Milieubelevingsonderzoek: In de gemeente Moerdijk en gemeente Drimmelen

Vergelijkbare documenten
Risicocommunicatie. Gezondheid als uitgangspunt, een kwestie van vertrouwen?? Henk Jans, arts Inhoudsmanager Bureau GMV 10 juli 2008

Milieubelevingsonderzoek gemeente Moerdijk 2009

Gezondheidsmonitor luchthaven Twente

Werkconferentie: Belevingsonderzoek Intensieve Veehouderij in relatie tot volksgezondheid. Gemeente Reusel-De Mierden 29 september 2015

Factsheet. Wonen aan de A50 en A73 in Beuningen. Gelderland-Zuid. Gezondheidsonderzoek onder inwoners

Milieubelevingsonderzoek gemeente Moerdijk 2009 BIJLAGEN

Veehouderij & Gezondheid stand van zaken april Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid

Ervaren hinder omwonenden Rotterdam The Hague Airport

Moerd U k. ge meente RAADSINFORMATIEBRIEF. - Samenvattingonderzoek - Persbericht - Presentatie GGD. 'Vrb aos

Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu Voor een gezonde inrichting van de woonomgeving

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1

Gezond Wonen. Binnenmilieu en gezondheid. Ad Dilven Monique Scholtes

Belevingsonderzoek % Reusel-De Mierden

Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu. Voor een gezonde inrichting van de woonomgeving

Milieufactoren in mijn omgeving Wat betekent dat voor gezondheid?

Doel van het onderzoek

oerdijk fir v6v tm oernff nte RAADSINFORMATIEBRIEF

Intensieve veehouderij en gezondheid. Henk Jans, arts MG/chemicus Renske Nijdam 15 juni 2009

Belevingsonderzoek Rotterdam The Hague Airport 2012

grondig onderzoek milieu en gezondheid rond Corus

VOORNAAMSTE RESULTATEN Inleiding 2

Medische Milieukunde hoe kan uw GGD de gemeente van dienst zijn?

Luchtkwaliteit Vicarielaan te IJsselstein

Gezondheid & Voeding

Hoe bepaal je. in planvorming

Factsheet luchtkwaliteit over het jaar 2014

Gezondheid in de IJmond 2016

Monique Meijerink 30 maart Relatie luchtkwaliteit - gezondheidsaspecten

Wegomlegging Zevenbergen Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

K a n k e r n a d e r b e k e k e n

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Onderzoek leefomgeving: Deurne. Rapport

Een gezonde omgeving in Binnenstad

Belevingsonderzoek hinder en slaapverstoring Schiphol

Luchtkwaliteit. Een gezonde hoeveelheid luchtvervuiling bestaat niet!!??

Milieu en woonomgeving

2012, peiling 3b september 2012

Bespreeknotitie milieubelevingsonderzoek Reusel- de Mierden 2015

LOG Montfort - Maria Hoop

Regionale VTV Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Doelstelling Voldoen aan het wettelijk kader, verbeteren van de luchtkwaliteit en daarmee de volksgezondheid.

Informatie over de huidige en verwachte geluidsoverlast in Hoevelaken en Holkerveen, vooral langs de oostkant van de A28

Centraal Bureau voor de Statistiek

1. Inleiding. Rapportage Luchtkwaliteit 2012, gemeente Doetinchem 4

Stand van zaken rond geluidhinder in Nederland. Oscar Breugelmans Centrum voor Duurzaamheid, Milieu en gezondheid

Intensieve veehouderij en gezondheid

Milieu en Gezondheid voor gemeenten in Overijssel

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Belevingsonderzoek luchtkwaliteit. geluidsbelasting gemeente Woensdrecht

VOORNAAMSTE RESULTATEN Inleiding Korte toelichting significantie 2

De Commissie dient een voorstel in voor grenswaarden voor de luchtkwaliteit voor benzeen en koolmonoxide

i. 18 bedrijven met 50% regeling; ii. 16 bedrijven zonder 50% regeling; c. bij normenset 2: 26 bedrijven:

Handreiking luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen Noord-Brabant

Vergunningen, Luchtkwaliteit en Gezondheid. Wijkplatformvergadering IJmuiden Noord 8 juni 2016

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum :

BELEVINGSONDERZOEK VLIEGVELD EINDHOVEN: 2 e METING 2014 met vergelijkende analyse 1 e meting 2012 Concept versie GGD

Roetmemo Roetkaart december 2014

Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

Beleving leefomgeving

Reusel - Resultaten Belevingsonderzoek 2017

Gezondheid in de IJmond 2016

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a

Vervolggesprekken over leefbaarheid in en om Heusden

Gezondheid en Milieu in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC)

toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde

MEMO. Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012

Resultaten Klantonderzoek GMV 2014

Milieukundig onderzoek RWS-kavel Forepark

Gezondheidsenquête naar aanleiding van de uitstoot van ethyleenoxide door Sterigenics, Zoetermeer

Geluidshinder in Nederland door weg-, rail- en vliegverkeer, 2012

Memo. In totaal worden er maximaal 110 woningen gerealiseerd. Dit kunnen zowel grondgebonden woningen zijn alsook gestapeld woningen.

Henke Groenwold GGD Amsterdam 23 mei 2014

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

LUCHTKWALITEITONDERZOEK BESTEMMINGSPLAN SCHOOLSTRAAT-OOST GAMEREN

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit

Gebruik en waardering van het open water in Leiden. Uitkomsten peiling LeidenPanel

Rapportage luchtkwaliteit Ambachtsmark 3

Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen

Gezondheidsmonitor Volwassenen en ouderen Kennemerland Belevingsonderzoek Geluidhinder en slaapverstoring vliegverkeer Schiphol

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; WETTELIJK KADER Gemeente Leiden Johan van der Burg

Ondernemen in. Moerdijk

Rood omcirkeld toekomstige locatie van BSO, groene stippellijn geeft globaal complete plangebied.

Briefrapport /2008 R. van Poll O. Breugelmans L. Dreijerink. Samenvatting Belevingsonderzoek vliegbasis Geilenkirchen

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas

Slappe normen voor luchtkwaliteit zijn gevaar voor de gezondheid

Akoestisch onderzoek Burgemeester Sloblaan 15a. Gemeente Zederik

Kansen voor gezondheid!

Milieukundig Adviesbureau van der Linden

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

Internetpeiling ombuigingen

Luchtkwaliteit aansluiting. 2 rotondes Hamelandweg

Ervaringen met EC / Roet. Sef van den Elshout

Notitie. Luchtkwaliteit Paleis het Loo. 1 Inleiding. 2 Werkwijze en uitgangspunten

Gezondheidswinst door schonere lucht. Nr. 2018/01. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Agendering van geluid

Verontreiniging door wegverkeer. Peter Hofschreuder

Uitbreiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Planning & Strategy

Transcriptie:

: In de gemeente Moerdijk en gemeente Drimmelen Rapportnummer: 2006/03 GGD West-Brabant Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid GGD en Brabant en Zeeland Mevrouw Renske Nijdam, milieugezondheidskundige De heer Henk Jans, arts/medisch milieukundige In samenwerking met de Afdeling Epidemiologie van GGD West-Brabant Mevrouw Joyce de Goede, epidemioloog Mevrouw Marcella Boverhof, epidemioloog

Samenvatting In West-Brabant dient te worden voorzien in ruimte voor het ontwikkelen van bedrijventerreinen (DHV, 2006). Inmiddels hebben zowel de provincie Noord-Brabant maar ook de gemeente Moerdijk hiervoor plannen gepresenteerd. In reactie op de plannen voor deze ruimtelijke ontwikkelingen stellen de inwoners van de gemeente Moerdijk vragen aan de GGD en de betrokken gemeenten over het meer voorkomen van allerlei soorten ziekten in de regio. In eerste instantie wordt hierbij een vermeend verband gelegd met het bestaande industrieterrein. De gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen hebben daarom aan de GGD West-Brabant gevraagd om te onderzoeken hoe inwoners de waarneming en beleving van belastende milieufactoren in de locale woon- en leef-omgeving ondervinden. De GGD West-Brabant heeft daarom een milieubelevingsonderzoek gedaan middels een schriftelijke vragenlijst. Deze samenvatting geeft een overzicht van de meest opvallende resultaten van dit onderzoek. Woonsituatie De meeste bewoners wonen in een eengezinswoning. Slechts 0-4% van de woningen heeft een afvoerloze geiser. In 30 tot 50% van de woningen komen vocht- en schimmelplekken voor, vooral in de badkamer/douche en kelder/kruipruimte. Dit percentage ligt veel hoger dan het landelijke percentage van 20% zichtbare vocht- en schimmelplekken. De dorpskernen verschillen onderling in de aanwezige ventilatievoorzieningen; in Moerdijk-dorp heeft 68% natuurlijke ventilatie, andere dorpskernen hebben daarnaast ook mechanische ventilatie of balansventilatie. In de slaapkamer en badkamer wordt het vaakst continue geventileerd (circa 50%), in de woonkamer en keuken gebeurt dit minder (circa 30%). Het hoge percentage vocht- en schimmelplekken in de woningen in de gemeente Moerdijk en Drimmelen en de beperkte continue ventilatie in woningen kan leiden tot een hogere gezondheidsbelasting door een hogere blootstelling aan verontreinigingen in het binnenmilieu. Dit kan zich onder andere uiten in meer luchtwegklachten. Bij de zelfgerapporteerde gezondheidsklachten blijkt echter niet dat er meer luchtwegklachten voorkomen in de gemeente Moerdijk (8%) en de gemeente Drimmelen (7%) ten opzichte van landelijke cijfers. In Nederland geeft 7,3% van de bevolking aan dat ze één van de chronische aandoeningen van de luchtwegen hebben (VTV, 2006). Leefomgeving In de gemeente Moerdijk rapporteren bewoners het vaakst te wonen in de nabijheid van (petro-)chemische industrie. Een groot gedeelte van de bewoners maakt zich over deze situatie erg bezorgd. Dit geldt met name voor de bewoners uit de dorpskernen Moerdijkdorp (40%) en Klundert (34%), zeker in vergelijking met het landelijke percentage van 28%. In de gemeente Drimmelen rapporteren bewoners het vaakst te wonen in een landbouwgebied (25%). Men maakt zich hierover weinig zorgen met betrekking tot hun veiligheid. Bureau GMV 3

Ook het wonen in een drukke straat werd veel gerapporteerd in de gemeente Drimmelen (23%). Hierover maakt 6% zich ernstig bezorgd. Landelijk ligt dit percentage met 34% veel hoger. De eigen woning en woonomgeving krijgen in bijna alle dorpskernen en bij de gemeenten een waardering van acht of hoger. Dit is vergelijkbaar met de landelijke waardering voor de woonomgeving. De cijfers voor de milieukwaliteit liggen veel lager dan de landelijke waardering voor de milieukwaliteit. Inwoners van Klundert en Moerdijk-dorp geven zelfs een onvoldoende. Verder geven Moerdijk-dorp, Klundert, Zevenbergschen Hoek en Zevenbergen het vaakst een onvoldoende ten opzichte van de overige dorpskernen. Waargenomen en ervaren hinder van milieufactoren Geluid De belangrijkste geluidbronnen waarvan dagelijks geluid wordt waargenomen in het totale onderzoeksgebied zijn het wegverkeer gevolgd door geluid van buren. Een kwart van alle bewoners in de gemeenten Moerdijk en Drimmelen hoort dagelijks het geluid van treinen. Er zijn significante verschillen tussen de dorpskernen in de mate van ernstige geluidhinder van alle ondervraagde bronnen. Het wegverkeer is de belangrijkste bron van ernstige geluidhinder in de onderzoeksregio waarbij vooral de brommers de meeste ernstige hinder (16%) veroorzaken. Afhankelijk van de milieubron zijn er per dorpskern uitschieters in het aantal inwoners die vaker ernstig gehinderd worden. In Moerdijk-dorp hebben inwoners meer ernstige geluidhinder van treinen (6%) en grote industrie (10%) ten opzichte van de gemeente Moerdijk als geheel (respectievelijk 1% en 3%) alsook in vergelijking met landelijke percentages (1% en 7%). In Zevenbergschen Hoek hebben inwoners meer ernstige geluidhinder van vrachtwagens (21%), personenauto s (20%) en treinen (9%) ten opzichte van de gemeente Moerdijk als geheel (respectievelijk 11%, 12% en 1%). In Klundert hebben inwoners meer ernstige geluidhinder van de grote industrie (8%) en brommers (31%) ten opzichte van de gemeente Moerdijk als geheel (respectievelijk 3% en 17%). Geur Belangrijkste geurbron in het onderzoeksgebied die dagelijks wordt waargenomen, is het wegverkeer. Het hoogste percentage ernstige hinder wordt echter niet door wegverkeer veroorzaakt maar door de (grote) industrie (11%) en door het uitrijden van mest (9%). Dit komt ook bij het onderscheid naar dorpskern duidelijk naar voren. In de dorpskernen zijn de grote industrie en het uitrijden van mest bronnen die lokaal voor ernstige geurhinder kunnen zorgen. In Zevenbergschen Hoek ondervinden meer mensen ernstige geurhinder, afkomstig van wegverkeer(13%), agrarische bedrijven (7%) en het uitrijden van mest (14%) ten opzichte van de gemeente Moerdijk (5%, 4%, 10%). In Willemstad ondervinden mensen het hoogste percentage ernstige geurhinder van het uitrijden van mest (19%) ten opzichte van de andere dorpskernen. In Moerdijk-dorp hebben meer inwoners ernstige geurhinder van de grote industrie (36%) zowel ten opzichte van de gemeente Moerdijk als geheel (10%) als ook landelijk (6%). Bureau GMV 4

Stof- en roetneerslag Stof- en roetneerslag van wegverkeer wordt het vaakst dagelijks waargenomen. Stof- en roetneerslag afkomstig van de grote industrie geeft een hoger percentage ernstige hinder, vooral in Moerdijk-dorp (22%) en Klundert (16%) in vergelijking met de gemeente Moerdijk als geheel (7%). Verder draagt het wegverkeer in Zevenbergschen Hoek bij aan een hoog percentage ernstige hinder van stof- en roetneerslag (16%) in vergelijking met de gemeente Moerdijk als geheel (6%). Nachtelijke verlichting Nachtelijke verlichting geeft in heel beperkte mate ernstige hinder. Belangrijkste bronnen zijn wegverkeer en grote industrie. Nachtelijk licht van wegverkeer geeft in de gemeente Moerdijk en in Zevenbergschen Hoek 4% ernstige hinder. Nachtelijk licht van de (grote) industrie geeft in Klundert 5% en in Moerdijk-dorp 4% ernstige hinder. Bezorgdheid over het milieu in relatie tot de (eigen) gezondheid Angst voor ongelukken met gevaarlijke stoffen In Klundert en Moerdijk-dorp is de bevolking het vaakst dagelijks bang voor een ongeluk met gevaarlijke stoffen bij de (grote) industrie (11% en 13%) en bij opslagdepots/overslagterreinen/havens (5% en 8%). In de gemeente Moerdijk liggen deze percentages op 5% en 3%. In Moerdijk-dorp en Zevenbergschen Hoek is men vaker dagelijks bang voor ongevallen bij het weg- en treinverkeer (Moerdijk-dorp 6 en 7%, Zevenbergschen Hoek 7% en 5%) dan in de gemeente Moerdijk (respectievelijk 4% en 3%). Bang voor nadelige gezondheidseffecten Moerdijk-dorp maakt zich het vaakst dagelijks bang voor nadelige gezondheidseffecten van bijna alle gevraagde milieufactoren (geur van buiten (15%), stof van buiten (15%), waterverontreiniging (5%), bodemverontreiniging (5%) en buitenluchtverontreiniging (20%) ten opzichte van de overige dorpskernen en de gemeente Moerdijk als geheel (respectievelijk 3%, 4%, 2%, 2%, 7%). De gemeente Drimmelen maakt zich over deze milieufactoren het minst vaak bang (respectievelijk 1%, 2%, 1%, 1%, 3%). Verwachtingen (verleden en toekomst) Moerdijk-dorp vindt ten aanzien van de ondervraagde items stank, lawaai van verkeer en lawaai van de industrie dat de situatie is verslechterd ten opzichte van 10 jaar geleden. Deze bevindingen zijn significant afwijkend ten opzichte van de andere dorpskernen. Klundert vindt het lawaai van de industrie in de afgelopen 10 jaar ook significant vaker verslechterd. Bureau GMV 5

In Zevenbergschen Hoek vindt men significant vaker ten opzichte van de andere dorpskernen dat de situatie de afgelopen 10 jaar is verbeterd voor het geluid van verkeer, voor het lawaai van industrie, voor het uiterlijk/aanzien van de buurt en ten aanzien van de mensen in de buurt. De helft van alle inwoners denkt dat de situatie het komende jaar niet veranderd. Zelfgerapporteerde gezondheid Tussen de dorpskernen en de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen als geheel bestaan er onderling geen verschillen in zelfgerapporteerde chronische gezondheidklachten zoals longaandoeningen, hoofdpijn/migraine en kanker. Ook uit het onderzoek naar het voorkomen van kanker blijkt dat er geen afwijkende aantallen van kwaardaardige tumoren voorkomen in de onderzochte dorpskernen ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De onderzochte kankersoorten zijn kanker totaal, longkanker, darmkanker, prostaatkanker bij mannen en borstkanker bij vrouwen. Bewoners uit Klundert en Moerdijk brengen significant vaker (respectievelijk 10% en 14%) de eigen gezondheidsklachten in verband met milieuverontreinigingen in vergelijking met de gemeente Moerdijk als totaal (5%). Tevens hebben meer inwoners uit deze kernen beperkingen in hun dagelijkse bezigheden (beiden 25%) als gevolg van lichamelijke ongezondheid ten opzichte van de gemeente Moerdijk als totaal (18%). Ten opzichte van landelijke gegevens (19%) ervaren de inwoners in het onderzochte gebied hun eigen gezondheid niet vaker als ongezond. Het hoogste percentage heeft Moerdijk-dorp met 15%. Relatie tussen gezondheidsklachten en milieuomstandigheden Gemeente Moerdijk Bewoners in de gemeente Moerdijk die dagelijkse geluid, stank en stof- en roetneerslag waarnemen rapporteren vaker gezondheidsproblemen dan bewoners die deze milieufactoren niet dagelijks waarnemen. Vooral jaarlijkse gezondheidklachten, psychische ongezondheid en het ervaren van een niet goede gezondheid komen vaker voor. Bewoners die dagelijks stof- en roetneerslag waarnemen rapporteren vaker door de arts vastgestelde luchtwegklachten. Gemeente Drimmelen In de gemeente Drimmelen rapporteren inwoners die dagelijks geluid horen niet opvallend meer gezondheidsproblemen. Dagelijkse waarneming van stank uit zich wel meer in gerapporteerde gezondheidsproblemen dan wanneer inwoners de stank niet dagelijks waarnemen. Bewoners hebben door stof- en roetneerslag niet opvallend vaker gezondheidsproblemen gerapporteerd. Bureau GMV 6

Activiteiten om hinder te voorkomen Ongeveer 30% van alle inwoners in alle dorpskernen doet er iets aan om hinder in de woning of woonomgeving te voorkomen zoals ramen sluiten. Meer dan 5% van de respondenten doet bepaalde activiteiten zoals buiten vertoeven en was buiten ophangen niet meer als gevolg van hinder in de woonomgeving. Het hoogste percentage (circa 15%) is te vinden in Moerdijk-dorp. Conclusie Op grond van de uitkomsten van dit belevingsonderzoek kan niet eenduidig de conclusie getrokken worden dat waarneming van verstorende milieufactoren leidt tot het vaker optreden van gezondheidsklachten. Wel bestaat er een duidelijke relatie tussen milieuomstandigheden enerzijds en de mate van hinder die hierdoor ontstaat. De milieuomstandigheden in de kernen het dichtst bij het regionale industrieterrein Moerdijk 1 gelegen, leiden vaker tot een grotere mate van hinder in vergelijking met de kernen die verder weg van dit industrieterrein liggen. Deze hinder en ook de negatieve risicobeleving, zich onder andere uitend in angst voor mogelijke onveilige situaties zoals het vervoer van gevaarlijke stoffen per weg of per trein, leiden weer tot een slechter ervaren gezondheid. Ook kan de grote mate van ongerustheid die vooral in Moerdijk-dorp bestaat over de milieuomstandigheden zorgen voor verhoogde aandacht voor aspecifieke klachten bij zichzelf zoals ook blijkt uit de uitkomsten van de gestelde vragen over de ervaren eigen gezondheid. Bewoners van Moerdijk-dorp maar ook Klundert brengen deze klachten dan weer in verband met lokale milieufactoren. Aanbevelingen Uit de resultaten van het milieubelevingsonderzoek en de bijbehorende conclusies zijn aanbevelingen gemaakt verdeeld in de onderwerpen risicocommunicatie, blootstellingsbeoordeling, clusteronderzoek, individuele interventies en milieu- en gezondheidsbeleid. Risicocommunicatie Risicocommunicatie zowel gericht op eenzijdig voorlichtingstechnische kennisoverdracht als meer gericht op participatie van en interactie tussen betrokken bewoners kan leiden tot een verbetering in het wederzijds begrip en het bevorderen van vertrouwen in elkaar. Voorbeelden zijn het inzichtelijk maken van informatie over milieu en gezondheid via internet of locale nieuwsbrieven. Bij risicocommunicatie is het tijdig en open uitwisselen van informatie en het inzichtelijk maken van risico-oordelen belangrijk.. De gemeente Moerdijk heeft aan de GGD West-Brabant en het bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid gevraagd een opzet te maken voor een te ontwikkelen website-pagina. Verder is de aanbeveling regelmatig bijeenkomsten in het gemeentehuis te beleggen over de aanpak van milieu en gezondheid in Moerdijk. Ook zal de raad regelmatig (1 x per jaar) het aanbod gedaan worden het agendapunt milieu en gezondheid in de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen te bespreken. Bureau GMV 7

Klachtenafhandeling Een herkenbare klachtenprocedure voor inwoners waarbij een tijdige terugkoppeling belangrijk is. Aanbeveling is om de instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de milieuomstandigheden hierin meer te laten afstemmen en samen te werken. Blootstellingsbeoordeling Risico-inventarisatie en -evaluatie met aandacht voor het vaststellen en beoordelen van de blootstelling. Van belang is hierbij dat het geen momentopname betreft maar een periodieke herhaling zodat het verloop en trends in de tijd kunnen worden vastgesteld. Een dergelijke risicoinventarisatie en-evaluatie moet tot stand komen via participatie van betrokken inwoners en ook teruggekoppeld worden aan de bewoners. De aanbeveling is om aan de hand van bestaande onderzoeksgegevens zoals luchtkwaliteitsgegevens een blootstellingsbeoordeling te maken. Aan de hand van de uitkomsten van dit nader onderzoek kan indien nodig meer specifieke monitoring worden opgezet. Clusteronderzoek Aanbeveling is om signalen van inwoners ten aanzien van het mogelijk meer voorkomen van ziektes serieus te nemen en de mogelijkheden voor het verifiëren van het signaal volgens landelijk protocol af te handelen. Interventies Interventies zijn meer gericht op individuele zorg en behandeling van gezondheidsklachten. Naast de huisarts kan de loketfunctie van de GGD de gemeenten hierin ondersteunen. Milieu- en gezondheidsbeleid Aanbeveling is om zowel het milieubeleid als ook het gezondheidsbeleid te richten op de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving waarbij gericht wordt op twee acties. Ten eerste het handhaven van de grenswaarden. Dit wordt ook wel de minimum kwaliteit genoemd. Ten tweede een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving in de vorm van een integrale benadering van de leefomgeving. Als dit bereikt is, is er sprake van een hoogwaardige kwaliteit. Bureau GMV 8

Inhoudsopgave Samenvatting...3 Inleiding...11 Hoofdstuk 1 Opzet en methode van onderzoek...15 1.1 Vragenlijst...15 1.2 Steekproeftrekking...16 1.3 Analyses...17 1.4 Onderzoeksmethode voor het onderzoek naar het voorkomen van kanker in de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen....18 Hoofdstuk 2 Achtergronden milieubelevingsonderzoek in de. gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen...19 2.1 Gemeente Moerdijk...19 2.1.1 Kern Moerdijk...19 2.1.2 Kern Zevenbergschen Hoek...19 2.1.3 Kern Zevenbergen...20 2.1.4 Kern Klundert...20 2.1.5 Kern Willemstad...20 2.1.6 Kern Lage Zwaluwe (gemeente Drimmelen)...20 2.1.7 Het milieubelevingsonderzoek uit 1992...21 2.1.8 Toekomstige ontwikkelingen...21 2.2 Algemene beschrijving van de invloed van milieufactoren op de gezondheid...22 Hoofdstuk 3 Resultaten...25 3.1 Respons...25 3.2 Woonsituatie...26 3.2 Waarnemingen en ervaren hinder van milieufactoren...28 3.3 Milieukwaliteit...31 3.4 Bezorgdheid over het milieu in relatie tot de (eigen) gezondheid...40 3.5 (Zelfgerapporteerde) gezondheid...44 Bureau GMV 9

3.6 Onderzoek naar het voorkomen van kanker in de gemeente Moerdijk en gemeente Drimmelen...45 3.7 Nadere analyse naar relatie tussen gezondheid en milieufactoren...49 3.8. Voorkomen van hinder als gevolg van milieuverontreiniging...52 Hoofdstuk 4 Discussie...54 4.1 Woonsituatie en binnenmilieu-omstandigheden...54 4.2 Waarnemingen en ervaren hinder van milieufactoren...55 4.3 Bezorgdheid over het milieu in relatie tot de (eigen) gezondheid...59 Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen...62 5.1 Conclusies...62 5.1.1 Welke milieufactoren nemen de dorpskernen Klundert, Zevenbergen, Moerdijk, Zevenbergschen Hoek en Lage Zwaluwe waar?...62 5.1.2 Zijn er verschillen in waarneming van milieufactoren tussen de dorpskernen en de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen?...62 5.1.3 In welke mate ervaren de dorpskernen hinder van de waargenomen milieufactoren?...62 5.1.4 Verschilt de mate van ernstige hinder veroorzaakt door milieufactoren t ussen de dorpskernen en de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen?...63 5.1.5 Zijn er verschillen in de bezorgdheid over het milieu in relatie tot hun gezondheid tussen de dorpskernen en de gemeente Moerdijk en Drimmelen?..63 5.1.6 Zijn er verschillen in (zelfgerapporteerde) gezondheid tussen de dorpskernen en de gemeente Moerdijk en gemeente Drimmelen...63 5.2 Aanbevelingen...64 5.2.1 Risicocommunicatie...64 5.2.2 Blootstellingsbeoordeling...64 5.2.3 Clusteronderzoek...65 5.2.4 Interventies...65 5.2.5 Milieu- en gezondheidsbeleid...65 Literatuur...66 Tabellenoverzicht...69 Bijlage 1: Voorstel aanvullend onderzoek gezondheid en milieubeleving...98 Bijlage 2: Vragenlijst...99 Bureau GMV 10

Inleiding Moerdijk II In West-Brabant dient te worden voorzien in ruimte voor het ontwikkelen van bedrijventerreinen (DHV, 2006a). De provincie Noord-Brabant wil daarom op de locatie Moerdijkse Hoek een nieuw grootschalig en bovenregionaal bedrijventerrein ontwikkelen met een omvang van 600 hectare bruto. Deze locatie is gelegen in en rondom de oksel van de A16 en A17 (figuur a, bladzijde 16). De ruimte op dit terrein is bestemd voor grootschalige multimodale logistieke bedrijven en multimodale zware industriële bedrijven (zogenaamde categorie 4 en 5 bedrijven). Andere bedrijfscategorieën zijn grootschalige gemengde bedrijven en weggeoriënteerde logistieke bedrijven. Belangrijke uitgangspunten zijn verder de bovenregionale functiebehoefte en de behoefte aan een zeehaventerrein. Voor deze ontwikkeling is in opdracht van de provincie Noord-Brabant door DHV BV in december 2005 een milieueffectrapport (MER) opgesteld. De MER is tot dusverre niet officieel vastgesteld in verband met lopende onderzoeken naar een alternatieve invulling van de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen in West-Brabant (DHV, 2005). De gemeente Moerdijk heeft namelijk in januari 2006 een alternatief plan Port of Brabant gepresenteerd. Dit alternatief gaat uit van intensivering en herontwikkeling van het bestaande bedrijventerrein en de ontwikkeling van extra bedrijventerrein aansluitend aan dit bestaande terrein. In dit plan worden ook extra maatregelen voor het behoud van de leefbaarheid in de omringende dorpskernen voorgesteld. Besluitvorming wordt in het najaar van 2006 verwacht. Gezondheidseffectscreening De provincie Noord-Brabant heeft voor de nieuwe industriële ontwikkeling (Moerdijk II) naast een MER-rapportage ook een Gezondheidseffectscreening (GES) laten opstellen door adviesbureau DHV Ruimte en Mobiliteit BV (DHV, 2006b). Met deze GES wordt inzicht verkregen in de milieugezondheidkundige aandachts- en knelpunten die zowel het bestaande industrieterrein oplevert voor de omgeving als ook het nieuw te ontwikkelen terrein. Uitgangspunt van de provincie Noord-Brabant is dat het nieuw te ontwikkelen terrein geen extra gezondheidsbelasting mag opleveren voor de omgeving en dat het de leefkwaliteit niet mag verslechteren. Met het GES kan slechts globaal inzicht gegeven worden in het bestaan van die milieukundige knelpunten die van invloed kunnen zijn op de gezondheid. In een GES wordt getoetst of gezondheidkundig onderbouwde normen - bijvoorbeeld voor toxische stoffen in de lucht - wel of niet overschreden worden. De mate van onder- of overschrijding wordt gekoppeld aan een GES-score. Elke GES-score wordt in een volgende fase gekoppeld aan bewonersdichtheden, door het opstellen van een bepaalde woonscore. Op deze manier levert de GES voor verschillende milieufactoren een globaal inzicht in de mate waarin bepaalde planontwikkelingen wel of niet een gezondheidsknelpunt opleveren. Met het uitvoeren van een GES kan geen absoluut oordeel gegeven worden over het voorkomen van gezondheidsrisico s voor de omgeving of over het werkelijk voorkomen van ziekten, zoals het door bewoners genoemde meer voorkomen van kanker of luchtwegaandoeningen in de omgeving (handleiding GES, 2004). Bureau GMV 11

In reactie op de plannen van de provincie Noord-Brabant om in de nabije toekomst een nieuw industrieterrein (Moerdijk II) te ontwikkelen op grondgebied van de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen, stelt een groot aantal inwoners uit Moerdijk vragen aan de GGD en aan de betrokken gemeenten over het meer voorkomen van allerlei soorten ziekten in de regio, waarbij in eerste instantie een vermeend verband wordt gelegd met het bestaande industrieterrein. Deze vragen, die ook al in het verleden de GGD bereikten, komen vooral voort uit de ongerustheid over de aanwezige en mogelijk nieuwe industriële activiteiten in de directe leef- of woonomgeving en de daaraan gekoppelde uitstoot van gevaarlijke stoffen. In 1992 bleek uit het milieubelevingsonderzoek in de regio (voormalige gemeente Zevenbergen, Klundert en Hoge-/Lage Zwaluwe) dat de gezondheidssituatie van de locale bevolking nauwelijks afwijkend was van die in andere regio s in Noord-Brabant. Wel werden toen problemen gesignaleerd in de woon- en leefomgeving als gevolg van verstoring en ervaren hinder (Klingenberg, 1993). Enkele citaten uit het verslag van de interactieve bijeenkomsten over het lokale gezondheidsbeleid in 2004 in de gemeente Moerdijk onderschrijven het bestaan van deze ongerustheid. Regelmatig vragen bewoners aan de gemeente bijvoorbeeld om een bredere inventarisatie van de mogelijke nadelige gevolgen van het industrieterrein Moerdijk I op de gezondheid van de inwoners van de gemeente Moerdijk, of om een nader onderzoek naar de luchtkwaliteit. Daarnaast vragen zij om een eerlijke voorlichting over de potentiële (gezondheids)effecten van de bedrijvigheid op het industrieterrein Moerdijkse Hoek en van andere bedrijven in de regio. Met alléén de uitkomst van het GES-onderzoek kan volgens de GGD de ongerustheid over de gezondheid bij bewoners niet weggenomen worden. Daarvoor is dit beleidsinstrument niet bedoeld en niet geschikt. Deze aspecten zijn voor de GGD West-Brabant aanleiding geweest om een milieubelevingsonderzoek voor te stellen. Om de vragen van de bevolking te kunnen beantwoorden en tegemoet te komen aan de ongerustheid die bij de bevolking leeft, is meer inzicht nodig in de waarneming en beleving van milieufactoren. Daarnaast is meer inzicht nodig in gezondheidssituatie zoals het vóórkomen van kanker. Hiervoor heeft de GGD West-Brabant een onderzoeksvoorstel ingediend bij de gemeente Moerdijk (bijlage 1). Het voorliggende rapport is het resultaat daarvan. Doelstelling Het doel van het milieubelevingsonderzoek is meer inzicht te verkrijgen in hoe de inwoners: potentieel belastende milieufactoren in de directe woon- en leefomgeving waarnemen, hinder als gevolg van de waargenomen potentieel belastende milieufactoren ervaren, bezorgd zijn over de waargenomen milieufactoren in relatie tot de eigen gezondheid. Bureau GMV 12

Aanvullend doel van dit milieubelevingsonderzoek is het verkrijgen van inzicht in het vóórkomen van kanker in de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen. Het milieubelevingsonderzoek wordt in de gemeente Drimmelen en dorpskern Lage Zwaluwe uitgevoerd en in de gemeente Moerdijk en de dorpskernen Klundert, Zevenbergen, Moerdijk, Zevenbergschen Hoek en Willemstad. Deze doelstellingen zijn verder uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen: 1. Welke milieufactoren nemen de inwoners van de dorpskernen Klundert, Zevenbergen, Moerdijk, Zevenbergschen Hoek, Willemstad in de gemeente Moerdijk en Lage Zwaluwe in de gemeente Drimmelen waar? 2. Zijn er verschillen in waarneming van de milieufactoren tussen de inwoners van de verschillende dorpskernen én de gemeente Moerdijk als geheel én de gemeente Drimmelen als geheel? 3. In welke mate ervaren de inwoners van de onderzochte dorpskernen hinder van de waargenomen milieufactoren? 4. Verschilt de mate van ernstige hinder veroorzaakt door de genoemde milieufactoren tussen de verschillende dorpskernen én de gemeente Moerdijk als geheel én de gemeente Drimmelen als geheel? 5. Zijn er verschillen in de bezorgdheid over het milieu in relatie tot hun gezondheid tussen de verschillende dorpskernen én de gemeente Moerdijk als geheel én de gemeente Drimmelen als geheel? 6. Zijn er verschillen in de gezondheidstoestand tussen de dorpskernen en de gemeente Moerdijk en gemeente Drimmelen zoals die zelf door inwoners gerapporteerd zijn. 7. Zijn er verschillen in het werkelijke voorkomen van kanker in de dorpskernen ten opzichte van het verwachte voorkomen van kanker in de dorpskernen ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde, in de periode 1989 tot 2003. Met de uitkomsten van dit onderzoek wordt in een rapportage een uitwerking gegeven van de woonsituatie en woonomgeving, de waargenomen milieufactoren in de woonomgeving, de milieubeleving en de door bewoners ervaren gezondheid. Met dit onderzoek is het echter niet mogelijk om een directe relatie tussen de, door bewoners ervaren, aanwezige belastende milieufactoren met de door de bewoners ervaren gezondheid te leggen. Bureau GMV 13

Leeswijzer: Het rapport begint met een toelichting over de aanleiding en de doelstelling van het onderzoek. Hoofdstuk 1 beschrijft de onderzoeksopzet en de gebruikte methoden van onderzoek. Hoofdstuk 2 beschrijft de ligging van en omstandigheden in het onderzoeksgebied met daarbij ook een korte beschrijving van de onderzochte dorpskernen. Tevens is een korte beschrijving van de algemene relatie tussen gezondheid en milieufactoren beschreven. In hoofdstuk 3 staan de resultaten beschreven verdeeld in de onderwerpen woonsituatie, waarneming en perceptie in de leefomgeving, de milieukwaliteit, de bezorgdheid over het milieu in relatie tot gezondheid, samenhang tussen gezondheidsaspecten en belastende milieufactoren en over de aanpak om hinder te voorkomen. De discussie wordt in hoofdstuk 4 per dorpskern beschreven waarbij de meest opvallende resultaten worden besproken. Afsluitend worden in hoofdstuk 5 conclusies getrokken en aanbevelingen gegeven. In de tekst is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van figuren ter toelichting van de uitkomsten. In de bijlage staat een overzicht van alle resultaten met behulp van tabellen. Bureau GMV 14

Hoofdstuk 1 Opzet en methode van onderzoek In de regio West-Brabant worden door de GGD West-Brabant gegevens over de gezondheidssituatie van inwoners met behulp van de Gezondheidsmonitor verzameld. Elke vier jaar worden hiervoor gegevens over de gezondheid verzameld middels een schriftelijke vragenlijst gericht aan de volwassenen inwoners tussen de 18 en 65 jaar oud in de regio; de Volwassenenmonitor. In 2005 is de Volwasssenenmonitor in de gemeente Moerdijk en Drimmelen uitgebreid met het milieubelevingsonderzoek. Er zijn gegevens over zowel de gezondheid als over de milieusituatie en de milieuperceptie verzameld aan de hand van een schriftelijke vragenlijst. In onderliggend onderzoeksrapport zijn alleen de resultaten van dit aanvullend milieubelevingsonderzoek opgenomen. De uitkomsten van de Volwassenenmonitor, zullen door de GGD West-Brabant apart worden gerapporteerd (najaar 2006). 1.1 Vragenlijst De vragenlijst voor het milieubelevingsonderzoek in de gemeente Drimmelen en de gemeente Moerdijk is gebaseerd op een concept van oktober 2005 van de landelijke standaardvraagstelling voor de indicator buitenmilieu van het project Lokale en Nationale Monitor Volksgezondheid (GGD Nederland, 2006). Ten opzichte van de in januari 2006 definitief vastgestelde standaardvraagstelling buitenmilieu wijken de volgende vraagstellingen af: Toevoegingen: De vragen over hoe vaak inwoners een milieufactor waarnemen; waarneming en hinder van nachtelijke verlichtingsbronnen; de mate van bezorgdheid over gezondheid/veiligheid; de angst voor nadelige effecten op de gezondheid naar bron; activiteiten ter voorkoming van hinder; verwachtingen naar de toekomst. Niet gevraagd: mate van slaapverstoring naar bron mate van hinder door trillingen ongerustheid over polder onder zee- of rivierniveau, in de buurt van groot vliegveld of aanvliegroute van vliegveld, in de buurt van tankstation, in de buurt van uitgaanscentrum. Er zijn in totaal 28 vragen gesteld over de milieusituatie en de milieuperceptie. De eerste 9 items gingen over de beoordeling van de eigen woning, zoals de soort woning, het hebben van schimmel of vochtplekken, ventilatie, dieren en ongedierte en een beoordeling van de woning, woonomgeving en milieukwaliteit door middel van een cijfer tussen de 0 en 10. De volgende 12 items gingen over de beleving van de woonomgeving. Er werd nagevraagd of de mensen geluid, geur, stof en licht van verschillende bronnen waarnamen en de mate van hinder die zij daarvan ervaarden. De respondenten konden Bureau GMV 15

conform de landelijke standaard op een schaal van 1 tot 10 aangeven wat de mate van hinder was. De indeling in ernstige hinder is vervolgens op gestandaardiseerde wijze bepaald. Hierbij is de internationale conventie gevolgd om respondenten, waarbij de hinderscore boven de 72 punten uitkomt, ernstig gehinderd te noemen (Franssen e.a., 2004). De laatste 7 items gingen over de relatie tussen de overlast en de eigen ervaren gezondheid. Verder werd er gevraagd een vergelijking te maken met de situatie van 10 jaar geleden en werd er gevraagd wat men doet om eventuele overlast te voorkomen. In bijlage 2 is de complete vragenlijst opgenomen. De vragenlijsten zijn in oktober 2005 per post en per internet verstuurd. In november 2005 is een tweede oproep gedaan om aan het onderzoek mee te doen. 1.2 Steekproeftrekking Er is gekozen voor een steekproefomvang waarmee een onderscheid in de resultaten per onderzochte dorpskern gemaakt kan worden. Er zijn totaal acht steekproeven getrokken in de gemeenten Drimmelen en Moerdijk. Bij deze steekproeven is rekening gehouden met de steekproef voor de Volwassenenmonitor zodat de respondenten niet twee vragenlijsten zouden ontvangen. Tabel 1: Steekproefomvang Aantal aangeschreven Gemeente Drimmelen 682 Lage Zwaluwe 554 Gemeente Moerdijk 673 Klundert 578 Moerdijk 428 Willemstad 531 Zevenbergen 609 Zevenbergschen Hoek 464 Totaal 4519 De steekproeven zijn getrokken uit de gemeentebestanden van de twee gemeenten Drimmelen en Moerdijk als geheel en zes dorpskernen die binnen deze gemeenten vallen; Lage Zwaluwe (gemeente Drimmelen), Klundert, Moerdijk, Willemstad, Zevenbergen en Zevenbergschen Hoek (gemeente Moerdijk). Deze korpskernen zijn geselecteerd op de ligging in de nabijheid van het bovenregionaal industrieterrein in de gemeente Moerdijk en de aanwezige grote vervoersassen (de snelwegen A-16 en A-17 en de sporen HSL en goederenlijnen). De steekproeven van de beide gemeenten als geheel omvatten een selectie van inwoners uit alle dorpskernen die binnen deze gemeenten vallen. De kern Willemstad is geselecteerd als controlekern voor de overige dorpskernen. Voor iedere gemeente als geheel en dorpskern is de steekproefomvang berekend met vooraf vastgestelde formules rekening houdend met het aantal inwoners volgens de methode van Peer (Peer e.a., 1991), gecorrigeerd voor gemeentegrootte via de methode van Lohr (Lohr, 1999). Bureau GMV 16

Figuur a: Het onderzoeksgebied van het milieubelevingsonderzoek met de dorpskernen Lage Zwaluwe (gemeente Drimmelen), Moerdijk-dorp, Zevenbergschen Hoek, Zevenbergen, Klundert en Willemstad (gemeente Moerdijk) 1.3 Analyses De vragenlijsten zijn geanalyseerd met behulp van SPSS. Er is een analyse gedaan door middel van kruistabellen, de chi kwadraat toets en ANOVA. Met de chi kwadraat toets is bekeken of er statistisch significante verschillen bestonden in de resultaten van de vragenlijsten tussen de dorpskernen. Statistisch significant betekend dat de resultaten niet op toeval gebaseerd zijn, maar dat met grote zekerheid gesteld kan worden dat de gevonden resultaten de werkelijke situatie weergeven. De ANOVA (van het Engelse 'Analysis of variance') is een toetsingsprocedure om na te gaan of de populatiegemiddelden van twee of meer groepen van elkaar verschillen. Deze toets is in dit milieubelevingsonderzoek gebruikt om na te gaan of er significante verschillen zijn tussen de twee gemeenten en de dorpskernen in de gemiddelde score van ernstige hinder veroorzaakt door geluid, geur, stof- en roetneerslag en nachtelijke verlichtingsbronnen door verschillende milieubronnen. In de tabellen in de bijlage is per milieubron waar significante verschillen bestaan, aangegeven in welke gemeenten of dorpskernen de ernstige hinder het vaakst werd gerapporteerd. Alle analyses zijn gedaan met gegevens die gewogen zijn voor leeftijd, geslacht en respons. Dit is gedaan door de werkelijke populatie te vergelijken met de steekproefpopulatie en eventuele verschillen in geslacht en leeftijd te corrigeren. Door deze weging kunnen er uitspraken gedaan worden over de werkelijke populatie van de dorpskernen. Zonder deze weging kunnen er alleen uitspraken gedaan worden over de steekproefpopulatie. Bureau GMV 17

1.4 Onderzoeksmethode voor het onderzoek naar het voorkomen van kanker in de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen. De Nederlandse kankerregistratie registreert in Nederland alle patiënten bij wie invasieve (kwaardaardige) tumoren worden vastgesteld. Voor onderzoek naar het voorkomen van kanker in de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen worden het aantal gevallen van kanker bij het Integraal Kankercentrum Zuid en Integraal Kankercentrum Rotterdam aan de hand van deze officiële registratie van kankercijfers opgevraagd. Dit gebeurd op basis van postcodebestanden van de dorpskernen Zevenbergen, Zevenbergschen Hoek, Moerdijk-dorp, Klundert en Willemstad van de gemeente Moerdijk en van de dorpskern Lage Zwaluwe van de gemeente Drimmelen. Vervolgens wordt gekeken met behulp van de Standardized Incidence Rate (SIR) en het 95% betrouwbaarheidsinterval of dit aantal afwijkt van het aantal gevallen van kanker dat op basis van de heersende bevolkingsopbouw (leeftijd en geslacht) van de onderzochte dorpskernen verwacht mag worden. Voor de bevolkingscijfers is gebruik gemaakt van de bevolkingsregistratie van het Centraal bureau voor de Statistiek in Voorburg. Bureau GMV 18

Hoofdstuk 2 Achtergronden milieubelevingsonderzoek in de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen In dit hoofdstuk wordt achtergrondinformatie over het onderzoeksgebied beschreven. Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van de dorps- en stadsplannen van de gemeente Moerdijk. Naast algemene informatie over de dorpskernen, wordt kort ingegaan op de toekomstige ontwikkelingen in dit gebied. Vervolgens wordt de algemene relatie tussen gezondheid en milieufactoren gegeven. 2.1 Gemeente Moerdijk De gemeente Moerdijk ligt in westelijk Noord-Brabant. De gemeente bestaat uit 11 dorpskernen. Naast een groot buitengebied met land- en tuinbouwfunctie liggen er 15 kleinschalige bedrijventerreinen, veelal gelegen in of nabij de dorpskernen. Het gaat hierbij om kleinschalige bedrijven met een lage hindercategorie. Daarnaast is er het bedrijventerrein Dintelmond. Dit is een bovenlokaal bedrijventerrein gelegen aan vaarwater. Er liggen geen dorpskernen in de directe nabijheid van dit terrein. Industrieterrein Moerdijk heeft een bovenregionale functie. Bedrijven op dit terrein vallen veelal in de zwaardere milieuhindercategorieën, hebben een grotere omvang en/of maken gebruik van het aanwezige vaarwater. De dorpskernen Klundert, Zevenbergen, Zevenbergschen Hoek en Moerdijk liggen rondom dit industrieterrein. In de gemeente Moerdijk zijn de laatste jaren een aantal grote veranderingen doorgevoerd, o.a. de aanleg van de hogesnelheidslijn (HSL) en de verbreding van de A16. Bovendien speelt al enige jaren de discussie over de komst van een nieuw bovenregionaal bedrijventerrein in de regio westelijk Noord-Brabant. Deze veranderingen hebben vooral betrekking op de kernen Zevenbergen, Zevenbergschen Hoek, Moerdijk-dorp en Klundert. 2.1.1 Kern Moerdijk Moerdijk-dorp heeft een geïsoleerde ligging. Het ligt tussen het Hollandsch Diep aan de noordzijde, industrieterrein Moerdijk aan de zuidwestzijde, de snelweg A-17 aan de zuidzijde en de snelweg A-16 en in de nabije toekomst de HSL aan de oostzijde. Uit het dorpsplan Moerdijk (2004) blijkt dat er sprake is van sluipverkeer van vooral vrachtwagens in het dorp. Verder veroorzaken de spoorlijnen die vlak langs de kern lopen geluidsoverlast. De komst van een nieuw industrieterrein zien de bewoners als een bedreiging van de leefbaarheid in Moerdijk. 2.1.2 Kern Zevenbergschen Hoek Zevenbergschen Hoek ligt zeer dicht gelegen aan de spoorlijn voor de HSL en de A16. Ook de spoorlijn naar Breda ligt tegen de kom van het dorp aan. Station Lage Zwaluwe ligt op geringe afstand. Door de aanleg van de HSL en de verbreding van de A-16 zijn er de afgelopen jaren een groot aantal woningen gesloopt. Ter compensatie is een nieuwe wijk gebouwd aan de zuidoostrand van het dorp. Doordat Zevenbergschen Hoek langs de A16 is gelegen, is er sprake van relatief veel sluipverkeer. Hierdoor ontstaat ook veel overlast en schade en het komt de verkeersveiligheid in het dorp niet ten goede komt. In het dorpsplan staat dat men zich zorgen maakt om luchtvervuiling door fijn stof en over de toename van het aantal diesellocomotieven op het spoor. Bureau GMV 19

2.1.3 Kern Zevenbergen Zevenbergen is de grootste kern in de gemeente en voorziet deels in regionale behoeftes zoals verzorgingscentra en maatschappelijke voorzieningen. Het ligt ten zuiden van het industrieterrein Moerdijk en de snelweg A-17. De provinciale wegen N285 en N389 kruisen Zevenbergen. Verder loopt de spoorlijn Lage Zwaluwe - Roosendaal door Zevenbergen met een stationsvoorziening. Het drukke verkeer in combinatie met de spoorwegovergangen leveren knelpunten in de doorstroming en veiligheid op. Zevenbergen heeft drie lokale bedrijfsterreinen. 2.1.4 Kern Klundert Klundert is een oude vestingstad met twee nieuwere woonwijken ten (noord)oosten van de kern. De stad heeft een groen karakter. Klundert heeft twee lokale bedrijventerreinen. Er lopen vijf toegangswegen naar Klundert. Vooral de weg via het industrieterrein Moerdijk de Langeweg wordt veel gebruikt om naar Zevenbergen en de snelweg A59/A17 te gaan. Verder is er sprake van sluipverkeer van vrachtverkeer waardoor overlast en schade ontstaat. De plannen om het bestaande bovenregionale industrieterrein Moerdijk uit te breiden worden in Klundert niet positief ontvangen, blijkt uit het dorpsplan. Men vreest onder andere voor de luchtkwaliteit. 2.1.5 Kern Willemstad Willemstad bestaat uit een historische vesting met een haven en een nieuwere woonwijk. Het is een stad, waar toerisme, recreatie en horeca een belangrijke rol spelen en die ook een prettige woonomgeving biedt. De bedrijvigheid en werkgelegenheid beperkt zich tot kleinschalige bedrijven, vooral in de commerciële dienstverlening: toerisme, horeca, detailhandel en kantoren aan huis. Willemstad ligt vrij geïsoleerd ten opzichte van de andere dorpskernen. De snelweg A-29 ligt op enige afstand. Willemstad ligt aan het Hollandsch diep en bij de sluizen waar veel schepen varen die gevaarlijke stoffen vervoeren. 2.1.6 Kern Lage Zwaluwe (gemeente Drimmelen) De gemeente Drimmelen ligt evenals de gemeente Moerdijk in westelijk Noord-Brabant. Aan de noordkant ligt het Nationaal Park De Biesbosch. De vervoersas Rotterdam-Breda- Antwerpen met zowel wegverkeer (A-16) als treinverkeer (HSL, spoorlijn Rotterdam - Breda) vormt de westgrens van de gemeente. De gemeente heeft 6 kernen (Drimmelen, Hooge Zwaluwe, Lage Zwaluwe, Made, Terheijden en Wagenberg). Het gemeentelijk gebied is een land- en tuinbouwgebied, waarin natuur en recreatie sterk vertegenwoordigd zijn. De gemeente Drimmelen heeft vier bedrijfsterreinen waarvan het terrein De Zwingel ligt in de kern Lage Zwaluwe. Dit is een kleinschalig bedrijventerrein gericht op de locale bedrijven. Lage Zwaluwe ligt verder aan de rivier de Amer en heeft een binnen- en buitenjachthaven. Bureau GMV 20

2.1.7 Het milieubelevingsonderzoek uit 1992 In 1992 is ook een milieubelevingsonderzoek gedaan in de regio rondom het industrieterrein Moerdijk I. Deze specifieke gegevens zijn door de gemeentelijke herindeling echter niet meer geschikt vergelijkingsmateriaal voor het nieuw uitgevoerde milieubelevingsonderzoek. Er volgt hier een korte samenvatting die als algemene achtergrondinformatie bij de interpretatie van de uitkomsten van het huidige onderzoek gebruikt kan worden. De uitkomsten van dit onderzoek lieten verschillen zien in waargenomen milieufactoren en de ervaren hinder van deze factoren tussen de onderzochte dorpskernen. Hierbij was de afstand van de woonplek en de uitvoering van industriële en agrarische activiteiten van invloed. In 1992 werd in de regio rondom het industrieterrein Moerdijk I de meeste geluidhinder ervaren van grote industrie/bedrijven en van buren. Vooral de ervaren geluidhinder van de industrie lag hoger dan het landelijk gemiddelde toendertijd. Geurhinder werd in dit onderzoek uit 1992 vooral veroorzaakt door mest en grote industrie/bedrijven. Stof- en roetneerslag was toen vooral afkomstig van de grote industrie/bedrijven. Respondenten waren in 1992 vooral bang voor ongelukken met gevaarlijke stoffen bij grote industrie/bedrijven. Verder werden vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en per trein als onveilige situaties genoemd. Verder bleek toendertijd dat er een relatie bestond tussen milieuomstandigheden enerzijds en een als slechter ervaren gezondheid en het optreden van bepaalde gezondheidsklachten anderzijds. 2.1.8 Toekomstige ontwikkelingen In de gemeente Moerdijk staan verscheidene ontwikkelingen in bedrijvigheid en infrastructurele plannen op de agenda. Deze ontwikkelingen gaan gepaard met grote politieke en maatschappelijke aandacht. Bedrijvigheid Zoals in de inleiding geschetst lopen er diverse studies naar de mogelijkheden voor de ontwikkeling van extra bedrijfruimte in West-Brabant. De provincie Noord-Brabant wil op grondgebied van de gemeente Moerdijk en Drimmelen een nieuw grootschalig, duurzaam bedrijventerrein van 600 ha ontwikkelen. Hiervoor is zowel een milieueffectrapportage als ook een gezondheidseffectscreening gemaakt. Uit de nulmeting van de Gezondheidseffectscreening Moerdijkse Hoek blijkt dat het huidige industrieterrein de leefomgeving belast. Vooral geur van wegverkeer, geluid van weg- en railverkeer, externe veiligheidsrisico s van buisleidingen en weg- en railverkeer en elektromagnetische velden van bovengrondse hoogspanningslijnen zijn de bepalende milieufactoren die de leefomgeving beïnvloeden. Voor een uitgebreide beschrijving wordt naar de originele rapporten verwezen. Tot op heden is niet bekend wat de uiteindelijke ruimtelijke invulling zal gaan worden van de geplande extra bedrijfsruimte. Er lopen nog nieuwe onderzoeken naar de ruimtebehoefte van bedrijven met specifieke vestigingscondities en de aanvullende onderzoeken naar het alternatieve plan wat door de gemeente Moerdijk naar voren is gebracht. Besluitvorming wordt in het najaar van 2006 verwacht. In de toekomst worden lokale bedrijventerreinen eventueel geherstructureerd en gerevitaliseerd. Bureau GMV 21

Infrastructurele plannen Verbreding A-16 De snelweg A-16 is naar 2x3 rijstroken verbreed en op enkele locaties verlegd. Vooral de dorpskern Zevenbergschen Hoek ondervindt hiervan effecten, omdat deze kern direct naast de snelweg is gelegen. HSL De treinverbinding HSL-Zuid komt over het Hollandsch Diep Noord-Brabant binnen. Gedeeltelijk gebundeld met de bestaande spoorlijn en de rijksweg A16 loopt de HSL-Zuid over het grondgebied van de gemeente Moerdijk naar de Belgische grens. Vooral de dorpskern Zevenbergsche Hoek zal hiervan direct effecten ondervinden. Goederenvervoer per spoor Er is onderzoek gedaan naar de benodigde capaciteit van de (goederen-) spoorverbinding Rotterdam België. De bestaande spoorverbinding tussen Rotterdam en de Belgische grens biedt voorlopig voldoende capaciteit om de verwachte groei van het goederenvervoer per spoor aan te kunnen. Uitbreiding van het spoor of aanleg van een nieuwe goederenspoorlijn vanwege capaciteitstekorten is pas op de lange termijn, na 2020, aan de orde. Wel zal voor die tijd de overlast van geluid en trillingen en de risico s rond het vervoer van gevaarlijke stoffen toenemen en, vaker dan nu al het geval is, kritische waarden overschrijden. Vooruitlopend op een ingrijpende verbetering van het spoor, of aanleg van een geheel nieuw spoor, verwacht de overheid dat er voldoende maatregelen mogelijk zijn om deze overlast en risico s te stabiliseren en verder te beperken. 2.2 Algemene beschrijving van de invloed van milieufactoren op de gezondheid 1 2.2.1 Luchtverontreiniging en gezondheid Vooral stoffen als NO 2, PM 10 en ozon zijn in zulke grote hoeveelheden in de buitenlucht aanwezig dat nadelige effecten op de gezondheid niet zijn uit te sluiten. Luchtverontreiniging draagt in belangrijke mate bij aan de vermindering van de levensverwachting met name in stedelijke gebieden. Voor heel Nederland is berekend dat jaarlijks enige duizenden mensen vroegtijdig overlijden aan de acute gevolgen van luchtverontreiniging. Risicogroepen hierbij zijn onder meer carapatiënten, (oudere) mensen met hart- en vaatziekten, kinderen, sporters en mensen die zwaar lichamelijk werk verrichten in de buitenlucht. Mogelijke gezondheidseffecten zijn: toename van luchtwegklachten, toename en verergering van astma-aanvallen, verhoogd risico op ziekenhuisopname voor mensen met hart- en vaatziekten, duizeligheid en misselijkheid, irritatie aan ogen en neus. 1 Van Riet, N.F. Milieu- en gezondheidsrisico's in Brabant en Zeeland. Bureau Medische Mlieukunde GGD'en Brabant/Zeeland, 2005. (Rapportnummer 2005/02) Bureau GMV 22

Als bepaalde Amerikaanse studies over langdurige blootstelling aan fijn stof op Nederland van toepassing zijn, dan zouden in Nederland mogelijk 12.000-24.000 mensen per jaar ongeveer 10 jaar eerder overlijden (uitgaande van een jaargemiddelde concentratie fijn stof van 35 μg/m3). In Brabant werden in 2003 170.000 mensen aan concentraties NO 2 boven de grenswaarde blootgesteld en 39.000 aan concentraties PM 10 die de grenswaarden overschreden. De grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van fijn stof werd in heel Brabant vaker van 35x per jaar overschreden. 2.2.2 Geluid en gezondheid De belangrijkste effecten die kunnen optreden bij blootstelling aan omgevingsgeluid (<70 db(a)) zijn ernstige geluidhinder en slaapverstoring. Ernstige geluidhinder kan al optreden bij een geluidsniveau van 42 db(a). Voor slaapverstoring is de drempelwaarde nog niet bekend, maar er wordt vanuit gegaan dat deze ongeveer ligt bij een nachtelijke geluidsbelasting van 43 db(a). Naar schatting bedraagt het aantal volwassenen in Nederland met een erge slaapverstoring door verkeersgeluid tussen 100.000 en 1 miljoen. Vanaf 65-70 db(a) kunnen hypertensie en ischemische hartziekten gaan optreden. Uit zeer voorlopige schattingen blijkt dat landelijk gezien het geluid van wegverkeer bij zo'n 7.000-70.000 een verhoogde bloeddruk en bij 500 tot 5000 mensen een hartaanval tot gevolg kan hebben. In de provincie Noord-Brabant worden naar schatting ruim 100.000 inwoners aan een geluidbelasting van meer dan 65 db(a) blootgesteld. Vooral wegverkeer zorgt voor geluidsoverlast. Naar verwachting zal de geluidbelasting in Nederland door een toename van het verkeer toenemen. 2.2.3 Geur en gezondheid Stank kan leiden tot ernstige hinder en gezondheidsklachten. Gezondheidsklachten kunnen ontstaan doordat de reukzenuw wordt geprikkeld. Hierbij ontstaan klachten zoals hoofdpijn, misselijkheid, benauwdheid. Stank kan ook gezondheidsklachten geven, veroorzaakt door de blootstelling aan toxische stoffen in de lucht. Het type klachten en de ernst van de klachten is in dat geval afhankelijk van het soort stof en de concentratie die de stank veroorzaakt. Bij het ontstaan van stankhinder spelen de individuele gevoeligheid en eventuele angst voor stank een belangrijke rol. 2.2.4 Externe veiligheid en gezondheid Externe veiligheid wordt uitgedrukt in de kans dat ongevallen zich voordoen en de omvang van de gevolgen, meestal uitgedrukt in overlijdensrisico. In Noord-Brabant zorgen stationaire installaties niet voor knelpunten m.b.t. de externe veiligheid Bij wegverkeer treden externe veiligheidsaspecten op bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Belangrijkste stoffen zijn LPG en ammoniak. In Noord-Brabant vindt LPG-transport zowel over de weg als spoor plaats. Dit levert m.n. in de steden groepsrisico aandachtspunten op. Het ammoniaktransport door Brabant leidt vooralsnog niet tot effectgerichte EVaandachtspunten. Naast directe effecten kunnen ook indirecte effecten optreden als gevolg van de angst voor ongelukken. Er bestaat bij Nederlanders, die in de buurt wonen van risicovolle bedrijven en (petro-)chemische industrie wel bezorgdheid hierover. Dit zou kunnen leiden tot indirecte gezondheidseffecten. Bureau GMV 23