Visueel Diagnostisch Hulpmiddel Stel snel en systematisch de juiste diagnose Dr. Rutger Goekoop, MD PhD, psychiater, Parnassia, Den Haag
As I versus As II As I stoornissen (25%) Acute pathologie. Achteruitgang van het psychisch functioneren Ten opzichte van een eerder behaald niveau van functioneren. Instabiel, kortdurend. Symptoomvrij herstel is soms mogelijk. As II stoornissen (10%) Chronische pathologie. Ontwikkelingstekort. Gewenst niveau van functioneren wordt niet gehaald. Stabiel, langdurig. Symptoomvrij herstel is uitzondering. x
As I en As II stoornissen Een ontwikkelingsperspectief ψ f As II As I 0 20 80 Tijd (jaren)
Categoriële indeling psychiatrische stoornissen: DSM-IV-TR As I: Grote stoornissen, acute syndromen. As II: Persoonlijkheidsstoornissen (en pervasieve). As III: Lichamelijke stoornissen As IV: Psychosociale en omgevingsomstandigheden die bijdragen aan de stoornis. As V: Resultaten van neuropsychologische tests (GAF).
As I stoornissen DSM-IV-TR Ziektebeelden waarvoor acute (klinische) interventie nodig is. De belangrijkste bezigheid binnen de GGZ. Voorbeelden: a. Stemmingsstoornissen (depressie, bipolaire stoornissen) b. Psychotische stoornissen (schizofrenie,etc.) c. Angststoornissen (fobieen, paniekaanvallen, OCD) d. Aanpassingsstoornissen e. Drug-geinduceerde stoornissen f. Somatoforme stoornissen g. Etc.
Feighner Criteria voor Depressieve stoornis (As I) Minimaal 5 van onderstaande 9 symptomen, minimaal 2 weken, 1 of 2 verplicht: 1. Lage stemming (somberheid). 2. Interesseverlies. 3. Gewichtsverlies / verandering van eetlust. 4. Te veel of te weinig slaap. 5. Psychomotore agitatie (ontremming) of remming. 6. Vermoeidheid of energieverlies. 7. Gevoelens van waardeloosheid of schuld (soms waanachtig) 8. Concentratieproblemen, besluiteloosheid. 9. Terugkerende doodsgedachten of concrete suicideplannen.
Melanchole depressie ( Vitale, geremde ) 10% van alle depressies Verlies van alle plezier inclusief eetlust (gewichtsverlies) Andere kwaliteit van de stemming Veel angst en somatische angstequivalenten (parelend zweet) Nauwelijks modulerend affect Psychomotore remming (bewegingsarmoede, mimiekarmoede) s Ochtends te vroeg wakker en het ergst. Veel schuldgevoel SSRIs helpen niet zo goed (TCAs en MAO wel.
Depressie (Melanchool)
Atypische depressie 40% van alle depressies Dodelijke ( loden ) vermoeidheid Hypersomnia (teveel slapen) Meer eetlust (zoete dingen!) & gewichtstoename Vaak seizoensafhankelijk: vgl winterslaap. Reactieve stemmingen Langdurig aanwezig patroon van overgevoeligheid voor afwijzing binnen interpersoonlijke context. SSRIs helpen beter.
Depressie (Atypisch)
Feighner Criteria voor Manische stoornis (As I) Minimaal 3 van onderstaande symptomen, minimaal 1 week: 1. Verhoogde stemming of toegenomen prikkelbaarheid. 2. Meer energie. 3. Afgenomen behoefte aan slaap. 4. Gedachtenvlucht. 5. Meer praten. 6. Verhoogde afleidbaarheid. 7. Verhoogd zelfvertrouwen of grootheidsfantasieen. 8. Meer doelgerichte handelingen (school, werk, sociaal / seksueel). 9. Overmatig bezig zijn met plezierige maar risicovolle aktiviteiten (koopwoede, seksuele uitspattingen, onverstandige zakelijke investeringen). NB: Diff. Diagnostisch te onderscheiden van reactieve stemmingen.
Manie
Boosheid Ingehouden woede. Slecht slapen, tandenknarsen! Irritatie, makkelijk geïrriteerd worden. Stemverheffing. Conflicten aangaan. Verbaal of fysiek geweld. Automutilatie, suicidaliteit, homocidaliteit.
Boosheid / Woede
Feighner Criteria voor Gegen. angststoornis (As I) Minimaal 3 van onderstaande 8 symptomen, minimaal 6 maanden, 1 en 2 verplicht: 1. Excessive angst / zorgen maken. 2. Nauwelijks controle hierover. Tenminste 3 van de volgende: 1. Rusteloosheid of opgejaagd gevoel. 2. Makkelijk moe worden. 3. Concentratieproblermen of blackouts. 4. Prikkelbaarheid. 5. Verhoogde spierspanning 6. Slaapproblemen.
Angst en paniek
Feighner Criteria voor PTSS (Trauma), As I Reactie op levensbedreigende gebeurtenis. Herbelevingen of nachtmerries, oncontroleerbaar. Daarbij lichamelijke angstsensaties en /of hevige psychologsiche angstklachten. Vermijding van plaatsen, mensen, onderwerpen of gebeurtenissen die aan het trauma herinneren.
Feighner Criteria voor Dwangstoornis (As I) Obsessies (dwangmatige gedachten): 1. Herhaaldelijke en aanhoudende gedachten, impulsen of beelden. 2. Evaren als opgedrongen of misplaatst, en die angst of spanning veroorzaken. 3. Niet uitsluitend veroorzaakt door zorgen over alledaagse problemen. 4. Poging deze te negeren of te neutraliseren met andere gedachten of handelingen. 5. Beleefd als een product van eigen geest. Compulsies (dwangmatige handelingen): 1. Herhaald gedrag (bv. handen wassen (smetvrees), ordenen, controleren) of geestelijke handelingen (bv. bidden, tellen, woorden zachtjes herhalen) die de persoon uitvoert als reactie op een obsessie of die worden uitgevoerd volgens strikte regels. 2. Het gedrag is gericht op het voorkomen of verminderen van spanning of het voorkomen van een gevreesde situatie. Geen reele samenhang met de te vermijden gebeurtenis.
OCD
Feighner Criteria voor Psychotische stoornis (As I) Minimaal 2 van de volgende, tenminste 1 maand grotendeels aanwezig: 1. Wanen. a. Paranoide wanen. b. Betrekkingswanen. c. Grootheidswanen. d. Religieuze wanen, gedachtenlezen, gedachten onttrekken. 2. Hallucinaties (geluiden / stemmen, beelden, gevoel, geuren, smaken). 3. Ontregelde spraak. 4. Ontregeld gedrag of katatonie. 5. Negatieve symptomen: affectvervlakking, weinig spraak, willoosheid.
Psychose
Screening ADHD Kooij en Buitelaar, 1997
ADHD
Persoonlijkheidsstoornissen (As II) DSM-IV-TR Aanhoudende patronen van innerlijke beleving en gedrag dat in belangrijke mate afwijkt van de verwachtingen die gelden binnen de cultuur van betrokkene. Stabiele patronen van mentaal functioneren (bijv. rigide gedachten, gevoelens, wensen, manieren van perceptie en gedrag). Begin in vroege jeugd of vroege volwassenheid. Met name zichtbaar tijdens sociaal functioneren. Leidt tot klinisch relevant persoonlijk lijden Voor het individu. Voor zijn of haar omgeving.
As II stoornissen DSM-IV-TR Categorieen van persoonlijkheidsstoornissen: Cluster A: a. Paranoïde b. Schizoïde Excentriek, gereserveerd c. Schizotypische Cluster B: a. Narcistische b. Antisociale Impulsief, grillig c. Borderline d. Theatrale Cluster C: a. Vermijdende b. Afhankelijke Angstig, zenuwachtig c. Obsessief-compulsieve
Feighner Criteria voor Borderline PSH stoornis Vijf (of meer) van de volgende: 1. Krampachtig proberen te voorkomen om in de steek gelaten te worden. 2. Een patroon van instabiele en intense intermenselijke relaties gekenmerkt door overmatig idealiseren of kleineren. 3. Identiteitsstoornis: aanhoudend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel. 4. Impulsiviteit op ten minste twee gebieden die betrokkene zelf zouden kunnen schaden (seks, drugs, geld, rijden, vreten). 5. Suïcidale gedragingen, gestes, dreigingen of automutilatie. 6. Affectlabiliteit, duidelijke reactiviteit van de stemming (bijvoorbeeld periodes van intense somberheid, prikkelbaarheid of angst). 7. Chronisch gevoel van leegte. 8. Inadequate, intense woede of moeite kwaadheid te beheersen. 9. Aan stress gebonden paranoïde ideeën of dissociatieve verschijnselen.
Peter van Straaten
Feighner Criteria voor Antisociale PSH stoornis Drie (of meer) van de volgende: 1. Zich niets aantrekken van sociale normen, herhaaldelijke arrestaties. 2. Bedriegen (herhaaldelijk liegen, gebruik van schuilnamen, anderen oplichten vanuit persoonlijk winstbejag of plezier). 3. Impulsiviteit (of onvermogen vooruit te plannen). 4. Agressie en irritatie, zoals blijkt uit herhaaldelijk fysiek geweld. 5. Roekeloosheid, veronachtzaming van veiligheid voor zichzelf of anderen. 6. Systematische onverantwoordelijkheid (onvermogen om baan of financien in goede banen te leiden). 7. Gebrek aan berouw (onverschillig zijn voor of wegrationali-seren van mishandeling of diefstal). 8. Begin voor 15e jaar, huidige leeftijd > 18 jaar.
Peter van Straaten
Feighner Criteria voor Narcistische PSH stoornis Vijf (of meer) van de volgende: 1. Opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid. 2. Gepreoccupeerd met fantasieën over onbeperkte successen, macht, genialiteit, schoonheid, of ideale liefde. 3. Geloof "heel speciaal en uniek te zijn. Kan alleen begrepen worden door andere speciale of hooggeplaatste mensen. 4. Verlangt buitensporige bewondering. 5. Gevoel bijzondere rechten te hebben (verwacht uitzonderlijk welwillende behandeling en weinig weerstand). 6. Maakt misbruik van anderen om eigen doeleinden te bereiken (exploiteert). 7. Gebrek aan empathie (invoelend vermogen). 8. Is vaak jaloers of denkt dat anderen jaloers zijn. 9. Arrogant of toont hooghartig gedrag.
Peter van Straaten
Feighner Criteria voor Theatrale PSH stoornis Vijf (of meer) van de volgende: 1. Voelt zich niet op zijn/haar gemak in situatie waarin hij/zij niet in het centrum van de aandacht staat. 2. De communicatie tussen de persoon en anderen is vaak ongepast seksueel verleidelijk of provocatief. 3. Vertoont een snelle en oppervlakkige overgang van emoties. 4. Gebruikt consistent zijn/haar uiterlijk om aandacht te trekken. 5. Heeft een oppervlakkig taalgebruik en heeft het niet over details. 6. Vertoont overdreven en theatraal gedrag en overdrijft zijn/haar emoties. 7. Is eenvoudig te beïnvloeden door anderen of door omstandigheden. 8. Beschouwt relaties als intiemer dan ze in werkelijkheid zijn.
Peter van Straaten
Feighner Criteria voor Afhankelijke PSH stoornis Vijf (of meer) van de volgende: 1. Moeite met het nemen van alledaagse beslissingen zonder advies of geruststelling. 2. Verantwoordelijkheid voor de meeste aspecten van het leven wordt bij anderen neergelegd. 3. Moeite met meningsverschillen: angst voor het verlies van steun of waardering. 4. Moeite dingen zelf te doen wegens gebrek aan zelfvertrouwen. 5. Moeite doen om steun en waardering van anderen te krijgen. Verricht hiertoe vrijwillig onaangename taken. 6. Niet op zijn gemak voelen als hij alleen is, vanwege de overmatige angst niet voor zichzelf te kunnen zorgen. 7. Zoekt dringend een nieuwe relatie als een oude relatie wordt beëindigd. 8. Onrealistische angst alleen voor zichzelf te moeten zorgen.
Peter van Straaten
Feighner Criteria voor Vermijdende PSH stoornis Vier (of meer) van de volgende: 1. Vermijdt activiteiten waarbij veel persoonlijk contact optreedt uit angst voor kritiek, afkeuring of afwijzing. 2. Heeft behoefte om met mensen om te gaan, maar is hier door angst moeilijk toe in staat tenzij hij/zij er zeker van is geaccepteerd te worden. 3. Gaat intieme relaties uit de weg uit angst voor vernedering of om belachelijk gemaakt te worden. 4. Is gepreoccupeerd met het idee in de sociale omgang kritiek te krijgen of afgewezen te worden. 5. Geremd in sociale contacten door het gevoel tekort te schieten. 6. Ziet zichzelf als sociaal onbeholpen, onaantrekkelijk of inferieur. 7. Buitengewoon terughoudend om risico's te nemen of nieuwe activiteiten te ontplooien, omdat deze hem/haar in verlegenheid zouden kunnen brengen.
Peter van Straaten
Feighner Criteria voor Obsessief-compulsieve PSH stoornis Vier (of meer) van de volgende: 1. Preoccupatie met details, regels, lijsten, orde, organisatie of schema's, waarbij het hoofddoel van de activiteit uit het oog wordt verloren. 2. Streven naar perfectie staat voltooiing van taken in de weg. 3. Werk en productie ten koste van de vrijetijdsbesteding en vriendschappen. 4. Overdreven gewetensvol, scrupuleus en onbuigzaam in zaken van moraal, esthetiek of normen en waarden. 5. Niet in staat versleten of waardeloze dingen weg te gooien. 6. Terughoudend in het delegeren van taken / samenwerking met anderen. 7. Gierige levensstijl, geld wordt opgepot voor toekomstige catastrofes. 8. Onbuigzaam en koppig, star en rigide. 9. Van relatieproblemen zijn altijd anderen schuldig.
Peter van Straaten
Tenslotte: denk aan overige langlopende problemen IQ problemen (verbaal vs performaal) Autisme Spectrum Stoornissen