Meer Landschap via Brussel?

Vergelijkbare documenten
Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Herman Snijders Programmadirectie GLB, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)

Regionale & sectorale verdeling van Europese landbouwsubsidies in Nederland

(Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE

GLB-onderhandelingen; stand van zaken april 2013

Het GLB Gezamenlijke Staten Noord-Nederland 15 februari Monique Remmers Directie Europees Landbouwbeleid en voedselzekerheid

EU Programma s GLB

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw

Brussel op afstand? Tegen deze achtergrond is het doel van deze studie is om:

SAMENVATTING. Samenvatting

Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/ Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 301/2005 Programma Beheer, functiewijziging

Politiek akkoord over de Health Check van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Financiële perspectieven Actuele stand van zaken en onderhandelingselementen

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

Toelichting bij het Rapport bij de Nationale Verklaring 2019

Hoofdlijnen en nationale keuzes GLB

GLB en Vergroening. Goed boeren, goed beheren

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 246/2005 houdende wijziging van N 222/2004 Unieke Kansen Regeling en demonstratieprojecten

2. Bij brief van 16 mei 2007 is aanvullende informatie medegedeeld.

GLB-akkoord en nationale invulling. Reutum, 26 november 2013

POP-3. Plattelands Ontwikkelings Programma Informatiebijeenkomst Europese Fondsen november 2014 POP3

Agrarische grondprijzen in de EU in 2016

Resolutie van het Europees Parlement over de arctische landbouw (2003/2051(INI))

Basisbetalingsregeling 2015 t/m 2019

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Roald Lapperre directeur Europees Landbouwbeleid ministerie van LNV

Schuivende panelen. Petra Berkhout

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun / Nederland SA (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL)

Hoofdlijnen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid

V.l.n.r.: Kees de Bont, Tia Hermans, Peter van Wijmen (voorzitter RLG), Huib Silvis, Pim Bruins

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Herman Snijders Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid

Het nieuwe GLB en de positie van agrarisch natuurbeheer en ANV s

Het Europese landbouwbeleid & biodiversiteit: van Brussel tot Blessum

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Czesław Adam Siekierski A8-0018/2019

Aanvraagformulier Gevel- en voorterreinfonds bedrijventerrein Vak A Hoofdweg CapelleXL

Aanbevolen wordt om alvorens deze verklaring in te vullen eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen!

Nieuwe GLB in relatie tot de Toeslagrechten. Jan Moggré ZLTO advies

Tweede Kamer der Staten Generaal t.a.v. de Fractievoorzitters en Landbouwwoordvoerders Postbus EA DEN HAAG. Geachte dames en heren,

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 november 2003 (14.11) (OR. fr) 14725/03 Interinstitutioneel dossier: (CNS) 2003/0271 AGRIORG 73 AGRIFIN 143

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Impact vernieuwde GLB voor de sierteelt

Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: Bedrijfstoeslagen

Hoofdlijnen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

GLB, agrarisch natuurbeheer en de positie van collectieven

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU.

Verklaring de-minimissteun

*PDOC01/260420* PDOC01/ De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:.

Staatssteun & Staatssteun en de crisis

Agrarische grondmarkt tweede kwartaal 2013

Staatssteun - Nederland (Groningen) SA (2010/N) Bedrijfsbeëindiging grondgebonden agrarische bedrijven

Duurzame en innovatieve landbouw voor de toekomst

Verklaring beperkte steun

IEUWSBR. Fiscale behandeling UWS. van toeslagrechten. Task Force Economie IEUWS S NIEUWSBRIE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Raadsvoorstel. Onderwerp : uitvoeringsprogramma Groen Blauwe Diensten

AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHEER EN STARING ADVIES

ALGEMENE VERGADERING. 26 februari 2013 SSO. 25 januari 2013 R.J.E. Peeters. Opstelling waterschappen t.a.v. GLB en POP3. Schelwald, A.J.M..

Paragraaf 3 fysieke investeringen in verduurzaming van agrarische ondernemingen van jonge landbouwers

Handreiking diensten van algemeen economisch belang

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad derhalve de ontwerp-conclusies in bijlage dezes aan te nemen.

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

2 Het Europese landbouwbeleid in verandering

Opiniërende Raadsbijeenkomst

Landbouw in Nationale Landschappen

5 minuten versie voor Provinciale Staten

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 7 juli 2015, nr. 814D4BF6, tot vaststelling van de Vergoedingsregeling

Aanvraagformulier Innovatiefonds Oost Gelre

Grondgebonden landbouw in Zuid-Holland; Structuur en economische betekenis

EU subsidies voor KRW opgaven

Inhoudsopgave Toch nog een GLB-akkoord vóór de zomer In het kort

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Twentse landbouw in nieuw krachtenveld. Gerko Hopster &JurgenNeimeijer

Ledenbijeenkomsten melkveehouderij 2018 NAJAARSRONDE

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Peter van Giersbergen Rob Verhees CROSS COMPLIANCE. Voordat je het weet heb je ermee te maken. Inspecteurs Toezichtontwikkeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel

Visie op het EU zuivelbeleid na de quota

PDPO II: TERUGBLIK EN STAND VAN ZAKEN. Jules Van Liefferinge 07/11/2013

5 minuten versie voor Provinciale Staten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. Financieel pakket voor de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië

Bijeenkomst VNG. Frank van de Ven & Jan Hartholt Netwerk Platteland

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid

PROVINCIAAL BLAD. Artikel 4 Uitvoering De subsidieregeling wordt namens de provincie Groningen uitgevoerd door BIJ12.

2 De voorstellen van de Europese Commissie op hoofdlijnen

1. Wat is uw reactie op het bericht Europese landbouwsubsidies naar kerken en sjoelclubs? 1)

Het perspectief van de agrarische sector in Nederland

Toelichting bij het Rapport bij de Nationale verklaring 2017

Gewijzigde, nieuwe de-minimisgroepsvrijstelling

VR DOC.0987/2BIS

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Botlek Zuid - stoompijpleiding

Datum 30 mei 2011 Betreft Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: inzet artikel 68 in 2011, 2012 en 2013

KANSEN VOOR TOERISME EN RECREATIE BIJ HERZIENING GLB

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2017/N) Nederland Wijziging van de SDE+-regeling voor steun voor biogas

Transcriptie:

Meer Landschap via Brussel? Notitie als voorbereiding van activiteiten in Brussel door de organisaties van het Landschapsmanifest Hans Leneman LEI, Den Haag, Maart 2007 Inhoud 1 Inleiding...2 2 Hoeveel is nodig voor ons landschap?...3 3 Hervormingen van het Europees beleid voor landbouw en platteland...3 4 Probleemgebieden...5 5 Verdeling van financiële middelen...5 6 Hoe kijkt Brussel aan tegen staatssteun?...5 7 Steun voor traditionele landschappen en gebouwen...6 8 Mogelijkheden voor landschap in Brussel...7 Referenties...9 1

1 Inleiding Ons landschap staat onder druk. De Natuurbalans 2006 meldt dat:. het landschap van Nederland is minder open geworden. Het platteland krijgt steeds meer een stedelijke uitstraling. Sommige gebieden krijgen een industrieel en andere een parkachtig karakter... Het is slechts een van de signalen van zorg over ontwikkelingen die ons landschap bedreigen, een landschap dat ons Nederlanders wel degelijk bezig houdt. Dezelfde Natuurbalans laat weten dat wij vrijwel alle landschappen een ruime voldoende geven, en dat er onder bewoners van Nationale Landschappen zorg bestaat over de toekomst van natuur en landschap (Milieu en Natuurplanbureau, 2006). Maatschappelijke organisaties delen deze zorg ook, en hebben hiertoe het Landschapsmanifest ondertekend (zie www.landschapsbeheer.nl). Landschap en landbouw hangen nauw samen, neem bijvoorbeeld de Nationale Landschappen, die voor een groot deel bestaan uit agrarische cultuurlandschappen. De kwaliteiten van deze landschappen, en van ons landschap in meer algemene zin, zijn dus van ontwikkelingen in de landbouw afhankelijk. Het Nederlandse (plattelands-)beleid erkent deze samenhang, onder meer in de Agenda voor een Vitaal Platteland en in de Nederlandse Plattelandsstrategie (2007-2013). Drijvende krachten achter ontwikkelingen in de land- en tuinbouw zijn onder andere ontwikkelingen op internationale markten, het milieu- en natuurbeleid, ruimtedruk en technologie (Silvis en de Bont, 2005). Daarnaast is in de grondgebonden landbouw (melkveehouderij, akkerbouw) ook het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) van invloed op de toekomst van deze sectoren, zie bijvoorbeeld de discussies over de afschaffing van de melkquotering en de gevolgen daarvan voor de melkveehouderij in ons land. Dit GLB is sowieso in beweging; 2006 was het eerste jaar waarin de bedrijfstoeslagen werden uitgekeerd; dit betekent een eerste stap van prijs- naar inkomenssteun (ontkoppeling; invoering van bedrijfstoeslagen). Vanaf dit jaar is het ook nieuwe Plattelandsontwikkelingsbeleid van kracht geworden. Dit geheel vormt voor de partijen van het Landschapsmanifest aanleiding zich ook op Brussel te richten. Zij willen, samen met buitenlandse NGO s, invloed uitoefenen op het EU-beleid, Meer specifiek willen zij 1. pleiten voor een stimulerende vergoedingsregeling voor landschapsactiviteiten (beheer en ontwikkeling) door particulieren. 2. pleiten voor verschuiving van EU subsidies van productie (voedsel, wegen, bedrijventerreinen) naar waardevolle, aantrekkelijke landschappen. 3. lobbyactiviteiten van gelijkgezinde NGO s richting Brussel bundelen en programmeren. Deze notitie biedt houvast om de discussie in Brussel te kunnen voeren. Eerst gaan we nog even terug naar de basis: welke financiële middelen zijn nodig om het landschap in ons land uit de gevarenzone te halen. Daarna gaan we wat dieper in op het EU-landbouwbeleid, vooral de relatie tussen inkomenssteun en de steun voor de plattelandsontwikkeling krijgt aandacht, net zoals de probleemgebiedenregeling en de allocatie van de Brusselse financiën. Een aparte paragraaf geeft meer inzicht in de filosofie van Brussel als het gaat om staatssteun, een terugkerend thema bij de financiering van landschapsactiviteiten. We sluiten af met enkele opties waarmee de discussie in Brussel kan worden ingegaan, met het oog op het verbeteren van het landschap. 2

2 Hoeveel is nodig voor ons landschap? Ambitie om ons landschap te verfraaien vragen een financiële inspanning. Het Deltaplan voor het landschap van Vereniging Nederlands Cultuurlandschap (2006) voorziet in het aanleggen van landschapselementen (heggen, houtwallen, slootkanten, bloemrijke akkerranden, elzenhagen en natuurvriendelijke oevers) in heel agrarisch Nederland. In totaal gaat het dan om mee dan 200.000 km. De kosten (per jaar) voor de aanleg en onderhoud, de grond en de afrastering worden geschat op 500 miljoen euro per jaar (inclusief een bonus voor de eigenaar van de grond). Om de toegankelijkheid te bevorderen stelt het Deltaplan ook voor 50.000 km recreatieve routes aan te leggen, tegen 100 miljoen euro per jaar. De Raad voor het Landelijk Gebied heeft becijferd dat voor de Nationale Landschappen (in totaal een kleine 500.000 ha) dat voor inrichting en beheer per jaar zo n 200-250 mln. euro nodig is (RLG, 2005). De Dienst Landelijk Gebied (DLG) heeft in 2006, op basis van de provinciale uitvoeringsprogramma s voor deze landschappen, aangegeven dat voor beheer van bestaande landschapselementen 23 mln. euro per jaar nodig is. Om de kwaliteiten van de landschappen te behouden en te versterken is jaarlijks ongeveer 230 mln. euro nodig, zo verwacht de DLG. De Agenda Vitaal Platteland gaat uit van uitgaven per jaar van een kleine 12 mln. euro, waarvan 4 voor beheer van bestaande landschapselementen, beide voor de Nationale Landschappen. Met andere woorden, met welke bron we ook vergelijken, de inspanningen waar het rijk vanuit gaat, zijn aanmerkelijk geringer dan de inschattingen van de benodigde middelen. Dit beeld kwam al naar voren in eerdere studies voor Laag Holland (Kloen et al., 2004) en het Groene Hart (Vogelzang et al., 2004). 3 Hervormingen van het Europees beleid voor landbouw en platteland In het voorgaande is het landbouwbeleid van de EU al even genoemd. Onderstaand overzicht zet dit beleid in het perspectief van de gehele EU begroting voor de periode van 2007-2013. Landbouw maakt onderdeel uit van de rubriek duurzaam beheer en bescherming van natuurlijke hulpbronnen. Deze rubriek is samen met duurzame groei de belangrijkste begrotingspost van de Europese Unie. Rubriek Budget (miljard euro) 1. Duurzame groei 382,1 w.v. concurrentiekracht 74,1 w.v. cohesie 308,0 2. Duurzaam beheer en bescherming van natuurlijke hulpbronnen 371,3 w.v. markt- en prijsbeleid (eerste pijler) 293 w.v. plattelandsontwikkeling (tweede pijler) 70 3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid 10,8 4. De EU als mondiale partner 49,5 5. Administratie 49,8 6. Compensatie 0,8 Totaal 864,3. Bron: Europese Commissie, Interinstitutionele overeenkomst, 2006/C 139/01, 14 juni 2006; Berkhout, P. en C. van Bruchem (red.), Landbouw-Economisch Bericht 2006, pp. 32-33.LEI, Den Haag. 3

In 2003 is het GLB ingrijpend hervormd. Twee elementen uit deze hervormingen springen eruit. Ten eerste worden de directe betalingen losgekoppeld van de productie. De omvang van de steun hangt niet meer samen de omvang van de productie in gewas, dieren of producten; landbouwers ontvangen een toeslag per bedrijf (ontkoppeling). 2006 was het eerste jaar waarin de bedrijfstoeslagen werden uitgekeerd. Nederland heeft gekozen om de bedrijfstoeslagen toe te kennen op basis van een historische referentie per bedrijf (ieder land heeft de vrijheid zijn eigen grondslag te kiezen). Het tweede element betreft randvoorwaarden voor steun. Voor het verkrijgen van de volledige steun moeten deze wel voldoen aan randvoorwaarden. Deze Randvoorwaarden GLB bestaan uit drie onderdelen: 1. Het naleven van wettelijke eisen ( beheerseisen ) door landbouwers ( cross compliance ) op het gebied van milieu, volksgezondheid, diergezondheid, plantgezondheid en dierenwelzijn. De eisen komen voort uit 19 Europese richtlijnen of verordeningen. Het gaat daarbij overigens niet om de complete richtlijn of verordening, maar om een beperkt aantal specifieke artikelen daaruit. De eisen zijn voor alle landbouwers in de Europese Unie gelijk: het Europese level playing field. 2. Door lidstaten vast te stellen normen om de landbouwgrond in een goede landbouw- en milieuconditie te houden. 3. De instandhouding van blijvend grasland. Achtergrond van dit tweede element ligt in maatschappelijke acceptatie. De EU wil dat ondernemers die steun ontvangen duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op deze wijze wil ze werken aan draagvlak en acceptatie bij haar burgers en bij anderen (bijvoorbeeld de WTO). In het overzicht is tevens de verhouding in Europa tussen de ondersteuning voor productie (Pijler 1) en voor plattelandsontwikkeling terug te vinden (Pijler 2). Op iedere euro voor plattelandsontwikkeling worden er meer dan vier aan ondersteuning voor de productie uitgegeven. In Nederland, als intensief agrarisch productieland, is deze verhouding nog meer in het voordeel van productieondersteuning. De Bont et al. (2006) laten zien dat de bedrijfstoeslagen (pijler 1) ruim 800 mln. euro op jaarbasis omvatten. Nederland zal voor plattelandsontwikkeling in de periode 2007-2013 een bedrag van circa 270 mln. euro ontvangen (brief aan de Tweede Kamer 15 maart 2006). Bovengenoemde bedragen zijn exclusief de gelden die van pijler 1 naar pijler 2 verhuizen. Bij de recente hervormingen van het GLB is afgesproken een deel van de inkomenssteun van de agrariërs verplicht af te romen en toe te voegen aan de gelden voor plattelandsontwikkeling, de zogenaamde modulatie. Vanaf 2005 bedraagt het percentage afroming 5%. Lidstaten hebben de mogelijkheid tot vrijwillige modulatie tot 20%. Verwacht wordt dat via deze weg in de periode 2007-2013 160 mln. euro aan de beschikbare gelden voor plattelandsontwikkeling in Nederland worden toegevoegd (brief aan de Tweede Kamer 15 maart 2006). In 2008 worden de afspraken over de hervormingen in het Europese Landbouwbeleid geëvalueerd. Eurocommissaris Fischer-Boel heeft al gezegd dat deze health check onder meer de volgende onderwerpen zou kunnen omvatten: (1) het eventueel harmoniseren van ontkoppeling; (2) evaluatie van cross compliance ; (3) de vraag of meer middelen naar de tweede pijler moeten. 4

4 Probleemgebieden Een van de maatregelen t.b.v. plattelandsontwikkeling, die relevant kan zijn voor landschap, is gericht op 'biodiversiteit en de instandhouding van landbouw- en bosbouwsystemen met een hoge natuurwaarde en van traditionele agrarische landschappen, water en klimaatverandering'. De mogelijkheid bestaat om in bepaalde gebieden waar de omstandigheden voor een agrarische productie suboptimaal (natuurlijke handicaps) zijn een vergoeding te geven aan boeren voor het instandhouden van de natuurlijke handicaps, de zogenaamde probleemgebiedenvergoeding. In het vorige plattelandsontwikkelingsbeleid (2000-2006) zijn als 'probleemgebied' de diepe veenweidegebieden, de uiterwaarden, beekdalen en overstromingsgebieden en hellingen. Ook 'kleinschalig zandlandschap' is als categorie erkend, maar het bleek niet eenvoudig om eenduidige criteria op te stellen voor de begrenzing van deze gebieden. In Nederland is er momenteel ongeveer 225.000 hectare aangewezen als probleemgebied. De nieuwe kaderverordening (2007-2013) geeft de mogelijkheid om het aantal aangewezen gebieden te verhogen tot maximaal tien procent van het grondoppervlak, zijnde 349.000 hectare. Een verhoging van de ambitie ten aanzien van het aantal hectaren betekent echter niet meer Europees geld, want de omvang van het budget voor Nederland voor dit onderdeel staat al vast. De Europese Commissie wil het huidige beleid ten aanzien van probleemgebieden evalueren, om te komen tot een gewijzigd probleemgebiedenbeleid in 2009. Nederland heeft drie gebieden aangewezen die ze wel als probleemgebied ziet: Veenweidegebied, Limburgs Heuvelland en Midden-Delfland. 5 Verdeling van financiële middelen In het voorgaande is vooral ingegaan op de omvang van de financiële middelen die met landbouwbeleid samenhangen. Naast omvang kan ook naar de verdeling en de doelgerichtheid worden gekeken. Terwan en Van de Weijden (2005) hebben de verdeling van de uitgaven voor agromilieumaatregelen gelegd naast het aandeel High Nature Value Farmland (gebieden met specifieke natuur en biodiversiteitswaarde) in verschillende lidstaten van de EU. Ze concluderen dat een substantieel deel van de gelden voor agromilieumaatregelen uitgegeven wordt in gebieden die, ecologisch gezien, niet tot de prioriteiten behoren; de doelgerichtheid van deze maatregelen kan verbeterd worden. Zoals hiervoor al is genoemd zal de harmonisatie van de ontkoppeling onderwerp zijn van de tussentijdse evaluatie van de hervormingen van het GLB. Nederland heeft ervoor gekozen de bedrijfstoeslagen op basis van een historische referentie toe te kennen. Een systeem met een flat rate, een gemiddelde toeslag per hectare in een regio, is ook onderwerp van studie. De Bont et al. (2006) laten zien dat bij invoering van zo n systeem akkerbouwers zullen profiteren en melkveehouders juist minder zullen ontvangen. Ze wijzen daarnaast op de grote betekenis van subsidies voor grote groepen landbouwbedrijven en veranderingen in de verdeling van de toeslagen zullen met forse consequenties gepaard gaan. 6 Hoe kijkt Brussel aan tegen staatssteun? Europa kent één interne markt waarop bedrijven met elkaar concurreren. Concurrentievervalsing moet daarom zoveel mogelijk tegengegaan worden. Dit uitgangspunt past de EU ook toe voor staatssteun, via de Staatssteuntoets. 'Brussel' toetst of overheidssteun een risico op vervalsing van de mededinging en ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer kan opleveren. Deze toets is feitelijk altijd van toepassing wanneer overheidsgeld naar bedrijven en ondernemingen gaat. Er zijn uitzonderingen op het verbod op 5

staatssteun, maar deze zijn aan strenge regels gebonden. Het verbod op staatssteun is in het EG verdrag opgenomen 1. Staatssteun moet breed worden opgevat; gelden van het Rijk, provincies en gemeenten, die naar ondernemingen gaan, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies, worden als staatssteun beschouwd, Maar ook andere voordelen (via de belastingen, een gratis opleiding of leningen met gunstige voorwaarden) worden als staatssteun beschouwd. In alle gevallen verschaffen ze de ontvanger een financieel voordeel. Diverse Europese regels bepalen de randvoorwaarden voor toetsing van landschapsmaatregelen. Omdat het gaat om activiteiten verbonden aan de productie, verwerking en afzet van landbouwproducten, speelt de Kaderverordening Plattelandsontwikkeling 2 een belangrijke rol. In de Catalogus groenblauwe diensten, die in 2006 aan de Europese commissie is aangeboden en eind februari 2007 is goedgekeurd, zijn de belangrijkste uitgangspunten van de vergoedingssystematiek toegelicht. Deze vergoedingssystematiek is gebaseerd op de beginselen van het plattelandsontwikkelingsbeleid en de relevante wetgeving op Europees en (inter)nationaal niveau. Belangrijke uitgangspunten zijn: 1. alleen betalen voor inspanningen die verder gaan dan wat wettelijk verplicht is en in normen is vastgelegd; hierbij wordt gedoeld op cross compliance vereisten, de minimumeisen voor gebruik van mest en gewasbeschermingsmiddelen en ook andere relevante verplichte eisen vanuit de Nederlandse wetgeving; 2. alleen betalen voor iets dat niet kosteloos kan worden geleverd. Betalingen zijn alleen gerechtvaardigd wanneer dit nodig is om levering van publieke diensten te bevorderen (ten behoeve van de samenleving) en wanneer dit dus niet aan de markt kan worden overgelaten; 3. weten waarvoor betaald wordt (goed koopmanschap). 4. steun voor de één mag de ander niet schaden (geen concurrentieverstoring). In de vergoedingssystematiek wordt primair onderscheid gemaakt naar aanleg, onderhoud, en de inzet van grond. Deze onderdelen zijn te relateren aan de vergoedingsgrondslagen voor langjarige dienstverlening (verbintenissen van 5-7 jaar): investeringen (aanleg) extra kosten (onderhoud, maar ook monitoring, professionalisering en organisatie) inkomstenderving (inzet van grond: opbrengstderving/ waardedaling) transactiekosten (bijkomende kosten) baten (eventuele inkomsten) 7 Steun voor traditionele landschappen en gebouwen De EU kan bepalen dat soorten steunmaatregelen verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt en niet onderworpen (vrijgesteld) zijn van de aanmeldingsverplichtingen voor steunmaatregelen. Het betreft onder meer categorieën van steun ten behoeve van het middenen kleinbedrijf én milieubescherming. Ook kan bepaalde overheidssteun (de mimimis) worden vrijgesteld van de aanmeldingsprocedure, op voorwaarde dat de aan een zelfde onderneming over een zekere periode toegekende steun een bepaald vastgesteld bedrag niet overschrijdt. 1 Europese Unie (2002) Van het verdrag betreffende de Europese Unie en van het verdrag tot oprichting van de Europese gemeenschap. EG artikel 87, 88, 89, Brussel 2 Europese Raad (1999), Kaderverordening Plattelandsontwikkeling, Verordening 1257/1999, Brussel 6

Voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten heeft de EU bepaald in welke gevallen steunmaatregelen verenigbaar met de vrije markt worden geacht en zijn vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting, mits wordt voldaan aan alle in die verordening genoemde voorwaarden. Het betreft onder meer steun voor investeringen in landbouwbedrijven (artikel 4) en voor de instandhouding van traditionele landschappen en gebouwen (artikel 5). In het geval van investeringen in landbouwbedrijven moeten deze gericht zijn op onder meer de volgende doelstelling instandhouding en verbetering van het natuurlijke milieu, de hygiënische omstandigheden en de normen inzake dierenwelzijn. Voor investeringen en kapitaaluitgaven die de instandhouding van niet-productieve erfgoedelementen op landbouwbedrijven tot doel hebben, zoals archeologische of historische elementen mag steun worden verleend tot 100% van de werkelijk gemaakte kosten. Het nietproductieve karakter moet onderbouwd worden. In de kosten kan een redelijke vergoeding zijn begrepen voor de door de landbouwer zelf of diens werknemers verrichte werkzaamheden met een maximum van 10.000,- per jaar. Onderhoud en de inzet van grond vallen niet onder deze vrijstelling, aangezien deze niet worden opgevat als een investering of kapitaaluitgave. Met betrekking tot investeringen of kapitaaluitgaven die de instandhouding tot doel hebben van tot het erfgoed behorende elementen die tevens deel uitmaken van de productieve activa van een landbouwbedrijf, zoals bedrijfsgebouwen, mag steun tot maximaal 60% van de subsidiabele uitgaven (75% in probleemgebieden) worden verleend, mits de investering geen enkele stijging van de productiecapaciteit van het landbouwbedrijf meebrengt. Hier wordt onderhoud wel toegestaan omdat vrijwel altijd sprake is van gebruik van materialen, waardoor het onderhoud met investeringen gepaard gaat. 8 Mogelijkheden voor landschap in Brussel Welke aanknopingspunten biedt het voorgaande nu voor een lobby voor landschap in Brussel, een lobby die aansluiting en invloed zoekt bij het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid? Een eerste aanknopingspunt vinden we in de toenemende aandacht voor maatschappelijke acceptatie in het landbouwbeleid. Het systeem met bedrijfstoeslagen met voorwaarden is ingevoerd. Deze voorwaarden hebben alle te maken met maatschappelijke acceptatie. Hier zit een duidelijke opening voor landschap. Immers Nederlanders uiten hun zorg over ontwikkelingen in het landschap, en het Rijk kan slechts heel gedeeltelijk via haar inspanningen aan deze zorgen tegemoet komen. Kan landschap een onderdeel worden van cross compliance, net zoals dierwelzijn 3? Als landschap een onderdeel van cross compliance gaat vormen, betekent dat overigens niet direct meer financiële mogelijkheden voor landschap. Het systeem van bedrijfstoeslagen op zich blijft, gezien de achtergrond ervan, de komende tijd onderwerp van discussies in binnen en buitenland. Wat zijn de effecten van een gelijke toeslag per hectare (flat rate)? Welke mogelijkheden en effecten heeft een regionale verdeling van de toeslagen (zie bijvoorbeeld Hermans et al, 2006)? Duidelijk is wel dat, zeker omdat het gaat om de verdeling van schaarse gelden, argumenten m.b.t. de doelgerichtheid van toeslagen de lobby kunnen versterken. 3 Dierenwelzijn is opgenomen in de voorwaarden vanwege maatschappelijke bezorgdheid 7

De productieondersteuning (pijler 1) heeft nog steeds een omvang vele malen groter dan de ondersteuning van de plattelandsontwikkeling (pijler 2). Wel is nu de mogelijkheid tot modulatie geschapen; middelen verschuiven van pijler 1 naar pijler 2. Modulatie biedt daarmee in principe daarmee de mogelijkheid veel geld naar plattelandsontwikkeling te verplaatsen. Nederland houdt vooralsnog vast aan een systeem van slechts verplichte modulatie. Lidstaten kunnen vrijwillige modulatie invoeren, maar deze vrijwillige modulatie is bepaald niet onomstreden. Het Europees Parlement is tegen, vanwege het gevaar van concurrentievervalsing; in Engeland, een groot voorstander van vrijwillige modulatie bij de onderhandelingen over de EU begroting, heeft het voorstel tot 20% vrijwillige modulatie geleid tot hevige protesten van boeren. Is het daarmee ook een middel om landschap te ondersteunen? Rond het thema landschap en staatssteun zijn de aanknopingspunten moeilijker te identificeren. Brussel hanteert tot nu toe m.b.t. staatssteun het uitgangspunt dat landschap en cultuurhistorie geen bijdrage mogen leveren aan de landbouwkundige productie. In de praktijk betekent dit dat cultuurhistorische en landschappelijke elementen wel worden geaccepteerd, maar als cultuurhistorie en landschap als gebied niet. Wel is het opvallend dat binnen de Boeren voor Natuur- experimenten de landschapsgerichte bedrijven goedkeuring gekregen hebben voor een periode van 30 jaar, terwijl de natuurgerichte bedrijven slechts 10 jaar goedkeuring hebben gekregen. Dit overigens wel onder verwijzing naar de goedkeuring voor de SN functieverandering: de waardedaling van de grond wordt vergoed, niet de inspanning van de boer. Maar er is dus binnen de staatssteunregels ook op bedrijfsniveau aan landschap te werken. De probleemgebiedenregeling is de enige gebiedsgerichte regeling en dat uitgangspunt biedt op zich goede aanknopingspunten voor activiteiten in Brussel. Nederland heeft ook al gebieden onder deze regeling. Het richten op een aansluiting bij deze regeling is een reële mogelijkheid, zeker gezien het evaluatiemoment in 2009. Tenslotte nog de timing van activiteiten. De hervorming van het landbouwbeleid wordt in 2008 geëvalueerd en enkele onderwerpen van die evaluatie zijn voor landschap in Nederland bijzonder relevant (ontkoppeling, cross compliance). Van dit moment kan zeker gebruik gemaakt worden. Verder kan, zoals al opgemerkt, de evaluatie van de probleemgebiedenregeling in 2009 aanleiding zijn voor activiteiten in Brussel 8

Referenties M.N.P., 2006. Natuurbalans 2006 LNV, 2003. Agenda voor een Vitaal Platteland. Nederlandse Plattelandsstrategie 2007-2013, augustus 2006. Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, 2006. Nederland weer mooi- Deltaplan voor het landschap RLG, 2005. Nationale Landschappen: vaste koers en lange adem - Advies over de instrumentatie van Nationale landschappen Kloen, H. e.a., 2004, Financiële middelen en instrumenten voor natuurlandschapsbeheer, Quick scan ten behoeve van Laag Holland, CLM Onderzoek en Advies BV Vogelzang, T.A., e.a., 2004, Boeren op hoog water, Een studie naar de toekomstperspectieven voor landbouw op natte veengronden in het Groene Hart, LEI, rapport 3.04.10 P. Terwan en W. van der Weijden, 2005. CAP reform, Rural development and the Environment towards a more effective protection and support of valuable agrarian landscapes. CLM, Culemborg, Bont, C.J.A.M. de, K.H.M. van Bommel, W.H. van Everdingen, J.H. Jager en M.J. Voskuilen, 2006 Betekenis van subsidies voor de continuïteit van landbouwbedrijven Den Haag, LEI, Rapport 6.06.10; Huib Silvis en Kees de Bont (red), 2005. Perspectieven voor de agrarische sector in Nederland Achtergrondrapport bij Kiezen voor landbouw Wageningen UR Brief LNV naar de TK dd 15 maart 2006 Dienst Regelingen, 2006. Randvoorwaarden productie Hermans, T., H. Naeff, en I. Terluin, 2006. Ruimtelijk Neerslag van GLB betalingen in Nederland Alterra rapport 1346. Websites www.landschapsbeheer.nl 9