Het werken met TI-83-programma s in de klas

Vergelijkbare documenten
11.0 Voorkennis. Wanneer je met binomcdf werkt, werk je dus altijd met een kans van de vorm P(X k)

4.1 Eigenschappen van de normale verdeling [1]

15.1 Beslissen op grond van een steekproef [1]

TI83-werkblad. Vergelijkingen bij de normale verdeling

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

Werken met de grafische rekenmachine

Hoe verwerk je gegevens met de Grafische Rekenmachine?

Voorbeeld 1: kansverdeling discrete stochast discrete kansverdeling

8.1 Centrum- en spreidingsmaten [1]

Notatieafspraken Grafische Rekenmachine, wiskunde A

14.1 Kansberekeningen [1]

13.1 Kansberekeningen [1]

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen voortoets/oefentoets E3 maart/april 2009 MLN

EXAMENTOETS TWEEDE PERIODE 5HAVO MLN/SNO

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Eindexamen wiskunde B1 havo 2000-II

Werkblad 1 Normale dichtheidsfunctie als benadering voor een klokvormig histogram

De normale verdeling

Wiskunde De Normale en Binomiale Verdeling. Geschreven door P.F.Lammertsma voor mijn lieve Avigail

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses

6.1 Beschouw de populatie die beschreven wordt door onderstaande kansverdeling.

Bijlage bij Eindverslag van de Nomenclatuurcommissie Wiskunde september 2007

4. In een fabriek worden tankjes met 5 liter ruitensproeivloeistsof gevuld. Slechts 2,5% van de tankjes mag minder dan 5,00 liter vloeistof bevaben.

Samenvatting Wiskunde A

Statistiek voor A.I. College 12. Dinsdag 23 Oktober

Lesbrief de normale verdeling

Zin en onzin van normale benaderingen van binomiale verdelingen

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Hoofdstuk 8: Het Toetsen van Hypothesen (Extra Oefeningen)

4 De normale verdeling

De normale verdeling. Les 3 De Z-waarde (Deze les sluit aan bij de paragraaf 10 van Binomiale en normale verdelingen van de Wageningse Methode)

Eindexamen wiskunde A vwo I

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1]

Statistiek voor A.I. College 10. Donderdag 18 Oktober

Kansverdelingen Inductieve statistiek met Geogebra 4.2

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde B1. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak CV23 Begin

Hoofdstuk 6 Hypothesen toetsen

Kansrekening en Statistiek

We illustreren deze werkwijze opnieuw a.h.v. de steekproef van de geboortegewichten

Examen HAVO. Wiskunde B1

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

directe invoer via OPTN Normal C.D kan ook direct worden aangeroepen, bijv. in het reken (RUN) menu.

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Mathematische Statistiek (2WS05), vrijdag 29 oktober 2010, van uur.

Paragraaf 9.1 : De Verwachtingswaarde

Kansrekening en Statistiek

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8

Werkbladen 3 Terugzoeken

Sheets K&S voor INF HC 10: Hoofdstuk 12

Hoofdstuk 2 De normale verdeling. Kern 1 Normale verdelingen. 1 a

Uitleg significantieniveau en toetsen van hypothesen

Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen

Lang leve invnorm op de TI-83 grafische rekenmachine

HOOFDSTUK II BIJZONDERE THEORETISCHE VERDELINGEN

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 2

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Lesbrief hypothesetoetsen

De 'echte' toets lijkt hierop, alleen is de vormgeving anders. De uitwerkingen vind je voor de toetsweek terug op

11.1 Kansberekeningen [1]

de Wageningse Methode Beknopte gebruiksaanwijzing TI84 1

7,5. Samenvatting door een scholier 1439 woorden 13 mei keer beoordeeld. Inhoudsopgave

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Eindexamen wiskunde C vwo II

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Rekenen met de normale verdeling (met behulp van grafisch rekentoestel)

Examen VWO. wiskunde B1

Tentamen Wiskunde A CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 19 december Aantal opgaven: 6

c P( X 1249 of X 1751 µ = 1500 en σ = 100) = 1 P(1249 X 1751)

Statistiek voor A.I. College 14. Dinsdag 30 Oktober

Noordhoff Uitgevers bv

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2008-II

Toetsen van hypothesen

Verklarende Statistiek: Toetsen. Zat ik nou in dat kritische gebied of niet?

Kansrekening en Statistiek

Berekeningen op het basisscherm

Kansrekening en Statistiek

Eindexamen wiskunde B1 havo 2000-II

Tentamen Kansrekening en Statistiek MST 14 januari 2016, uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 31 mei uur

Y = ax + b, hiervan is a de richtingscoëfficiënt (1 naar rechts en a omhoog), en b is het snijpunt met de y-as (0,b)

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2008-I

Overzicht statistiek 5N4p

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2005-I

Paragraaf 9.1 : De Verwachtingswaarde

o Geef bij de beantwoording van de vragen ALTIJD JE BEREKENINGEN. Als je alleen een antwoord geeft worden er GEEN PUNTEN toegekend!

Reflecties bij de invoering van TI-Nspire CAS op de Europese Scholen L.A.A. Blomme

Hoofdstuk 4 Hypothese toetsen

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2005-I

Basistechnieken TI-84 Plus C Silver Edition

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Eindexamen wiskunde b 1-2 VWO I

Kansrekening en Statistiek

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Mathematische Statistiek (2WS05), dinsdag 3 november 2009, van uur.

Correctievoorschrift VWO. wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Statistiek ( ) ANTWOORDEN eerste tentamen

wordt niet verworpen, dus het beïnvloedt de levensduur niet significant

Transcriptie:

Het werken met TI-83-programma s in de klas Ton Van Amsterdam Inleiding. Met de komst van de wetenschappelijke rekenmachine verdween de behoefte aan een logaritmetafel en tafels voor goniometrische verhoudingen. De TI-83 en andere grafische rekenmachines maakten allerlei kanstafels overbodig, zoals die voor binomiale en normale verdelingen, maar ook die voor Student s-t-, chi-kwadraatverdelingen enz. Maar er is meer: behalve de verschillende menu s om snel bijvoorbeeld binomiale kansen uit te rekenen, beschik je met de grafische rekenmachines over de mogelijkheid programmaatjes te schrijven, die de leerling in staat stellen snel met het antwoord op onze proefwerk- en examenvragen te komen. Maken we het de leerling niet te gemakkelijk? Beroven we hen niet van de mogelijkheid wiskundig bezig te zijn? Wat is wel, wat is niet acceptabel? Het zal u duidelijk zijn, dat deze vragen door verschillende leraren ook verschillend beantwoord zullen worden. Ik wil vandaag de wiskundige knuppel in het Vlaamse hoenderhok werpen en met u enkele programmaatjes bekijken. Deze zijn deels van eigen hand, deels van Henk Pfalzgraff. Soms heb ik zijn produkt bewerkt, soms heeft hij mijn geesteskind verfraaid. U vindt talloze creaties van Henk Pfalzgraff onder zijn website: www: Henkshoekje.com. Voorbeeld 1 Werken met de normale verdeling: NORMVERD. In een melkfabriek gebruikt men voor het vullen van literpakken een enigszins verouderde vulmachine. Deze machine vult de pakken zodanig, dat de inhoud van de pakken normaal verdeeld is. De gemiddelde vulling is nog wel goed instelbaar maar de standaardafwijking van de vulling is erg groot, namelijk ml. Veronderstel dat het gemiddelde wordt ingesteld op 1020 ml. 1.1 Bereken de kans dat een willekeurig pak minder dan 990 ml bevat. Oplossing 1 We gebruiken de tabel van de standaardnormale verdeling: x µ z = en zoeken in de tabel φ ( z). σ 990 1020 z = = 0.6 en in het tabellenboekje lezen we af: φ( 0.6) = 0.2743 Oplossing 2. Met de TI-83: normalcdf (- E 99, 990, 1020, ) = 0.27425... 1

Oplossing 3: Gebruikmakend van NORMVERD: O = - E 99 B = 990 M = 1020 S = A = 0.5 (geschat). Kies na ENTER optie 5 en dat levert A = 0,27425... ENTER geeft het plaatje en CLEAR brengt ons terug in het basisscherm. 1.2 Bereken de kans dat een willekeurig pak meer dan 985 maar minder dan 1035 ml melk bevat. Oplossing 1: z R z L 1035 1020 = = 0.3; φ( z R ) = φ(0.3) = 0.6179. 985 1020 = = 0.7; φ( z L ) = φ( 0.7) = 0.2420. Ten slotte berekenen we het verschil van φ ( z R ) en φ ( z L ) en dat levert 0.3759 op. Van de laatste decimaal zijn we niet meer zeker. Oplossing 2, gebruikmakend van de TI-83: normalcdf ( 985, 1035, 1020, ) = 0.37594... Oplossing 3: Met NORMVERD: O = 985 B = 1035 M = 1020 S = A = 0.5 ( geschat) Optie 5 geeft A = 0,37594... ENTER geeft nog eens de situatie en CLEAR brengt je terug in het basisscherm. Verouderd of niet, de machine moet zo zijn ingesteld, dat voldaan wordt aan de eis van de Warenwet, dat hoogstens 4 % van de pakken minder dan 1 liter bevat. 2

1.3 Bereken in ml nauwkeurig de inhoud waarop de vulmachine moet zijn afgesteld. Oplossing 1: 1000 µ z = ; φ( z) 0.04 Terugzoeken in het tabellenboekje levert ons: z = 1.76. Dat geeft ons de vergelijking: 1000 µ = 1.76, zodat µ = 1000 + 1.76 = 1088. Hier komt dus wat meer wiskunde bij. Oplossing 2 met de TI-83: Ga naar MATH SOLVER, stapje omhoog en CLEAR en vul in: eqn: 0 = normalcdf ( - E 99, 1000, M, ) - 0.04 Na een geschikte startwaarde van M volgt M = 1087,5... Oplossing 3 maakt weer gebruik van NORMVERD: O = -E 99 B = 1000 M = 1020 (geschat) S = A = 0.04 Optie 3 levert ons M = 1087,5... ENTER en CLEAR. Men overweegt een nieuwe machine aan te schaffen, die zo nauwkeurig vult, dat volstaan kan worden met een afstelling van 1,015 liter. 1.4 Bereken in ml nauwkeurig de maximale standaardafwijking, die dan nog is toegestaan. 1000 1015 Oplossing 1: z = ; φ ( z) = 0.04, zodat z = 1.76. σ Dat geeft de volgende vergelijking: 1000 1015 15 = 1.76, zodat φ = = 8.52, of σ 1.76 σ = 8 ml. Oplossing 2 maakt weer gebruik van de TI-83: MATH SOLVER eqn: 0 = normalcdf ( - E 99, 1000, 1015, S) - 0.04 geeft S = 8,56... = 8. 3

Oplossing 3 met NORMVERD: O = - E 99 B = 1000 M = 1015 S = 10 (geschat) A = 0.04 En optie 4 geeft S = 8,56... = 8. 1.5 Er valt met NORMVERD ook te toetsen: Veronderstel, dat we betwijfelen of de vulmachine wel op mu = 1015 staat afgesteld en dat we vermoeden dat µ kleiner is dan 1015 ml. Neem aan dat de standaardafwijking gelijk is aan 8 ml. We nemen een steekproef van 12 pakken en nemen als onbetrouwbaarheidsdrempel 5 %. We bepalen het kritieke gebied. O = - E 99 B = 1000 (geschat) M = 1015 S = 8: 12 A = 0.05 Optie 2 geeft B = 1011,6 ml. Als het gemiddelde van de 12 pakken melk minder dan 1011,6 ml oplevert wordt de hypothese dat het instelvolume 1015 ml zou zijn verworpen. Voorbeeld 2 Het toetsen van hypothesen: TOETSBIN. 2.1 Een verzekeringsprobleem Een verzekeringsmaatschappij beweert dat 90 % van de ongelukken met een auto wordt veroorzaakt door mannen. De maatschappij wil daarom speciaal voor mannen de premie verhogen. Vrouwen blijven de zelfde premie betalen. Een consumentenorganisatie protesteert en beweert dat het genoemde percentage van 90 % te hoog is. Van 100 door de organisatie nagetrokken ongelukken met een auto blijken er slechts 84 te zijn veroorzaakt door een man. Doe op basis van deze gegevens en met een significantieniveau van 2,5 % een uitspraak in het conflict. 4

Oplossing 1 Omdat dit een binomiale kansverdeling betreft, bepalen we PX ( 84 n= 100; p= 0.9) met de tabel en vinden 0,0399. Dit is groter dan het significantieniveau van 2,5 % en we accepteren de mening van de verzekeringsmaatschappij. Oplossing 2 geschiedt met de TI-83. binompdf ( 100, 0.9, 84 ) levert 0,03989 > 0,025. Oplossing 3 met TOETSBIN. Voer in: p = 0.9; n = 100 en alfa = 0.025. Het kritieke gebied is { x N x 83} En omdat 84 geen element is van het kritieke gebied wordt de nulhypothese geaccepteerd. 2.2 Wat te doen als de steekproefgrootte niet voorkomt in het tabellenboekje. Dan moeten we - als tenminste aan bepaalde voorwaarden voldaan is - de binomiale toets benaderen met een normale verdeling: Oplossing 1 P ( X k n= 200; p= 0.9) P ( X < k + 0.5 µ = 200 0.9; σ = 200 0.9 0.1) bin Norm Het tabellenboekje levert ons φ (0.025) = 1.96. k + 0.5 180 Zodat de vergelijking wordt: = 1.96. 18 En deze heeft als oplossing: k = 171.18 = 171. Oplossing 2 gebruikt de TI-83 en het programmaatje TOETSBIN. Als invoer hebben we: p = 0.9 ; n = 200 en voor α = 0.025. Na ENTER geeft TOETSBIN K = 170. Welke oplossing is nu de juiste? De TI-83 geeft het antwoord: binomcdf ( 200, 0.9, 171 ) = 0.02709...> 0.025 en binomcdf ( 200, 0.9, 170 ) = 0.01632... < 0.025. 171 is dus geen element van het kritieke gebied. Oplossing 2 is dus de juiste. Met TOETSBIN valt ook rechts en tweezijdig te toetsen. 5

Voorbeeld 3 Statistiek met tabellen: STATKLAS. Voordat de wiskunde in het HAVO werd gesplitst in wiskunde-a en wiskunde-b, zelfs voordat het rekenapparaat in de klas was toegestaan, was een zeer geliefd type opgave voor het eindexamen het volgende: Zie tabel op de volgende bladzijde. klassen frequentie 0.5 - < 5.5 14 5.5 - < 10.5 21 10.5 - < 15.5 35 15.5 - < 20.5 24 20.5 - < 25.5 16 25.5 - < 30.5 7 30.5 - < 35.5 2 35.5 - < 40.5 1 Bereken gemiddelde en standaardafwijking. Hoeveel procent van de waarnemingsgetallen valt in het interval [ m s, m + s]? In de tabel hieronder staat de uitwerking: klassen frequentie klassenmiddens y z f.z z 2 f.z 2 0.5 - < 5.5 14 3-15 -3-42 9 126 5.5 - < 10.5 21 8-10 - 2-42 4 84 10.5 - < 15.5 35 13-5 -1-35 1 35 15.5 - < 20.5 24 18 0 0 0 0 0 20.5 - < 25.5 16 23 5 1 16 1 16 25.5 - < 30.5 7 28 10 2 14 4 28 30.5 - < 35.5 2 33 15 3 6 9 18 35.5 - < 40.5 1 38 20 4 4 16 16 som 120-79 323 Het verdere rekenwerk: 79 z = 120 79 y = 5. 120 79 x = 18 + 5 = 14.7 120 2 323 Verder geldt: Ez ( ) = en 120 zodat σ z = 1.27... 2 2 2 323 79 σ z = Ez ( ) ( Ez ( )) = = 2.2582..., 120 120 2 σ y = 5 σ z = 5 1.27... = 7.5137 en omdat het optellen van een vast bedrag bij alle waarnemingsgetallen de standaardafwijking ongemoeid laat is dit laatste antwoord ook gelijk aan σ x. Het wetenschappelijk rekenapparaat bracht natuurlijk flink wat verlichting, zeker nadat ook de mogelijkheid aanwezig was met frequenties te rekenen. 6

Oplossing 2 gebruikt STATKLAS: Kies prgm STATKLAS en optie 2: invoer. Het eerste klassenmidden M = 3 [Enter]. De klassenbreedte K = 5 [Enter]. Aantal klassen A = 8 [Enter]. Stat1. U ziet staan: L1(1) = -2 en L2(1) = 0. Dat heeft een speciale reden, die later duidelijk zal worden. We kunnen nu L2 completeren. [2nd] [Quit] [Enter]. We kiezen nu optie 1: uitvoering. Zie tekst. Omdat het rekenwerk, dat wordt opgeslagen, bij de opties Histogram en Berekeningen gebeurt, bent u verplicht achtereenvolgens in acht te nemen. De mogelijkheden die onder 1 en 2 staan vermeld zijn wel duidelijk. Optie 2 leert ons, dat het rekenwerk van boven redelijk nauwkeurig is uitgevoerd. Bij de derde mogelijkheid, het cumulatief frequentiepolygoon, ziet u waarom met L1(1) = -2 werd begonnen. Met de cursor is nu vrij nauwkeurig Q1, med en Q3 te schatten. Desnoods is er in te zoomen. De oorspronkelijke windowinstellingen zijn terug te halen met Zoomprevious. En passant kunnen we nog even langs CHINORM. Dit programmaatje geeft antwoord op de vraag of de verdeling beschouwd mag worden als normaal. We hanteren een onbetrouwbaarheid van 5 %. Start CHINORM. De gestelde vraag kunnen we met 1 = Ja beantwoorden. [Enter]. De area blijkt 0,25 te zijn, duidelijk groter dan de onbetrouwbaarheidsdrempel. Het antwoord is dus ja, de punten zullen op normaalwaarschijnlijkheidspapier redelijk op een rechte lijn liggen. Voorbeeld 4 Rekenen in driehoeken: DRIEHOEK. o o Gegeven zijn de twee vectoren a = (60 5) en b = (110 10). Bepaal de poolcoördinaten van c = a + b. 7

o o o OAC = 180 60 = 120. o o o o OAB = 360 120 110 = 130. 2 o Met de cosinusregel in OAB : b = 100 + 25 2 10 5 cos130 = 189,27..., zodat b 13,758. Met de sinusregel in de zelfde driehoek: BOA = 33,835 o. De gehele hoek O is dan 93,835 o. De tweede oplossing gebruikt prgm DRIEHOEK. 10 13, 758 sin BOA =, waaruit sin130 o Voor OAB gebruiken we natuurlijk het geval ZHZ, dus optie 2. Je moet hier wel eventueel de namen van de verschillende zijden en hoekpunten wijzigen. Ik laat mijn leerlingen dan ook voor dit soort opgaven twee tekeningen maken: de oorspronkelijke driehoek en de driehoek met de namen die passen bij het programmaatje. o De output geeft voor zijde c: 13,758 en voor A:33,84. Met het programma DRIEHOEK zijn allerlei meetkundige berekeningen uit te voeren waarbij de cosinus- of sinusregel nodig zijn (waren). Met prgm NAVECOPT is het vraagstuk al helemaal snel opgelost. Probeer maar! Ten slotte heb ik nog drie programmaatjes toegevoegd, die ik wel in de klas gebruik, maar niet onder de leerlingen heb verspreid: DIFFQUOT toont een snijlijn die stapsgewijs steeds meer gaat lijken op een raaklijn en RIEMANN demonstreert hoe je met een steeds fijnere verdeling onder- en bovensommen kunt laten berekenen als inleiding op de integraalrekening. DOMINO: Uit een spel van 28 dominostenen worden er twee aselect gepakt. Hoe groot is de kans dat beide stenen passen? Opmerking 1: Op de programmaatjes rust geen copyright. Het staat u derhalve vrij in een programmaatje regels te wijzigen of weg te laten. Opmerking 2: Voor commentaar en/of suggesties en/of verbeteringen: wtva@hetnet.nl. 8