Lesbrief bloembollen Achtergrondinformatie voor de leerkracht Natuur- en Milieueducatie Heemskerk & Beverwijk

Vergelijkbare documenten
Kaart 15 Bollen en knollen

Dit boek is van: Naam: Klas: Adres: Tel nummer:

Aantekeningen. Lesondersteuning

Lesmateriaal Bloembollen voor basisscholen Inhoud:

BOLLEN EN KNOLLEN. Lesbrief: bloembollen kweken

Groene Detailhandel. Bol- en knolgewassen

Plantenkennis. Bol en knolgewassen. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Bollen en knollen Les 1: bollen en knollen... 2 Werkblad bol en knol... 4 Bol en knol stripverhaal... 5 Achtergrondinformatie... 6

Lessuggesties voor groep 1 & 2

Lessuggesties voor groep 5-8

Lessuggesties voor groep 3 & 4

Natuur & Milieu. educatie. Groep 3. Bollletjes en knolletjes komen uit. Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna

Plantenkennis Bol en knolgewassen

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

De lente! Werkboekje leeftijd: 10+

Het kiemen van zaden

De bloembol / ui. 1. Eindknop 5. Nieuwe bol 2. Rok 6. Stengel 3. Knop 4. Wortels

- GROENTJE. Bloembollen

De grond waarop wij wonen

Lespakket Lente. Instructieblad groep 3 & 4. Begrippen:

* Bloemen van heel dichtbij *

Bollen en knollen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Lente. groep 3, 4 en 5

De lessen LESBRIEF VOOR DE LEERKRACHT - GROEP 3/4

leerkracht Tuinieren in de klas zaaien in de vensterbank

UIT JE BOL! Speur en puzzel hoe tulpen groeien, bloeien en meer...

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

Materiaalzending Bollen en Knollen

uitga uitg v a e v 2013

Lespakket Lente. Instructieblad groep 1 & 2

Voorjaarsproject groep 5 / 6 INHOUD

Molsla Paardenbloem. Achtergrondinformatie

UIT JE BOL! Speur en puzzel hoe tulpen groeien, bloeien en meer...

Lesbrief: bolbloem geschiedenis GESCHIEDENIS VAN DE BLOEMBOL. Bloembollenteelt in Nederland

Lente. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De teelt van zonnebloemen

De grond waarop wij wonen.

Project Planten ABC. Week 1ABC: Algemeen

Meer informatie over de Clivia en de historie van kuipplanten

Lespakket Lente. Achtergrondinformatie

3 Planten en verplanten

Regenwormen Tijdstip: in september, oktober en november, na een regenbui.

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Groenten onder glas 1. Op het land 2. Blad 1. Verbouwen (van groente) Iets laten groeien. Insect Een klein diertje met zes poten.

Van meizoentje tot liefkruid


KNUTSELIDEETJES. Tulpen in een vaas. Benodigdheden: schaar, lijm, vouwblaadjes 8 x 8 cm, gekleurd papier. Aan het werk:

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit

lesdoelen - De kinderen ontdekken:

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5: planten

Herderstasje. Achtergrondinformatie

De lente in met foam!

... Lesfiche. Experimentjes met planten. graad 1, 2 en 3

Lespakket Zomerzon. Instructieblad groep 1 & 2. Inhoud pakket - Achtergrondinformatie. Lessuggesties:

Voortplanting bij planten

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Liam en Saar. Saar schrijft een briefje. Het is voor Liam. kom je. Saar doet het in een mandje en laat het aan een touw zakken naar zijn tuin.

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Kruidentuin in de klas

STERREN DANSEN OP DE MUUR WAT HEB JE NODIG? BOUWTEKENING

in elk seizoen anders uitzien uit de seizoenen geknutselde seizoenshoek

Kruid Europa Dit kruid is een tweejarige, winterharde, kruidachtige plant uit de schermbloemenfamilie. Dit betekent dat hij 2 jaar lang leeft voor hij

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5

QUIZ: HOE KOM IK DE WINTER DOOR????

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag.

Voorbereiding post 2. Met de mens mee Groep 1-2-3

Natuur dagboek. Op ontdekking in je achtertuin

Groene tomaten rijp maken

De meiklokjes, Hyacinten en Sleutelbloemen strijden tegen elkaar. Wie kan aan het einde van het spel het mooiste bloementapijt vormen?

Aftekenlijst. Naam:

Materiaalzending. Bollen en Knollen. Groeien en bloeien. Basisonderwijs groep 1-4. Netwerk Gelderse Centra voor natuur- en milieueducatie

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6

KOOL ONDERBOUW GROEP 1/2/3

Handleiding Leskist bomen groep 7

Li Lefebure & Margot Senden

Leydse Weelde. Carolus Clusius - A

Natuur in de klas product Uit de bol gaan

Het uitlopen van bomen

1 Kenmerken van de plant De uiterlijke kenmerken van een plant Het inwendige van de plant Afsluiting 21

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Werkgroep KNNV IJssel en Lek. Blauwe passiebloem (Passiflora caerulea)

PLANTEN VOORTPLANTING

De grond waarop wij wonen

Thema nieuwsbrief Karel in de lente April 2015

Droge boon. Ik heb nodig: - een droge boon - een geweekte boon - weegschaal - een liniaal - kleurpotloden

Dit boekje is van: Paddenstoelenpracticum

Knutselen met Je knutsel Ei Kwijt

Papier recyclen. Inlage

Minibabbel. Lente/pasen

Auditieve oefeningen - lente. Hakken en plakken

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

bemesten wintergroenten slakkenjacht prei maand van het voorzaaien maand van het voorzaaien

Welterusten Bloembolletjes

Boterbloemen in het gras

Raadsel 1: Wat is het verschil tussen de westkant en de oostkant van de Grote Vlasroot?

Het is winter. op Landgoed Schothorst

Handleiding Leskist bomen groep 7/8

Zaadbommen maken. dan langzaam water toe. Totdat het mengsel aan elkaar blijft plakken. Maak het niet te nat! Wat heb je nodig voor 10 zaadbommen?

Transcriptie:

Lesbrief bloembollen Achtergrondinformatie voor de leerkracht Natuur- en Milieueducatie Heemskerk & Beverwijk U ontvangt een pakket dat bestaat uit: 150 bloembollen (tulpen, hyacinten, krokussen, blauwe druifjes en gele sieruien) 2 pakketten geperste potgrond (2 x 10L) Voor kleine bloempotjes dienen de kinderen (of de leerkracht) zelf te zorgen. Veel plezier met dit pakket! Met vriendelijke groet, Ilse Dekker en Pamela Hiemstra Afdeling Natuur- en Milieueducatie nme@odijmond.nl

Inhoudsopgave Bladzijde Inleiding 3 1 Wat zijn bloembollen en waar komen ze vandaan? 3 1.1 Bloembollen een beroemd product 3 1.2 Bollen of knollen 3 1.3 Voorjaarsbloeiers 3 1.4 Zomerbloeiers 4 2 Geschiedenis 5 2.1 Tulpen uit Turkije 5 2.2 Bollenhandel 5 2.3 De windhandel in tulpenbollen 5 3 De teelt van bloembollen 7 3.1 Waar worden bollen geteeld? 7 3.2 Het telen van bloembollen 7 3.3 Het wordt lente 7 3.4 De oogst 8 3.5 Nieuwe kleuren en vormen 9 4 De handel in bloembollen 10 4.1 Waar gaan alle bloembollen nu naar toe? 10 4.2 Bloementeelt 10 4.3 De bouw van bollen 11 4.4 Knollen 12 4.5 Biologische bloembollen 13 4.6 Eko keurmerk 13 5 Bollen in de klas 14 5.1 Krokus 14 5.2 Narcis 15 5.3 Tulp 16 5.4 Hyacint 17 5.5 Gele sierui 17 Werkblad bol of knol 18 Lessuggesties groep 1,2 en 3 20 Lessuggesties groep 4 t/m 8 24 Kleurplaten 27 2

Lesbrief Bloembollen Inleiding In deze lesbrief vindt u informatie over bollen en knollen. Door de ontwikkeling van de bollen in de klas te volgen kunt u aandacht schenken aan het groeiproces, en het voorjaar. Daarnaast kunnen de leerlingen genieten van de kleurenpracht die de bollen ons verschaffen. Naast de bollen wordt ook aandacht besteed aan knollen, waarvan een aantal voor ons van belang zijn als voedselgewas. Ons aanbod aan bloembollen bestaat uit tulpen, gele sieruien, narcissen, hyacinten, krokussen, en blauwe druifjes. In de lesbrief vindt u aanvullende achtergrondinformatie over een aantal bloemsoorten. 1 Wat zijn bloembollen en waar komen ze vandaan? 1.1 Bloembollen, een beroemd product Wat weten toeristen van Nederland? Veel zal het niet zijn, maar drie dingen zal diegene vast wel noemen. Molens, klompen en bloembollen! Vreemd eigenlijk, want dat klopt niet met de werkelijkheid. Heel veel molens zijn in de loop der jaren verdwenen. Zoveel zijn er dus niet meer over. En klompen? Wie loopt er nou nog op klompen? Bijna niemand toch? Alleen bloembollen, die horen echt bij ons land. Al vele jaren. Je ziet ze overal om je heen; het hele jaar door. In de winter staan ze binnen op de vensterbank. De rest van het jaar bloeien ze buiten in tuinen en parken, zomaar in de grond of in grote bloembakken. Dan zijn er nog de bloembollenvelden. Duizenden en nog eens duizenden bollen kun je daar zien bloeien. Veel mensen verdienen hun brood met de handel in bloembollen. Ze worden over de hele wereld verkocht. Het is beslist niet overdreven om te zeggen; Nederlandse bloembollen zijn een beroemd product. 1.2 Bollen of knollen De meeste mensen weten niet dat er bollen en knollen zijn. Ze noemen ze allemaal bollen. Eigenlijk is dat niet zo gek. Bollen en knollen worden vaak in dezelfde tijd geplant. Ze worden allebei droog in een zakje of doosje verkocht. En ze lijken ook wel wat op elkaar. Alle bollen en knollen zijn gevuld met reservevoedsel om te kunnen groeien en bloeien als ze in de grond gestopt worden 1.3 Voorjaarsbloeiers De meeste bloembollen zoals tulpen, hyacinten, narcissen en krokussen bloeien in het voorjaar. Kort na de winter staan de planten in de tuin er meestal nog dor bij. Ze hebben tijd nodig om op gang te komen. Heel voorzichtig verschijnt hier en daar een groen puntje. Bij bloembollen gaat dat heel anders. Die zijn er echt vroeg bij. Het lijken wel tovenaars. Je ziet ze haast groeien en voor je het weet springen de knoppen al open. Dan is de tuin vol kleur en dat is een prachtig gezicht na de sombere wintertijd. Al het voedsel om te groeien zat al lange tijd in de bol. Bovendien hebben bloembollen maar weinig zon nodig. Daarom hebben ze een grote voorsprong op andere planten in de tuin. Van alle bloembollen hoort er bijna niet één echt in ons land thuis. We zeggen ook wel: ze zijn hier niet inheems. 3

Van oorsprong komen bloembollen bijna allemaal uit streken rond de Kaspische zee, de Zwarte zee en de Middellandse zee. De zomers in die verre landen zijn heet en droog. De winters streng. Die winterkou hebben veel bollen nu net nodig. Sterker nog, hoe kouder de winter, hoe sneller de bollen gaan bloeien. Daarom planten we ze in het najaar. De grond is dan nog niet te koud dus beginnen de wortels al te groeien. Heel langzaam komt er beweging in de bloembollen. Dan wordt het winter. Het groeien houdt op. De rusttijd is begonnen. In de koude grond wachten de bollen op warmer weer. Dan op een dag is het zover en de eerste groene puntjes verschijnen boven de grond. In het warme voorjaarszonnetje vormen de bollen dan al snel stelen, bladeren en bloemen. 1.4 Zomerbloeiers Wist u dat er ook bloembollen zijn die in de zomer bloeien? Ook de zomerbloeiende bloembollen zoals gladiolen, lelies, dahlia's en begonia s planten we buiten. Maar niet in het najaar. Ze kunnen namelijk niet tegen de winterkou, want ze komen van oorsprong uit landen met een tropisch klimaat. Als we ze toch in het najaar planten komt er niets van terecht. Door de vorst zouden ze bevriezen. Daarom worden de zomerbloeiers in het voorjaar geplant. In die tijd kan men ze ook kopen. Veel van die zomerbloeiers zijn niet zo bekend. Er staan in de zomer ook zoveel andere planten in de tuin! De planten die uit bloembollen groeien, vallen daarom niet zo op. Veel mensen weten niet eens dat het bloembollen zijn. 4

2 Geschiedenis. 2.1 Tulpen uit Turkije Onze bekendste bloembol is de tulp. Tulp komt van het woord Tulipa. Dat is Latijn en het betekent: de bloem die lijkt op een tulband. Een vreemde naam? Niet als je weet, dat tulpen al tijdens de Middeleeuwen werden gekweekt en verhandeld in Turkije. Daar droegen de mannen in die dagen een tulband. Wat nu zo aardig is: onze tulpen stammen af van die uit Turkije. Rond 1550 was Turkije een machtig land. In die tijd leefde daar de rijke sultan Soeleiman. Zijn paleistuinen stonden vol met de mooiste tulpen. Hij was tenslotte rijk en rijke mensen hebben veel geld over voor luxe dingen. Daar hoorden ook tulpen bij, want tulpen stonden in hoog aanzien. Je kunt het je nauwelijks voorstellen maar een mensenleven was toen minder waard dan één tulp!! De sultan was erg zuinig op zijn tulpen. Alleen aan heel beroemde gasten gaf hij wel eens een paar bollen cadeau. Zo n beroemde gast was bijvoorbeeld meneer De Busbecq, een edelman uit Vlaanderen, die als gazant naar Turkije was gestuurd. De Busbecq gaf de tulpenbollen weer aan een vriend, een zekere Carolus Clusius. Deze Clusius was hoofd van de kruidentuin van de keizer van Oostenrijk. Daar, in die tuin kregen de tulpen een ereplaats. 2.2 Bollenhandel Later vertrok Carolus Clusius naar Nederland. Hij werd professor aan de universiteit van Leiden en tegelijk de baas over de kruidentuin van de universiteit. De tulpen nam hij natuurlijk mee. Hij deed er allerlei proeven mee. Maar hoe mooi en zeldzaam ze al waren, verkopen deed hij ze niet. Op een nacht werden een aantal tulpenbollen uit zijn tuin gestolen. Met die gestolen bollen uit Turkije begon de bollenhandel in Nederland. 2.3 De windhandel in tulpenbollen In het begin konden alleen de hele rijke mensen bollen kopen. Het was dan ook heel deftig om tulpen in je tuin te hebben. Hierdoor schoten de prijzen omhoog! Heel veel mensen zagen het wel zitten om heel snel veel geld te verdienen. Ze waagden een gokje en gaven soms al hun bezit voor één enkele bol. Of liever gezegd, voor een stuk papier. Daar stond dan op dan je nieuwe eigenaar was van een tulpenbol. De bol zelf kreeg je niet te zien. Die zat nog ergens in de grond. Soms ook bestond die bol ook helemaal niet. Het was de bedoeling om het papier vervolgens weer te verkopen. Natuurlijk met veel winst want daar ging het om! Een bedrag van 2000 euro was voor één bol niet helemaal ongewoon. Deze vreemde handel wordt de tulpenwindhandel genoemd. 5

De windhandel in tulpenbollen duurde maar kort: van 1634 tot 1637. Toen maakte de regering er een eind aan. Sommige mensen waren in die paar jaar schatrijk geworden, andere hadden al hun bezittingen verloren. Het waren gekke tijden maar de belangstelling voor bollen was heel groot geworden. Ook in het buitenland en dat is altijd zo gebleven. De bloembollen bleven altijd duur, tot ongeveer honderd jaar geleden. Bloemenbollen zijn tegenwoordig niet duur meer en niet apart. Ze zijn bovendien overal te koop. Daardoor zie je ze nu bijna in iedere tuin. Superinflatie in 1637? (bron: Wikipedia) Deze enkele bol bracht maar liefst 6000 gulden op. Het is onvoorstelbaar maar het is waar, dat je indertijd voor 1 tulpenbol een Amsterdams grachtenpand kon kopen. Er was zelfs een speciale bol die maar liefst 6000 gulden opbracht. De tulpengekte is toegeslagen.. De hardwerkende Hollander heeft een nieuw speeltje gevonden: speculeren op de tulpen-beurs Op dit schilderij genaamd 'Flora s malle wagen' (geschilderd omstreeks 1640) door Hendrik Gerritsz Pot wordt de tulpenmanie mooi weergegeven. Het schilderij is te bewonderen in het Frans Hals museum te Haarlem. We zien hier Flora de bloemgodin samen met drie mannen die helemaal los zijn. Ze zijn aan het drinken en geld aan het wegen. De Haarlemse wevers hebben hun weefgerei verkocht dan wel in de wilgen gehangen en volgen de malle wagen. 'the ship of fools van de Kennemer aristocratie. Het lot van deze 'zegetocht van manie' is bezegeld en zichtbaar op de achtergrond. Het zal in zee verdwijnen.. 6

3 De teelt van bloembollen 3.1 Waar worden bollen geteeld? De telers van de bloembollen ontdekten al lang gelden dat de grond achter de duinen erg geschikt is. Bollen hebben namelijk een hekel aan veel water. Daar hebben de zogenaamde geestgronden achter de duinen geen last van. Het regenwater zakt er gemakkelijk door. En het grondwater zit er diep. Bollen houden ook van kalk in de bodem. Dat is op de geestgronden ook al geen probleem. Zo vlak bij de zee zit namelijk veel schelpengruis in de bodem. Later kwam met tot de ontdekking dat tulpen, lelies en gladiolen het ook prima deden op lichte klei. 3.2 Het telen van bloembollen Als de bollenvelden bloeien gaan veel mensen kijken. Voor de telers zelf zijn de bloemen niet belangrijk. Zij willen alleen maar dikke bloembollen telen. Daar gaat het om. Hoe dikker de bloembol, hoe meer geld hij opbrengt. Geen wonder dat de teler er alles aan doet om het de bloembollen naar de zin te maken. Dat begint al met het klaarmaken van de grond. Het grondwater op de meeste geestgronden zit heel diep. Er kan dus diep worden geploegd. Zo krijgen de bloembollen steeds opnieuw verse grond. Maar er is meer nodig mesten bijvoorbeeld, want zoveel voedsel zit er niet in de grond achter de duinen. Daarom gaat er mest of compost door. Dat hebben de bollen nodig om extra groot en dik te worden. Ploegen en mesten is dus belangrijk. Pas als dat klaar is gaan de bollen de grond in. Dit gebeurt in oktober. De telers gebruiken er machines voor. Daarna worden de velden afgedekt met stro of riet. Op die manier worden de bollen beschermd tegen de ergste winterkou. Bovendien kan het zand zo niet wegstuiven. 3.3 Het wordt lente Tegen het eind van de winter gaat de strolaag eraf. Dan zie je de eerste puntjes van de plant boven komen. Langzamerhand wordt het warmer, en dan gaat het snel. Zodra de bollen bloeien, worden de bloemen afgesneden (gekopt). Bij de velden zie je dan hopen bloemen liggen. Misschien is dit allemaal wel jammer van deze prachtige bloemen, maar de teler moet wel. Als hij de bloemen eraan zou laten zitten, gebruiken die al het voedsel. Dan blijven de bollen klein en kleine bollen kan hij niet verkopen. 7

3.4 De oogst Na het koppen van de bloemen, staan alleen de stengels en de bladeren nog op het veld. Hierin wordt het voedsel van de bol gemaakt. Als de planten geel zijn geworden, hebben de bloembollen genoeg voedsel opgenomen. Zo tussen half juni en begin augustus worden ze uit de grond gehaald, dit noemen we rooien. Na het rooien worden de bollen gedroogd en schoongemaakt. Ook worden de jonge bolletjes van de dikke bollen gehaald. Dat schoonmaken noemen we pellen. De grote dikke bollen worden verkocht. De kleinere bollen gaan in het najaar weer de grond in. Bollen pellen op de ouderwetse manier. Sorteren op maat. 8

3.5 Nieuwe kleuren en vormen Tulpen zijn er in enorm veel kleuren en vormen. En nog steeds komen er nieuwe bij. Elke nieuwe tulp krijgt een eigen naam. Dat kan een fantasienaam zijn. Maar tulpen worden ook wel genoemd naar beroemde zangers, prinsessen en andere bekende mensen. Hoe komt een kweker aan een nieuwe tulp? Stel je voor dat er een hele gele tulp is. Iedereen vindt de kleur en de vorm prachtig. Maar het is zo jammer dat de steel zo slap is. En eigenlijk zou hij veel vroeger moeten bloeien. Nu is er ook een lage witte tulp. De vorm is niet zo mooi maar hij bloeit vroeg. Dan gaat de kweker de twee tulpen kruisen en er zaad van winnen. Uit het zaad kweekt hij bollen. Na ongeveer vijf jaar gaan die bollen bloeien. Dan is er een kans dat de kweker krijgt wat hij wilde: een tulp met de eigenschappen met de goede eigenschappen van de gele én de witte tulp. In dit geval dus een vroege bloeier, laag en met een mooi gevormde bloem. Je merkt wel, dat zoiets niet zomaar eventjes gaat. De kweker moet een eerste klas vakman zijn met veel geduld. Anders komt er niets van terecht! Diverse kleuren en vormen zijn beschikbaar tegenwoordig. 9

4 De handel in bloembollen 4.1 Waar gaan al die bloembollen nu naar toe? Heel veel bollen worden verkocht aan het buitenland. Ze kunnen direct worden verkocht aan het bedrijf dat ze uitvoert. Maar er worden ook heel wat bollen op de veiling verkocht. Vooral de landen waar het niet te warm is, kopen veel bloembollen van ons. Dat levert Nederland veel geld op. Veel bloembollen worden aan de tuinliefhebbers verkocht. Die kopen ze in een winkel of tuincentrum. 4.2 Bloementeelt Er worden ook veel bloembollen verkocht aan bloembollentelers. Dat zijn mensen die bollen kopen om ze in bloei te trekken. Het gaat hierbij dus niet om de bloembollen maar om de bloemen. De meeste bloembollen bloeien in het voorjaar. Maar hoe is dat dan met de tulpen die je al met kerstmis in de winkel ziet? Dat is het werk van de bloementelers. Zij regelen de temperatuur en de vochtigheid (broeierij). Hierdoor bloeien de bollen eerder dan in de tuin. Een deel van de bollen wordt direct in de kas geplant. Een ander deel wordt in kistjes geplant en in een koele ruimte weggezet. Die bollen hebben namelijk eerst wat kou nodig. Wanneer ze genoeg kou gehad hebben, worden ze in een warme kas gezet en al snel komt er een bloem uit. Wat gebeurt er nou met de bollen als de bloemen zijn afgesneden? Die bollen zijn niet meer te gebruiken. Door de snelle groei zijn ze teveel verzwakt. Ze worden weggegooid. Het proces in beeld. Opgeplante bloembollen die beginnen te groeien in de kas/schuur. Oogsten op kleur en daarna naar de veiling om te worden verkocht (binnen- en buitenland). 10

4.3 De bouw van bollen De hogere planten zijn opgebouwd uit een stengel met bladeren en wortels. Bollen zijn eigenlijk korte stengels met vlezige bladeren, die onder de grond groeien. Om de bouw van een bol goed te bekijken kan gebruik worden gemaakt van een ui. Het bruine omhulsel van een ui bestaat uit een aantal vliezige rokken, die de bol onder meer beschermen tegen uitdroging. Als de bol is doorgesneden kunnen de volgende onderdelen worden onderscheiden: Het onderste deel van de bol is de bolschijf of de stoel. Hieraan zijn doorgaans nog wat resten van de wortels te zien. Op de bolschijf zitten schubachtige groene delen: de vlezige rokken. In het midden van de bolschijf zit een knop waaruit de stengel en de bloem groeien. Tussen de rokken vinden we, vooral aan het einde van het groeiseizoen, groeipuntjes/knoppen, de zogenaamde klisters. Hieruit kunnen het volgend voorjaar nieuwe bollen ontstaan. De bol kan dus worden beschouwd als een kort gebleven stengel (de schijf) met schubvormige bladen (de rokken), die gevuld zijn met reservevoedsel en de eind- en zijknoppen (de klisters). De eindknop groeit aanvankelijk geheel uit ten koste van het reservevoedsel in de rokken. Deze bevatten zelfs zoveel voedsel, dat men de bollen kan laten groeien op water. Pas als de bladeren verschijnen, ontstaat de mogelijkheid om van water en koolzuur met behulp van zonlicht de voor de groei benodigde suikers en bouwstoffen te maken. Een deel van de suikers wordt omgezet in zetmeel dat als reservevoedsel wordt opgeslagen voor het volgende jaar. De klisters kunnen uitgroeien tot nieuwe bollen met vlezige rokken, omgeven door de uitgezogen, uitgedroogde rokken van de oude bol. Voorbeelden van bollen zijn: sneeuwklokje, narcis, hyacint, tulp, sneeuwroem en ui. Hieronder staat een bol afgebeeld. 1 = eindknop 2 = rokken 3 = bolschijf (onderste dikke en brede deel) 4 = ontstaan nieuwe wortels 5 = klister (okselknop), dit worden de nieuwe jonge bolletjes 11

4.4 Knollen Hoewel een knol een geheel andere bouw heeft (snij een aardappel maar eens door en vergelijk deze met een ui), heeft hij dezelfde functie als een bol. Dit is onder meer bij een krokus te zien. Eerst wordt het reservevoedsel gebruikt om snel te kunnen groeien. Daarna worden, door de inmiddels verschenen bladeren, bouwstoffen gemaakt voor de nieuwe knollen van het volgend voorjaar. Een aantal knolgewassen is voor mens en dier van groot belang als voedselgewas, zoals de aardappel en de suikerbiet. Er wordt onderscheid gemaakt tussen stengelknollen zoals de aardappel en wortelknollen zoals de dahlia. Wanneer het een stengelknol en geen wortelknol betreft, is dat te zien aan het feit dat er op de buitenkant van de knol schubvormige blaadjes aanwezig zijn. Voorbeelden van knollen zijn: winterakoniet, krokus, dahlia en aardappel. Een andere manier om reservevoedsel op te slaan, is het opslaan in een wortel. De wortel verdikt hierdoor zoals bij suikerbiet, peen en radijs. Door reservevoedsel op te slaan is de plant in staat om de winter te overleven en in het voorjaar in zeer korte tijd in bloei te komen (voordat de zomerplanten gaan groeien). Bollen zijn daarom tamelijk winterhard, maar de kwekers dekken uit voorzorg (tegen de vorst) hun bollen af met stro of riet. Knollen Bollen 12

4.5 Biologische bloembollen Biologische bloembollen worden geteeld op een eigentijdse en milieuvriendelijke manier met uitsluitend natuurlijke mest en veel zorg voor het land. Dus zonder gebruik te maken van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Zo groeien biologische bloembollen onder een dik strodek. Hierdoor krijgen onkruiden geen kans om te kiemen en hoeven ze niet chemisch bestreden te worden. Biologische bloembollen krijgen een gevarieerde organische bemesting. Zo blijft de grond in een goede conditie en raakt ze niet uitgeput. Biologische bloembollen zijn weinig vatbaar voor allerlei ziekten. Hierdoor blijven ze gezond ook in de tuin! De natuur krijgt op biologische bedrijven veel meer ruimte. Hierdoor komen allerlei oorspronkelijke planten weer terug. Deze planten lokken allerlei vlinders en andere insecten. Die trekken op hun beurt weer padden, kikkers en andere dieren aan. Zo ontstaat er weer een rijk planten- en dierenleven. 4.6 EKO-keurmerk Biologische producten worden gecontroleerd! Dit gebeurt door de controleorganisatie SKAL. De grond, het gewas en de boekhouding wordt uitgebreid gecontroleerd. Na goedkeuring wordt het EKO-keurmerk toegekend. Producten met het EKO-keurmerk zijn dan ook gegarandeerd biologisch geteeld. 13

5 Bollen en knollen in de klas.. 5.1 Krokus (Crocus vernus) Herkomst De naam is afkomstig van het Griekse woord saffraan. Deze felgele kleurstof werd oorspronkelijk uit de oranjegele stempels van één van de krokussoorten vervaardigd. De krokus behoort met de fresia, gladiool en iris tot de lissenfamilie. Er zijn veel verschillende soorten. De krokus is oorspronkelijk inheems in de gebergten van Midden- en Zuid Europa. In de Alpen groeit de krokus tot op een hoogte van 2600 meter; de bloeitijd valt onmiddellijk na het smelten van de sneeuw. In 1550 werd de krokus als sierplant in ons land gekweekt. Uiterlijk/ groeiwijze Hoogte: tot 20 cm Bladeren: De zeer typerende bladeren zijn grasachtig van vorm. Ze zijn groen met een duidelijke lichte middenstreep. Stengel/wortel: Een stengel is alleen zichtbaar als de bloem onder bepaalde omstandigheden doorschiet. Doorgaans blijft hij verborgen tussen de bladeren. De wortels zitten aan de knol, waaruit ook de bladeren en de bloemen ontspringen. Bloemen: De bloem is klokvormig met een zeer lange buis. De kleur van de verschillende variëteiten wisselt van geel, wit, paars en mengvormen van verschillende kleuren. De bloemen zijn dan gestreept. De meeldraden en de stempel zijn opvallend geeloranje van kleur. Er kunnen meer bloemen uit één knol komen. Voortplanting Nieuwe knolletjes groeien boven op de leeggezogen oude knol. Door speciale trekwortel worden de nieuwe knolletjes de grond ingetrokken, zodat ze op dezelfde diepte staan als de oude knol. Daarnaast verjongt de krokus zich door middel van zaad. Bij zonderheden De krokus wordt veel als sierplant in tuinen en plantsoenen aangetroffen. Ook op buitenplaatsen en in grasvelden is de krokus een geliefde voorjaarsbloeier. De krokus is een goede stuifmeel leverancier voor bijen, die ze dan ook al vroeg in het voorjaar bezoeken. Mussen hebben een voorliefde voor gele exemplaren, die vaak al kaalgegeten zijn voordat ze hebben kunnen bloeien. Van de krokus sativus worden de stempels met een stukje steel gedroogd en gebruikt om bijvoorbeeld rijstschotels te kleuren (oranjegeel). Het spreekwoord zo geel als saffraan komt hier vandaan. 14

5.2 Narcis ( Narcissus pseudonarcissus) Gele narcissen zijn geliefde tuinplanten, die sinds de Romeinse tijd worden gekweekt. Tot de narcissen familie behoren behalve de narcis ook het sneeuwklokje, het zomerklokje, de clivia en de agave. De eerste twee zijn net als de narcis bekende bolgewassen uit onze tuin. Herkomst Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de wilde narcis omvat geheel West-Europa noordwaarts tot Noord Engeland, behalve Zuid Spanje en Portugal. De wilde narcis is in ons land inheems. De groeiplaatsen in Zuid-Limburg sluiten aan op de groeiplaatsen van deze soorten in de Ardennen. Uiterlijk/ groeiwijze Hoogte: tot 30 (50)cm. Afhankelijk van het type ondersoort. Bladeren: de bladeren van deze plant zijn smal en lijnvormig. Van sommige planten zelfs rond. Een aantal bladeren is vervormd en vormt een bol, een opslagplaats voor reservevoedsel. De bladeren bezitten een waslaagje waardoor deze grijsachtig zijn. Stengel/wortel: alleen de bloem is aan een duidelijke stengel zichtbaar. De bladeren komen rechtstreeks uit de bol. De wortels zijn vrij klein en zijn alleen in het groeiseizoen aan de onderzijde van de bol te vinden. Bloemen: de bloemen zijn zeer opvallend, wit tot geel oranje. De bloem hangt enigszins naar beneden. De kroon bestaat uit 6 lippen. Hier binnen vinden we de bijkroon. Bij de trompet narcissen is deze bijkroon de bekende trompet Vruchten: deze zijn groen, enigszins peervormig. Voortplanting Als narcissen eenmaal op een geschikte plaats zijn geplant, zorgt de ongeslachtelijke voortplanting ervoor dat ze jarenlang kunnen bloeien en sterk in aantal kunnen toenemen. In een groeiseizoen na een bloei wordt een van de okselknoppen weer hoofdknop. Paperwhites geven het tweede jaar geen bloemen meer. Bijzonderheden Als sierplant in tuinen en plantsoenen is de narcis zeer gewild. Ook als snijbloem is de narcis regelmatig te zien. 15

5.3 Tulp (Tulipa) De naam tulp komt van oorsprong uit een gebied in Centraal Azië en de bergstreken en steppegebieden daar omheen. Via Turkije zijn de tulpen naar West-Europa gebracht. Uiterlijk/ groeiwijze Hoogte: De hoogte van een tulp kan sterk variëren. Er zijn kleine tulpjes van 10-20 cm, maar ook tulpen van 75 cm lengte. Bladeren: De meeste variëteiten hebben blauwgroene, opvallend grote en brede bladeren. Soms hebben ze donkere strepen op de bladeren. De bladeren, meestal drie, zijn stengelomvattend. Stengel/ wortel: De bloemstengel is niet vertakt en komt met de bladeren en een bloem uit de bol, waaraan ook de wortels zitten. Bloemen: De bloemen hebben zes grote bloembladeren. Bij de tulp zijn zowel de drie kelkbladeren als de kroonbladeren gekleurd. Dit is goed waar te nemen als een nog groene tulp gaat bloeien. Door het kweken zijn bijna alle kleurvariëteiten mogelijk. In de bloem zit een grote stamper met een driedelige stempel. Daaromheen staan de zes meeldraden. Vruchten: Na de bestuiving kan het vruchtbeginsel uitgroeien tot een doosvrucht. Voortplanting Tulpen worden vooral vermenigvuldigd door de bollen op te kweken. Alleen voor het kruisen van de soorten wordt gebruik gemaakt van kweek uit zaad. Het duurt dan echter 8-10 jaar voordat er een behoorlijke tulp is verkregen. De moederbol wordt in 1 seizoen leeggezogen en uit de klisters (okselknoppen) worden nieuwe bolletjes gevormd die het volgende jaar weer bloeien. Bijzonderheden De tulp is al eeuwenlang een geliefde en bekende bloem. Ze komt voor als perkplant, vroeg bloeiend bolgewas, maar wordt ook veel gekweekt als snijbloem. Tulpen met streperige patronen zijn vaak geïnfecteerd door een virus. 16

5.4 Hyacint (Hyacinthus oriëntalis) De naam hyacint is ontleend aan Hyakinthos, een figuur uit de Griekse mythologie die door Apollo werd gedood en aan wiens voeten toen hyacintachtige bloemen opkwamen. Herkomst De hyacinten groeiden in het wild in heel Griekenland. Ze zijn echter in het Midden-Oosten voor het eerst in cultuur gekomen. Omstreeks 1550 kwam de hyacint naar West- Europa. Uiterlijk/groeiwijze Hoogte: 20-30 cm. Bladeren: De bladeren zijn langwerpig en smal, bijna even lang als de bloeiwijze. Ze komen tegelijk met de bloem uit de bol. Stengel/wortel: Ondergronds zit een grote bol, waaraan vrij dikke wortels groeien. Bloemen: De bloemtrossen zijn zo'n 20-25 cm hoog, De bloemen zijn klokvormig, enkel of dubbel. De bloemen worden ook wel nagels genoemd. Voortplanting De voortplanting van de hyacint gebeurt in ons land vrijwel alleen ongeslachtelijk. Door de bloembodem in te snijden wordt deze geprikkeld om aan de randen nieuwe bolletjes te vormen. De oude bol wordt omgekeerd geplant met de nieuwe bolletjes naar boven. Op het einde van het seizoen worden deze bolletjes geoogst en apart uitgeplant. Pas na 3-4 jaar zijn de hyacintbollen groot genoeg voor de verkoop (de reden dat hyacinten duurder zijn dan bijvoorbeeld tulpen of narcissen). Bijzonderheden De hyacint heeft een kenmerkende zoete geur. Ze trekt daardoor ook wel insecten aan. De bol is heel geschikt om in huis op water voorgetrokken te worden. Daarvoor zijn zelfs speciale glazen in de handel. Dit glas wordt zo hoog met water gevuld dat de onderkant van de bol niet nat wordt. Gebeurt dat wel, dan zal de bol gaan rotten. 5.5 Gele sierui (Allium moly) De gele sierui wordt ook wel Goudvinkje genoemd. De bloem is door zijn ontdekker vernoemd naar een oude 'toverplant' met de naam Moly. In het gebied van oorsprong, zuidelijk Europa, geloofde men dat wanneer deze allium moly in de tuin tot bloei kwam, dat dit een voorteken was. De bloei van deze plant zou voorspoed, rijkdom en geluk brengen voor degene die hem vond. Als je ziet hoe mooi ze bloeien, van april tot en met juni, is het zeer begrijpelijk dat men deze eigenschap aan moly toedichtte. Een schitterend boeket van goudgele bloemetjes, tientallen op een steeltje van zo'n 20 cm hoog. 17

5.6 Werkblad Bol of Knol? We gaan een onderzoekje doen naar de verschillen tussen bollen en knollen. Je hebt nodig: - een ui - een aardappel - een (schil)mesje 1. Bekijk de ui. Denk je dat een ui een bol of een knol is? Ik denk dat een ui een is, want, 2. Snij de ui van boven naar beneden door. Vergelijk deze met een doorgesneden bol op de tekening.. Ik weet nu zeker dat de ui een knol/bol is, want 3. Teken hieronder de doorgesneden ui. Zet de namen van de delen erbij en kleur de tekening zo nauwkeurig mogelijk in. Tekening doorsnede ui 4. Pel voorzichtig de droge schilletjes van de ui af wat ontdek je hierbij? 5. Pak één helft van de ui nu verder uit. Leg de rokken op tafel. Hoeveel rokken zitten er om jouw ui? Zijn alle rokken even dik? Wat houdt je op het laatst over? 6. Bekijk nu de aardappel. Welke verschillen met de ui zie je zo al aan de buitenkant? 18

7. Denk je dat de aardappel een bol of een knol is? Ik denk dat de aardappel een is, want 8. Snijd de aardappel doormidden. Teken de binnenkant van de aardappel in het vak hieronder. Tekening doorsnede aardappel 19

Lessuggesties groep 1, 2 en 3 INTRODUCTIE-KRINGGESPREK Om de bollen bij de kinderen te introduceren kan het kringgesprek worden gebruikt. Zelfs de allerjongsten zijn in staat om de verschillen tussen de bollen op te merken. Wat zijn dat? Wat komt er uit de bollen? Hebben jullie thuis ook bollen? Welke bollen kennen jullie? Wanneer de bloemen gaan bloeien. Waaraan kun je zien dat het voorjaar is? Welke bloemen zie je veel in het voorjaar? Waarom bloeien bloembollen in het voorjaar? Wat zijn bloembollen? Hebben alle planten bloemen? Waarom heeft een plant bloemen? Welke kleuren kunnen bloemen hebben? Waarom hebben bloemen een kleur? Weet je namen van voorjaarsbloemen? OBSERVATIEOPDRACHTEN Bollen sorteren Een van de eerste mogelijkheden om de verschillen te laten ontdekken is het sorteren van de bollen door de kinderen. Daarvoor kunnen verschillende criteria worden gebruikt. Deze criteria (vorm, grootte, kleur) moeten dan achteraf worden aangegeven. Ze kunnen natuurlijk ook de opdracht krijgen om volgens een bepaald criterium te sorteren. Bollen vergelijken Een bol en een knol kunnen met elkaar worden vergeleken door ze naast elkaar te leggen. Aan de buitenzijde van de bol kunnen de leerlingen bepaalde dingen herkennen: een dun, droog vlies en verdroogde worteltjes. Vervolgens kunt u bijvoorbeeld een ui en een aardappel met elkaar gaan vergelijken, door ze dwars in de lengte door te snijden. De ui is een bol en de aardappel is een knol. Aan de hand van de doorgesneden ui kan de functie van de verschillende onderdelen worden uitgelegd. Leer de leerlingen direct het trucje om een gesneden ui even onder de koude kraan af te spoelen. Dat voorkomt veel tranen! Bloemen vergelijken Bekijk de plantjes eens goed. Welke lijken op elkaar? Zet ze eens bij elkaar. Als je naar de krokussen kijkt welke verschillen zie je dan? (kleur, grootte van de bloem). dezelfde opdracht kan herhaald worden met de narcissen, tulpen en hyacinten. Welke van de bloemen vind je lekker ruiken en welke niet? Welke van de plantjes is het grootst? Welke van de bloemen is het grootst? VOORBEREIDEND REKENEN Zien en tellen Tel hoeveel krokussen er in een potje staan. In welk potje staan er meer/minder? Getalbegrip De bloeiende bloembollen lenen zich uitstekend om het getal 3 en 6 (6 bloemblaadjes) te behandelen. Laat de kinderen eerst dat ontdekken en laat ze daarna de veelvouden van beide getallen spelenderwijs vinden. 20

TAALBEHEERSING Aan de hand van het natuurwerkblad kunt u met de kinderen verschillende taaloefeningen doen: kleur of omcirkel de grootste krokus leg van groot naar klein (klein naar groot) zoek de 2 gelijke bloemen op omcirkel de bloem met de meeste blaadjes. RIJMEN Laat de kinderen bij bloemennamen rijmwoorden zoeken (woorden die met de natuur te maken hebben), bijvoorbeeld: krokus - mus narcis - vis etc. KLANKSPELLETJES Laat de kinderen woorden noemen met bijvoorbeeld: een oe klank, bijvoorbeeld bloem, groen, etc. EXPRESSIEMOGELIJKHEDEN Een narcis Als u een kartonnen eierdoos openvouwt, dan ziet u in het midden van het deksel uitstulpingen. Deze hebben de vorm van de trompet van een narcis. De kinderen kunnen deze uitknippen en geel verven en met de platte kant op papier plakken. De kroonbladeren, stengel en bladeren kunnen ze scheuren van papier of knippen. Het effect is een echte narcis. Een bloementuin Een zandtafel in de klas kunt u gebruiken om een bloemenbak of -tuin te laten maken. De kinderen kunnen bloemen uit stevig papier knippen of scheuren en deze op pijpenragers of rietjes bevestigen. Vervolgens kunnen ze deze bloemen in het zand steken. Bloembollenvelden Kleine gedraaide propjes papier worden kleur bij kleur op een groot stuk papier geplakt, zodat het geheel op de bollenvelden gaat lijken. De kinderen kunnen er van te voren boerderijen, bomen, de bollenkweker enz. intekenen. Ook een hyacint kan op deze manier nagemaakt worden. 21

Bloemen vouwen en knippen Een gekleurd vierkant vouwblad wordt op de middellijn dubbel gevouwen (1). Nog eens dubbelvouwen (2), zodat opnieuw een vierkant ontstaat (3). Van dit vierkant wordt een ronde hoek afgeknipt, waarbij de hoek waar het kruisje ingetekend staat (het midden van het vouwblad) altijd heel moet blijven. Vouw het papier open en daar is de bloem. De kinderen kunnen van ander papier de stengel en bladeren knippen of scheuren. De bloemen kunnen dan op een smalle strook van behang geplakt worden, zodat de strook later opgehangen kan worden. Stempelen met knollen en bollen Met aardappels kunnen stempels gemaakt worden, maar natuurlijk ook met bollen! Snijd de bollen en knollen doormidden. Vergelijk ze met elkaar. Zien de leerlingen het verschil tussen de bollen en de knollen? Doe wat verf op een schoteltje. Verf de platte kant van de bol of knol. Druk dit op papier af, eventueel kunnen wortels, stengels en bloemen erbij getekend worden. De stempels worden het mooist als de doorgesneden knol of bol een of twee uur blijft liggen voordat er mee gestempeld wordt. De leerlingen kunnen er bijvoorbeeld een gestempeld bollenspel mee maken of kleedjes voor op de tafeltjes. 22

VERSJES EN LIEDJES AANLEREN Opzegversje Kleine tere bolletjes, lekker dik en rond steken met hun kopjes nét nog boven de grond Al die bolletjes in een pot, staan héél dicht voor 't raam Kinderen kunnen haast niet wachten tot ze bloeien gaan! Liedje 'De Bolletjes' uit: 'Zingen in de kring', H. Broekhuizen, uitg. De Toorts, Haarlem Er liggen bolletjes in een pot te slapen te slapen Er groeien bolletjes in een pot op de vensterbank Wakker worden wakker worden, alle kinderen wachten Laat de bolletjes komen. EEN SORTEER OEFENING Op grote gekleurde vellen tekent u van tevoren een paar grote cirkels. De kinderen zoeken in bloembollencatalogi verschillende soorten bloemen op en plakken die vervolgens in de cirkels, soort bij soort. Bijvoorbeeld één cirkel voor allerlei verschillende narcissen. Zo ook met hyacinten, krokussen en tulpen. RAADSELTJES EN SPELLETJES OVER DE BLOEMBOLLEN Het heeft een klein neusje en het slaapt onder een donker dekentje. Als het warmer wordt maakt het zonnetje hem wakker. (bolletje in de grond). 's Morgens gaat het heel langzaam open en 's avonds weer heel langzaam dicht. Wat zou dat zijn? (krokusbloem) Het ruikt heel lekker en het staat in de klas. (hyacint) Wat ruikt hier nog meer lekker in de klas? Welke kleuren hebben de bloemetjes van de bollen? Opdracht: twee kinderen zoeken in de klas een paar voorwerpen op die dezelfde kleur hebben als bijvoorbeeld de krokus. Wijs eens met duim en wijsvinger aan hoe groot of hoe klein de bloem is van bijvoorbeeld een krokus. (De hyacint eventueel met gestrekte hand 'meten', want een kleuterhand is niet zo groot). Opdracht: één kind zoekt een paar voorwerpen op die even klein zijn als een krokus en een ander kind zoekt een paar voorwerpen die even groot zijn als een hyacint. 23

Lessuggesties groep 4 en 5 Doorsnede van een bol van de ui De leerlingen kunnen kennis maken met een vertegenwoordiger van de bollen. Door het laten tekenen van de ui, een dwars- en een lengtedoorsnede kunnen de verschillende onderdelen van een bol worden aangegeven (bol, bolschijf, rokken, wortels, hoofdknop). Zie werkblad. De aardappel De leerlingen kunnen vervolgens kennis maken met een vertegenwoordiger van de knollen. Door het laten tekenen van de aardappel (incl. de ogen die zullen uitlopen om nieuwe stengels en bladeren te vormen), en een doorsnede ervan kunnen leerlingen de verschillende onderdelen van een knol aangeven (ogen, schil, reservevoedsel) en inzicht krijgen in het onderscheid tussen een bol en een knol. Het meten van de bladeren De leerlingen kunnen de narcissen in hun groei en ontwikkeling volgen door bijvoorbeeld wekelijks de bladeren (het langste blad) te meten en de resultaten in een grafiekje uit te zetten. Na de bloeiperiode kunt u aan de bol laten waarnemen dat deze zachter is geworden. Ook kunnen de leerlingen een dagboek bijhouden van de ontwikkeling. Nederland Het doel van deze opdracht is leerlingen inzicht te geven in het gebruik van de bodem en haar eigenschappen. Bij deze opdracht moeten de leerlingen op een blanco kaart van Nederland de verschillende door u genoemde of zelf opgezochte gebieden waar de bloembollen worden gekweekt kleuren. Gebruik als kleuren geel (duingebieden), oranje (bollenvelden op de geestgronden achter de duinen en in Zuid-Holland en Zeeland), blauw (zee), lichtblauw (rivieren), rood (stad Purmerend). Worden in de omgeving van Purmerend ook bollen gekweekt? Hang een grote kaart van Nederland in de klas op. Vul glazen potjes met zand, aarde en grind om de structuurverschillen van de grondsoorten te laten voelen. Dagboek van een bol In een 'dagboek' kunnen de leerlingen bijhouden hoe uit een bol bladeren en bloemen kunnen groeien. Door het maken van tekeningen en het opschrijven van bijzonderheden (met datum) kan ieder dit op eigen wijze weergeven. Zowel de hyacint als de narcis komen hiervoor in aanmerking. Eetbare bollen en knollen Planten zijn opgebouwd uit stengel, bladeren en wortels. Wij mensen eten van de planten soms de bladeren (andijvie, sla), soms de bloem (bloemkool), maar ook de wortel (koolraap, radijs, wortel), de bol (ui, knoflook) of de knol (aardappel, knolselderij). U kunt de leerlingen laten uitzoeken welk deel van de plant wij eten (stengel, blad, wortels en andere ondergrondse delen etc.) en plaatjes laten opzoeken in tijdschriften of in folders, die soms bij de groenteboer verkrijgbaar zijn. 24

Bollendozen De leerlingen kunnen een doosje maken met zelf getekende afbeeldingen van bolgewassen erop (tulp, hyacint, narcis, krokus). De bloemen en de vlakken worden gekleurd, de doosjes in elkaar gezet en hiermee kunt u in de klas een kringgesprek houden. Bijvoorbeeld: Laat de leerlingen hun doosjes willekeurig neerleggen op 3 tafels die u aaneengesloten heeft neergezet. Het ontstane bollenveld ziet er nu zeer afwisselend uit. Laat enkele leerlingen nu de doosjes sorteren (verdraai de vlakken niet) en laat er rijen van maken: hyacinten bij hyacinten enz. Laat vervolgens enkele leerlingen een bolgewas uitkiezen en laat alle doosjes met bijvoorbeeld de tulp in rijen op kleur uitzoeken. In het gesprek dat naar aanleiding hiervan kan volgen kunt u iets vertellen over de werkindeling van de kweker (begrippen als planten, rooien, oogsten) en het gemak van bolgewassen op lange rijen in het veld. Het wegen van een (geschilde) aardappel Doel van deze opdracht is dat de kinderen zien dat aardappelen in de loop der tijd gewicht verliezen en uitlopers vormen. Ook ontdekken ze dat de schil verdamping tegengaat. Laat de leerlingen gedurende een periode van 4 weken 1 keer per week een ongeschilde aardappel wegen. Ter vergelijking wordt een geschilde aardappel gedurende 7 dagen gewogen om te laten zien dat de schil van de aardappel ervoor zorgt dat de aardappel minder snel uitdroogt. Als de aardappelen niet behandeld zijn met een groeiremmer zullen ze in de klas gaan uitlopen. Deze uitlopers zijn nogal teer. Daarom moeten de aardappels voorzichtig worden gehanteerd. Gebruik per 4 leerlingen één aardappel om te voorkomen dat u voor teveel materiaal een goede plek moet zoeken! Nummer de aardappels of de dozen waarin ze liggen om de weegresultaten van de verschillende aardappels goed uit elkaar te kunnen houden. Leg de genummerde aardappelen in een kartonnen, open doos op een niet te warme plaats in het lokaal. Na een maand kunt u met de kinderen bekijken hoe de geschilde en ongeschilde aardappel eruit zien. De kinderen kunnen de resultaten in een grafiekje uitzetten en vergelijken. De uitgelopen aardappelen kunt u desnoods in potgrond zetten en nog een tijdje blijven volgen. Kinderen leren hierdoor dat aardappelen in de loop der tijd gewicht verliezen en uitlopers vormen. Het bollenspel Bij deze opdracht maken de leerlingen hun eigen spel. De aardappels die bij de verschillende proefjes gebruikt zijn kunt u op deze manier nog een nuttige bestemming geven! Werkwijze: Laat iedere leerling 2 vierkantjes (5 x 5 cm) van papier uitknippen en hierop een eenvoudige tulp en een bol tekenen. Laat een vel wit papier van 30 x 25 cm met potlood in vlakken verdelen van 5 x 5 cm. Laat de tulp en de bol uitknippen en deze sjabloon op een geschikt stuk aardappel leggen. Laat nu de 2 stempels voorzichtig uitsnijden en met verschillende kleuren plakkaatverf in het patroon stempelen zoals hieronder staat aangegeven. Laat de prent goed drogen en hem vervolgens op een iets groter stuk gekleurd papier plakken. Laat de hulplijnen voorzichtig weggummen en het spel kan gespeeld worden. 25

Spelregels (suggesties): 1. De speler die het hoogste aantal ogen gooit begint. 2. De spelers gaan zoveel stappen vooruit als het aantal gegooide ogen. 3. Komt een speler op een bol terecht, dan gaat hij/zij bij de volgende beurt het gegooide aantal ogen achteruit. 4. De eerste speler die bij het einde komt is de winnaar. OVERIGE LESSUGGESTIES Laat van 2 identieke tuingidsen (met bollen) telkens 2 dezelfde plaatjes uitknippen en opplakken op kaartjes van 7 x 5 cm. Zo kunnen de leerlingen een geheugenspel maken. Neem een vel groen karton (A4 formaat) en laat de restanten van een tuingids verwerken tot bollenvelden. Wat oudere leerlingen kunnen een poster maken met als onderwerp bijvoorbeeld: eetbare bollen en knollen. Laat een tijdbalk maken van gekleurd karton, voor iedere maand een andere kleur en laat hierop afbeeldingen plakken of tekeningen maken van de werkzaamheden van de kweker. Een pantomime laten opvoeren van een bolletje dat uitgroeit tot een bol met bladeren en bloemen. Een kijkdoos laten maken met bollenvelden (plak op de zijkant binnenin bijvoorbeeld spiegelfolie). Van de tekening van de bol een uitvergroting maken en de verschillende onderdelen een ander kleurtje laten geven. 26

27

28

29

30

31