Van eenmanszaak naar vennootschap



Vergelijkbare documenten
EENMANSZAAK OF VENNOOTSCHAP?

infonota Ondernemingsvormen De eenmanszaak De vennootschap

2.3. Taxatieregime bij stopzettingsmeerwaarden

Overdracht van een handelszaak fiscaal

Fiscale aspecten bij éénmalige revisorale opdrachten

Inbrengrecht onroerend goed : 0,5 % of 10% Inbreng in natura gebeurt bij oprichting van een vennootschap of bij kapitaalverhoging.

Fiscale aspecten bij éénmalige revisorale opdrachten. ViasDFK3 BEDRIJFSREVISOREN

3 FISCALE ASPECTEN VAN HET VRUCHTGEBRUIK

Inhoudsopgave. Maklu 7

BRUS. Gislenus BATS Ere-bedrijfsrevisor. ~~I~D. bergstr

Inhoudsopgave. Maklu 7

VASTGOED EN VENNOOTSCHAP AANKOOP VAN VASTGOED DOOR DE VENNOOTSCHAP

2. Voordelen van een doktersvennootschap

Ontbinding en vereffening

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

De holding. vdvaccountants.be

Tip voor de bedrijfsleider: Vergeet uw 640 belastingvrij dividend niet!

15.10 Meerwaarden op belangrijke deelnemingen

De roerende voorheffing op dividenden werd reeds opgetrokken van 15 % naar 25%.

Deel 1 - Waarom zou een vennootschap hiervoor interessant kunnen zijn?

1. Waarom kan werken met een vennootschap voordelig zijn?

Handelaars en ambachtslieden, nijveraars en landbouwers. 2

Incorporatie van reserves aan 10% Vers KMO kapitaal. 14 november 2013

Het tariefverschil

ENKELE MOGELIJKHEDEN OM NOG TE GENIETEN VAN VERLAAGDE ROERENDE VOORHEFFING

NATUURLIJK PERSOON VENNOOTSCHAP - VERENIGING

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Vennootschapsvormen en de daaraan gekoppelde keuzes, en risico s. Bruno De Vuyst. VUB Starterseminarie 18 oktober 2007 NV:

Komt u in aanmerking voor het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting?

Werken via een vennootschap voor dummies Mirjam Vermaut, Erkend boekhouder fiscalist Licentiaat T.E.W. Zetelend lid Nationale Raad BIBF

Deel 1 - Waarom zou u een vennootschap oprichten? 1. Een vennootschap oprichten om fiscale redenen

11. Cijfervoorbeelden

Optimaal gebruik van de managementvennootschap Inhoud

GIP opdracht. Bedrijfsanalyse. Roman Pieter. Informaticabeheer. Evaluatie. Score Beoordeling Behaald A 85 % 100 % B 75 % - 85 % C 65 % - 75 %

Stopzettingsmeerwaarde daalt naar 10% vanaf 60 jaar en geldt ook voor voorraden en handelsvorderingen

2. Wat is het fiscale voordeel?

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier inclusief de fiscale bijlagen voor het aj. 2015

De aandeelhouders samen zullen in deze situatie ( x 10%) registratierechten verschuldigd zijn die zij uit eigen zak moeten betalen.

DE ZELFSTANDIG ONDERNEMER Al je aftrekbare beroepskosten op een rijtje.

EENMANSZAAK OF VENNOOTSCHAP? 2

Boekhouding. boekhouding 1

Fiscaalrechtelijke aandachtspunten asset deals. Olivier De Keukelaere

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Die reserves kan men al dan niet uitkeren (= dividenduitkering) tegen een gunstig tarief (zie tabel hieronder).

Drastische vermindering vennootschapsbelasting!! Iedereen in een vennootschap vanaf 2018?? Hoe in een KMOvennootschap

o jaaromzet: excl. btw; o balanstotaal: ; o gemiddeld personeelsbestand: 50.

8. Vergelijking tussen verschillende vennootschapsvormen. Hierbij de verschillende afkortingen :

1. Wat valt er onder uw loon als zaakvoerder/bestuurder?... 1

Inbreng in natura en quasi-inbreng

More than accountants

Aftrek voor risicokapitaal

Aangeboden door Wouter Devloo IAB Accountant Belastingconsulent

De vorm van je onderneming. Les 1.b. van de module ONDERNEMERSRECHT binnen de opleiding BEDRIJFSBEHEER

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

EENMANSZAAK OF VENNOOTSCHAP?

INHOUDSOPGAVE DEEL I : INBRENG IN NATURA EN QUASI-INBRENG. 0. Algemeen GB. 1. Inhoud GB Inbreng in natura GB. 1.2.

Beleggen binnen of buiten de vennootschap!

Werken via een vennootschap voor dummies Mirjam Vermaut, Erkend boekhouder fiscalist Licentiaat T.E.W. Voorzitter BIBF

Voor wat dividenduitkeringen uit vennootschappen betreft, zijn er verregaande wijzigingen aan het fiscaal regime dat die ondergaan.

Het Sociaal Statuut der Zelfstandigen

Keuzemogelijkheid tussen de notionele interestaftrek en de investeringsreserve Bespreking aan de hand van een voorbeeld

Berekening van de belasting

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Fiscale aandachtspunten bij overdracht boekhoudkantoor

2. VILLAVENNOOTSCHAP: TEGENVOORBEELD TRENDS

Levering van goederen

Inhoud. Inleiding Beweegreden voor de oprichting van een managementvennootschap. 2 Managementvennootschap en oprichting 27

VERKOOP VAN ONROERENDE GOEDEREN

Opgelet: opvolging voorafbetalingen vennootschapsbelasting wordt terug belangrijk!!!

Inhoudstafel. Afdeling 2. Planningsmogelijkheden bij overnames in het licht van de antimisbruikregels... 5

Vennootschapsbelasting: wat verandert er in 2018?

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

5. Ter beschikking stellen van een bedrijfswagen

3. MANAGEMENTVENNOOTSCHAP DE BESLISSING

Eenmanszaak of vennootschap. Boekhoudkantoor Nysen

Algemene verhoging van het tarief van de roerende voorheffing tot 27% - Kunnen winsten nog voordelig worden uitgekeerd?

Fiscale en financiële motieven

Praktische opdracht Management & Organisatie Rechtsvormen

Notionele intrestaftrek

Meerwaarden op aandelen: Vindt u uw weg in de praktijk?

Omvorming van éénmanszaak naar vennootschap bespreking in de personenbelasting, BTW, registratierechten en successierechten

De meerwaarden. Met meerwaarden bedoelt men het positieve verschil tussen de verkoopprijs van een goed en de aankoopprijs ervan (inclusief kosten).

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Behoud of verlies van steun bij wijzigingen

FISCALE ASPECTEN BIJ OVERNAME

Het wel en wee van de vzw Deel 4 De vzw en de fiscus

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

Het model van het aangifteformulier voor aanslagjaar 2014 is verschenen in het Belgisch Staatsblad dd

Veranderingen sinds Di Rupo I

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

Tax shelter voor startende ondernemingen


2.1. Definitie Alleen aandelen? Alleen inkopen? Alleen bestaande aandelen? Alleen in eigen naam?...

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/XX Dividenduitkering en kapitaalvermindering in natura Ontwerpadvies van 11 juli 2018

Instelling. Onderwerp. Datum

Transcriptie:

Van eenmanszaak naar vennootschap Eenmanszaak versus vennootschap: definitie en kenmerken Begrip eenmanszaak Hoewel het begrip eenmanszaak een vaak gebruikte term is, bestaat er toch geen wettelijke definitie. Met een eenmanszaak worden alle natuurlijke personen bedoeld die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen met als doel winst te realiseren. Een eenmanszaak is met andere woorden het geheel van bestanddelen die één handelaar samenbrengt en aanwendt om handel te drijven en klanten aan te trekken en te behouden. Er is hierbij geen duidelijke splitsing tussen het privévermogen van de handelaar en het vermogen van de zaak. Met andere woorden de eenmanszaak heeft geen aparte rechtspersoonlijkheid 1. Wat is een vennootschap? In tegenstelling tot een eenmanszaak staat er in artikel 1 van het Wetboek der Vennootschappen wel een definitie van een vennootschap: Een vennootschap wordt opgericht door een contract op grond waarvan twee of meer personen overeenkomen iets in gemeenschap te brengen met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en met het oogmerk aan de vennoten rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen. Met andere woorden, wanneer een vennootschap wordt opgericht, gaat dit gepaard met het opstellen van een contract. Bovendien worden aan dit contract een aantal specifieke eisen opgelegd 2 : - pluraliteitsvereiste: een vennootschap bestaat uit minimum 2 aandeelhouders 3 ; - winstoogmerk: het oprichten van een vennootschap impliceert het maken van winst; - inbreng: iedere aandeelhouder moet een inbreng doen in de vennootschap, hetzij in geld, hetzij in natura. In ruil voor deze inbreng krijgt de aandeelhouder aandelen in het maatschappelijk kapitaal; - delen in winst en verlies: elke aandeelhouder wordt geacht te delen in de winst en bij te dragen in het verlies van de vennootschap; 1 KBC (2004). Eenmanszaak of vennootschap, p. 5 2 De Wachter, A. (2013). Gids bij de aangifte vennootschapsbelasting Aanslagjaar 2014, pp. 22-24 3 Een BVBA kan door één persoon worden opgericht, de zogenaamde E.B.V.B.A. (art. 211 W.Venn).

- affectio societatis: de affectio societatis is de bedoeling van de aandeelhouders om op voet van gelijkheid samen te werken en om samen een winstgevende onderneming uit te bouwen; - bijzondere akte: de oprichting gebeurt bij bijzondere akte. Afhankelijk van de gekozen rechtsvorm is deze akte authentiek (NV, (E)BVBA, Comm. VA, CBVA) of onderhands (VOF, Comm. V, CVOA). In tegenstelling tot een eenmanszaak heeft een vennootschap wel rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat een vennootschap zelfstandig rechten en plichten bezit, afgescheiden van het vermogen van de aandeelhouders. Voor bepaalde vormen van vennootschappen is deze rechtspersoonlijkheid volledig, dit wil zeggen volledig afgescheiden van het vermogen van de aandeelhouders, de zogenaamde volkomen rechtspersonen. Volkomen rechtspersonen zijn: - besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA) - de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA) - de naamloze vennootschap (NV) - economisch samenwerkingsverband (ESV) - de Europese vennootschap (SE) - de Europese Coöperatieve vennootschap (SCE) Voor andere vennootschapsvormen is deze afscheiding niet volledig omwille van het feit dat de aandeelhouders een hoofdelijke aansprakelijkheid bezitten, de zogenaamde onvolkomen rechtspersonen. Vennootschappen met onvolkomen rechtspersoonlijkheid zijn: - de vennootschap onder firma (VOF) - de gewone commanditaire vennootschap (Comm. V) - de commanditaire vennootschap op aandelen (Comm. VA) 4 - de coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid (CVOA) - de landbouwvennootschap (LV). 4 Voor de CommV en de CommVA geldt de hoofdelijke aansprakelijkheid enkel voor de beherende vennoten en niet voor de stille vennoten. 1

Eenmanszaak versus vennootschap: kenmerken EENMANSZAAK VENNOOTSCHAP Eigenaar één persoon 5 één of meerdere personen Aansprakelijkheid hoofdelijk en onbeperkt beperkt bij bepaalde vennootschapsvormen Opstart en werking eenvoudige, snelle en quasi kosteloze opstart snel en onafhankelijk beslissen meestal via notaris, publicatie BS, inschrijving KBO, meer kosten beslissingen via RvB, AV, Kapitaal/eigen inbreng geen minimumkapitaal vereist afhankelijk van de gekozen vennootschapsvorm Administratie en boekhouding Fiscaliteit minder formaliteiten/ enkelvoudige boekhouding hogere tarieven in de personenbelasting meer formaliteiten/ dubbele boekhouding lager vennootschapstarief Sociale bijdragen enkel persoonlijke bijdrage zowel vennootschapsbijdrage, als persoonlijke bijdrage Faillissement ook het persoonlijk vermogen wordt aangesproken in principe bescherming van het persoonlijk vermogen Continuïteit bij overlijden = stopzetting bij overlijden stopzetting 5 Een eenmanszaak kan ook door meerdere personen worden uitgeoefend onder de vorm van een feitelijke vereniging. Dit is in de praktijk echter niet zo gebruikelijk. 2

Structureren van een samenwerking Onder een vennootschap is het mogelijk om op gestructureerde wijze met anderen samen te werken. Verschillende vennoten kunnen elk hun middelen samenbrengen in één vennootschap. Het vennootschapsrecht laat immers toe de samenwerking met één of meerdere partner(s) juridisch vast te leggen. Bovendien kunnen in de statuten bepaalde afspraken vastgelegd worden. Er dient opgemerkt te worden dat zonder vennootschap partijen eveneens kunnen samenwerken en hieraan een juridische basis geven via een feitelijke vereniging. Men spreekt van een 'feitelijke vereniging' wanneer twee of meer personen zich verenigen om een gemeenschappelijk doel te verwezenlijken. In tegenstelling tot een vennootschap, beschikt een feitelijke vereniging niet over rechtspersoonlijkheid: ze wordt met andere woorden niet erkend als drager van rechten en plichten. Dit gebrek aan rechtspersoonlijkheid heeft verschillende gevolgen: - een feitelijke vereniging kan geen rechten verwerven op roerende of onroerende goederen; - een feitelijke vereniging kan geen overeenkomsten afsluiten; - de leden van een feitelijke vereniging zijn met hun persoonlijk vermogen aansprakelijk voor de schulden van de vereniging. Feitelijke verenigingen komen in de praktijk dan ook niet zo vaak voor. Aansprakelijkheid van de ondernemer Zoals hiervoor reeds aangegeven heeft een eenmanszaak geen aparte rechtspersoonlijkheid. Hierdoor is de aansprakelijkheid als ondernemer in een eenmanszaak onbeperkt. De ondernemer is met andere woorden met heel zijn vermogen aansprakelijk voor de ondernemingsschulden. Zijn schulden kunnen verhaald worden op al zijn goederen, zowel roerende als onroerende, tegenwoordige en toekomstige goederen. Dit risico werd enigszins ingedijkt door de wet van 25 april 2007 die bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de zelfstandige onvatbaar voor beslag kan verklaard worden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Hiertoe moet de notaris onder andere een verklaring van onvatbaarheid opmaken. In de vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid staan de vennoten ook met hun persoonlijke vermogen in voor de verbintenissen van de vennootschap. Wanneer men kiest voor een vennootschapsvorm waarbij de aansprakelijkheid wordt beperkt, de zogenaamde volkomen rechtspersonen (cfr. supra), is het privépatrimonium afgescheiden van het vermogen van het bedrijf en beschermd tegenover de schuldeisers van de vennootschap. De vennoten zijn met andere woorden slechts aansprakelijk ten belope van hun inbreng, dit wil zeggen het kapitaal dat ze in de vennootschap hebben ingebracht. Deze beperkte aansprakelijkheid moet echter ook gerelativeerd worden, omwille van: 3

- Oprichtersaansprakelijkheid. De oprichters van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid moeten bij de oprichting een financieel plan voorleggen (een raming van de verwachte resultaten van de eerste twee jaar). Als de vennootschap tijdens de eerste drie jaar failliet gaat en als dan uit het financiële plan blijkt dat het kapitaal te laag was voor een normale uitoefening van de activiteiten, dan kunnen de oprichters toch zelf aansprakelijk worden gesteld. - Bestuursaansprakelijkheid. De aandeelhouders die ook een bestuursmandaat uitoefenen in de vennootschap, zijn aansprakelijk voor de handelingen die ze als mandataris verrichten. In het kader van de strijd tegen de fiscale en sociale fraude werd midden 2006 de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders nog verzwaard. Bestuurders of zaakvoerders van een vennootschap kunnen immers hoofdelijk en persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor het niet-betalen van btw, bedrijfsvoorheffing en RSZ-schulden. - Persoonlijke borgstelling. Als een vennootschap een lening aanvraagt, zal de bank in principe vragen dat één of meerdere van de aandeelhouders zich toch persoonlijk borg stellen voor de terugbetaling van die lening Opstart en werking Een eenmanszaak kan relatief eenvoudig, snel en goedkoop worden opgestart. Er hoeven onder andere geen statuten te worden opgesteld. Doordat men in eenmanszaak alleen is, kunnen inzake werking beslissingen veel sneller worden genomen dan in geval van een vennootschap.de oprichting van een vennootschap vereist afhankelijke van de gekozen vorm de tussenkomst van een notaris, een financieel plan, statuten, verslag van een bedrijfsrevisor, Om bepaalde beslissingen door te voeren in een vennootschap dient men rekening te houden met bepaalde vennootschapsorganen, zoals de Raad van Bestuur, de Algemene Vergadering, Kapitaal en eigen inbreng Voor de start van een eenmanszaak is geen minimum startkapitaal vereist. Voor de oprichting van een vennootschap daarentegen is afhankelijk van de gekozen rechtsvorm wel een minimumkapitaal vereist. Administratie en boekhouding Wanneer men werkt onder een eenmanszaak, dient men minder administratieve en juridische formaliteiten te vervullen dan in geval van een vennootschap. Zo mag men zich beperken tot het voeren van een vereenvoudigde boekhouding. In een vennootschap zijn er meer administratieve en juridische verplichtingen en formaliteiten. Zo is men verplicht een volledige boekhouding te voeren, een jaarrekening neer te leggen bij de Balanscentrale, éénmaal per jaar een algemene vergadering bijeen te roepen,.. 4

Verschillend fiscaal regime Een vennootschap en een eenmanszaak hebben een verschillend fiscaal regime. Inkomsten uit de eenmanszaak zijn als beroepsinkomsten onderworpen aan de personenbelasting, waar een progressief tarief geldt tussen de 25% en 50% 6. Zoals blijkt uit onderstaande tabel bereikt de personenbelasting al vanaf een belastbaar inkomen van 37.330,00 Eur een marginaal tarief van 50%. Bovendien wordt op de personenbelasting nog een gemeentebelasting van ongeveer 7% geheven. De beroepsinkomsten die in de personenbelasting worden belast, zijn eveneens aan sociale bijdragen onderworpen. TARIEF VAN DE PERSONENBELASTING VOOR AANSLAGJAAR 2014 Belastbaar inkomen Tarief Belasting op de volle schijf (cumulatief) 0,01-8.590,00 Eur 25% 2.147,50 Eur 8.590,00 12.220,00 Eur 30% 3.236,50 Eur 12.220,00 20.370,00 Eur 40% 6.496,50 Eur 20.370,00 37.330,00 Eur 45% 14.128,50 Eur > 37.330,00 Eur 50% Er dient hierbij ook opgemerkt te worden dat de personenbelasting kan verminderd worden op basis van de burgerlijke stand, personen ten laste, fiscale aftrekken of belastingverminderingen. Daarnaast bestaan er in een eenmanszaak ook een aantal interessante fiscale voordelen die de fiscale druk wat kunnen temperen: - recht op investeringsaftrek voor nieuwe investeringen; - geen belastbare voordelen alle aard voor privégebruik van personenwagens en de gezinswoning, gezien de kostenaftrek wordt beperkt tot het werkelijke beroepsgebruik; - algemeen aftrekpercentage van 75% voor beroepsmatige autokosten, ongeacht de CO²uitstoot van de wagen. De inkomsten van een vennootschap worden onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt 33%. In bepaalde gevallen kan echter een verminderd basistarief van 24,25% of 31% van toepassing zijn (zie tabel hierna). 6 Art. 130 WIB 1992 5

VERMINDERD BASISTARIEF VAN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING Belastbaar inkomen Tarief 7 0,00-25.000,00 Eur 24,25% 8.590,00 90.000,00 Eur 31% 90.000,00 322.500,00 Eur 34,50% Om van dit verlaagd tarief te kunnen genieten, moeten vennootschappen voldoen aan de volgende voorwaarden 8 : - het belastbaar inkomen van de vennootschap 322.500,00 Eur; - de vennootschap is geen financiële vennootschap; de vennootschap heeft m.a.w. geen aandelen waarvan de beleggingswaarde meer dan 50% bedraagt, hetzij van de gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal, hetzij van het gestorte kapitaal verhoogd met de belastbare reserves en de geboekte meerwaarden; - de aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen zijn niet voor de helft of meer in het bezit van andere vennootschappen; - de dividenduitkering is niet hoger dan 13% van het gestort kapitaal bij het begin van het belastbaar tijdperk; - de vennootschap kent aan minstens 1 bedrijfsleider een bezoldiging toe ten laste van het belastbare tijdperk van minimaal 36.000,00 Eur. Indien het belastbaar inkomen van de vennootschap lager is dan 36.000,00 Eur, moet de vennootschap minstens aan één van de bedrijfsleiders een bezoldiging toekennen die niet lager is dan het belastbaar inkomen; - de vennootschap maakt geen deel uit van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort; - de vennootschap mag geen beleggingsvennootschap zijn. Zoals blijkt uit de tabel op de volgende pagina is het verschil tussen de te betalen vennootschapsbelasting onder het normaal tarief en deze onder het verlaagd tarief het grootst bij een belastbaar inkomen van 90.000,00 Eur. Het maximaal nadeel dat men kan hebben door het verlies van het verlaagd tarief bedraagt met andere woorden 3.591,50 Eur. 7 Exclusief aanvullende crisisbijdrage van 3% 8 Art. 215, tweede lid WIB 1992 6

VERSCHIL TUSSEN VERLAAGD EN NORMAAL TARIEF Belastbaar inkomen Te betalen vennootschapsbelasting Verschil Gewoon tarief Getrapt tarief 10000 3399 2498 901 20000 6798 4996 1802 30000 10197 7841,5 2355,5 40000 13596 11034,5 2561,5 50000 16995 14227,5 2767,5 60000 20394 17420,5 2973,5 70000 23793 20613,5 3179,5 80000 27192 23806,5 3385,5 90000 30591 26999,5 3591,5 100000 33990 30553,5 3436,5 110000 37389 34107,5 3281,5 120000 40788 37661,5 3126,5 130000 44187 41215,5 2971,5 140000 47586 44769,5 2816,5 150000 50985 48323,5 2661,5 160000 54384 51877,5 2506,5 170000 57783 55431,5 2351,5 180000 61182 58985,5 2196,5 190000 64581 62539,5 2041,5 200000 67980 66093,5 1886,5 210000 71379 69647,5 1731,5 220000 74778 73201,5 1576,5 230000 78177 76755,5 1421,5 240000 81576 80309,5 1266,5 250000 84975 83863,5 1111,5 260000 88374 87417,5 956,5 270000 91773 90971,5 801,5 280000 95172 94525,5 646,5 290000 98571 98079,5 491,5 300000 101970 101633,5 336,5 310000 105369 105187,5 181,5 320000 108768 108741,5 26,5 322500 109617,75 109630-12,25 Op de vennootschapsbelasting is geen gemeentebelasting verschuldigd, maar wel een aanvullende crisisbijdrage van 3%. De vennootschap betaalt ook een sociale bijdrage, die echter minimaal is. Zowel in de personen- als in de vennootschapsbelasting moet men voorafbetalingen doen. In de personenbelasting is de berekeningsbasis voor de voorafbetalingen gelijk aan 106% van de verschuldigde personenbelasting, in de vennootschapsbelasting is dat 103% van het totale belastingbedrag. Indien men geen voorafbetalingen doet, dan is er een belastingvermeerdering van 2,25% van de belastingen voor aanslagjaar 2014. 7

Beginnende zelfstandigen zijn geen vermeerdering verschuldigd wegens ontoereikende voorafbetalingen als zij zich voor het eerst in een zelfstandig beroep vestigen en dit gedurende de eerste drie jaren van hun activiteit 9. Zij kunnen wel een bonificatie (=belastingvermindering) krijgen als ze voorafbetalingen doen. De ondernemingen die op basis van artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen beschouwd worden als kleine ondernemingen, zijn eveneens niet verplicht om voorafbetalingen te doen voor de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting 10. Vennootschappen hebben echter nooit recht op een bonificatie. In onderstaande tabel wordt op basis van de tarieven van aanslagjaar 2014 een vergelijking gemaakt van de belasting op de netto belastbare bedrijfswinst in zowel de personen- als de vennootschapsbelasting. Inzake personenbelasting wordt de berekening gemaakt voor een alleenstaande zelfstandige, voor een gehuwde zelfstandige, waarbij de echtgenote geen beroepsinkomen heeft en tenslotte voor een gehuwde zelfstandige met 2 kinderen (ouder dan 3 jaar) ten laste en een echtgenote zonder beroepsinkomsten. In al deze gevallen wordt bovendien rekening gehouden met een gemeentebelasting van 7%. Inzake vennootschapsbelasting wordt de berekening gemaakt voor enerzijds het verlaagd opklimmend tarief en anderzijds voor het normaal tarief. Er dient opgemerkt te worden dat voor de berekening van de personenbelasting abstractie wordt gemaakt van het belastingkrediet. Zowel bij de berekening van de personenbelasting, als bij de berekening van de vennootschapsbelasting worden belastingverhogingen wegens onvoldoende voorafbetalingen buiten beschouwing gelaten (cfr. supra). PERSONENBELASTING VERSUS VENNOOTSCHAPSBELASTING 9 Art. 164 WIB 1992 10 Art. 218, 2 WIB 1992 8

Met bovenstaande tabel wil ik vooreerst duidelijk maken dat er geen magisch bedrag bestaat vanaf wanneer het interessant is om over te gaan van eenmanszaak naar vennootschap. Dit zal geval per geval moeten onderzocht worden. Uit bovenstaande tabel blijkt bijvoorbeeld dat voor een alleenstaande het gemiddelde belastingtarief in de personenbelasting bij een inkomen van 25.000,00 Eur al hoger is dan het gemiddeld tarief in de vennootschapsbelasting, althans wanneer men het verlaagd tarief geniet. Voor het verhoogd tarief is dit pas bij een inkomen van 35.000,00 Eur. Bij een gehuwde zelfstandige met een echtgenote zonder beroepsinkomsten daarentegen is het gemiddelde tarief in de personenbelasting pas bij een inkomen van 45.000,00 Eur hoger dan het gemiddeld verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting en bij een inkomen van 60.000,00 Eur wanneer men het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting niet kan genieten. Wanneer deze gehuwde zelfstandige bovendien 2 kinderen ten laste heeft zijn deze bedragen nog hoger, respectievelijk 50.000,00 Eur en 65.000,00 Eur. Uit voorgaande tabel kunnen we eveneens besluiten dat de aanslag in de vennootschapsbelasting vooral voordeliger is als het verminderde tarief van toepassing is. Zoals hiervoor reeds aangegeven is één van de voorwaarden om het verminderd basistarief te kunnen genieten dat de bezoldiging uitgekeerd aan een bedrijfsleider ten minste gelijk is aan 36.000,00 Eur of aan het belastbare inkomen van de vennootschap, indien het belastbaar inkomen van de vennootschap lager is dan 36.000,00 Eur. In de 3 onderstaande grafieken worden voor de 3 voornoemde gevallen, zijnde een alleenstaande, een gehuwde met echtgenote zonder beroepsinkomsten en een gehuwde met echtgenote zonder beroepsinkomsten en 2 kinderen ten laste, de belastingpercentages vergeleken indien men een bepaald inkomen zou laten belasten: - enkel in de personenbelasting (eenmanszaak) - enkel in de vennootschapsbelasting (aan het normaal tarief) - gespreid, dit wil zeggen deels in de personenbelasting en deels in de vennootschapsbelasting aan het verlaagd tarief. In geval van winstspreiding wordt in onderstaande grafieken aan de bedrijfsleider een bezoldiging toegekend van minstens het belastbare inkomen van de vennootschap, met een maximum van 36.000,00 Eur. Met andere woorden, bij een belastbaar inkomen van 30.000,00 Eur wordt 15.000,00 Eur in de personenbelasting belast en 15.000,00 Eur in de vennootschapsbelasting. Van zodra de belastbare winst in de vennootschap 36.000,00 Eur of meer is, wordt rekening gehouden met een bezoldiging van 36.000,00 Eur. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de forfaitaire aftrek voor beroepskosten van 3% 9

Belastingpercentage voor een alleenstaande 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Alle winst in de eenmanszaak Winstspreiding Alle winst in de vennootschap Belastingpercentage voor een gehuwde met echtgenote zonder beroepsinkomsten 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Alle winst in de eenmanszaak Winstspreiding Alle winst in de vennootschap Belastingpercentage voor een gehuwde met echtgenote zonder beroepsinkomsten en 2 kinderen ten laste 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Alle winst in de eenmanszaak Winstspreiding Alle winst in de vennootschap 10

Uit bovenstaande grafieken blijkt duidelijk dat vanaf een bepaald inkomen de winstspreiding, met andere woorden de combinatie van de vennootschaps- en de personenbelasting, tot de laagste belastingdruk leidt. Door te werken met een vennootschap kan het belastbaar inkomen immers verdeeld worden over de laagste schijven in beide stelsels. Bovendien kan men het fiscale resultaat van de vennootschap nog verminderen door het creëren van extra kosten (bijvoorbeeld een groepsverzekering) en door bepaalde privé-uitgaven ten laste te leggen van de vennootschap (bijvoorbeeld internet, verwarming, bedrijfswagen, ). Uiteraard moet bij dit laatste rekening worden gehouden met het overeenstemmende voordeel van alle aard. Tenslotte kan men, naast het beroepsinkomen, het inkomen uit de vennootschap spreiden over andere soorten inkomsten binnen de personenbelasting, zoals roerend of onroerend inkomen. Deze zaken werden in voorgaande berekeningen buiten beschouwing gelaten, maar dit zijn uiteraard nog allemaal bijkomende voordelen gekoppeld aan het werken met een vennootschap. Anderzijds dient hierbij ook opgemerkt te worden dat in de berekeningen geen rekening werd gehouden met de roerende voorheffing op de liquidatiebonus, die vanaf 1 oktober 2014 stijgt van 10% naar 25%. Sociale bijdragen Alle natuurlijke personen die in België een beroepsactiviteit uitoefenen en die niet verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst noch door een specifiek statuut, zijn in principe onderworpen aan het sociaal statuur der zelfstandigen met verplichting tot betaling van sociale bijdragen. Momenteel worden deze sociale bijdragen berekend op een referte-inkomen. Voor zelfstandigen die al 3 jaar aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds is dit in principe het inkomen van 3 jaar terug. Voor zelfstandigen die nog geen 3 volledige kalenderjaren het statuut hebben, is het referteinkomen een geraamd inkomen van het bijdragejaar zelf. Voor iemand die bijvoorbeeld zelfstandig is sinds 1998, zullen de bijdragen van 2014 berekend worden op basis van het inkomen van 2011. Iemand die zelfstandig is sinds 1 januari 2014, zal in 2014 sociale bijdragen betalen op een voorlopig geraamd inkomen van 2014. De berekening van de sociale bijdragen verandert grondig vanaf 1 januari 2015. Vanaf 2015 zullen de sociale bijdragen namelijk meteen berekend worden op het beroepsinkomen van het jaar zelf, zowel voor zelfstandigen die al meer dan 3 jaar zijn aangesloten, als voor zij die pas starten op 1 januari 2015. Dit betekent concreet dat voor een zelfstandige die al meer dan 3 jaar aangesloten was op 31 december 2011, het beroepsinkomen van 2012, 2013 en 2014 nooit een berekeningsbasis zal zijn. Gezien het inkomen van een zelfstandige voor een bepaald jaar, in de loop van dat jaar nog niet definitief gekend is, zal men als voorlopige basis het inkomen van 3 jaar terug nemen. De sociale bijdragen voor 2015 zullen dus berekend worden op basis van het beroepsinkomen van 2012. In 2017, wanneer het inkomen van 2015 definitief gekend is, volgt dan een regularisatie 11. 11 Ghekiere M. (2014). Vanaf 1 januari 2015 andere berekening voor sociale bijdragen zelfstandigen, Monkey.be 11

Bij een eenmanszaak betaalt men enkel persoonlijke sociale bijdragen. Voor de berekening van de persoonlijke sociale bijdragen wordt bij een eenmanszaak de volledige winst als basis genomen. De sociale bijdragen bedragen voor de inkomsten van het jaar 2014: - 22% van het nettoberoepsinkomen tot 55.576,94 Eur; - 14,16% van het inkomen tussen 55.576,94 Eur en 81.902,81 Eur (inclusief werkingskosten is dit maximaal ongeveer 16.450,00 Eur op jaarbasis). Bij een vennootschap zal men sociale bijdragen betalen op het deel van de winst dat als wedde wordt uitgekeerd. Bij een vennootschap is men echter niet verplicht de volledige winst uit te keren als wedde, waardoor men de persoonlijke sociale bijdragen onder controle kan houden. Dit wordt in onderstaande tabellen verduidelijkt, waar de sociale bijdragen berekend worden van de 3 belastingplichtigen van hiervoor, zijnde een alleenstaande zelfstandige, een gehuwde zelfstandige, waarbij de echtgenote geen beroepsinkomen heeft en tenslotte een gehuwde zelfstandige met 2 kinderen (ouder dan 3 jaar) ten laste en een echtgenote zonder beroepsinkomsten. Hierbij wordt telkens de te betalen belasting en sociale bijdragen vergeleken tussen een eenmanszaak en het werken met een vennootschap, waarbij men kan genieten van het verlaagd tarief 12. 12 In geval van winstspreiding wordt ook hier aan de bedrijfsleider een bezoldiging toegekend van minstens het belastbare inkomen van de vennootschap, met een maximum van 36.000,00 Eur. 12

FISCALE EN PARAFISCALE DRUK VOOR EEN ALLEENSTAANDE MET EENMANSZAAK EN EEN VENNOOTSCHAP FISCALE EN PARAFISCALE DRUK VOOR EEN GEHUWDE MET ECHTGENOTE ZONDER INKOMSTEN MET EENMANSZAAK EN EEN VENNOOTSCHAP 13

FISCALE EN PARAFISCALE DRUK VOOR EEN GEHUWDE MET ECHTGENOTE ZONDER INKOMSTEN EN 2 KINDEREN TEN LASTE MET EENMANSZAAK EN EEN VENNOOTSCHAP Bij een vennootschap betaalt men naast de persoonlijke sociale bijdragen nog een jaarlijkse sociale bijdrage voor vennootschappen. De jaarrekening van het voorlaatste afgesloten boekjaar is bepalend voor de vennootschapsbijdrage die uw vennootschap moet betalen. Voor het bijdragejaar 2014 is dit het boekjaar 2012. Vennootschappen met een balanstotaal van maximaal 646.787,86 Eur betalen voor 2014 een bijdrage van 347,50 Eur. Vennootschappen met een balanstotaal hoger dan 646.787,86 Eur betalen 868,00 Eur. Omdat er voor pas opgerichte vennootschappen geen voorlaatste boekjaar is waarop de bijdrage gebaseerd kan zijn, betalen zij de lage bijdrage van 347,50 euro. Nieuw opgerichte vennootschappen kunnen onder bepaalde voorwaarden worden vrijgesteld tijdens de eerste 3 jaar. Zij moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: - het moet gaan om een personenvennootschap. Kapitaalsvennootschappen zoals de NV en de Comm.VA komen dus niet in aanmerking. - De vennootschap moet in de KBO ingeschreven zijn als commerciële onderneming of ambachtsonderneming. Burgerlijke vennootschappen (artsen, verplegers, kinesitherapeuten en andere vrije beroepen) kunnen dus geen vrijstelling genieten. - In de loop van de periode van 10 jaar vóór de oprichting mogen de zaakvoerders of bestuurders én de meerderheid van de werkende vennoten (die geen zaakvoerder of bestuurder zijn) ten hoogste 3 jaar zelfstandige geweest zijn. 14

Faillissement Zoals hiervoor reeds gesteld is men in geval van een eenmanszaak onbeperkt aansprakelijk. Dit betekent dat men met het volledige persoonlijke vermogen instaat voor de verbintenissen van de onderneming. Alles wat men bezit, of het nu via de zaak werd verdiend of op een andere manier werd verkregen (zoals door schenking, erfenis, testament of Lotto-winst), dient om eventuele schulden van de zaak te betalen en kan desgevallend in beslag genomen worden door de schuldeisers, ook in geval van faillissement. De faillissementswet heeft gelukkig wel de verschoonbaarheid in hoofde van de gefailleerde ondernemer ingevoerd. Deze wet houdt in dat wanneer men als gefailleerde verschoonbaar wordt verklaard (d.w.z. dat de rechtbank beslist dat de ondernemer geen fouten kunnen verweten worden), men niet meer vervolgd kan worden door de schuldeisers voor schulden die na het faillissement eventueel onbetaald zouden gebleven zijn. Bovendien kan men dan na een faillissement desgewenst een nieuwe zaak starten met een schone lei. De vennootschap daarentegen is een rechtspersoon en treedt dus als zelfstandige entiteit op in het rechtsverkeer. Bepaalde vennootschapsvormen, zogenaamde volkomen rechtspersonen, zijn uitermate geschikt om het privévermogen af te scheiden van het ondernemingsvermogen (cfr supra). Wanneer de onderneming bepaalde schulden niet meer zou kunnen betalen en in het ergste geval failliet gaat, blijft dan in principe het privévermogen van de aandeelhouders buiten schot. Er dient hierbij echter wel opgemerkt te worden dat zelfs bij deze volkomen rechtspersonen in bepaalde gevallen de scheiding tussen de vermogens niet waterdicht is. Zo kan de rechtbank van koophandel bij faillissement van een vennootschap beslissen dat men als zaakvoerder of bestuurder het faillissement mee in de hand heeft gewerkt en deze zaakvoerder of bestuurder verplichten een deel van de schulden persoonlijk te betalen (bestuursaansprakelijkheid-cfr. supra). Hetzelfde geldt voor de oprichters, indien zou blijken dat de vennootschap binnen de drie jaar is failliet gegaan omdat ze te weinig middelen had om de voorgenomen activiteiten op een normale manier uit te oefenen, kunnen ze ook verplicht worden een deel van de schulden persoonlijk te betalen (oprichtersaansprakelijkheid-cfr. supra). 15

Continuïteit van het bedrijf bij overlijden In een eenmanszaak vormen de eigendom en het beheer van de onderneming één geheel. Indien men zijn activiteit wil overlaten, kan dit enkel door overdracht van de zaak. In geval van overlijden hebben we een stopzetting van het bedrijf. Dan geldt het erfrecht en wordt de zaak mogelijks verdeeld over de verschillende erfgenamen. In een vennootschap kunnen de eigendom en het beheer van de onderneming strikt gescheiden gehouden worden. De oprichter en zijn vennootschap vormen juridisch immers twee afzonderlijke personen. De vennootschap blijft in principe bestaan indien de oprichter zijn zaak wenst over te laten of in geval van overlijden. De oprichting van een vennootschap kan er met andere woorden voor zorgen dat de onderneming niet verdeeld wordt bij het overlijden van de ondernemer en dat het bestaan van de vennootschap niet in het gedrang komt. 16

Op basis van voorgaande kenmerken van een eenmanszaak en een vennootschap kunnen de voor- en nadelen van beide stelsel als volgt worden samengevat: EENMANSZAAK VOORDELEN - eenvoudig te starten - goedkoop - flexibel beleid - weinig kapitaal nodig - weinig formaliteiten - vereenvoudigde boekhouding - onmiddellijke beschikbaarheid van de liquide middelen in hoofde van de ondernemer VENNOOTSCHAP - continuïteit verzekerd - privévermogen afgescheiden van het bedrijfsvermogen - afhankelijk van de rechtsvorm beperkte aansprakelijkheid - onderworpen aan de vennootschapsbelasting - meer vertrouwen bij stakeholders omwille van een grotere transparantie - meer mogelijkheden tot fiscale optimalisatie EENMANSZAAK NADELEN - continuïteit afhankelijk van de bedrijfsleider - geen onderscheid tussen privévermogen en vermogen van de onderneming - onbeperkte aansprakelijkheid - onderworpen aan de personenbelasting - sociale bijdragen berekend op basis van de winst - minder gemakkelijk om bedrijfsactiviteiten te financieren - minder optimalisatiemogelijkheden VENNOOTSCHAP - hogere oprichtingskosten - minder vlotte besluitvorming - meer formalisme - dubbele boekhouding - afhankelijke van de gekozen rechtsvorm bepaald minimumkapitaal vereist 17

Van eenmanszaak naar vennootschap: inbreng versus verkoop Een eenmanszaak kan op 2 manieren overgedragen worden naar een vennootschap: - de inbreng in natura van de eenmanszaak bij de oprichting van de vennootschap; hierdoor verkrijgt de overdrager aandelen in de vennootschap. - de verkoop van de eenmanszaak aan de vennootschap; na de oprichting koopt de vennootschap de eenmanszaak, waardoor de overdrager een vordering verkrijgt op de vennootschap. Inbreng in een vennootschap Bij de inbreng van een eenmanszaak in een vennootschap geldt dat de overlater vergoed wordt in aandelen van de vennootschap. Deze inbreng in natura vormt namelijk het kapitaal van de vennootschap. Om te vermijden dat goederen aan een overdreven waarde zouden worden ingebracht, moet men verplicht een bedrijfsrevisor aanstellen. De revisor controleert de waardering van de ingebrachte goederen en maakt een controleverslag op. Bovendien moeten de oprichters in een bijzonder verslag het belang van de inbreng argumenteren en desgevallend ook de afwijkingen met de conclusies in het verslag van de revisor. In sommige gevallen voorziet de wetgeving in de mogelijkheid tot het vrijstellen van de meerwaarden die bij een dergelijke inbreng worden gerealiseerd in hoofde van de eenmanszaak. We maken derhalve het onderscheid tussen een belastingvrije en een belastbare inbreng. Belastingvrije inbreng Wanneer één of meerdere bedrijfsafdelingen, takken van werkzaamheid of de algemeenheid van goederen van een bedrijf worden ingebracht in een vennootschap tegen verkrijging van aandelen die het maatschappelijke kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen, kunnen de daarbij gerealiseerde meerwaarden volledig, maar tijdelijk worden vrijgesteld 13. Voorwaarden om dergelijke belastingvrije inbreng te kunnen doen, zijn: - de vennootschap die de inbreng ontvangt, is een binnenlandse vennootschap of een intra- Europese vennootschap - de verrichting gebeurt overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen; - de verrichting heeft niet als hoofddoel of één der hoofddoelen belastingfraude of belastingontwijking. 13 Art. 46, 1 WIB 1992 18

Fiscale gevolgen voor de eenmanszaak De ondernemer die zijn eenmanszaak door middel van een belastingvrije inbreng overlaat aan een vennootschap, is niet belastbaar op de meerwaarden die hij bij die gelegenheid zou realiseren. De vrijstelling is echter tijdelijk. Van zodra de ondernemer de aandelen, die hij heeft verkregen in ruil voor de inbreng, verkoopt, worden de voorlopig vrijgestelde meerwaarden in principe belastbaar. Deze aandelen worden immers beschouwd als beroepsbestanddelen. Aan de aandelen wordt een waarde toegekend die gelijk is aan de fiscale waarde van de ingebrachte activa op het ogenblik van de inbreng. De fiscus gaat er steeds van uit dat de overlater kiest voor het vrijstellingsregime, waardoor de stopzettingsmeerwaarden in deze gevallen niet zullen belast worden. Men kan ook opteren om deze vrijstelling niet te kiezen en de meerwaarden toch te laten belasten. Indien de inbrenger de vrijstelling niet wenst, zal hij een schriftelijk, gedateerd en ondertekend document bij zijn aangifte personenbelasting moeten voegen voor het jaar van zijn inbreng 14. Fiscale gevolgen voor de vennootschap De belastingvrije inbreng wordt door de fiscus als een neutrale verrichting beschouwd. Als gevolg van de belastingvrijstelling die wordt verleend aan de overlater, moet de vennootschap de bedrijfsmiddelen blijven afschrijven tegen hetzelfde ritme en op basis van de vroegere waarde in de eenmanszaak in plaats van op de overnameprijs. Ook eventuele latere meer- of minderwaarden worden berekend alsof de overname niet had plaatsgevonden. Belastbare inbreng Zoals hiervoor aangegeven is het vrijstellingsregime niet verplicht. De overlater kan ook opteren voor het belasten van de meerwaarden in zijn hoofde. Fiscale gevolgen voor de eenmanszaak Wanneer de fiscale boekwaarde van de eenmanszaak die wordt ingebracht, lager is dan de inbrengwaarde (= waarde van de ontvangen aandelen), ontstaat een meerwaarde die in hoofde van de overlater wordt belast. Dit worden stopzettingsmeerwaarden genoemd, meerwaarden die zijn verkregen of vastgesteld uit hoofde of naar aanleiding van de volledige en definitieve stopzetting van de volledige beroepswerkzaamheid of van één of meer takken van werkzaamheid 15. 14 Van Kerkhove W. (2010). Meerwaarden op bedrijfsactiva. Maklu, pp. 104-105 15 Ibidem, p. 91 19

Deze stopzettingsmeerwaarden zijn in de personenbelasting belastbaar volgens een regime dat verschilt naargelang het gaat om - immateriële vaste activa (cliënteel, goodwill, octrooien, ); - materiële vaste activa (machines, uitrusting, meubilair, ); - financiële vaste activa (aandelen, ); - goederen, koopwaren en werken in uitvoering. Stopzettingsmeerwaarden op immateriële vaste activa 16 (art.171, 1 c, WIB 1992; art. 171, 4 b, WIB 1992) Bij de overdracht van een eenmanszaak werden onlichamelijke goederen, zoals goodwill en cliënteel, gedurende de beroepswerkzaamheid zelf tot stand gebracht en zijn derhalve nooit in de rekeningen van de eenmanszaak geregistreerd. De bekomen vergoeding voor dit deel wordt dan ook volledig als stopzettingsmeerwaarde belast. Om overdreven vergoedingen voor immateriële vaste activa, zoals cliënteel en goodwill, te vermijden, heeft de wetgever beperkingen opgelegd op deze vergoeding. De vergoeding mag immers niet meer bedragen dan de som van de nettowinsten of baten van de 4 kalenderjaren die aan het jaar van de stopzetting voorafgaan. Dit noemt men de 4 x 4 regel. Als de referteperiode geen 4 jaar omvat, wat zou betekenen dat men zijn zelfstandige activiteit nog geen 4 jaar geleden heeft opgestart, dan wordt rekening gehouden met de werkelijke toestand. Dit betekent dat, al naargelang het geval, een referteperiode van drie, twee of één jaar in aanmerking wordt genomen. Stopzettingsmeerwaarden op immateriële vaste activa die niet meer bedragen dan dit referteinkomen worden afzonderlijk belast aan 16,5% of 33%. Het eventuele overschot wordt onderworpen aan het progressief tarief. Het afzonderlijke tarief van 16,5% is van toepassing op meerwaarden die worden verkregen: - bij definitieve stopzetting vanaf de leeftijd van 60 jaar; - bij definitieve stopzetting ingevolge overlijden; - bij gedwongen definitieve stopzetting (ingevolge schadegeval, onteigening, ). 16 Coppens Pierre-François (2012), Stopzettingsmeerwaarden op immateriële vaste activa, Pacioli 336, p. 8 en Kantoor Acosberk (2009), Overdracht klantenportefeuille naar aanleiding van een stopzetting: aandacht voor de bijzondere fiscale regels, Pacioli 270, pp. 3-5 20

Voorbeeld: Een zelfstandige, geboren op 11 mei 1975 brengt in 2014 het cliënteel van zijn eenmanszaak, die volledig wordt stopgezet, in in een vennootschap. Netto-inkomsten voor de voorbije 4 jaren zijn: 2010 35.000,00 Eur 2011 37.500,00 Eur 2012 28.500,00 Eur 2013 42.000,00 Eur Totaal van de nettowinst 143.000,00 Eur 4 x 4 regel 143.000,00 Eur Een goodwill tot 143.000,00 Eur zal dus in het inkomstenjaar 2014, jaar van de stopzetting, belast worden aan 33%. Indien de goodwill aan 150.000,00 Eur zou worden ingebracht in de vennootschap, zal 143.000,00 Eur belast worden aan 33%. Het verschil, 7.000,00 Eur, wordt belast aan het progressief tarief in de personenbelasting. Indien de zelfstandige geboren was op 11 mei 1952 en hij zou zijn cliënteel overdragen aan 150.000,00 Eur ten gevolge van een definitieve en volledige stopzetting van zijn activiteit, dan zou 143.000,00 Eur belast worden aan 16,5% (aangezien de belastingplichtige bij de overdracht ouder is dan 60 jaar) en 7.000,00 Eur aan het progressief tarief. Stopzettingsmeerwaarden op materiële vaste activa (art. 171, 4, a, tweede lid, WIB 1992) De stopzettingsmeerwaarde op materiële vaste activa zoals gebouwen, bedrijfsuitrusting, kantoormeubilair, enz. zijn belastbaar tegen 16,5% in de mate dat zij niet voor gespreide taxatie in aanmerking komen. Bij de inbreng van een eenmanszaak in een vennootschap zal de bedrijfsleider normaal alleen nog beroepsinkomsten als bedrijfsleider van de vennootschap ontvangen en geen handelsactiviteit meer voortzetten in eigen naam. Bijgevolg zal hij de verkoopprijs niet langer kunnen herinvesteren in zijn bedrijf, zodat de meerwaarden normaliter zullen worden belast tegen 16,5%. 21

Stopzettingsmeerwaarden op financiële vaste activa (art. 171, 4, a, tweede lid, WIB 1992) De stopzettingsmeerwaarden op professioneel aangehouden financiële vaste activa (aandelen) genieten eveneens het verlaagde tarief van 16,5%. Voorwaarde is wel dat in het verleden op die aandelen geen fiscaal aanvaarde minwaarden of waardeverminderingen werden geboekt. Dit laatste deel wordt dan wel progressief belast. Stopzettingsmeerwaarden op koopwaar, grondstoffen, voorraden Deze stopzettingsmeerwaarden zijn onmiddellijk belastbaar tegen het volle tarief. Er is dus geen verlaagd tarief, geen vrijstelling en geen gespreide taxatie mogelijk. Deze stopzettingsmeerwaarden worden inzake sociale zekerheid beschouwd als een deel van het bedrijfsinkomen en maken derhalve deel uit van de berekeningsbasis voor de sociale bijdragen. Stopzettingsmeerwaarden leiden met andere woorden tot een hogere kwartaalbijdrage in het derde jaar na de overdracht. 17. Gezien de berekening van de sociale bijdragen vanaf 2015 volledig verandert (cfr. 0), zal dit vanaf 2015 niet meer het geval zijn. Omdat er op het inkomstenjaar 2014 in principe geen sociale bijdragen verschuldigd zijn, kan het opportuun zijn om nog in 2014 over te gaan van eenmanszaak naar vennootschap in plaats van te wachten tot begin 2015. Fiscale gevolgen voor de vennootschap De vennootschap kan afschrijven op de werkelijke overnameprijs. Voor de berekening van latere meer- of minderwaarden zal alleen met deze laatste prijs rekening worden gehouden. 17 Baker Tilly Belgium (2011), Stopzetting/overdracht van een eenmanszaak: enkele aandachtspunten op het vlak van sociale zekerheid, Pacioli 316, pp. 2-3 22

BTW Indien de overdrager een btw-belastingplichtige is, is er btw verschuldigd op de inbreng van: - roerende goederen; - sommige lichamelijke onroerende goederen die in de btw-sfeer vallen (octrooien, cliënteel, merken, ); - onroerende goederen die aan btw zijn onderworpen. Deze btw is echter aftrekbaar voor de vennootschap die btw-belastingplichtige is, zodat het eigenlijk om een nul-operatie gaat. Conform artikel 11 en 18, 3 WBTW kan de inbreng van de volledige handelszaak dan ook worden vrijgesteld van btw als de overnemer een btw-belastingplichtige is die de btw die bij de overdracht werd betaald, geheel of gedeeltelijk zou kunnen aftrekken. Als gevolg van de inbreng wordt de overnemer normaal btw-belastingplichtige zodat aan de voorwaarde is voldaan. Soms kan de inbreng van een onroerend goed uit een bestaande zaak aanleiding geven tot een herziening van de vroeger afgetrokken btw in hoofde van de overlater. Dat is concreet het geval wanneer de inbreng plaatsvindt binnen de periode van de vijftienjarige herziening en niet valt onder het stelsel van de btw. Als het onroerend goed echter deel uitmaakt van een inbreng van een algemeenheid van goederen, dan is er geen herziening. In hoofde van de overnemer kan in sommige gevallen een herziening van de btw noodzakelijk zijn. Meer bepaald in het geval er zich een wijziging voordoet in de bestemming van de overgenomen bedrijfsmiddelen of van de andere goederen of diensten die werden overgenomen. Herziening is onafwendbaar wanneer de bedrijfsmiddelen na de overdracht voor een vrijgestelde activiteit worden aangewend. In dit geval dient de overnemer de voorheen afgetrokken btw op deze bedrijfsmiddelen te herzien, rekening houdend met de vijf- of vijftienjarige herzieningstermijn. 23

Registratierechten Inbrengrecht is het registratierecht dat verschuldigd is bij de inbreng van goederen in ruil voor aandelen van een vennootschap. De inbreng in een vennootschap is niet meer aan het evenredig registratierecht onderworpen in de mate dat de inbreng door aandelen wordt vergoed. De inbreng van roerende goederen is onderworpen aan een inbrengrecht van 0%, ongeacht de persoon die het goed inbrengt (natuurlijk of rechtspersoon) en ongeacht de ligging van het goed 18. Als men een zuivere inbreng doet van een onroerend goed niet woning moet men geen registratierechten betalen 19. Het evenredige registratierecht van 0,5% werd op 1 januari 2006 afgeschaft. De inbreng zal enkel nog onderworpen zijn aan een algemeen vast recht van 50,00 Eur. Nochtans, wanneer bij de inbreng onroerende goederen zijn betrokken, is in 2 gevallen toch een hoger tarief van toepassing 20 : 1. wanneer de vennootschap met het onroerend goed ook een hypotheek of schuld overneemt. In dat geval spreekt men over een gemengde inbreng. Bij een gemengde inbreng worden de overgedragen vermogensbestanddelen gedeeltelijk vergoed door overname van een bepaalde schuld of last en door uitgifte van aandelen. In dat geval zal men 0% registratierechten moeten betalen op het bedrag dat in aandelen wordt vergoed en is op het bedrag van de lening of financiering die betrekking heeft op die onroerende goederen een evenredig registratierecht van 10% (Vlaanderen) of 12,5% (Brussel of Wallonië) verschuldigd. 2. wanneer gebouwen worden ingebracht die geheel of gedeeltelijk voor bewoning worden gebruikt. In dat geval is ook het evenredig registratierecht bij verkopen van toepassing: 10% in Vlaanderen en 12,5% in Brussel en Wallonië. De registratierechten worden geheven op de inbrengwaarde of op de verkoopwaarde van het goed wanneer die hoger is dan de inbrengwaarde. De vennootschap kan deze registratierechten niet recupereren, maar zij kan die registratierechten wel aftrekken als beroepskosten 21, op voorwaarde dat ze geen betrekking hebben op de waarde van de grond. Het Hof van Cassatie heeft evenwel aanvaard dat een waardevermindering op grond kan worden geboekt ten bedrage van de registratierechten als deze geen waarde meer vertegenwoordigen 22. 18 Art. 115, W. Reg 19 Art. 115 bis W. Reg 20 Tack T. et al. (2014). Uw vennootschap en de fiscus. Intersentia, pp. 21-22. 21 Als de vennootschap geen KMO-vennootschap is conform artikel 15 W. Venn. moeten de registratierechten op het gebouw op dezelfde wijze als het gebouw zelf worden afgeschreven. 22 Tack, T. et al. (2014). Uw vennootschap en de fiscus. Intersentia, p. 18. 24

Voorbeeld: - Inbreng van een in België gelegen onroerend goed dat vrij en onbelast is tegen 1.000 aandelen van 1.000,00 Eur verschuldigde registratierechten: 0,00 Eur - Inbreng van een in Vlaanderen gelegen onroerend goed dat niet gebruikt wordt voor bewoning, met een waarde van 300.000,00 Eur, dat bezwaard is met een hypotheek van 100.000,00 Eur. De inbrenger ontvangt voor 200.000,00 Eur aandelen en neemt tegelijkertijd de resterende hypothecaire schuld over ten belope van 100.000,00 Eur. verschuldigde registratierechten: 100.000,00 Eur x 10% = 10.000,00 Eur. 25

Verkoop van de eenmanszaak In plaats van een eenmanszaak in te brengen in een vennootschap, kan men ook opteren voor een verkoop van de eenmanszaak aan de vennootschap. Na de oprichting van de vennootschap koopt deze de eenmanszaak, waardoor de overdrager een vordering verkrijgt op de vennootschap. Wanneer een oprichter, zaakvoerder of vennoot aan zijn vennootschap een vermogensbestanddeel overdraagt binnen de 2 jaar te rekenen van de oprichting van de vennootschap en tegen een vergoeding van ten minste één tiende van het geplaatst kapitaal, vindt er een zogenaamde quasiinbreng plaats. Deze quasi-inbreng is aan dezelfde revisorale controle onderworpen als de inbreng in natura (cfr. supra). Fiscale gevolgen als natuurlijke persoon Worden de bestanddelen verkocht voor de restwaarde, dan is er geen meerwaarde en ook geen belasting verschuldigd. Zoals hiervoor reeds aangegeven, zal er meestal in de loop der jaren een goodwill zijn ontstaan en zal de verkoopprijs van een aantal bestanddelen hoger zijn dan hun fiscale waarde. Net zoals bij een inbreng van een eenmanszaak, zal de ondernemer in dat geval belast worden op de meerwaarden volgens het stelsel van de stopzettingsmeerwaarden (zie 0). De meerwaarden zijn in principe belastbaar op de datum waarop de schuldvordering is ontstaan en een zeker en vaststaand karakter heeft gekregen, ongeacht de datum van inning. Sommige verkoopovereenkomsten bepalen dat de verkoopprijs niet onmiddellijk integraal verworven is, maar bijvoorbeeld afhankelijk is van de toekomstige omzet van de overnemende vennootschap. In dat geval wordt de vordering maar zeker en vaststaand wanneer de vooropgestelde omzet gerealiseerd is en wordt de belastingheffing in de tijd gespreid. Indien de koopsom afgelost wordt over meerdere jaren (bijvoorbeeld wanneer de verkoopprijs vastgesteld wordt op een bepaald % van de omzet gedurende x aantal jaar), kan de stopzettingsmeerwaarde gedurende meerdere jaren een invloed hebben op de verschuldigde sociale bijdragen. 26

Voorbeeld: Een zelfstandige beslist om per 1 januari 2014 het cliënteel van zijn eenmanszaak, die volledig wordt stopgezet, over te dragen aan een vennootschap. Hij opteert hierbij voor een vergoeding gelijk aan 10% van de omzet die door de vennootschap in de toekomst gegenereerd zal worden op de overgedragen goodwill gedurende een periode van 10 jaar. Nettowinst van de voorbije 4 jaren is: 2010 35.000,00 Eur 2011 37.500,00 Eur 2012 28.500,00 Eur 2013 42.000,00 Eur Totaal van de nettowinst 143.000,00 Eur 4 x 4 regel 143.000,00 Eur Stel dat de toekomstige omzetten er als volgt uitzien: Omzet 10% 2014 148.700,00 Eur 14.870,00 Eur 2015 155.400,00 Eur 15.540,00 Eur 2016 162.400,00 Eur 16.240,00 Eur 2017 168.500,00 Eur 16.850,00 Eur 2018 172.300,00 Eur 17.230,00 Eur 2019 176.000,00 Eur 17.600,00 Eur 2020 183.900,00 Eur 18.390,00 Eur 2021 190.000,00 Eur 19.000,00 Eur 2022 205.100,00 Eur 20.510,00 Eur 2023 213.600,00 Eur 21.360,00 Eur De zelfstandige ontvangt in totaal 177.590,00 Eur gespreid over 10 jaar. Voor de jaren 2014 tot en met 2021 zal de ontvangen som belast worden aan het tarief van 33%. De zelfstandige heeft dan in het totaal reeds 135.720,00 Eur ontvangen. In het jaar 2022 wordt de 4x4-regel van 143.000,00 Eur overschreden. Van de ontvangen som van 20.510,00 Eur valt nog 7.280,00 Eur onder het voordelige tarief. Het saldo van het jaar 2022, namelijk 13.230,00 Eur en het volledige bedrag van 2023 (21.360,00 Eur) zullen belast worden aan het progressieve tarief. 27

Fiscale gevolgen voor de vennootschap De activa die door de vennootschap zijn overgenomen van de natuurlijke persoon, worden in de vennootschap op haar actief geboekt aan de prijs waarvoor ze zijn aangekocht. De vennootschap zal deze activa kunnen afschrijven, waardoor de belastbare basis in de vennootschap daalt. Latere minof meerwaarden zullen in functie van de betaalde prijs berekend worden. Bij de verkoop van de eenmanszaak aan de vennootschap, heeft de vennootschap een schuld. Dit kan een schuld zijn aan een financiële instelling, wanneer de vennootschap de overlater onmiddellijk betaald heeft. Het kan ook een schuld zijn aan de overlater zelf, de zogenaamde rekening courant. De intrest die de vennootschap betaalt aan de financiële instelling of eventueel aan de overlater, zijn fiscaal aftrekbare beroepskosten voor de vennootschap. Het btw-aspect 23 In principe is er op de verkoop van activa door een natuurlijke persoon aan een vennootschap btw verschuldigd. Deze btw is echter aftrekbaar voor de vennootschap, zodat het eigenlijk om een nuloperatie gaat wanneer de vennootschap zelf een btw-plichtige is. Overeenkomstig artikel 11 WBTW wordt niet als een levering beschouwd de overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling onder bezwarende titel wanneer de overnemer een belastingplichtige is die de btw, indien deze ingevolge de overdracht zou verschuldigd zijn, geheel of gedeeltelijk zou kunnen aftrekken. In dat geval wordt de overnemer geacht de persoon van de overdrager voort te zetten. Overeenkomstig artikel 18 3 WBTW worden als diensten niet beschouwd de in artikel 18 1 WBTW bedoelde handelingen die, bij de overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling, bij wege van verkoop aan een vennootschap, onder de voorwaarden van artikel 11 worden verricht. Als gevolg van de verkoop van de eenmanszaak aan de vennootschap wordt de overnemer normaal btw-belastingplichtige zodat aan deze voorwaarden is voldaan. 23 Baker Tilly Belgium (2010), Overdracht handelszaak naar aanleiding van stopzetting: aandacht voor de bijzondere regels inzake btw, Pacioli 307, pp. 4-8 28