft de kaarten vast en geeft instructies aan de andere kleuter, zo verwoordt er altijd één kleuter de begrippen. Waar slaapt de hond? De kleuters werken per twee. Zet jouw hondje telkens op dezelfde plaats als je kan zien op de kaart en zeg aan je vriendje waar het hondje zit. neem de kaart met de zon: - zet eerst de beer - zet VOOR de beer de olifant - zet VOOR de olifant het konijn Jongere kleuters: laat hen zelf lichamelijk ervaren waar het hondje zit bv. laat de kleuter in een doos kruipen (dat is natuurlijk niet voor elk begrip mogelijk). Oudere kleuters: gebruik andere figuren die de kleuters toch in dezelfde positie moeten zetten als de hond. Geef hen bijvoorbeeld een pop en een poppenwagen. B. Nu liggen de kaarten met de figuren naar boven. Leg de drie kaarten naast elkaar. Neem de kaart met de beer OP de olifant zit en het konijn ONDER de olifant. Draai de kaart om. Zie je een huisje? Dan heb je de juiste kaart. 3
Hoe heb je dit gemaakt? De kleuters kiezen een foto en maken het constructiewerk na. Nadien verwoorden ze aan de juf of aan andere kleuters hoe ze dit maakten. Nadien controleren ze samen het resultaat. Jongere kleuters: kies erg eenvoudige constructiewerkjes terwijl je ingewikkelder constructies geeft aan oudere kleuters. Waar leg ik het eten? De kleuters werken per twee. Eén kleuter heeft de controlekaart en verwoordt aan de andere kleuters waar hij/zij de etenswaren moet leggen. De andere kleuter krijgt de prent met de lege koelkast en de losse prentjes. Jongere kleuters: gebruik driedimensionaal materiaal en laat dit plaatsen in een kast. Oudere kleuters: laat hen meer etenswaren in de koelkast plaatsen. Zo oefenen ze meerdere begrippen: in het midden, de middelste, Laat de vogeltjes vliegen De kleuters werken per twee. De ene kleuter krijgt de controlekaart en vertelt aan de tweede kleuter waar hij/zij de vogeltjes moet plaatsen. De andere kleuter krijgt de prent van de lege boom en de losse prentjes. Hij luistert naar de opdrachten die door de andere kleuter verwoordt worden. Hij/zij luistert naar wat zijn vriendje zegt en voert de opdrachten uit. 4
Jongere kleuters: neem driedimensionaal materiaal: een tak die als boom dienst doet en een pluchen vogel. Oudere kleuters: zij kiezen zelf een positie waar ze de vogels zetten en verwoorden dan waar ze 6. ERVARINGEN De kleuters vinden het geweldig om met deze materialen te spelen. Ze zij qua uitvoering ook zeer aantrekkelijk. De zwakkere kleuters dienen wel hulp te krijgen, soms lukt het door een heterogeen koppel te vormen, dikwijls is hulp van de juf nodig. Toch doen de kleuters op een kindvriendelijke, ontspannen manier een rijkdom aan informatie op! 5