Jaarverslag 2012. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics



Vergelijkbare documenten
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Jaarverslag Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Datum rapport Nummer/versie Definitief

Jaarverslag 2010 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Verkort jaarverslag 2013

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Vereniging van Gepensioneerden. April 2012

Jaarverslag Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Terugblik 2011 in cijfers

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Stichting Pensioenfonds SABIC

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Verkort jaarverslag 2016

Jaarverslag Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Jaarverslag 2009 Stichting GE Pension NL 2007

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Extra informatie pensioenverlaging

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Jaarverslag Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Verkort jaarverslag : Voortzetting koers 2011 en op naar herstel. Stichting Pensioenfonds PostNL. Meer weten?

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

HERSTELPLAN 31 maart 2009

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

1.1 Naam: Marco Starreveld 1.2 Telefoonnummer: adres:

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

Voor mensen die het naadje van de kous willen weten.

Verkort jaarverslag 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

27 september Deelnemersvergadering

Jaarinformatie Stichting Pensioenfonds C1000 over het verslagjaar (opgesteld op basis van het jaarbericht 2012)

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Pensioenen... Herstelplan 2017

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

Jaarverslag 2008 GE Pension NL 2007

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

1. Definities Zuivere Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

Ontwikkelingen in 2012

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Financieel crisisplan

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Staat/formulier Contact1 blad 1 Contact

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015

Transcriptie:

Jaarverslag 2012 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Datum rapport 31 mei 2013 Nummer/versie Definitief Auteur TKP Pensioen B.V. Telefoon 050-5821990

Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 2 Bestuursverslag 4 1. Woord van de voorzitter 5 2. Algemene informatie 9 2.1 Juridische structuur 9 2.2 Doelstelling 10 2.3 Personalia 11 3. Financiële positie en beleid in 2012 14 3.1 Financiële opzet en positie 14 3.2 Beleid en beleidskeuzes 17 3.3 Risicobeheer 24 4. Beleggingen 29 4.1 Marktontwikkelingen 29 4.2 Resultaten beleggingsportefeuille 29 4.3 Aandelen en Private Equity 29 4.4 Vastrentende waarden 30 4.5 Vastgoedbeleggingen 30 5. Pensioenen 32 5.1 Inleiding 32 5.2 Pensioencommunicatie 32 5.3 Pensioenadministratie 34 5.4 Uitvoeringskosten 34 5.5 Pensioenregeling 36 5.6 Nieuwe wetgeving 39 6. Actuariële analyse 45 7. Besturing en naleving wet- en regelgeving 47 7.1 Algemeen 47 7.2 Bestuursaangelegenheden 47 7.3 Goed Pensioenfondsbestuur 48 7.4 Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM 54 7.5 Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding 54 7.6 Gedragscodes 55 7.7 Organisatie en uitvoering 55 7.8 Statutenwijziging 56 8. Verwachte gang van zaken 57 9. Jaarrekening 59 9.1 Balans (na bestemming van het saldo van baten en lasten) 59 9.2 Staat van baten en lasten 60 9.3 Kasstroomoverzicht 62 9.4 Toelichting op de jaarrekening 64 10. Overige gegevens 108 10.1 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 108 10.2 Gebeurtenissen na balansdatum 108 10.3 Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten 109 10.4 Actuariële verklaring 110 10.5 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 112 Bijlage 1 Deelnemersbestand 115 Bijlage 2 Begrippenlijst 116 1

Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x 1,0 miljoen 2012 2011 2010 2009 2008 Aantal verzekerden (per eind van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet* 1.517 1.470 1.434 1.442 1.539 Gewezen deelnemers* 2.726 2.752 2.805 2.847 2.989 Ingegane pensioenen 1.050 995 896 813 723 Totaal aantal verzekerden 5.293 5.217 5.135 5.102 5.251 Pensioenen Kostendekkende premie 50.291 42.470 28.810 27.458 25.064 Gedempte premie 44.127 39.154 27.152 24.185 - Feitelijke premie ** - jaarpremie - bijstortingsverplichting 44.127 22.557 39.154 34.334 27.152 6.700 24.185 7.800 38.393 0 Uitvoeringskosten 1.442 1.177 1.118 1.229 1.144 Uitkeringen 19.705 18.874 16.905 14.243 12.013 Toeslagverlening Reguliere toeslagverlening (per 1 januari) Actieve deelnemers 1,88% 1,35% 0,80% 2,20% 3,64% Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen 0,00% 0,00% 1,58% 3,44%* 0,00% *inclusief inhaaltoeslagen Verleende inhaaltoeslagen (per 1 januari) Actieve deelnemers 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen 0,00% 0,00% 0,00% 3,06% 0,00% Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen 15.105-34.623 50.699 63.715-4.552 Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) 37.541 33.545 32.329 28.276 27.333 Vereist eigen vermogen (PW art. 132) 207.326 186.678 182.789 155.034 145.069 Technische voorzieningen *** 853.194 758.854 646.582 565.521 546.661 Dekkingsgraad in % *** 101,8% 95,4% 107,8% 111,3 % 99,2 % Gemiddelde duration 17,7 18,2 17,6 16,6 18,0 Rekenrente 2,5% 2,9% 3,8% 3,9% 3,9% 2

Bedragen x 1,0 miljoen 2012 2011 2010 2009 2008 Beleggingen Balanswaarde **** 852.570 698.793 702.097 631.959 529.758 Beleggingsopbrengsten 98.065-27.031 52.164 68.543-127.564 Beleggingsrendement (exclusief deelvermogens) Jaarrendement portefeuille 13,6% -4,1% 7,7% 12,4 % -19,8 % Kernratio s kostentransparantie Pensioenuitvoeringskosten in euro per deelnemer (actieven en uitkeringsgerechtigden) 562 477 480 - - Pensioenuitvoeringskosten in euro per deelnemer (actieven, uitkeringsgerechtigden en slapers) 272 223 220 - - Kosten vermogensbeheer als percentage van het gemiddeld belegd vermogen 0,68% 0,38% 0,27% - - Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode. * De afname van de actieve deelnemers van 2009 t.o.v. 2008 wordt grotendeels veroorzaakt door de afsplitsing van Momentive. ** Het grote verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie in 2008 wordt veroorzaakt door het interestverschil en de niet toegekende toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en de daarvoor benodigde solvabiliteit. *** De overige technische voorziening is inbegrepen in de technische voorzieningen en met ingang van 2010 in de berekening van de dekkingsgraad. Vóór 2010 werd de dekkingsgraad exclusief de overige technische voorzieningen berekend. **** De balanswaarde van de beleggingen bestaat uit de beleggingen voor risico pensioenfonds en de liquiditeiten. De schuldpositie inzake derivaten en schulden inzake beleggingen worden onder de passiva gepresenteerd. 3

Bestuursverslag 4

1. Woord van de voorzitter Organisatie 2012 is alweer een bewogen jaar geworden in de geschiedenis van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Toch kan ik niet anders dan dit voorwoord te beginnen met een woord van grote dank aan Frederik Grever. Frederik heeft sedert 1 november 2008 het voorzitterschap waargenomen van ons pensioenfonds en heeft per 1 november 2012 zijn mandaat als voorzitter en bestuurder neergelegd. Tijdens zijn voorzitterschap, heeft Frederik zich tomeloos ingezet om met en namens het bestuur het fonds zo goed mogelijk te besturen en de belangen van alle deelnemers en stakeholders evenwichtig te behartigen. Te midden van alle turbulenties en uitdagingen die de pensioenwereld in de afgelopen 4 jaar heeft gekend, is Frederik er in geslaagd om een gemotiveerd en slagvaardig bestuur om zich heen te houden en om het fonds een deugdelijke en betrouwbare koers te laten varen. We willen hem langs deze weg nogmaals hartelijk danken voor zijn jarenlange inzet en toewijding. De vacature die door het vertrek van Frederik Grever is ontstaan, heeft het bestuur ingevuld met het aantrekken van Hedwig Peters. Hedwig brengt meer dan 25 jaar ervaring en kennis met zich mee als beleggingsspecialist en is de afgelopen jaren toenemend actief geweest in pensioenland. Opzegging uitvoeringsovereenkomst Het afgelopen jaar heeft SABIC Innovative Plastics (SABIC) laten weten dat het de pensioenregeling wil herzien omdat de premie die voor de bestaande regeling moet betaald worden door de wisselende en verslechterde omstandigheden in de financiële markten te volatiel en te hoog is geworden. Om die reden heeft SABIC onderhandelingen over een nieuwe pensioenregeling met de vakorganisaties aangekondigd en werd de bestaande pensioenuitvoeringsovereenkomst met het fonds opgezegd. De ambitie van SABIC is om voor eind 2013 een akkoord over een nieuwe pensioenregeling en bijhorende pensioenuitvoeringsovereenkomst te bereiken. De opzegging van de pensioenovereenkomst heeft voor het pensioenfonds verstrekkende gevolgen. Niet alleen moeten de bestaande pensioenrechten gevrijwaard worden, daarnaast stelt zich ook de vraag door wie en hoe de toekomstige pensioenrechten beheerd zullen worden. Er zijn diverse mogelijkheden en elk van die mogelijkheden heeft verschillende gevolgen voor de financiering van de pensioenaanspraken en het bepalen van het beleggingsbeleid. Uw bestuur bereidt zich intensief voor op de onderhandelingen en het veranderingstraject dat hieruit voortkomt en zal alle deelnemers en stakeholders op regelmatige basis informeren over de relevante ontwikkelingen. Financiële toestand van het fonds De financiële toestand van het pensioenfonds wordt gemeten in termen van dekkingsgraad. De dekkingsgraad is de mate waarin de bezittingen de verplichtingen van het fonds (al dan niet) overschrijdt. Een dekkingsgraad van meer dan 100% betekent dat een fonds een positief eigen vermogen heeft. 5

Afgelopen jaar is het eigen vermogen toegenomen met 49,7 miljoen van 34,6 miljoen negatief per 31 december 2011 naar 15,1 mln. positief ultimo december 2012. Voor de dekkingsgraad betekent dit een stijging van 95,4% per 31 december 2011 naar 101,8% per 31 december 2012. Deze stijging met 6,4%-punt is het gevolg van een combinatie van positieve en negatieve factoren. Negatief was de toename van de berekende verplichtingen ten gevolge van de daling van de rekenrente. De rekenrente wordt gebruikt om de waarde van toekomstige verplichtingen om te rekenen naar hun huidige waarde. Hoe lager de gebruikte rente, hoe hoger de uitkomst van dergelijke berekening. Ondanks het feit dat De Nederlandse Bank (DNB) een gunstigere rentevoet heeft ingevoerd, is de te hanteren rente gedaald van 2,9% eind 2011 naar 2,5% eind 2012. Voorts werd bij de berekening van de voorziening voor de pensioenverplichtingen, rekening gehouden met de nieuwe sterftetafels en met een hogere opslag voor excasso-kosten. De nieuwe sterftetafels weerspiegelen het feit dat we met zijn allen langer leven en dit leidt dan ook tot een toename van de verplichtingen voor het fonds. De zogenaamde excasso-kosten, zijn een voorziening die moet worden getroffen voor het geval de sponsor zijn verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Omdat SABIC de uitvoeringsovereenkomst heeft opgezegd, werd besloten om de voorziening voor excassokosten te verhogen van 1,0% naar 3,5%. De belangrijkste positieve factor in 2012 was het gunstige beleggingsresultaat. Met een rendement 13,6% op de beleggingen, namen de bezittingen van het fonds toe met 98 mln. In het derde kwartaal van 2011 raakte de dekkingsgraad van het fonds beneden de grens van het minimaal vereist eigen vermogen (104,4%). Als gevolg hiervan is een herstelplan in werking getreden dat nu nog steeds loopt. Op basis van dit herstelplan heeft SABIC zich ertoe verbonden om herstelbetalingen uit te voeren die er moeten voor zorgen dat het fonds tegen eind 2013 opnieuw de minimum vereiste dekkingsgraad behaalt. Om die reden heeft SABIC in 2012, bovenop de reguliere bijdrage voor de pensioenopbouw en werkingskosten ad 44,2 mln., herstelbetalingen uitgevoerd ten bedrage van 6,7 mln. Naast de reeds betaalde herstelbijdragen, zal de sponsor in 2013 nog een bijkomende bijdrage van 15,9 mln. betalen die eveneens betrekking heeft op het verslagjaar 2012. Deze bijdrage wordt na de bestuursvergadering van 31 mei betaalbaar gesteld. Uitdagingen 2013 Het is duidelijk dat 2013 een jaar zal zijn met grote uitdagingen voor het pensioenfonds. Naast de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst zijn er ook nog de aangekondigde wijzigingen van de wetgeving op het gebied van pensioenen. Nominaal versus reëel Eén van de belangrijkste wijzigingen betreft het invoeren van een nieuw Financieel Toetsingskader (FTK). Het nieuwe FTK zal de sociale partners en pensioenfondsbesturen een keuze laten tussen een nominaal contract, dat lijkt op het bestaande en een reëel contract, dat nieuw is. In het reële contract zal het uitgangspunt zijn dat de pensioenaanspraken en rechten worden aangepast aan de inflatie, echter in dit contract worden aanspraken en rechten sneller dan in het nominale contract aangepast aan tegenvallende beleggingsrendementen en/of een sneller stijgende levensverwachting. Verder is aangekondigd dat het ministerie komt met spelregels en voorwaarden die worden gesteld aan 6

de besluitvorming voor het onderbrengen van opgebouwde aanspraken in het nieuwe reële contract. De streefdatum voor de inwerkingtreding van deze nieuwe regels is 1 januari 2015, maar het bestuur zal zich nu al moeten voorbereiden om de keuze tussen nominaal en reëel kader te maken en voor te bereiden. Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd / Regeerakkoord Op 1 januari 2013 is de Wet Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in werking getreden, waarbij geregeld wordt dat zowel de AOW-leeftijd als de fiscale pensioenrichtleeftijd omhoog gaan. De verwachting is dat een snellere verhoging van de AOW-leeftijd en een verdere verlaging van de maximale opbouwpercentages in het regeerakkoord tot een nieuw wetsvoorstel zal leiden, dat vervolgens in 2015 in werking zal treden. Versterking bestuur pensioenfondsen Het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen beoogt het governance model van pensioenfondsen opnieuw in te richten. De meest opvallende wijziging ten opzichte van de huidige structuur is dat er een keuze gemaakt kan worden tussen besturingsmodellen, waaronder een model waarin het voltallige bestuur uit externe (onafhankelijke) bestuurders bestaat. Afhankelijk van het gekozen model worden de bevoegdheden van de huidige deelnemersraad en het huidige verantwoordingsorgaan bij andere fondsorganen ondergebracht. Ook de inrichting van het toezicht zal in verschillende vormen kunnen worden ingericht. Verder worden er bevoegdheden in het leven geroepen die de deskundigheid van de beslissingsnemers moeten borgen. De beoogde inwerkingtreding van deze regels is 1 juli 2013. Dit zijn slechts de belangrijkste van de vele initiatieven die de Nederlandse wetgever op het gebied van pensioenen in petto heeft. Het is duidelijk dat het bestuur al het mogelijke zal doen om zich hier zo goed mogelijk op voor te bereiden. Beleggingsbeleid Tot slot nog een woordje over het beleggingsbeleid. Hoewel het afgelopen jaar 2012 werd afgesloten met een positief beleggingsrendement van 13,6%, heeft het bestuur besloten zich voor te bereiden op een wijziging van de beleggingsstructuur en mandaten. Er zijn verschillende redenen waarom we het plan hebben aangevat om het investeringsproces te versterken met strategisch advies en andere asset managers. De opmaak van de Investment Beliefs die reeds in 2011 gebeurde, heeft geleid tot het inzicht dat het bestuur behoefte heeft aan professionalisering van het strategisch beleggingsadvies. De verwachte wijziging van de uitvoerings- en financieringsovereenkomst versterkt deze behoefte. Daarnaast willen we een platform creëren van waaruit het rente- en inflatie risico efficiënter beheerd kan worden, zo daartoe zou besloten worden. Ten slotte stellen we ook vast dat bepaalde uitvoeringsmandaten tegenvallende beleggingsresultaten laten zien. Het afgelopen jaar heeft de beleggingscommissie een uitvoerige analyse gemaakt van oorspronkelijk 10 mogelijke dienstverleners om uit te komen op een selectie van 2 partijen die voor de uitvoering van het strategisch advies en/of de manager selectie kunnen worden gekozen. Afhankelijk van de ontwikkelingen op het gebied van de pensioenregeling die SABIC met de sociale partners zal overeenkomen en de nieuwe uitvoeringsovereenkomst die daar op zal volgen, zal het bestuur een keuze maken en tot invulling van de nieuwe structuur overgaan. 7

Ik wil alvast de leden van de beleggingscommissie van harte danken voor de inzet en de zorgvuldigheid waarmee ze dit belangrijke project hebben uitgevoerd. Tot slot wil ik de woorden van mijn voorganger gebruiken en de hoop uitspreken dat dit voorwoord uw nieuwsgierigheid heeft aangewakkerd om het jaarverslag van 2012 grondig door te nemen. Aarzel daarbij niet om het bestuur of de pensioendirecteur aan te spreken mocht u daarbij vragen hebben. Bergen op Zoom, 31 mei 2013 Frank Mortier, voorzitter 8

2. Algemene informatie 2.1 Juridische structuur Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics, statutair gevestigd te Bergen op Zoom, is opgericht op 14 december 1970. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41103094. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor de medewerkers van SABIC Innovative Plastics BV. De basispensioenregeling is een (voorwaardelijk) geïndexeerde opbouwregeling, ook wel middelloonregeling genoemd. De regeling op basis van het middelloonsysteem wordt in de Pensioenwet gekarakteriseerd als een uitkeringsovereenkomst. De premies voor de basispensioenregeling worden ingebracht door de werkgever en de werknemers. De vrijwillige bijspaarregeling Gesave wordt gekarakteriseerd als een premieovereenkomst, ook wel beschikbare premieregeling genoemd. De premies hiervoor worden ingebracht door de deelnemers aan de regeling. Ultimo boekjaar had het pensioenfonds 5.293 deelnemers en pensioengerechtigden met een belegd vermogen van EUR 857 miljoen. De uitvoering van de basispensioenregeling heeft het bestuur sinds 1 januari 2006 uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP). Het vermogensbeheer heeft het bestuur eveneens uitbesteed, te weten aan: - GE Asset Management (GEAM) voor het beheer van de aandelen en een gedeelte van de vastrentende waarden middels deelname in beleggingsfondsen en discretionaire mandaten. GEAM heeft voor haar beleggingsfondsen State Street Corporation in Ierland als custodian aangesteld. - TKP Investments BV voor het beheer van indirect vastgoed. - BlackRock voor een gedeelte van de vastrentende portefeuille. - BNP Paribas voor het beheer van beursgenoteerde vastgoedfondsen. - De Nederlandse vestiging van State Street Corporation is door het pensioenfonds aangesteld als custodian. De individuele pensioenspaarregelingen (Gesave en Geflex) worden uitgevoerd door Delta Lloyd Bank. Het bestuur is conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het bestuur laat zich terzijde staan door de externe certificerende actuaris Mercer, de externe adviserend actuaris Towers Watson en de externe accountant KPMG. Daarnaast heeft het bestuur de heer Blom aangesteld als juridisch adviseur en Quinator als beleggingsadviseur. Verder is First Pensions aangesteld voor het opstellen van de risicorapportage en advisering bij het opstellen van rendementsdoelstellingen. 9

2.2 Doelstelling Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de in de pensioenovereenkomst gedefinieerde pensioenregelingen voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics heeft ten doel om binnen de grenzen van zijn middelen de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het fonds voorziet hiertoe in het op lange termijn verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten en streeft hierbij naar het waardevast houden van de opgebouwde pensioenen, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. De toeslagverlening op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is onvoorwaardelijk. Op de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen wordt voorwaardelijk toeslag verleend. Echter, dat wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en dat het niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Het fonds draagt zorg voor duidelijke en klantgerichte communicatie met alle belanghebbenden. Het fonds heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, toeslagverlening, beleggingen en communicatie om de genoemde doelstellingen te bereiken. Dit beleid is vastgelegd in diverse documenten, waarvan de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) het belangrijkste is. Op 9 februari 2012 is de ABTN opnieuw geactualiseerd en vastgesteld. 10

2.3 Personalia Benoemd namens de werkgever (SABIC Innovative Plastics BV) Naam Functie in bestuur Bestuurslid vanaf Bestuurslid tot Functie/in dienst van dr.ir. J.G.M. van Gisbergen plaatsvervangend 11-04-2008 11-04-2016 SABIC-IP IP BV secretaris mr.ir. F. Grever voorzitter 01-11-2008 01-11-2012 - mw. mr. D. Hameetman lid 01-05-2007 01-02-2013 SABIC Innovative Plastics BV F.R.E. Mortier lid/voorzitter per 15-15-09-2011 15-09-2015 SABIC Capital BV 01-2013 mw. mr. H.G.I.M. Peters RBA lid 06-12-2012 06-12-2016 Hedwig Peters Consulting Benoemd namens de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden Naam Functie in bestuur Bestuurslid vanaf Bestuurslid tot Functie/in dienst van J.L. Boot lid 16-09-2010 16-09-2014 SABIC Innovative Plastics BV ing. T.A.M. Dekkers BSC secretaris 22-04-2010 22-04-2014 SABIC Innovative Plastics BV ir. W. Grin plaatsvervangend 16-09-2010 16-09-2014 - voorzitter ing. L.J.M. de Smet lid 01-12-2006 01-12-2014 - Directeur Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics drs. A.J. Smit Assistent van de directie: mw. C. Ligtenberg Dagelijks Bestuur ing. T.A.M. Dekkers BSC dr.ir. J.G.M. van Gisbergen ir. W. Grin F.R.E. Mortier (voorzitter) drs. A.J. Smit Beleggingscommissie E. Bannet (extern lid) ing. T.A.M. Dekkers BSC W. Grin (voorzitter) F. Mortier mw. mr. H.G.I.M. Peters drs. A.J. Smit Commissie Deskundigheid en Functioneren dr.ir. J.G.M. van Gisbergen (voorzitter) drs. A.J. Smit vacature 11

Commissie Fondsdocumenten ing. T.A.M. Dekkers BSC dr.ir. J. van Gisbergen drs. A.J. Smit vacature Communicatie Commissie J.L. Boot mw. G. Bekendam (TKP) ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) drs. A.J. Smit vacature Redactie PensioenPraat J.L. Boot Mw. C. Ligtenberg Mw. G. Bekendam (TKP) Ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) Drs. A.J. Smit P. van Tilburg (Deelnemersraad) Risicocommissie J.L. Boot ir. W. Grin (voorzitter) ing. L.J.M. de Smet drs. A.J. Smit Deelnemersraad H. van den Durpel P.J.M. Eijsbouts (voorzitter) J. van Es (secretaris) B. Jonker J.R.P. van Meel P. van Tilburg (plaatsvervangend secretaris) A. van Valen E. Schlarmann Verantwoordingsorgaan Namens de werkgever: ir. P. Broers (voorzitter) en J. Castelijn Namens de deelnemersraad: J. van Es (secretaris) en H. van den Durpel Namens de pensioengerechtigden: B.A. Klazema en J.W. Tillema Compliance officer mr. M. Mandemaker Pensioenadministratie TKP Pensioen BV Adviseurs KPMG Accountants NV, externe accountant Mercer Certificering BV, certificerend actuaris Towers Watson, adviserend actuaris 12

Quinator, beleggingsadviseur Onno Blom Advocaten, juridisch adviseur Vermogensbeheerders GE Asset Management Limited, London/Stamford (V.S.) (GEAM) BlackRock (Netherlands) BV, Amsterdam TKP Investments BV (TKP Pensioen Real Estate Fonds), Groningen BNP Paribas Investments Partners Netherlands NV, Amsterdam Delta Lloyd Bank NV, Amsterdam (Geflex, Gesave) Visitatiecommissie Mr. G.J. Heeres (voorzitter) Prof.dr. D.M. Swagerman L.J.M. Roodbol AAG 13

3. Financiële positie en beleid in 2012 3.1 Financiële opzet en positie Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende het jaar wordt hieronder weergegeven. 2012 2011 Dekkingsgraad 1 januari 95,4% 107,8% Effect premies 1,2% 1,3% Effect toeslagverlening 1,3% 1,6% Effect beleggingsresultaat 9,9% -5,0% Effect rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen -6,1% -15,0% Effect aanpassing levensverwachting -0,9% 0,0% Effect toename excassovoorziening -2,7% 0,0% Effect overige oorzaken 0,6% -0,6% Voorlopige dekkingsgraad 31 december 98,7% 90,1% Effect aanvullende vermogensdotatie op basis van de dekkingsgraad per 31 december 3,1% 5,3% Dekkingsgraad 31 december 101,8% 95,4% Effect premies/effect aanvullende vermogensdotaties Vanwege de financiële positie ultimo 2011 is in de premiestelling voor 2012 rekening gehouden met een herstelpremie. Het bestuur heeft de voorlopige herstelpremie vastgesteld op een bedrag van 6,7 miljoen, overeenkomstig het herstelplan. Na afloop van het boekjaar bleek dat de dekkingsgraad onvoldoende was toegenomen en lag onder het minimaal vereist eigen vermogen. Er werd een nieuwe berekening gemaakt van de herstelbijdrage, hetgeen een aanvullende herstelbijdrage opleverde van 22,6 miljoen (inclusief de voorlopige herstelpremie van 6,7 mln.). Het positief effect van de herstelpremie op de dekkingsgraad is totaal 3,1%. Effect toeslagverlening De toeslagverlening wordt volledig uit de premie betaald. Het effect toeslagverlening heeft alleen betrekking op de reguliere indexatie voor slapers en pensioengerechtigden van 1 januari 2013. Per 1 januari is geen toeslagverlening toegekend aan de slapers en pensioengerechtigden. De toeslagverlening aan de actieven is verantwoord onder effect premies, daar het effect op de dekkingsgraad gering is. Rentetermijnstructuur De mutatie in de marktrente (RTS) heeft invloed op de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. De rente is in 2012 gedaald, waardoor de VPV is gestegen. Per 30 september heeft De Nederlandsche Bank (DNB) de wijze van vaststelling van de rentetermijnstructuur gewijzigd, waardoor de berekening van de verplichtingen minder gevoelig voor schommelingen en mogelijk verstoorde marktomstandigheden op de financiële markten is geworden. De dekkingsgraad steeg op het moment van introductie van de Ultimate 14

Forward Rate (UFR) met 3,2%-punt. Door de invoering van de UFR is de rente gestegen met een dalende VPV tot gevolg en daardoor een stijgende dekkingsgraad op dat moment. Inclusief de wijziging in de RTS was het rente effect op de dekkingsgraad -6,1%-punt. Effect beleggingsresultaat Het rendement op de beleggingen was positief en droeg daarom positief bij aan de dekkingsgraad. In paragraaf 4.2 (resultaten beleggingsportefeuille) wordt dit nader toegelicht. Onderstaande tabel geeft het verloop van de dekkingsgraad over de laatste vijf jaar weer. Ter illustratie zijn daarbij ook het behaalde beleggingsrendement en de gemiddelde rente behorende bij de gemiddelde looptijd van de verplichtingen vermeld: 2012 2011 2010 2009 2008 Dekkingsgraad 101,8% 95,4% 107,8% 111,3% 99,2% Beleggingsrendement 13,6% -4,1% 7,7% 12,4% -19,8% Gemiddelde rente 2,5% 2,9% 3,8% 3,9% 3,9% Aanpassing levensverwachting Op 10 september 2012 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe prognosetafel 2012-2062 gepubliceerd. Eveneens heeft het AG geadviseerd om ervaringssterfte (onder- of oversterfte ten opzichte van de gehele bevolking) niet langer middels leeftijdsterugstellingen in de prognosetafels te verwerken, maar volgens een leeftijdsafhankelijke correctiefactor. Op basis van een onderzoek naar gerealiseerde sterfte binnen de portefeuille zijn deze correctiefactoren in het vierde kwartaal 2010 vastgesteld. Vervolgens heeft het bestuur besloten de pensioenverplichtingen te waarderen volgens de nieuwe prognosetafels. De sterftekansen van deze nieuwe tafel zijn gecorrigeerd met de door Mercer vastgestelde correctiefactoren die gebaseerd zijn op de inkomensklasse Midden/Hoog. De leeftijdcorrecties zijn hierdoor vervallen. De voorziening ultimo 2012 is op basis van deze nieuwe grondslagen vastgesteld. Voor de analyse over het jaar 2012 zijn de prognosetafels 2010-2060 gehanteerd. De correctiefactoren zijn ongewijzigd gehanteerd. Vermogenspositie Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) moet worden aangehouden ter dekking van algemene risico s zoals beleggingsrisico s, overlijdensrisico s en arbeidsongeschiktheidsrisico s. Indien een fonds niet over dit vermogen beschikt is er sprake van een dekkingstekort en moet het een kortetermijnherstelplan indienen bij de toezichthouder. De dekkingsgraad behorend bij het MVEV bedraagt 104,4%. Het Vereist Eigen Vermogen (VEV) is de omvang van het eigen vermogen waarover een fonds minimaal moet beschikken. Indien een fonds niet over dit vermogen beschikt is er sprake van een reservetekort en moet het een langetermijnherstelplan indienen bij de toezichthouder. De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: 2012 2011 2010 2009 2008 Dekkingsgraad in % 101,8% 95,4% 107,8% 111,3% 99,2% Beoogde dekkingsgraad volgens het herstelplan 111,8% 110,4% 106,4% 100,0% n.v.t. Minimaal vereiste dekkingsgraad 104,4% 104,4% 105,0% 105,0% 105,0% Vereiste dekkingsgraad 124,3% 124,6% 128,3% 127,4% 126,6% 15

De vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet en het risicoprofiel van het fonds bedraagt 124,3% (2011: 124,6%). Ultimo 2012 en ultimo 2011 was derhalve sprake van een dekkingstekort en reservetekort. Hiervoor zijn een korte en lange termijnherstelplan ingediend. Naast het solvabiliteitsrisico loopt het pensioenfonds nog diverse andere risico s, die onder andere in de risicoparagraaf van de jaarrekening worden behandeld. Ontwikkelingen herstelplan Het kortetermijnherstelplan van begin 2009 eindigt eind 2013. Uitgaande van de evaluatie van het herstelplan zou de dekkingsgraad ultimo 2013 108,3% moeten zijn. De belangrijkste kenmerken van het in 2009 ingediende herstelplan zijn: Voor het kortetermijnherstel wordt een periode van vijf jaar gehanteerd. Het bestuur heeft besloten het rendementspercentage in 2009 op 0% te stellen. Bovendien is voor de daar opvolgende jaren een rendement gehanteerd dat gemiddeld 0,5% lager is dan het maximum dat door DNB is toegestaan. In de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever zijn afspraken gemaakt dat de werkgever bij een dekkings- of reservetekort de verschuldigde pensioenpremie verhoogt. Voor het jaar 2012 heeft de werkgever reeds een extra premie gestort van 6,7 miljoen uit het lange termijn herstelplan en er volgt een aanvullende herstelbijdrage van 15,9 miljoen (die voortvloeit uit het korte termijn herstelplan). Toeslagverlening aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Zolang de dekkingsgraad lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen (104,4%) worden geen toeslagen toegekend aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Daarnaast mag door het verlenen van een toeslag de dekkingsgraad niet lager worden dan het minimaal vereist vermogen. Indien in enig jaar geen toeslag is verleend aan de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, kan het bestuur besluiten om in latere jaren over te gaan tot inhaalindexatie. Het beleggingsbeleid gedurende de herstelperiode is zodanig dat er geen sprake is van toename van het fondsrisico. Het herstelplan ziet erop toe dat de dekkingsgraad per eind 2013 (einde kortetermijnherstelperiode) minimaal 104,4% bedraagt en dat deze per eind 2023 (einde langetermijnherstelperiode) minimaal 126% bedraagt. In het herstelplan wordt voor eind 2012 een dekkingsgraad verwacht van 111,8%. De werkelijke dekkingsgraad ultimo 2012 bedraagt 101,8%. Het pensioenfonds loopt daarmee achter op het verwachte herstel zoals geformuleerd in het herstelplan. 16

In onderstaand overzicht worden de verwachte en werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad weergegeven. Verwacht (in %) Werkelijk (in %) Dekkingsgraad per 31 december 2011 110,4 95,4 Premie 2,6 4,3 Sturingsmiddeleverlening Toeslag- -4,1 1,3 Beleggingen 2,5 9,9 Overige Effect van uitkeringen, kosten, kanssystemen en waardeoverdachten. 0,4-3,0 Effect rentetermijnstructuur 0,0-6,1 Dekkingsgraad per 31 december 2012 111,8% 101,8% Naast het verschil in startwaarde van de dekkingsgraad, zorgen vooral de componenten beleggingen, rentetermijnstructuur voor verschillen tussen de verwachting en de werkelijkheid. Het behaalde beleggingsrendement in 2012 bedroeg 13,6%, terwijl het herstelplan uitging van een rendement van 6%. Hierdoor was de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad op dit onderdeel beter dan verwacht. De verdere daling van de rentetermijnstructuur in 2012 zorgde voor een daling van de dekkingsgraad. In het herstelplan was ervan uitgegaan dat de ontwikkeling van de rente geen effect zou hebben op de dekkingsgraad in 2012. De dekkingsgraad ligt eind 2012 onder het minimaal vereist vermogen, waardoor er opnieuw sprake is van een dekkingstekort. Door het bestuur is de voorgeschreven jaarlijkse evaluatie van het herstelplan uitgevoerd. Deze evaluatie heeft niet geleid tot bijstelling van de oorspronkelijke uitgangspunten van het herstelplan. Op grond van de huidige situatie voorziet het herstelplan mede dank zij extra stortingen van de werkgever in herstel binnen de daarvoor geldende termijnen. 3.2 Beleid en beleidskeuzes Het bestuur heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenovereenkomst zoals die in de CAO is vastgelegd. 17

Pensioenovereenkomst Financiële positie Beleggingsbeleid Toeslagbeleid Financieringsbeleid 3.2.1 Toeslagbeleid Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. De toeslagverlening vindt in ieder geval niet plaats indien het vermogen na toeslagverlening kleiner is dan het minimaal vereist eigen vermogen. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Toeslagbesluit per 1 januari 2013 betreffende jaarlijkse toeslag In de reglementen van het pensioenfonds is vastgelegd dat het pensioenfonds ieder jaar probeert het pensioen te verhogen met het consumenten prijsindexcijfer alle huishoudens over de periode 1 oktober van het voorafgaande jaar tot en met 30 september van het jaar waarover de verhoging plaatsvindt, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het bestuur beslist jaarlijks of de opgebouwde aanspraken voor gewezen deelnemers en de pensioenrechten van pensioengerechtigden worden verhoogd. Voor deze voorwaardelijke verhoging is en wordt geen reserve gevormd. 18

Het bestuur heeft besloten om voor het jaar 2013 geen toeslag te verlenen over de opgebouwde aanspraken van de gewezen deelnemers en de ingegane pensioenuitkeringen. De reden voor dit besluit is dat het pensioenfonds niet over voldoende middelen beschikt om deze rechten te kunnen verhogen. Net als bij veel andere pensioenfondsen is de dekkingsgraad van het pensioenfonds sterk gedaald. De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen de bezittingen aan de ene kant en de huidige en toekomstige pensioenuitkeringen (verplichtingen) aan de andere kant. Voor Pensioenfonds SABIC- IP is per eind 2011 vastgesteld dat de dekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad (afgerond 104,4%). Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2012 een toeslag verleend van 1,88% (ontwikkeling CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven). Het bestuur is van mening dat op basis van het premie- en toeslagbeleid een evenwichtige belangenafweging is gemaakt tussen alle belanghebbenden, zijnde de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever. 3.2.2 Financieringsbeleid Financieringssysteem en ABTN Voor het premie- en toeslagbeleid is een aantal vermogensposities van belang. De volgende grenzen worden onderscheiden: - minimaal vereist eigen vermogen: de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen is gelijk aan 104,4% van de voorziening pensioenverplichtingen; - vereist eigen vermogen: het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat binnen een jaar het eigen vermogen negatief wordt; - gewenst eigen vermogen: het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de toeslagambitie op de lange termijn na te kunnen komen. 19

Voor 2012 gelden de volgende waarden: Vermogensposities 170,0% 160,0% 158,0% 150,0% 140,0% 130,0% 124,3% 120,0% 110,0% 104,4% 100,0% 90,0% 80,0% Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen Gewenst eigen vermogen Bij de berekening van het vereiste eigen vermogen worden buffers berekend volgens het standaardmodel van DNB welke is gebaseerd op de allocatie van de beleggingen. Bij de berekening van het gewenste eigen vermogen wordt daarenboven rekening gehouden met inflatiecorrectie (volledige toeslagverlening). Het bestuur volgt het standaardmodel. De gehanteerde premieberekeningssystematiek zorgt ervoor dat de actuele vermogenspositie direct tot uiting komt in het premiepercentage. Indien de dekkingsgraad beneden de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen komt (104,4%), wordt SABIC Innovative Plastics een extra bijdrage in rekening gebracht. Het pensioenfonds kan in deze situatie geen toeslagen verlenen. Ultimo 2012 bevindt Pensioenfonds SABIC-IP zich in deze situatie. Voor de ontwikkeling van het herstel verwijzen we naar paragraaf 3.1. Een tekort waarbij de dekkingsgraad ligt tussen de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen (104,4%) en de dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen (124,3%) leidt tot een hogere solvabiliteitspremie, (gedeeltelijke) toeslagverlening (afhankelijk van een bestuursbesluit) en een herstelplan met het oogmerk van herstel van het tekort binnen vijftien jaar. Is de dekkingsgraad lager dan 104,4% dan wordt er geen toeslag aan de gewezen deelnemers verleend. Kostendekkende premie De door het pensioenfonds te ontvangen premie wordt actuarieel berekend conform de ABTN en in rekening gebracht conform de uitvoeringsovereenkomst. Uitgangspunt daarbij is dat de opgebouwde rechten steeds zijn afgefinancierd. De verhoging van de aanspraken als gevolg van toeslagverlening wordt afgefinancierd door middel van koopsommen. Naast deze premie worden voor de dekking van de partnerpensioenen op risicobasis en de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen risicopremies voldaan. Tevens bevat de premie een solvabiliteitsopslag welke bestemd is voor het herstellen c.q. op peil houden van de dekkingsgraad. 20

We onderscheiden drie soorten premies: - de feitelijke premie die daadwerkelijk is ontvangen; - de kostendekkende premie die wordt berekend op basis van de rentetermijnstructuur; - de gedempte premie: het fonds hanteert een rekenrente voor de berekening van de premie die het gemiddelde is van de rts van de laatste drie jaren. De feitelijke premie bedraagt 66,7 miljoen inclusief herstelbijdrage (2011: 73,5 miljoen). De kostendekkende premie bedraagt 50,3 miljoen (2011: 42,5 miljoen). De gedempte premie bedraagt 44,1 miljoen (2011: 39,2 miljoen). Het pensioenfonds hanteert een gedempte premie. De Pensioenwet eist dat minimaal de gedempte premie in rekening wordt gebracht. De feitelijke premie is bij het fonds gelijk aan de gedempte premie. De wijze van demping is toegestaan onder de Pensioenwet. Hiermee is aan de eisen van de Pensioenwet voldaan. De feitelijke premie exclusief herstelbijdrage is bepaald volgens de individuele methode op basis van de gedempte premie, waar de eventuele herstelpremie en toeslagkoopsommen worden bijgeteld. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening per 1 januari 2013, wordt berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2011. De toeslagverlening per 1 januari 2013 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2012. Het verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie wordt veroorzaakt door het interestverschil en de betaalde herstelpremie. Premiebeleid De jaarlijkse premie is in ieder geval gelijk aan de kostendekkende premie op basis van de wettelijke voorschriften en de uitvoeringsovereenkomst. In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat in geval van een dekkings- of reservetekort de verschuldigde premie wordt verhoogd. Vanaf 2009 is de premie verhoogd. Premies en grensbedragen Voor 2012 golden de volgende premies en grensbedragen: pensioenpremie: wordt individueel bepaald voor de pensioenopbouw in 2012 over het salaris onder aftrek van de franchise ( 13.230). premie WIA-excedent: 2,75% van de verzekerde uitkering Verloop bijstorting pensioenpremie De afgelopen vijf jaar hebben de premies zich als volgt ontwikkeld: 2012 2011 2010 2009 2008 Bijstorting * 1.000 22.557 34.334 6.700 0 0 3.2.3 Beleggingsbeleid Algemeen Het jaar 2012 was net als 2011 een jaar vol onzekerheden. Het bestuur heeft daarom de volgende maatregelen genomen: - het wijzigen van de benchmark van Vastrentende Waarden bij zowel GEAM als BlackRock; 21

- nieuwe beleggingen zijn gedaan in de vastrentende portefeuille omdat wijzigingen in de rentestand ook doorwerken in de verplichtingen waarmee een natuurlijke hedge is gecreëerd; - het instellen van een werkgroep om het selectieproces voor nieuwe vermogensbeheerders te begeleiden. In 2012 trad Frederik Grever terug uit het bestuur en de beleggingscommissie. Mw. Hedwig Peters werd in zijn plaats in de beleggingscommissie benoemd. Zij heeft een langjarige ervaring op het gebied van vermogensbeheer en is een welkome aanvulling op de commissie. De beleggingscommissie bestond in de tweede helft van het jaar uit de volgende personen: Willem Grin (voorzitter), Hedwig Peters, Theo Dekkers, Frank Mortier en Arthur Smit. Zij wordt terzijde gestaan door Eddy Bannet, de externe adviseur van Quinator. De ontwikkelingen binnen de eurozone hebben ook dit jaar genoopt tot aanpassing van het beleggingsbeleid, met name binnen de portefeuille van vastrentende waarden. Dit uitte zich in verdere aanpassingen van de benchmark waartegen de vermogensbeheerders worden beoordeeld. Bewaking van de beleggingsmix vond plaats door nieuwe beleggingen zo te alloceren dat de beleggingscategorieën zich binnen de toegestane limieten bleven bevinden. Strategische beleggingsportefeuille Het beleggingsbeleid is erop gericht om een zo hoog mogelijk rendement te behalen tegen een tevoren vastgesteld risico waarbij bovendien het beleggingsrisico beheersbaar dient te zijn. De volgende tabel geeft de strategische beleggingsportefeuille per beleggingscategorie weer, zoals vastgesteld in het Strategische Beleggingsbeleid van 2009/2010 en opnieuw bevestigd in het Beleggingsplan 2012. Categorie Doel Bandbreedtes Beursgenoteerde aandelen 45% 38-51% Vastrentende waarden 45% 40-50% Overige (Private Equity en 10% 8-12% Onroerend Goed) Liquiditeiten 0% 0-2% 22

In de onderstaande diagram is de werkelijke assetmix per 31 december 2012 van de beleggingen voor risico pensioenfonds weergegeven. 10,1% 0,3% 42,5% 45,5% Aandelen Private equity Vastrentende waarden Indirecte vastgoed beleggingen Liquiditeiten 1,6% Het percentage aandelen is gestegen naar 45,5% in 2012 (44,5% in 2011). Dit kwam door koersstijgingen. Het percentage obligaties is gedaald naar 42,5% in 2012 (43,9% in 2011). Het percentage vastgoedbeleggingen steeg naar 10,1% in 2012 van 9,3% in 2011. De liquiditeiten zijn uitgekomen op 0,3% in 2012 (0,5% in 2011). Door deze wijzigingen van de beleggingssamenstelling (binnen de toegestane bandbreedtes) is de vereiste buffer volgens het standaard berekeningsmodel van DNB toegenomen van 23,3% naar 24,3%. Beleggingsaanpak In hoofdstuk 4 Beleggingen wordt nader ingegaan op de uitkomsten van de gemaakte beleidskeuzes. 23

3.3 Risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). In 2012 heeft de risicocommissie een risk consultant ingehuurd met het oogmerk aan het eind van het jaar minimaal te voldoen aan niveau 3 zoals DNB die onderkent. Het ontwikkelen van een goed risicobeheersingsproces heeft echter langer geduurd dan voorzien en zal worden afgewikkeld in het voorjaar van 2013. Inmiddels is wel reeds een Strategisch Risicoprofiel door het bestuur vastgesteld in de bestuursvergadering van november 2012. Voor een nadere toelichting op de risico s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de risicoparagraaf in de jaarrekening (paragraaf 9.4.3.1). Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico s die door het bestuur zijn onderkend, alsmede op het beleid van het bestuur voor het mitigeren van deze risico s. Solvabiliteitsrisico Een belangrijk risico is dat een fonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, zal het pensioenfonds de premie verhogen en is er geen of minder ruimte voor toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds, het betreft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad kan wijzigen door talrijke invloeden, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. In overleg met de werkgever is besloten om dit risico niet nader te mitigeren. Beleggingsrisico s De belangrijkste beleggingsrisico s betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. Het marktrisico wordt beheerst doordat met de externe vermogensbeheerders duidelijke beleggingsmandaten zijn overeengekomen, waarin specifieke randvoorwaarden zijn opgenomen, bijvoorbeeld betreffende de kwaliteit van de effecten waarin wordt belegd. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het bestuur en periodiek geëvalueerd en eventueel aangepast. Het strategische beleid, zoals in 2009 geformuleerd, is ook dit jaar van kracht gebleven. Binnen de kaders van het strategische beleid stelt het bestuur jaarlijks een beleggingsplan vast. In het verslagjaar werd binnen het mandaat Vastrentende waarden de benchmark gewijzigd teneinde het tegenpartijrisico op de perifere eurolanden te verkleinen. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de netto duration van het pensioenfonds. De netto duration is de duration van de verplichtingen gecorrigeerd voor de duration van de obligatieportefeuille. Duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in 24

jaren van de kasstromen en geeft de rentegevoeligheid weer. Daarnaast is er een tweede renterisico: een lagere rente betekent dat voor dezelfde inkoop van pensioenaanspraken een hogere premie moet worden gerekend. In overleg met de werkgever is besloten om dit risico niet nader te mitigeren. Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden. Ten aanzien van beleggingen in vreemde valuta zijn door het bestuur aan de vermogensbeheerders beperkingen opgelegd. Het fonds heeft het valutarisico voor aandelen gedeeltelijk afgedekt via het sluiten van valutatermijncontracten door de custodian, State Street Bank. Tenminste 65% van de aan de beursgenoteerde aandelen dient in euro s te worden belegd dan wel naar euro te worden afgedekt. Minstens 90% van de vastrentende waarden moet worden belegd in euro s. Indien er minder dan 90% van de vastrentende waarden wordt belegd in euro s, dient het verschil door de vermogensbeheerder te worden afgedekt. Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardewijzigingen plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. Diversificatie betreft niet alleen spreiding binnen een portefeuille naar sectoren, geografie en debiteuren, maar ook tussen de verschillende beleggingsportefeuilles. Teneinde onnodige risico s te vermijden, sluit het beleggingsbeleid van het fonds het beleggen met geleend geld uit, evenals het verkopen van waardepapieren die het fonds niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het gebruik van derivaten toe binnen de bestaande beleggingsmandaten, tenzij hiervoor door het bestuur specifiek schriftelijke goedkeuring is verleend en mag in dat geval alleen dienen tot afdekking van bestaande risicoposities. Kredietrisico Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de aangesloten onderneming, partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito s worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico s is het settlementrisico. Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen kan lijden. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding (alleen OECD landen zijn toegestaan), verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur ( rating door rating agencies ) en de omvang van de beleggingen per debiteur. Monitoring vindt plaats door de compliance rapportage van State Street Corporation. 25