Verslag: 2 e Stakeholderbijeenkomst brandstoffen dd. donderdag 14 november 2013 van 13.00 18.00 uur te Mardurodam Deel I 1. Opening bijeenkomst en welkomstwoord door Els de Wit Deel II 2. Presentatie door Marc Londo (ECN) Scenario s en hun verhaallijn De presentatie wordt bijgevoegd. Feedback uit de zaal: Benadrukken dat scenario s neutraal zijn (er zijn geen goede of slechte scenario s) en nog geen keuzes maken of elementen in de scenario s wenselijk zijn of niet. Dit is pas in 2 e fase aan de orde. In 2050 kan mobiliteitssysteem fundamenteel anders zijn; daar is in scenario s geen rekening mee gehouden. Rol Lucht- en Scheepvaart is weinig zichtbaar. Behoefte aan stukken in het Nederlands. 3. Presentatie Huib van Essen (CE) - Brandstoffenmix en scores per scenario s De presentatie wordt bijgevoegd Vragen uit de zaal: Wordt aansluiting gezocht bij internationale scenariostudies? Antw: zijn meegenomen voor bandbreedte bepaling. Wat nog volgt is een reality check van de scenario s (en uitkomsten) op de internationale scenariostudies. Scenario s focussen op extremen, terwijl realiteit waarschijnlijk meer naar het midden zal liggen. De uitkomsten van de extremen zijn niet zomaar te interpoleren. Hoe wordt de brug geslagen tussen deze scenario s en de visie in fase 2? Antw: in fase 2 is er ruimte om een nieuw scenario( s) door te rekenen. De huidige scenario s geven daarvoor de basis. Wordt gewerkt met bandbreedtes binnen de scenario s? Antw: de bandbreedtes zijn aangebracht door met verschillende scenario s te werken en door een check uit te voeren op de robuustheid van de scenario s. Is W-t-W berekening wel voor Biobrandstoffen gemaakt? Antw: ja, die is gemaakt. Alle scenario s worden gescoord op hun W-t-W resultaten. Hoe wordt omgegaan met mogelijkheid dat -60% in 2050 niet het eindpunt is? Antw: in deze studie wordt dat ingevuld met een robuustheidscheck: kan binnen het scenario ook de stap naar -70% worden gezet?
4. Discussie in vier sub-groepen Over kostenontwikkelingen, brandstofmix, onzekerheden, robuuste elementen, groene groei en energievoorzieningszekerheid. 5. Plenaire terugmelding uit sub-groepen moderator Richard Smokers (TNO) Gespreksleiders van de 4 verschillende groepen vatten kort samen wat er besproken is: Waterstof - begeleider Marc Londo (ECN) - Brandstofkosten variëren tussen (beide) scenario s, want grondstof is anders: hernieuwbare elektriciteit (en wellicht biomassa) in scenario 2, gas in scenario 4. Vergeet in scenario 4 de kosten van CCS niet. Nu aangenomen brandstofkosten worden als laag beschouwd, aanvullende referenties zullen worden gedeeld. In Californie gaat men uit van $ 2/$4 (Balch cites studies ) per kg H2 voor 2020, wat wordt gezien als realistisch in NL. - Voertuigkosten niet variëren tussen scenario s 2 en 4. Groep verwacht lagere kosten voor 2050 dan nu aangenomen (zie Mc Kinsey rapport). Materiaalkosten worden leidend. Daarbij zijn de kosten voor de hogedruk kunsstofcilinders een bepalende factor. Men vindt het opvallend dat in onze getallen trucks verhoudingsgewijs nog veel duurder zijn dan personenauto s (huiswerk). Brandstofmix: - Scenario fossil electric/hydrogen: 15% H2 in vrachtwagens kan best hoger als je naar kilometers in NL kijkt, want vooral inzet in regionaal vervoer tot landelijke distributie. En in die categorie worden binnen Nederland de meeste kilometers gemaakt. - Wat is nodig: tijdige en effectieve emissieregulering. Consistent overheidsbeleid (incl. fiscaal en duur van concessies). Samenwerking tussen landen (EU en mondiaal) en tussen actoren (OEMs, waterstofproducenten, distributeurs). En nodig is maatschappelijke acceptatie: rijden op waterstof, tanken, veiligheidsbeleving. Veiligheid op zich is geen issue: een FCEV die de weg op mag zal veilig zijn. Vraag is nog even wat het kost om hem veilig te maken. Onzekerheid: de traditionele gedachte van voorzichtige ontwikkeling in niches en dan doorbraak gaat hier niet werken: er zijn grotere aantallen nodig voor kostendaling, en voor het realiseren van de infrastructuur. Daarom introductie op enige schaal in grotere marktsegmenten van belang. - Efficiencyverbetering is altijd goed. Betere aerodynamica is ook voor waterstof beter. - FCEV heeft synergie met BEV en PHEV: de elektrische aandrijflijn is in elk geval al hetzelfde. Economy of scale in ER drukt prijs componenten die ook in FCEV s gebruikt worden. - Waterstof kan ook een bredere rol spelen in een toekomstige energiehuishouding, bijvoorbeeld decentraal (hernieuwbaar) opgewekt als input voor voertuigen en voor
huishoudelijk gebruikt. Ook meer complexe samenhang mogelijk met bijvoorbeeld gasproductie van hernieuwbaar methaan uit waterstof. Biobrandstoffen - begeleider Rob Cuelenaere (TNO) - Kosteninschatting biobrandstoffen wordt gezien als te hoog: kan niet het dubbele zijn van benzine/diesel, want dan worden biobrandstoffen geen succes (consistentie verhaallijn scenario Biofuels&efficiency). Er wordt eerder gedacht aan +50% dan aan dubbele. Veel (concurrerende) vraag uit biobased-economy kan weer tot hogere prijs leiden. - Voertuigkosten worden reëel geacht: nauwelijks/geen meerkosten flexfuel-benzine, geen aanpassingen dieselvoertuigen nodig (HVO, BtL/etc) en voeruigkosten biogas zelfde als LNG/CNG. Met uitzondering van HD-LNG: meerkosten 20k. Brandstofmix: - Voertuigtechnologie geen belemmering voor 55% inzet biobrandstoffen (scenario Biofuels&efficiency). Onzekerheden: - Grootste twijfel/onzekerheid ligt bij aanbodkant: de beschikbaarheid van goede duurzame biobrandstoffen. Zeker als de hele wereld kiest voor spoor biobrandstoffen. - Productiecapaciteit voor duurzame biobrandstoffen moet snel toenemen (beperking voor groeipad). - Als aanbod biobrandstof gedurende traject tegenvalt, dan zouden power-to-liquids/powerto-gas of meer efficiency verbetering dat kunnen opvangen. - Efficiencyverbetering tot niveau in scenario Biofuels&efficiency is onder alle omstandigheden (andere scenario s) een no-regret maatregel. - Biobrandstoffen zijn makkelijke opstap van fossiel naar niet-fossiel. Groene groei elementen: - Nederland mestland (met kanttekening uit zaal: <1%) - NL gasland (biogasroute) - NL mainport: aanvoerroutes via R dam, sterk in verwerking en verwerkingstechnologie. Energievoorzieningszekerheid: - Wordt positief gescoord, maar is niet verder uitgewerkt.
Elektrisch Rijden - begeleider GertJan Koornneef (TNO) - De verschillen tussen conventioneel en elektrisch worden in 2050 veel kleiner. Als de kosten te hoog blijven komt het alternatief niet op de markt. Er zal een levelplayingfield ontstaan. - Technologische ontwikkelingen en kostenprijsdalingen zetten internationaal door. - Voertuigkosten methaan te hoog. Brandstofmix: - Ook in andere scenario s (1 en 3) zijn er toepassingen waar elektrisch rijden waarschijnlijk is (bv elektrische bussen). - Is voldoende rekening gehouden met andere doelen/afspraken? Zoals: binnenstedelijk vervoer naar zero emission (EU), luchtkwaliteitsdoelen na 2015, SER-akkoord doel voor 2030, SER-akkoord doel nieuwe personenauto s mogelijkheid van CO2-loos rijden vanaf 2035. Rekening mee houden voor ingroeipaden 2020/2030. Onzekerheden: - nog geen besluitvorming over CO2-norm; consumenten acceptatie; schaarste grondstoffen; doorbraak accu (bv. inductief laden met link naar zwaar vrachtvervoer); maatschappelijk perspectief transport in 2050; laadinfrastructuur op zo grote schaal haalbaar. - Leefbare/schone emissieloze binnensteden - Relatie met duurzame energiesystemen - Elektrisch rijden draagt bij aan energie efficiency. Fossiel/CH 4 - begeleider Huib van Essen (CE) - De meerkosten voor zuinige voertuigen zijn akkoord, er vanuit gaande dat ze gebaseerd zijn op recente kostencurves van TNO en CE Delft. - De kosten voor waterstof en elektriciteit moeten worden gevarieerd naar scenario - Welke olie- en gasprijs zit er achter deze energieprijzen (bij scenario Fossil electric/hydrogen incl. CCS)? Brandstofmix/onzekerheden: - De vlootgemiddelde praktijkemissies van 60 g/km in 2050 in scenario Efficient Fossil Energy wordt als zeer scherp omschreven. Hybridisering is zeker nodig. Ook gas-hybrides zijn een optie hierbij. Hybridisering ook in scenario Biofuel&efficiency. - Snelheid en mate van invoering/aanscherping CO2 voertuignormen vormen belangrijke onzekerheid. - Waterstof in gasnet is mogelijk een optie.
- Plug-in is een logische (fall back) optie in scenario Efficient Fossil Energy. - Biobrandstofpotentieel in scenario Efficient Fossil Energy moet volledig worden ingezet (tot de hele 24 PJ). - 0% methaan bij truck en bussen in referentie wordt onrealistisch gevonden. - Aandeel voor methaan voor trucks is in verhouding tot de rest te laag. 80% wordt haalbaar geacht; onderbouwende informatie ontbreekt nog. - Aanname dat gas in Fossil electric/hydrogen via waterstof en elektrisch word gebruikt is akkoord. - GTL wordt gemist in de scenario s, zeker in scenario s Biofuel&efficiency en Efficient Fossil Energy. Power to liquid en/of power to gas worden ook gemist in diverse scenario s. - De absolute reductie mobiliteitsvolume bij vans en trucks is niet realistisch. Kleinere groei kan wel. Ook krimp bij bussen is wat vreemd ivm modal shift in dit scenario. - Om plaatje compleet te hebben zou elektrisch spoorvervoer in scenario Efficient Fossil Energy moeten worden meegenomen vanwege modal shift. - Duurzame elektriciteit komt er in alle scenario s. - Technieken om elektriciteitsnet te stabiliseren zijn belangrijk in alle scenario s, vooral in de twee scenario s met veel hernieuwbare energie. - LNG wordt gezien als wegbereider voor andere reductiemaatregelen, maar werd niet concreet. Groene groei elementen: - Instemming met in stukken genoemde elementen. - Aanvullingen: car sharing/buurtauto s; modal shift; benutten bestaand gasnet; ITS; mestvergisting De deelnemers krijgen nog 1 week gelegenheid om detailcommentaar / input aan te leveren op basis van tussenrapportage en presentaties die worden gemaild. 6. Fase 2 Visievorming Els de Wit (I&M) Presentatie wordt bijgevoegd. In de tweede fase zal het stakeholderproces geïntensiveerd worden. Dit houdt ondermeer in in: -vorming kleine stakeholder groepen (zogenaamde brandstoftafels); -directe betrokkenheid stakeholders bij vraagstukken Visie vorming; -verschuiving richting primaire stakeholders (bedrijven die straks investeringen gaan maken); -intensief proces in 1 e helft 2014. De overheid heeft in de tweede fase twee rollen: -zij is een van de stakeholders; -zij faciliteert het proces. Het proces zal zodanig ingericht worden dat het gemeenschappelijk belang van de stakeholders aan kracht wint ten opzichte van de uiteenlopende belangen opdat een gemeenschappelijke visie geformuleerd kan worden.
Algemene aandachtspunten voor fase 2 Algemene aandachtspunten voor de tweede fase die naar voren kwamen in met name de subgroepen discussies tijdens deze tweede stakeholderbijeenkomst waren: de relatieve positie van een brandstofspoor kan alleen bepaald worden door goed naar de andere brandstofsporen te kijken; voor veel facetten van de brandstofsporen (ondermeer duurzaamheid) zijn ontwikkelingen in het energie domein belangrijk; voor de marktpositie van de brandstofsporen zijn de verschillende gebruikersgroepen en hun specifieke product verwachtingen belangrijk ****