AARDAPPEL MIDDENBOUW GROEP 4/5/6 LESOPZET Samenvatting De leerlingen maken tijdens de introductie kennis met verschillende aardappelrassen en denken na over verschillende aardappelproducten. Hierna maken zij de werkbladen Een aardappel en Zetmeel. Als de leerlingen de werkbladen afhebben, worden deze besproken. Doelen De leerlingen weten dat er verschillende aardappelrassen bestaan. De leerlingen kennen de begrippen consumptie-, poot- en fabrieksaardappelen. De leerlingen ontdekken verschillen tussen aardappelrassen wat betreft vorm, kleur en smaak Leerlingen leren dat de aardappel behalve als consumptie artikel ook nog in veel andere producten gebruikt wordt Leerlingen leren hoe een eenvoudig onderzoek gedaan kan worden. In dit geval om zetmeel in producten aan te tonen. Voorbereiding Verzamel alle materialen die nodig zijn voor de les Koop ongeveer 4 verschillende aardappelrassen Leg enkele aardappelen van ieder ras bij een bordje met daarop de naam van het ras voor de klas Zet de materialen klaar per groepje Zorg ervoor dat iedere leerling de werkbladen de aardappel en zetmeel heeft Materiaal Voor de demonstratie: - verschillende rassen aardappelen die verschillen in schilkleur, gebruik en grootte. Voorbeelden zijn Bintje, Eigenheimer, Bildtstar, Ratte, Opperdoezer Ronde, Doré, Nicola, Pomme de truffe. Bij de groentewinkel, Groene Winkel, maar ook bij de meeste groentekramen (aardappelkramen) op de markt kun je meestal minimaal 4 verschillende rassen kopen. Voor iedere leerling: - een werkblad de aardappel - een werkblad zetmeel Tijdsindicatie Totaal 1 uur - Introductie (15 minuten) - Verwerking (30 minuten) - Een aardappel (20 minuten) - Zetmeel (20 minuten) - Afsluiting (15 minuten) Per groepje: - een druppelflesje met jodium - 6 schoteltjes. Per schoteltje een product: aardappel, brood, vanillevla, jam, suiker en papier. 1
Achtergrondinformatie Lees het deel met de titel Aardappelrassen van de achtergrondinformatie aardappel. LESVERLOOP Introductie (15 minuten) Een aardappel Laat de leerlingen verschillende aardappelrassen zien. Weten ze dat er verschillende aardappelen zijn? Zien ze de verschillen? Kunnen ze die noemen? Straks gaan de leerlingen aardappelen beter bekijken. Ieder mag dan één aardappel uitkiezen. Onderwijs leergesprek aardappeltoepassingen. Maak een woordspin op het bord. In het lijf staat het woord aardappel. De leerlingen gaan eerst gedurende 2 minuten zelf nadenken en opschrijven welke producten ze van aardappelen kennen. Vervolgens krijgen ze 2 minuten om met een andere leerling uit te wisselen. Daarna wordt de spin op het bord gemaakt. Uitleg: Aardappelen bestaan voor een groot deel uit zetmeel. Dit zetmeel wordt in heel veel producten gebruikt. Zetmeel is een voedingsmiddel dat in de natuur in knollen wordt opgeslagen. Het kan zo als reservevoedsel voor planten dienen. Zetmeel kan ook afkomstig van andere producten als graan (brood) zijn. Meerdere producten met zetmeel zijn te vinden in schijf 1 van de voedingswijzer; granen, peulvruchten, aardappelen en rijst. Deel nu de werkbladen uit. Verwerking (40 minuten) De leerlingen maken de werkbladen Een aardappel en Zetmeel. Iedere leerling mag zelf een aardappel uitkiezen. Afsluiting (15 minuten) Bespreek het werkblad Een aardappel. Welke aardappelrassen hebben de leerlingen gezien. Wat zijn de verschillen? Bespreek het werkblad zetmeel. Let op dat leerlingen niet de conclusie trekken dat in alle producten waar zetmeel in zit ook aardappelzetmeel zit. Dit kan dus ook van andere producten afkomstig zijn. Weten de leerlingen nog van welke producten? 2
Een aardappel 1. Mijn aardappel is van het ras: 2. De kleur van mijn aardappel is 3. Teken je aardappel in het vak zo goed mogelijk na. Kleur je tekening. 4. De schil is glad / ruw / rimpelig. 5. Ik eet: A. nooit aardappelen B. keer per week aardappelen C. elke dag aardappelen 6. Schrijf op wat je van aardappelen kunt maken. 3
Werkblad Zetmeel Aardappelen bevatten zetmeel. Bijna de hele knol bestaat uit zetmeel. Je kunt zetmeel zichtbaar maken door er een druppeltje jodium aan toe te voegen. Het jodium kleurt blauw als het in aanraking komt met zetmeel. Bekijk het flesje met jodium. Wat voor kleur heeft jodium van zichzelf? Laat een druppel jodium op het aardappelschijfje vallen. Wat zie je gebeuren? Laat ook een druppel jodium op het brood, de vla, jam, suiker en het papier vallen. Welke producten bevatten zetmeel? Je weet nu van een aantal producten of ze wel of geen zetmeel bevatten. Bedenk zelf drie andere producten die ook zetmeel bevatten. 4
Aardappelen rooien Wat heb je nodig? Pen Clipboard Aardappelplant Weegschaal Schepje Emmer 1. Bekijk de plant met de aardappelen eraan goed. Welke kleur hebben de bloementjes? wit / roze / paars / anders namelijk 2. Haal alle aardappelen van de plant. 3. Kun je de pootaardappel ontdekken? Dit is de aardappel waaruit de plant gegroeid is. Deze zit meestal in het midden. 4. Hoe ziet de pootaardappel eruit? 5. Haal alle aardappelen van de plant. Tel de aardappelen aan de plant 6. Leg de aardappelen op een rij van groot naar klein. 7. Hoeveel kleine aardappeltjes (krieltjes), niet groter dan een grote knikker (een bonk) tel je? Ik tel krielaardappeltjes. Deze krieltjes worden vaak als pootaardappels gebruikt. 8. Weeg hoeveel kg aardappelen er aan jullie aardappelplant zit: kg Tip: Vergeet niet het gewicht van de emmer af te trekken. 9. Wat zijn de puntjes die je in de aardappelen ziet? 10. Zitten er ook rare vormen aardappelen aan jullie plant? Ja / Nee 11. Wat is er raar aan de aardappel? Maak een tekening in het vak 12. Vraag aan de aardappelteler hoe dat komt. Schrijf het hier op. 5
Als er meerdere rassen aardappelen zijn maak dan de onderstaande opdrachten: 13. Wat is de naam van de aardappel die jullie bekeken hebben? 14. Waarvoor wordt deze aardappel gebruikt? Consumptie / poot / fabriek Bekijk een aardappelplant van een ander ras en beantwoord vraag 15 tot en met 21: 15. Wat is de naam van deze aardappel? 16. Waarvoor wordt deze aardappel gebruikt? Consumptie / poot / fabriek 17. Bekijk de plant met de aardappelen eraan goed. Welke kleur hebben de bloementjes? wit / roze / paars / anders namelijk 18. Haal alle aardappelen van de plant. 19. Leg de aardappels op een rijtje van groot naar klein. 20.Hoeveel kleine aardappeltjes (krieltjes), niet groter dan een grote knikker tel je? Ik tel krielaardappeltjes. 21. Weeg hoeveel kg aardappelen er aan jullie aardappelplant zit: kg Tip: Vergeet niet het gewicht van de emmer af te trekken. Vergelijken: 22.Van welk ras zijn de aardappelen het grootst? 23.Welk ras heeft de meeste aardappels aan de plant? 24.Welk ras heeft de meeste kg aardappelen? Conclusies trekken: Omcirkel het juiste antwoord De aardappelen van een consumptie / poot / fabriek aardappel zijn groter dan / kleiner dan de aardappelen van een consumptie / poot / fabriek aardappel. De aardappelplant van een consumptie / poot / fabriek aardappel geeft meer / minder aardappelen dan de aardappelplant van een consumptie / poot / fabriek aardappel. De aardappelplant van een consumptie / poot / fabriek aardappel geeft meer kg / minder kg aardappelen dan de aardappelplant van een consumptie / poot / fabriek aardappel. 6