Cure afvalbeheer REnescience technologie Benchmark. Rapport no Opdrachtgever: CURE afvalbeheer. 1 van 9

Vergelijkbare documenten
Scheidingsmethoden HHRA, Valkenswaard 10/10/ 16

Nascheiding kunststoffen. Het heldere alternatief van Attero

ZeefGOUD Van Afvalstoffenverwerker naar Energiefabriek en Grondstoffenfabriek. Marco Kwak Projectontwikkeling

Denktank Grondstoffen uit reststromen. Startnotitie 9 december 2016

VOOR WELKE WIJZE VAN

Energetische Toepassing van Biomassa - Dilemma s en kansen. Grondstof GFT. Tim Brethouwer 8 maart 2018

16R RAADSINFORMATIEBRIEF 16R.00045

Integraal GFT of tuin- en keukenafval apart? NVRD - 31 maart 2016 Tim Brethouwer

Advies: in te stemmen met bijgaande RIB en deze naar de raad te sturen

Attero Holding N.V., bestaande uit: N.V. Afvalverbranding Zuid Nederland (A.Z.N.)

B.V. Grondbezit AVI Moerdijk II B.V. Afvalverbranding Zuid Nederland

Op weg naar een circulaire economie

Raadsinformatiebijeenkomst Businesscase REnescience. 17 november 2016

Van afval naar grondstof. Informatieavond voor inwoners

Welkom bij Attero. energiek met milieu. KNW/SKIW 9 februari 2012

Ketenvisie. Producentenverantwoordelijkheid en zorgplicht. 25 Oktober 2012, dr. E.U. Thoden van Velzen

Doorrekening scenario s afvalbeheer gemeente Montfoort

Met Droog en Herbruikbaar inzamelen naar 65% recycling van huishoudelijk afval?! Stefan de Beer HVC

over gescheiden inzameling van plastics & drankenkartons met rolcontainers

Schriftelijke reactie toezegging

Kostenonderzoek nascheiding kunststofverpakkingen

NIEUWSBRIEF RENESCIENCE Uitgave 3 4 april 2017

HET NIEUWE INZAMELEN IN SLIEDRECHT

Evaluatie afvalproef / Realisatie VANG-doelstellingen. Raadscommissie gemeente Heerenveen 27 augustus 2015

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Nota van aanpassing LAP. 12 december e wijziging van het. Landelijk afvalbeheerplan

Welkom. - Nascheiding - Samen met bronscheiding naar maximaal kunststof hergebruik

Deelsessie 1 Inzameling voor recycling

sectorplan 1 Huishoudelijk restafval

Sorteeranalyse huishoudelijk restafval. Gemeente BOXTEL

Gemeente Dongeradeel en Dantumadiel

Evaluatie afvalproef / Realisatie VANG-doelstellingen. Presentatie t.b.v. raadscommissie gemeente Heerenveen d.d. 27 augustus 2015

feiten& weetjes energiecentrale REC Alles wat je zou moeten weten... Hoe Hoe eigenlijk? zit het eigenlijk? De REC maakt van uw afval duurzame energie

Thema special: DONG's enzymatisch afvalverwerking in perspectief. Waarom deze nieuwsbrief over enzymatische afvalwerking?

Uitleg indienen maandopgaven WasteTool 2017 kunststof, drankenkartons en metalen (PMD)

Verlaging van afvalstoffenheffing door uitvoering van de Raamovereenkomst verpakkingen

Vragen en antwoorden

Valkenburg aan de Geul: Analyse Huishoudelijk Restafval, Amsterdam, maart 2017 Rapport 1610

ReststoffenEnergieCentrale

Afval op z n retour. Presentatie Valkenswaard. Versie 17 januari 2016

Burgerinitiatief inzameling plastic afvalstoffen.

Design for Recycling is zelden one size fits all. Niels van Marle Brussel, 3 oktober 2018

Resultaat gescheiden afvalinzameling 2018 In vergelijking tot gemeente Drimmelen

SUSTAINABILITY. Kostenonderzoek nascheiding kunststofverpakkingen. huishoudelijk afval. Stichting Nedvang ADVISORY

De schillenboer komt terug

Afvalscheiding in Den Haag

Discussienotitie afvalbeleid en circulaire economie

LCKVA bijeenkomst kunststof verpakkingen in het nieuws Insteek HVC m.b.t. bron- vs. nascheiding

Deelsessie 3 Inzameling en recycling van grof huisvuil

Jeroen Winckers. Communicatieadviseur

Informatieve raadsbijeenkomst

Samen kunnen meer met afval

Kilogram gescheiden ingezameld per inwoner per jaar Landelijke doelstelling. Resultaat Lingewaard 2011

Feitenrapport Nascheiding. Datum 29 februari 2012 Status Definitief

RAADSVRAGEN GRONDSTOFFENPLAN. Gemeente Westerwolde

Datum collegevergadering : 12 maart 2019 Datum raadsvergadering : 24 april 2019

Inzamel en recyclingketen kunststof verpakkingsafval. Eindhoven, 8 september 2015

Plan van Aanpak Van afval naar GRONDSTOF

Toelichting voor de gemeenten. De sorteeranalyses en afvalmonitoring van AVU in 2005

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Masterclass Afval en Grondstof. Het Nederlandse Afvalbeleid in vogelvlucht, gemeenten in de circulaire economie

Samenstelling van huishoudelijk restafval,

DEELSESSIE 3. Duurzame energie: Deelvoorzitter Marga Hoek, Groene Zaak

Gemeente Rotterdam. College van Burgemeester en Wethouders. Gemeenteraad

Verbetering afvalscheiding in. Oegstgeest. Waar staan we nu, en hoe verder? Beeldvormende raad gemeente. Oegstgeest.

sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden

Doe je spreekbeurt over afval en Attero COLA

Doe je spreekbeurt over afval en Attero COLA

Energie uit afval, een schone zaak

Veel gestelde vragen nieuwe inzamelwijze afval maart 2017

Memo. de leden van de gemeenteraad. het college. Datum: 5 mei scenario s het nieuwe inzamelen. Geachte leden van de raad,

14 Afvalscheiding Inleiding

Omgekeerd afval inzamelen. Waar zijn we in Stichtse Vecht mee bezig?

REGIONS FOR R4R RECYCLING. Janna Vandecruys OVAM 03/06/2014

Evaluatierapportage Implementatie 4-wekelijks inzamelen Rest in Almelo 11 september 2017

Raadsvoorstel agendapunt

Bronscheiding grof huishoudelijk afval op milieustraten. Marco Kraakman

Afvalconferentie 30 oktober 2014

De ONBEKENDE KANT van PLASTIC. Waarom worden zoveel. producten in plastic verpakt? En wat moet er gebeuren met deze verpakking als dit afval wordt?

Inhoud. ROVA rijden op GFT. 1. ROVA en duurzaamheid. 2. Introductiefilm Vergister. 3. Vergisting en gasopwaardering. 4.

Beleidsnotitie van afvalbeleid naar Grondstoffenbeleid

Van afval naar grondstof in Goirle

Afvalmonitor / effectmeting Brielle

Van afval naar grondstof

Mest, mestverwerking en wetgeving

Seminar Samen Circulair. Vincent Kok & Femke Mackenzie 1 november 2018 Indaver Alphen aan den Rijn

Afval is een Keus. Scheiding en nasortering Grof huishoudelijk (rest)afval. NVRD Regio Noord Nederland 20 juni Definities

Routeformulier college en raad

Publicaties Uitvoering Afvalbeheer

Zeg ook JA tegen afval scheiden.

Stand van zaken inzake vergisting van huishoudelijk afval in Europa Bruno Mattheeuws OWS NV. Groene energie uit GFT, 19 april 2013 Gent

Afvalbeleid Gemeente Papendrecht Omgekeerd Inzamelen

VANG Van Afval Naar Grondstof

in opdracht van Nedvang rapport

Verpakkingen algemeen bestaat uit gescheiden ingezameld verpakkingsafval en via nascheiding als aparte fractie verkregen verpakkingsafval.

CO 2 Een waardevolle grondstof. Peter Simoës

Monitor 2013 ROVA. Zwolle, 16 mei 2014

Sectorplan 4 Afval van onderhoud van openbare ruimten

Factsheet: biologisch afbreekbare kunststof verpakkingen

De zin van afvalscheiding

Transcriptie:

Rapport no 20160217 Opdrachtgever: CURE afvalbeheer Auteurs: D.H. de Wit en W. Elsinga Versie: 1 1 van 9

Inhoud 1. Samenvatting... 3 2. Ontwikkeling van bestaande technologie voor het droog nascheiden van HHRA... 4 3. REnescience natte nascheiding van HHRA ten opzichte van de droge scheidingstechniek 5 4. Biogas REnescience natte nascheiding versus de droge scheidingstechniek OMRIN... 6 5. Metalen, kunststoffen en andere fracties REnescience versus droge scheiding OMRIN... 7 2 van 9

1. Samenvatting Is de keuze voor de REnescience technologie verantwoord in vergelijking met de kwaliteit en prestaties van vergelijkbare andere technologie op dit gebied? Het antwoord is positief. De achtergrond daarvoor is als volgt: a. De bestaande technologie voor het droog nascheiden van huishoudelijk restafval (HHRA) is in de jaren 80 90 ontwikkeld als goedkoop alternatief voor verbranden. Met name in Duitsland, maar ook in Nederland hadden organisaties als OMRIN (Oudehaske), VAGRON (Stainkoeln), Attero (Wijster) en ARN (Weurt) nog stortcapaciteit. Door het HHRA droog te zeven in 60% te verbranden fractie (RDF) en 40% te storten Organische Natte fractie (ONF) werd bespaard op dure verbrandingscapaciteit. Zie voor uitwerking hoofdstuk 2. b. In 2016 is de doelstelling van het afvalbeleid compleet anders. In een wereld van grondstoffen schaarste is storten verboden en ligt de nadruk op het halen van ambitieuze hergebruiks doelstellingen. Daar was de droge nascheidingstechniek primair niet voor gebouwd. ARN is er mee gestopt en Attero Wijster heeft de technologie omgebouwd. Vooral OMRIN heeft als koploper de droge nascheiding geperfectioneerd en dient daarom als Benchmark. Zie hoofdstuk 3. c. De REnescience natte nascheidingstechniek van HHRA met inzet van enzymen is nieuw ontwikkeld met het oog de bio based economy en voortgekomen uit alcohol productie op basis van vezelrijke bijproducten. De focus lag van meet af aan op optimale scheiding en biogasproductie met een volledig afwijkend concept ten opzichte van de droge nascheiding. Dit leidt voor de REnescience scheidingstechniek tot hoge prestaties vergeleken met de Benchmark (geperfectioneerde droge nascheiding zoals bij OMRIN). De REnescience prestaties zijn in dit rapport vergeleken met de resultaten van de Benchmark. De REnescience technologie scoort tot circa 3 x beter met de productie van groengas. Het zijn resultaten die op basis van de oude technologie niet haalbaar zijn en waarvoor de oude techniek ook nooit ontwikkeld was. Op semi praktijkschaal is de REnescience techniek getoetst met afval uit Eindhoven. Zie hoofdstuk 4. d. Met betrekking tot de nascheiding van metalen en kunststoffen scoort de REnescience gelijkwaardig aan de Benchmark. De belangrijkste fracties voor de Benschmark zijn groen gas, kunststoffen en metalen. Voor de overige fracties is minder goed een vergelijking te maken, maar steekt REnescience gunstig af. De conclusie is dat de droge nascheiding (Benchmark) weliswaar geperfectioneerd is maar in de basis in de jaren 80 90 ontwikkeld is voor reductie van verbrandingskosten. De resultaten van de REnescience technologie zijn qua kunststoffen en metalen vergelijkbaar met de Benchmark. De groengasproductie van de REnescience technologie is echter enorm veel (bijna 3x) beter. Dit komt omdat de REnescience technologie is ontwikkeld met het oog op de eisen anno 2016 en tevens met het oog op flexibele doorontwikkeling naar nieuwe biobased toepassingen. Dat leidt tot een betere performance en een beter toekomstperspectief. Nm 3 groengas per ton HHRA 100 50 0 7,9 droge scheiding Attero Wijster Nm 3 groengas per ton HHRA 25,6 Droge scheiding OMRIN 74,2 natte scheiding Renescience 3 van 9

2. Ontwikkeling van bestaande technologie voor het droog nascheiden van HHRA Eind jaren 80 en begin jaren 90 werd de afvalproblematiek in Nederland nijpend. Veel bestaande stortplaatsen raakten vol en beschikten niet over adequate onder afdichting. Bestaande verbrandingsovens hadden nauwelijks rookgasreiniging wat leidde tot de dioxine problemen. Ze moesten worden gesloten en er moesten nieuwe zeer dure AVI s worden gebouwd. Om de kosten te beperken werd sinds 1 januari 1994 bronscheiding van GFT wettelijk verplicht. Zowel in Duitsland als in Nederland zagen gemeenten, die nog over voldoende adequate stortcapaciteit beschikten, kansen om op de kosten te besparen. Daarvoor werden droge nascheidings installaties voor HHRA gebouwd. Duitsland bouwde in de jaren 80 90 ruim 50 zogenaamde MBA s (Mechanisch Biologische AbfallBehandlung) met een totale capaciteit van 5,7 mln ton HHRA per jaar. Daarbij werd de 60% RDF afgevoerd naar AVI s en de 40% ONF na vergisten en/of (na )composteren als gestabiliseerde compost gestort. in Nederland hadden organisaties als OMRIN (Oudehaske, vroeger Afvalsturing Fryslân), Attero Groningen (vroeger VAGRON, bij stortplaats Stainkoeln), Attero (vroeger VAM Wijster) en ARN (Weurt) nog stortcapaciteit. Door het HHRA op deze locaties droog te zeven in 60% te verbranden fractie RDF en 40% te storten Organische Natte fractie (ONF) werd bespaard op dure verbrandingscapaciteit. Zowel in Duitsland als in Nederland kregen deze installaties het moeilijk. De eisen aan het te storten materiaal werden steeds strenger. In Duitsland werden de MBA s geconfronteerd met heel veel extra en dure milieuvoorzieningen. In Nederland gooide vooral de WBM op storten roet in het eten. Storten van ONF werd daardoor gewoon te duur en uiteindelijk wettelijk praktisch onmogelijk. Daardoor is ARN gestopt met de nascheiding van HHRA. Attero Wijster is eveneens overgegaan tot het deels meer meeverbranden van de ONF fractie en heeft daar nu tevens een bescheiden vergistingscapaciteit voor geïnstalleerd. Anno 2016 leiden zowel het wettelijk kader, de hergebruiksdoelstellingen, het financieel stimuleringskader (verpakkingsheffing, SDE) en de marktomstandigheden tot geheel andere performance criteria en eisen waaraan de bestaande droge nascheiding van HHRA moet voldoen. Voor sommigen heeft dat geleid tot stoppen, voor anderen, met name OMRIN, tot een doorontwikkeling van de oude scheidingsinstallatie tot een geavanceerd concept. 4 van 9

3. REnescience natte nascheiding van HHRA ten opzichte van de droge scheidingstechniek De REnescience natte nascheidingstechniek van HHRA met inzet van enzymen is nieuw ontwikkeld met het oog de bio based economy en voortgekomen uit alcohol productie op basis van vezelrijke bijproducten. De onderstaande figuur geeft deze ontwikkeling weer: Vanaf 2006 is de technologie ontwikkeld om HHRA optimaal te scheiden. De focus lag van meet af aan op optimale scheiding en biogasproductie met een volledig afwijkend concept ten opzichte van de traditionele droge nascheiding. De droge nascheiding verloopt door het HHRA in enkele minuten droog door een zeeftrommel te leiden. Het doorvallende ONF wordt vergist, de zeefoverloop wordt verder gescheiden. Bij REnescience wordt 1 ton HHRA gemengd met 2 ton warm water tot een mengsel van 50 o C bij ph 5 dat ±15 uur onder inwerking van bacteriën en enzymen het organisch materiaal en papier oplost. Dit oplos en wasproces leidt tot optimaal scheiden van organisch en papier van de (gewassen) kunststoffen, metalen en inert. Er is heel veel onderzoek gedaan met de proefinstallatie in Denemarken die al draait sinds 2009 met een capaciteit van 5 ton/uur. De unit heeft in 2014 al 10.000 draaiuren gemaakt. We baseren ons hieronder zoveel mogelijk op harde publieke gegevens zoals gepubliceerd of zoals aangedragen door partijen als OMRIN en Attero zelf/ Verder zijn er proeven gedaan met de REnescience technologie met afval uit Eindhoven. Zoals hiervoor al opgemerkt is de droge nascheiding voor de Nederlandse marktsituatie met name door ontwikkeld door OMRIN. We zullen hieronder op basis van de belangrijkste cijfers aantonen dat OMRIN qua performance de belangrijke referentietechniek vormt (Benchmark). 5 van 9

4. Biogas REnescience natte nascheiding versus de droge scheidingstechniek OMRIN Droge nascheiding Attero Wijster: Attero geeft in een schriftelijke mail van 4 maart 2015 aan dat in haar installatie in Wijster wegens beperkte vergistingscapaciteit uit het HHRA slechts 9,5% ONF wordt afgescheiden waaruit 125 Nm 3 ruw biogas per ton ONF wordt gewonnen. Attero haalt uit 1 ton ONF 0,66 Nm 3 groengas. Dus produceert Attero Wijster uit 1 ton HHRA: 1 ton HHRA 0,095 ton ONF 0,095 x 125 = 11,9 Nm 3 biogas 11,9 x 0,66 = 7,9 Nm 3 groengas. Droge nascheiding OMRIN: volgens mondelinge opgave van OMRIN komt uit 1 ton HHRA na optimale scheiding 0,4 ton ONF en komt uit ONF 100 Nm 3 biogas per ton. Verder gaan we uit van de door Attero genoemde factor 0,66 voor omzetting van biogas naar groengas (deze factor is overigens iets aan de hoge kant). Dus produceert OMRIN uit 1 ton HHRA: 1 ton HHRA 0,4 ton ONF 0,4 x 100 = 40 Nm 3 biogas 40 x 0,66 = 26,4 Nm 3 groengas. Uit het bovenstaande is duidelijk dat OMRIN haar concept veel verder heeft doorontwikkeld en geoptimaliseerd. We kunnen daaruit aannemen dat voor de Nederlandse situatie OMRIN een goede technologie Benchmark vormt. REnescience natte nascheiding: op 11 februari 2016 zijn de resultaten gepresenteerd van een proef met circa 120 ton HHRA ingezameld in de laatste week oktober tot de eerst week november 2015 geleverd door Cure. Dit afval is getransporteerd naar Denemarken en daar verwerkt in de REnescience installatie. Uit de proeven kwam als resultaat dat 74,2 Nm 3 groengas geproduceerd kan worden uit 1 ton HHRA. Nm 3 groengas per ton HHRA 80 60 40 20 0 Nm 3 groengas per ton HHRA 7,9 droge scheiding Attero Wijster 25,6 Droge scheiding OMRIN 74,2 natte scheiding Renescience Het beeld is duidelijk en de verschillen zijn enorm; Attero Wijster is geen serieuze Benchmark. De droge scheidingsunit bij OMRIN staat bekend als koploper, maar de REnescience technologie produceert 3 x zoveel groengas per ton HHRA. Dit ondanks het feit dat het geteste HHRA van Cure minder organisch materiaal bevatte dan het gemiddelde Nederlandse afval. Hier zij opgemerkt dat de te vergisten stroom uit REnescience vrij komt in relatief schone Bioliquid, dit in tegenstelling tot de droge nascheiding die een sterk vervuilde ONF fractie produceert. De bioliquid heeft in potentie mogelijkheden als grondstof voor verdere toepassingen in de biobased economy, zoals voor de productie van bio chemicals. 6 van 9

5. Metalen, kunststoffen en andere fracties REnescience versus droge scheiding OMRIN OMRIN geeft de onderstaande massabalans voor de steeds verder geoptimaliseerde droge scheidingsinstallatie voor de jaren 2014 en 2015 op basis van het afval dat daar gemiddeld wordt aangevoerd. We zien dat in 2015 alle cijfers gelijk zijn aan die van 2014, echter met het verschil dat nu ook 2% drankenkartons worden gescheiden en daardoor 2% minder RDF overblijft. Verder is niet bekend wat precies de gemiddelde input is van de installatie. Dit maakt vergelijking van cijfers met de proef met HHRA van Cure eind 2015 lastig (in rood weergegeven). We geven desalniettemin een beschouwing op de cijfers naar aanleiding van de samenstelling van HHRA van de Regio Noord Veluwe die het voor nascheiding aanbiedt bij OMRIN. Daarnaast presenteren we de gegevens van het HHRA uit de REnescience proef. Tabel 1 OMRIN installatie massabalans 2014 2015 HHRA 100,0% 100,0% metalen 3,5% 5,0% 3,5% blik 1,5% 1,5% schroot 0,5% 0,5% fijn ijzer 0,5% 0,5% non ferro 1,0% 1,0% kunststoffen 11,5% 11,8% 11,5% mix kunststoffen 8,5% 8,5% folie 2,5% 2,5% PE mix 0,5% 0,5% drankenkartons 0,0% 0,0% 2,0% ONF 41,0% 57,8% 41,0% zand 3,5% 0,0% 3,5% inert 7,5% 5,6% 7,5% NPK zouten 11,7% 0,0% biogas 6,0% 13,4% 6,0% digestaat 24,0% 16,3% 24,0% afvalwater 10,8% 1 in digestaat? RDF 44,0% 25,4% 42,0% 1 wijkt iets af van 12,2% volgens DONG data, hiermee is de totaalbalans naar 100% gecorrigeerd. Tabel 2 Samenstelling HHRA proef Cure RNV GFT afval ed 30,2% 38,9% papier/karton 16,6% 16,3% luiers 3,5% 4,4% kunststof 21,9% 15,5% glas 2,1% 2,3% ferro 3,7% 3,6% non ferro 2,8% 0,5% textiel 5,7% 2,9% KCA 0,0% 0,2% overige fractie 13,4% 15,4% Metalen: we zien in tabel 1 (rood) dat de scheiding van metalen uit de REnescience proef 5% bedraagt. OMRIN stelt dat men 3,5% behaalt op basis van de gemiddelde input. De som van ferro en non ferro in de Cure proef is 6,5% in de input (zie tabel 2), dus het scheidingsrendement voor metalen van REnescience bedraagt dan 5%/6,5% = 77% Als we uitgaan van de analyses van HHRA van RNV en van NL 10 (zie tabel 2) dan bedraagt de som Ferro en non ferro 4,1%. OMRIN haalt er 3,5% uit, dus het scheidingsrendement bedraagt dan 3,5%/4,1% = 85%. Gezien de omvang van de REnescience proef en de onzekerheden ten aanzien van de input van de OMRIN unit beschouwen we dit verschil tussen 77% en 85% niet als significant. Kunststoffen: als we naar de kunststoffen kijken bevat de input HHRA van OMRIN 15,5% samenstelling HHRA RNV uit tabel 2). Bij een scheiding van 11,5% bedraagt het bruto scheidingsrendement 11,5%/15,5% = 74,2%. De opgave van OMRIN installatie aan de gemeenten van de Regio Noord Veluwe ten behoeve van de invoer in waste tool van NEDVANG voor vergoeding geven echter een netto scheidingspercentage van 52% volgens de onderstaande tabel: 7 van 9

Table 3 HHRA 2015 kg/inw.jr in restafval nagescheiden % nagescheiden Elburg 31,1 16,2 52% Ermelo 20,2 10,5 52% Harderwijk 23,3 12,1 52% Nunspeet 30,6 15,9 52% Oldebroek 39,9 20,7 52% Putten 21,5 11,5 52% Dit is het netto scheidingspercentage, omdat hier verrekend wordt wat daadwerkelijk, na opwerking in Duitsland, wordt hergebruikt. Dat is 75% van het plastic dat door OMRIN aan Duitsland wordt geleverd, 25% gaat alsnog verloren in het opwerkingsproces tot kunststofgranulaat. Kortom; in de gemiddelde aanvoer van OMRIN zit 15,5% kunststof, OMRIN haalt daaruit bruto 11,5%, daarvan wordt netto 75% daadwerkelijk in Duitsland hergebruikt, dus 11,5 % x 75% = 8,6%. Dit leidt tot het netto % nagescheiden plastic van 8,6%/15,5% = netto 55% (± 52%). We moeten rekening houden met het feit dat nagescheiden kunststoffen weliswaar van goede kwaliteit zijn maar nog de nodige verontreiniging bevatten. In de Cure proef met de REnescience installatie wordt 11,8% kunststof gescheiden van de 21,9% die in het Cure HHRA is bepaald. Dat is een scheidingsrendement van 54%. Het is echter van belang te letten op het scheidingsrendement van schone droge kunststof, vooral omdat in het REnescience proces de kunststoffen worden gewassen. Het drogestofgehalte van de kunststof in het Cure HHRA is gemiddeld 67%, dus per ton Cure HHRA is dit 146,7 kg droge kunststof input (inclusief aanhangend vuil). Uit het REnescience proces komen gewassen kunststoffen. Per ton Cure HHRA is totaal 100 kg droge schone kunststof nagescheiden, dat is (100/146,7) x 100% = 68% scheidingsrendement. Feitelijk is dit een onderschatting, omdat de droge ingaande kunststofstroom nog vervuiling bevat. Het is dus aannemelijk dat het scheidingsrendement droge en schone gescheiden kunststof uit/droge pure kunststof in 70% of meer bedraagt. We weten niet hoeveel dit exact netto zou opleveren. Als dit ook 75% zou bedragen zoals bij OMRIN is het netto scheidingsrendement 52,5%, maar het ligt vanwege de wasstap vermoedelijk hoger. De kunststofsoorten uit de DONG proef zijn anders uitgesplitst dan bij OMRIN (5,6% hard en 6,2% zacht plastic), daarom is de uitsplitsing in tabel 1 weggelaten. Het blijft moeilijk goed vergelijkbaar cijfermateriaal voor kunststoffen te krijgen. De reden is dat definities verschillen, dat er seizoensinvloeden zijn en dat bijvoorbeeld tijdens metingen aan installaties sterke wisselingen in het kunststofaandeel plaats kunnen vinden. Het is daarom niet verantwoord al te stellige uitspraken te doen. Concluderend kunnen we stellen dat we geen aanleiding hebben te veronderstellen dat het scheidingsrendement voor kunststoffen bij REnescience verschilt van dat bij OMRIN. Drankenkartons: voor zover de inhoud niet uitgespoeld en het karton niet opgelost wordt komen deze bij REnescience in het RDF. De totale RDF fractie is bij REnescience aanmerkelijk lager. ONF en RDF: door de verschillen in samenstelling van het input HHRA en een nat REnescience nascheidingsproces versus droog nascheidingsproces zijn deze fracties niet helemaal te vergelijken. In algemene zin maken we (met het nodige voorbehoud) de volgende opmerkingen: RDF moet zo klein mogelijk zijn omdat dit de fractie is die verbrand wordt. Deze fractie is bij REnescience in deze proef 25,4% versus 42,0% in de droge scheiding. Daarmee steekt REnescience 8 van 9

gunstig af ten opzichte van de Benchmark. We proberen dit te plaatsen tegen de achtergrond van de sorteeranalyses (tabel 4): Table 4 HHRA Potentieel herwinbare fractie potentiele rest fractie Werkelijk herwonnen Werkelijk restfractie mogelijk herbruikbaar Som GFT, kunststof, glas, ferro, non ferro, Papier/karton, luiers, textile, overige Metalen, kunststoffen, drankkartons, RDF, digestaat Afvalwater, NPK zouten sorteeranalyses KCA fractie zand/inert, biogas Proef Cure/ REnescience 60,8% 39,2% 35,8% 41,7% 22,5% RNV/Benchmark 61,0% 39,0% 34,0% 66,0% Uit tabel 4 blijkt dat op basis van de sorteeranalyses beide soorten HHRA (uit de proef Cure voor REnescience en RNV als input voor de Benchmark) in potentie voor 61% bestaan uit herwinbaar materiaal voor recycling en voor 39% uit potentiele restfractie voor verbranding. Dit, ondanks het feit dat de daadwerkelijke samenstelling aanmerkelijk verschilt. Bij RNV/Benchmark resulteert dit in 34% hergebruik en 66% restfractie voor verbranding. Bij Cure/REnescience leidt dit tot 35,8% werkelijk herwonnen, 41,7% restfractie en 22,5% mogelijk herbruikbare fractie. Dit hangt af van de kwaliteit en de markt voor de NPK zouten en de kwaliteit van het afvalwater. We lichten dat hieronder toe. NPK zouten: deze zoutconcentratie of pekel moet worden afgevoerd als restafval óf kan (deels) worden hergebruikt, afhankelijk van de kwaliteit van het product. Feitelijk komt deze stroom vrij in de vorm van Ammoniumzouten en daarnaast NPK zouten, twee fracties die in potentie in aanmerking kunnen komen voor toepassing als meststof binnen het kader van de meststoffenwet. Daarvoor moet een dossier ingediend worden bij de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) waarbij afhankelijk van de kwaliteit van het product en het dossier, toelating kan plaatsvinden als meststof. Verder zou deze stroom dienst kunnen doen als strooizout of afgevoerd worden als grondstof voor de industrie. Op dit moment zijn er nog veel te veel onzekerheden om daarvan uit te gaan. Daarom is in de exploitatie hier niet vanuit gegaan, de potentie ligt er echter wel. Afvalwater: dit kan eventueel geproduceerd worden in de vorm van schoon condenswater, wat kan worden toegepast als bluswater, water voor veegwagens van Cure of op een andere wijze. We veronderstellen dat het niet aan de strenge eisen voldoet om direct op het oppervlaktewater te lozen, dus bij een overschot zal geloosd worden op het riool. vergelijking outputs Renescience versus Benchmark 100,00% 80,00% 22,50% 60,00% 41,70% 66,00% 40,00% 20,00% 35,80% 34,00% 0,00% Proef Cure/Renescience RNV/Benchmark Werkelijk herwonnen Werkelijk restfractie mogelijk herbruikbaar Het is aannemelijk dat ook de Benchmark zich in de toekomst verder gaat ontwikkelen. Dat is binnen het bestek van dit onderzoek verder niet nagegaan. We concluderen dat de restfractie van REnescience gunstig afsteekt ten opzichte van de Benchmark. 9 van 9