Uitspraak van Nederlandse consonanten door volwassen tweetaligen.

Vergelijkbare documenten
Papiamento M. Browne en L. van der Zijden-Holstvoogd

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

1) Bekijk spectrogram 1. Denk niet aan wat er gezegd wordt, maar identificeer minimaal drie in het oog springende patronen in het spectrogram.

Oplossingen hoofdstuk XI

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

APPENDIX B: Statistische analyses

Bestaat er een betekenisvol verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Gebruik de Chi-kwadraattoets voor kruistabellen.

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

Voorbeeld regressie-analyse

1) Bekijk spectrogram 1. Denk niet aan wat er gezegd wordt, maar identificeer minimaal drie in het oog springende patronen in het spectrogram.

11. Multipele Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

Klanken 1. Tekst en spraak. Colleges en hoofdstukken. Dit college

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Oplossingen hoofdstuk 9

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Vakgroep Spraak-, Taal- en Gehoorwetenschappen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag ,

Fonologie. inleiding taalkunde 2012/13 30 mei 2013

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?


Antwoordvel Versie A

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

Kansrekening en Statistiek

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

Algemene Taalwetenschap. Hogeschool van Amsterdam Josefien Sweep

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur.

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Hoofdstuk 10: Regressie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Nederlandse klanken: onuitspreekbaar! Of toch niet?

Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Aanpassingen takenboek! Statistische toetsen. Deze persoon in een verdeling. Iedereen in een verdeling

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA

Meerdere keren zonder werk

Verstaanbaar spreken (artikel) Margreet Verboog en Karolien Thio

Wie maakt het klankverschil? Klankontwikkeling bij peuters (KoP) Esther Ottow MSc en Dr. Brigitta Keij Siméa-congres

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Beschrijvende statistiek

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Beschrijvende statistieken

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

a. Wanneer kan men in plaats van de Pearson correlatie coefficient beter de Spearman rangcorrelatie coefficient berekenen?

Prevention of cognitive decline

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie

Nieuwe Kledinglijn. Online onderzoek. Scouting rapport p november Auteur: Aeron Vos

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6

Statistiek ( ) eindtentamen

Turks L. Verbeek & L. van der Zijden-Holstvoogd

Kruis per vraag slechts één vakje aan op het antwoordformulier.

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Invloed van de moedertaal bij het leren van het Nederlands

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

Pools L. van der Zijden-Holstvoogd

Samenvatting, conclusies en discussie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen?

Speakaboo. Een observatie-instrument voor de (spraak)ontwikkeling in de thuistaal. TOS-ASS Kennisdag, ,

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Verbonden spraak. Vloeiend Nederlands spreken kan je leren.

Fysieke Vaardigheid Toets DJI

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie

mlw stroom 2.1: Statistisch modelleren

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Informatie over de deelnemers

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK

Nederlandse samenvatting

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

DE NETWERKTHERMOMETER LEERLINGEN INSTRUCTIE

Klantonderzoek: statistiek!

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport

1 vorig = omzet voorgaande jaar. Forward (Criterion: Probability-of-F-to-enter <=,050) 2 bezoek = aantal bezoeken vertegenwoordiger

M M M M M M M M M M M M M M La La La La La La La Mid Mid Mid Mid Mid Mid Mid

De primaire link op gemeentelijke websites, Bijlagen. over efficiëntie, effectiviteit en gebruiksvriendelijkheid

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

SSamenvatting. 1. Introductie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

VRAAGVORMEN OPTIMAAL GEBRUIKEN INSTRUCTIE VOOR VRAAGONTWIKKELAARS TESTVISION ONLINE

Lectoraat Studiesucces. April, 2017, Versie 1.0. Rutger Kappe

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie

Berekenen en gebruik van Cohen s d Cohen s d is een veelgebruikte manier om de effectgrootte te berekenen en wordt

Transcriptie:

Uitspraak van Nederlandse consonanten door volwassen tweetaligen. Een experiment bij Chileense en Turkse NT2-sprekers. Cursus: Meertaligheid (Bilingualism), code: 200500338 Datum: Juni 2006 Door: Lionne Boogers (0511293) Marijke van der Linden (3035433) Kristel van Nes (3029530) Femke Nouwens (0510343) Rob Zwitserlood (3030113) 1

Inhoud 1. Achtergrond 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Motivatie 3 1.3 Algemeen onderzoeksidee 4 2. Eerdere studies 4 2.1 De consonanten van het Nederlands, Turks en Spaans 5 2.2 Uitspraakproblemen van Turks- en Spaanstaligen met de Nederlandse consonanten 6 3. Het experiment 7 3.1 Vraagstelling en hypothesen 7 3.2 Proefpersonen 8 3.3 Het onderzoek 9 4. Resultaten 11 4.1 Interviews 11 4.2 Testresultaten 15 4.3 Overige bijzonderheden 23 5. Conclusies en discussie 25 5.1 Beantwoording van de vraagstellingen 26 5.2 Beperkingen 28 5.3 Suggesties voor vervolgonderzoek 29 Literatuur 31 Bijlagen 32 Bijlage 1: Vragenlijst achtergrondinformatie Bijlage 2: Testwoorden Bijlage 3: De analyse van de fouten met puntentoekenning Bijlage 4: De frequentie van de typen fouten 2

1. Achtergrond 1.1. Inleiding Er bestaan vele vormen van tweetaligheid. In de literatuur wordt een sterk onderscheid gemaakt tussen simultane tweetaligheid, waarbij twee talen vanaf de geboorte tegelijk verworven worden en consecutieve tweetaligheid, waarbij de tweede taal wordt verworven nadat de eerste taal al (deels) verworven is (Hamers & Blanc, 2000). In de literatuur wordt vaak gesteld dat een tweede taal na de leeftijd van 6 à 7 jaar niet meer geleerd kan worden op het niveau van moedertaalsprekers. Dit verschil uit zich onder andere op lexicaal en syntactisch niveau (Johnson & Newport, 1989), maar ook op het gebied van de uitspraak. Hamers en Blanc (2000) spreken ook van een mogelijke kritische periode voor de fonologische ontwikkeling. Bij consecutieve tweetaligheid is de mate van overeenkomst of verschil in de fonologie van de twee talen, naast andere factoren als verblijfsduur, motivatie en oefening bepalend voor het uiteindelijke niveau van de uitspraakvaardigheid in de tweede taal. Sommige van die factoren zijn makkelijker beïnvloedbaar dan de andere. Bij het leren van een tweede taal treedt transfer en interferentie op van het klanksysteem van de moedertaal in het klanksysteem van de tweede taal. Het betreft hierbij niet alleen de klanken zelf, maar ook fonologische en prosodische processen, zoals de assimilatieregels, en verschillen in lettergreepstructuur tussen de twee talen (Coenen, 1991). Voor Chinezen bijvoorbeeld is het lastig om in het Nederlands een onderscheid te maken tussen /l/ en /r/, een onderscheid dat in het Chinees niet voorkomt. Voor Nederlanders is het moeilijk om de stemhebbende eindmedeklinkers van het Engels goed uit te spreken. In het Nederlands wordt dan altijd de verscherpingsregel (verstemlozing) toegepast. Spanjaarden voegen een sjwa in voor het woord straat, omdat in het Spaans maar twee consonanten in de aanzet van een lettergreep voorkomen. 1.2 Motivatie Voor onze groep onderzoekers is uitspraakvaardigheid van NT2 sprekers interessant, omdat zij als logopedisten hier vaak in hun werk mee te maken hebben. De uitspraak is het eerste dat opvalt in een gesprek. Van anderstaligen wordt vaak verwacht dat zij accentloos Nederlands spreken, terwijl dat voor vrijwel iedereen die de taal op latere leeftijd leert onmogelijk is (Thio en Verboog, 1999). Volgens Weiss et al.(1980) roept een van de algemene norm afwijkende spraak al snel negatieve associaties of verwachtingen op bij de gesprekspartner. De auteurs beschrijven sociaal-emotionele effecten door verholen of openlijk negatief 3

commentaar uit de omgeving, gevolgen voor de maatschappelijke carrière en interpersoonlijke effecten, zoals stigmatisering. Deze effecten kunnen al optreden bij een milde afwijking van de geldende uitspraaknormen. Aan bepaalde accenten wordt een lage sociale status toegekend. Bovendien is tijd een belangrijke factor in onze maatschappij. Men heeft te weinig geduld als luisteren te veel moeite kost (Thio en Verboog, 1999). De preventie en behandeling van ook deze milde uitspraakproblemen lijkt gewenst om deze effecten weg te nemen of te minimaliseren. In het NT2 onderwijs aan kinderen en volwassenen is er vaak maar beperkt aandacht voor de uitspraakvaardigheid. 1.3 Algemeen onderzoeksidee Uitgaande van het idee dat bij consecutieve tweetaligheid een kritische periode voor het verwerven van de fonologie van de tweede taal bestaat, is het interessant om te zien of hiervoor empirisch bewijs gevonden kan worden. Door twee verschillende groepen volwassen proefpersonen te selecteren die al geruime tijd in Nederland wonen, is te onderzoeken of deze NT2 sprekers het niveau van uitspraakvaardigheid van moedertaalsprekers behalen. Daarnaast is ook te onderzoeken wat de invloed van de moedertaal is op de Nederlandse uitspraakvaardigheid bij deze twee groepen volwassen NT2 sprekers. Mogelijk zijn er ook verschillen te ontdekken tussen beide groepen. Voor deze korte verkennende studie is het niet mogelijk alle fonemen van het Nederlands te onderzoeken. Dit onderzoek beperkt zich daarom tot de Nederlandse consonanten, zoveel mogelijk in initiale positie in woorden. 2. Eerdere studies Eerdere studies naar de Nederlandse uitspraakvaardigheid van diverse groepen meertaligen zijn onder andere verricht door Appel en Vermeer (1996); Coenen (1991) en Thio en Verboog (1999). Appel en Vermeer (1996) schrijven dat kinderen een T2 bijna accentloos kunnen leren spreken, maar dat dit bij mensen die een T2 na de puberteit leren meestal niet meer lukt. Volwassenen hebben vaak moeite met de klanken of klankonderscheidingen die in hun moedertaal niet voorkomen. Bepaalde distinctieve klankverschillen in een taal zijn in een andere taal allofonisch. Het Turks kent bijvoorbeeld geen verschil tussen korte en lange klinkers, terwijl dit in het Nederlands wel een distinctief onderscheid is. Volgens Appel en Vermeer (1996) blijkt de eerste taal een grote invloed te hebben op de spreekvaardigheid in de 4

tweede taal. De auteurs geven aan dat er vooral invloed is van T1 op T2 wanneer de features van de T1-klank dicht bij de T2-klank liggen. Coenen (1991) geeft een uitgebreide analyse van mogelijke fouten, gebaseerd op een vergelijking van de fonologische systemen van de talen en praktijkervaring in het uitspraakonderwijs aan anderstaligen. Thio en Verboog (1999) stellen dat uitspraak van klanken niet de enige factor is voor verstaanbaarheid. Zij noemen ook de prosodie als belangrijk taalspecifiek aspect. 2.1 De consonanten van het Nederlands, Turks en Spaans De verschillen tussen de consonanten van deze drie talen worden geïllustreerd door onderstaande IPA-overzichten per taal. 2.1.1 De consonanten van het Nederlands Het Nederlandse klanksysteem bevat 19 consonanten (de fonemen tussen haakjes zijn leenfonemen). Consonanten van het Standaard Nederlands (IPA) Bilabiaal Labio- Post- Alveolair Palataal dentaal alveolair Velair Uvulair Glottaal Plosieven p b t d k (g) Nasalen m n ŋ Fricatieven f v s z (S)) (Z) x Ä h Approximanten j r Lateralen l Tabel 1: Consonanten van het Nederlands 2.1.2 De consonanten van het Turks Het Turks kent 24 consonanten. Consonanten van het Standaard Turks (IPA) Bilabiaal Labio- Post- Dentaal Alveolair dentaal alveolair Palataal Velair Glottaal Plosieven p b t d c Ô k g Nasalen m n Fricatieven f v s z S Z V h Affricaten ts dz Tap Approximanten j Lateralen : l Tabel 2: Consonanten van het Turks 5

2.1.3 De consonanten van het Spaans Het Spaans kent 20 consonanten Consonanten van het Standaard Spaans (IPA) Bilabiaal Labio- Dentaal Alveolair Post- Palataal Velair Plosieven p b t d k g Nasalen m n ŋ Fricatives f T s J x Affricates ts Approximants Trills Taps Laterals l ʎ Tabel 3: Consonanten van het Spaans r Noot: Het Spaans kent veel allofonen, afhankelijk van de fonologische context, de regio en de verschillende landen in Europa en Zuid Amerika. Chileens Spaans is een variant van het Spaans die fonologisch gezien het meest lijkt op het Andalusisch Spaans. Fonetische verschillen zijn er o.a. in variabele aspiratie of weglating van /s/ in de coda van syllaben. Verder komt ook spirantisatie (het verzachten) van stemhebbende plosieven /b/, /d/ en /g/ naar fricatieven, aproximanten of weglatingen veel voor. j 2.2 Uitspraakproblemen van Turks- en Spaanstaligen met de Nederlandse consonanten Coenen (1991) beschrijft, naast de mogelijke uitspraakproblemen van Turkse en Spaanse NT2 sprekers op foneemniveau, ook de verschillen in syllabestructuur. In het Nederlands kan de aanzet van een syllabe maximaal drie consonanten in oplopende sonoriteit bevatten en het rijm maximaal vier in aflopende sonoriteit. In het Turks kan er maximaal één consonant in de aanzet voorkomen en maximaal twee in het rijm. In het Spaans zijn er maximaal twee consonanten in de aanzet en maximaal één in het rijm. Bij Nederlandse woorden, die meer medeklinkers in aanzet en rijm bevatten dan mogelijk is in het eigen fonologisch systeem, wordt door deze NT2 sprekers in deze woorden vaak een sjwa ingevoegd of een klank weggelaten. 6

Mogelijke uitspraakproblemen van Turks- en Spaanstaligen in het Nederlands per consonant, volgens Coenen (1991): Nederlandse fonemen voorbeeld Verwarring vanuit het Turks Verwarring vanuit het Spaans p pit - - t tak d (initiaal) - k kat g (finaal) - b bel - v d dol t - g Goethe - - s sok - θ (Engels stemloos th) f fiets - v x nog k (finaal) of g - z zee - ð (Engels stemhebbend th) v vier V b Ä negen k of g - j ja - - V wel v - h hoor Ä of deletie - l laat - - r raam - - m moet n n n nee m m n lang Ä, k, toevoeging k Ä, k, toevoeging k Tabel 4: Mogelijke uitspraakproblemen in het Nederlands van Turks- en Spaanstaligen Deze tabel bevat enkele opvallende voorbeelden, die niet te verwachten zijn bij vergelijking van de beide consonantsystemen, zoals /m/-/n/ verwisseling en ontbeert bijvoorbeeld mogelijke /V/-/b/ verwisseling voor het Spaans. 3. Het experiment In dit hoofdstuk zal de opzet van het experiment uiteen gezet worden. De vraagstellingen en bijbehorende hypothesen worden besproken. Daarnaast zal een beschrijving gegeven worden van de proefpersonen die deelnamen aan het onderzoek. Vervolgens zal de testprocedure en het testmateriaal besproken worden en de beoordeling van de testresultaten. 3.1 Vraagstellingen en hypothesen Naar aanleiding van de bevindingen uit het literatuuronderzoek zijn er de volgende vraagstellingen geformuleerd: Zijn de uitspraakfouten van NT2 sprekers te verklaren vanuit het fonologisch systeem van T1? Is er bij NT2 sprekers een relatie te ontdekken tussen Age of Onset van T2 en de uiteindelijk bereikte uitspraakvaardigheid in T2? 7

Heeft de hoeveelheid gesproken T2 invloed op de uitspraakvaardigheid in T2? Heeft het opleidingsniveau invloed op de uitspraakvaardigheid in T2? Bij deze vraagstellingen zijn de volgende hypothesen gevormd: De uitspraakfouten van NT2 sprekers in T2 worden bepaald door de specifieke kenmerken van het fonologisch systeem van de moedertaal. Hoe later de Age of Onset van T2 van de NT2 spreker, hoe meer uitspraakfouten in T2. Hoe hoger het percentage T2 in vergelijking met T1, hoe minder uitspraakfouten in T2. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe minder uitspraakfouten in T2. 3.2 Proefpersonen In dit experiment wordt de uitspraakvaardigheid van Nederlandse consonanten onderzocht bij twee groepen volwassen tweetaligen: een groep van vijf volwassenen met Turks als moedertaal en een groep van vijf volwassenen met (Chileens) Spaans als moedertaal. Bij een controlegroep van drie volwassen moedertaalsprekers van het Nederlands is hetzelfde experiment uitgevoerd. Bovendien is er een balanced bilingual proefpersoon met Nederlands en Turks als moedertalen onderzocht. Bij het kiezen van de groepen proefpersonen is allereerst gekeken naar beschikbaarheid. De proefpersonen worden geworven uit de persoonlijke omgeving van de onderzoekers. Het Turks en Spaans zijn interessant voor ons onderzoek omdat deze talen beiden zodanig verschillen van het Nederlands dat we bij deze NT2 sprekers uitspraakverschillen verwachten in vergelijking met Nederlandse moedertaalsprekers. Het Spaans en het Turks behoren tot verschillende taalfamilies, waardoor er wellicht ook per groep andere fouten gevonden worden. De proefpersonen variëren onderling in leeftijd en Age of Onset. Zie tabel 5 in paragraaf 4.1 voor specifieke informatie over de proefpersonen. De proefpersonen hebben allen een geanonimiseerde naam gekregen: de Turkse proefpersonen T1 t/m T5, de Chileense proefpersonen C1 t/m C5, de Nederlands sprekers in de controlegroep N1 t/m 3 en de balanced bilingual wordt in dit verslag BB genoemd. 8

3.3 Het onderzoek Het onderzoek bestaat uit een vragenlijst en een test waarbij woorden voorgelezen moeten worden. In totaal duurt de afname van het onderzoek maximaal 30 minuten. 3.3.1 Vragenlijst Bij alle proefpersonen is na aan het aanbieden van de testwoorden een vragenlijst afgenomen (zie bijlage 1). De vragenlijst bestaat uit open en gesloten vragen. Het doel van deze vragenlijst is het verkrijgen van informatie over verblijfsduur in Nederland, opleidingsniveau, thuistaal, zelfbeoordeling, attitude, e.d. Later zal deze informatie gekoppeld worden aan de testresultaten om te zien of er relaties zijn tussen de verschillende variabelen en de testresultaten. 3.3.2 Testmateriaal en testprocedure Bij de proefpersonen wordt met behulp van een minimale paren-test de uitspraak van de Nederlandse consonanten onderzocht. De woorden uit de test zijn opgenomen als bijlage 2, inclusief modeltranscriptie. De keuze van de woordparen is gebaseerd op de meest voorkomende uitspraakproblemen in het Nederlands van Turkse en Spaanse NT2 sprekers, volgens Coenen (1991). In totaal worden er 48 woorden aangeboden, waarvan 30 testwoorden en 18 opvulwoorden. De woorden zijn door de proefleiders per proefpersoon gerandomiseerd in MS PowerPoint. De items zijn zo gerangschikt dat er geen minimale paren na elkaar worden aangeboden. Dit om te voorkomen dat proefpersonen de nadruk leggen op de verschillen tussen de minimale paren. De lijst van minimale paren met Nederlandse consonanten in initiale positie (voor zover mogelijk) plus opvulwoorden wordt aangeboden via MS PowerPoint in een duidelijk lettertype 1, in zwart op een witte achtergrond. Elke dia is 3 seconden in beeld, in die tijd moet de proefpersoon het woord lezen en uitspreken. De lijst van 18 opvulwoorden bestaat uit meerlettergrepige woorden en woorden met een maximale aanzet of rijm. Met deze woorden kan extra informatie verkregen worden over afwijkingen van een native like uitspraak. Ze zullen niet meegenomen worden bij scoring en statistische analyse maar zullen wel besproken worden in het hoofdstuk Resultaten. 1 Lettertype Arial, lettergrootte 88 9

Bij de uitleg van de testtaak wordt gevraagd een aantal Nederlandse woorden voor te lezen. Er wordt vooraf niet verteld wat het doel van het onderzoek is. Van elke spreker wordt een opname gemaakt (digitaal of met cassetteband). 3.3.3 Beoordeling De opname van de minimale paren-test wordt door vier onderzoekers beoordeeld. Hiermee is geprobeerd de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid te vergroten. De beoordelaars zijn niet bekend zijn met de volgorde van afname en weten dus niet welk woord er uitgesproken is. Hiermee is geprobeerd de betrouwbaarheid van de luisteraar te vergroten. In eerste instantie noteren de beoordelaars in fonetische transcriptie wat ze gehoord hebben op het scoreformulier (bijlage 3). De transcriptie van de beoordelaars wordt vergeleken met de sleutel (modeltranscriptie, zie bijlage 2). In overleg zijn de vier beoordelaars tot een consensus gekomen, er bleek namelijk niet altijd overeenstemming te zijn. Na meerdere keren (samen) luisteren hebben de onderzoekers de meeste stemmen laten gelden. Er zijn zowel kwantitatieve als kwalitatieve analyses gemaakt. Er is een ruwe foutscore berekend. De fouten zijn beoordeeld door toekenning van punten per foneem. De foneemveranderingen zijn gescoord met het kenmerkensysteem van Cucchiarini (1993). Dit systeem maakt het mogelijk om twee of meerdere fonemen met elkaar te vergelijken. Ieder foneem heeft zijn eigen kenmerken en fonemen lijken meer op elkaar naarmate ze meer kenmerken gemeen hebben. Dit systeem onderscheidt de volgende kenmerken: Consonant Nasaal Lateraal Hoogte Plaats Stop Fricatief Distributie Stem Glide Tril Cucchiarini heeft aan elk foneemkenmerk een bepaald getal toegekend. Door per kenmerk de verschillen tussen de twee fonemen op te tellen, is het resultaat een getal dat het verschil tussen de twee fonemen weergeeft. Hiervoor is gekozen, omdat niet iedere uitspraakfout dezelfde zwaarte heeft. Door het gebruik van deze schaal staan de uitspraakfouten met elkaar in verhouding. Bij de berekening hebben we ook eigen conventies aangehouden, wanneer het systeem van Cucchiarini geen oplossing bood. 10

Gehanteerde conventies: - Een allofonische verandering krijgt een ½ punt toegekend. - Aan een niet opgelezen item worden 5 punten toegekend. - Aan een foneemtoevoeging of weglating worden 5 punten toegekend. - Aan een toevoeging in superscript wordt een ½ punt toegekend. Naast de ruwe foutenscore is er een type foutscore berekend. De foutenanalyse met behulp van Cucchiarini s systeem levert een duidelijk beeld op over hoe de fouten met elkaar in verhouding staan. Sommige fouten werden meerdere keren gemaakt. Om herhalende fouten eruit te halen hebben we nieuwe conventies gehanteerd. Het resultaat hiervan maakt een analyse naar het type fouten mogelijk. De volgende conventies werden gehanteerd: - Aan een foneemverandering wordt 1 punt toegekend. - Aan een foneemtoevoeging of weglating wordt 1 punt toegekend. - Een allofonische verandering krijgt een ½ punt toegekend. - Aan een toevoeging in superscript wordt een ½ punt toegekend. - Aan een toevoeging van twee fonemen worden 2 punten toegekend. - Bij herhalende fouten wordt de fout slechts 1 keer gerekend. - Aan een niet opgelezen item wordt geen punt toegekend. 4. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken van de interviews en het experiment. In de eerste paragraaf zullen de bijzonderheden uit de interviews besproken worden. De scores op de minimale-paren test van de onderzochte doelfonemen worden in de tweede paragraaf in een schema weergegeven en aangevuld met statistische berekeningen. Tenslotte worden overige opvallende uitspraakkenmerken van beide groepen proefpersonen behandeld en de mate waarin deze kenmerken bijdragen aan het afwijken van een native like uitspraak. 4.1 Interviews In de onderstaande paragrafen zullen bijzonderheden genoemd worden die uit de interviews naar voren kwamen. Naar aanleiding van de afgenomen vragenlijst (zie bijlage 1) hebben de proefpersonen veel informatie verschaft betreffende hun beheersing van het Nederlands en hun Nederlanderschap. 11

4.1.1 Turkse proefpersonen Er zijn in totaal vijf Turken geïnterviewd, drie mannen en twee vrouwen. Al deze personen zijn geboren in Turkije. De leeftijden verschillen in een range van ca. dertig jaar. De jongste proefpersoon is eenentwintig, de oudste is tweeënvijftig jaar. Bijna alle personen hebben een vervolgopleiding genoten, de opleidingniveaus verschillen van het Lager Beroeps Onderwijs (LBO) tot het Hoger Beroeps Onderwijs (HBO), twee personen zijn momenteel bezig met het Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO) en Wetenschappelijk Onderwijs (WO). Eén persoon heeft enkel het basisonderwijs gevolgd in Turkije. Opvallend hierbij is dat de personen, die vervolgonderwijs hebben genoten, hun eigen vaardigheid in het Nederlands als goed beschouwen. De proefpersoon die alleen lager onderwijs heeft genoten beoordeelt zichzelf als een matige spreker van het Nederlands. Dit is ook de persoon die pas Nederlands is gaan verwerven op de leeftijd van zeventien jaar, in tegenstelling tot de andere Turken, die het Nederlands zijn gaan verwerven op leeftijden variërend van vier tot veertien jaar. Het Nederlands wordt in verschillende situaties gesproken, zoals op het werk of op school en tijdens het boodschappen doen. Ook thuis wordt er zo nu en dan Nederlands gesproken met bijvoorbeeld de kinderen. Het percentage waarin Nederlands wordt gesproken varieert van 10% tot 90%. De persoon die het percentage van 10% heeft aangegeven is huisvrouw en ook diegene die zich als een matige spreker van het Nederlands beoordeelt. De meeste proefpersonen (drie van de vijf) hebben zowel ja en nee gescoord bij de vraag of ze zichzelf Nederlander voelen. Sommigen noemen zichzelf een Nederlandse Turk, anderen vinden zichzelf noch Turks, noch Nederlands. Eén proefpersoon voelt zich niet geaccepteerd in de Nederlandse samenleving en heeft daarom beide opties aangevinkt. Twee personen voelen zich geen Nederlander waarvan één persoon zich noch Nederlander, noch Turks voelt. Ten slotte vindt geen van de Turkse proefpersonen uitspraakhulp van het Nederlands nodig. 4.1.2 Chileense proefpersonen Er zijn in totaal vijf Chilenen geïnterviewd, waarvan drie mannen en twee vrouwen. Drie van de personen zijn geboren in Chili, de andere twee zijn geboren in Nederland respectievelijk Argentinië. Proefpersoon C2, die in Argentinië is geboren, is met vier jaar met haar moeder naar Chili verhuisd. Ze is getrouwd met een Chileen. Proefpersoon C5, die in Nederland geboren is, is ook op jonge leeftijd naar Chili verhuisd met zijn ouders, en woont sinds drie jaar weer in Nederland. 12

De leeftijden verschillen in een range van 40 jaar. De jongste proefpersoon is eenentwintig jaar en de oudste is zestig jaar. De personen die in Chili geboren zijn, zijn als vluchteling naar Nederland gekomen. Zij hebben in Chili de middelbare school afgemaakt, maar kunnen niet precies vertellen op welk niveau het voortgezet onderwijs in Chili genoten is. Volgens één van de proefpersonen bestond er in Chili maar één niveau, waarna iedereen in principe naar de universiteit kon gaan. Proefpersoon C1 heeft het HBO in Nederland afgerond. Proefpersoon C5 is momenteel bezig met een Engelstalige HBO studie in Nederland. Een opvallendheid hierbij is dat degenen die het HBO volgen of hebben gevolgd de vaardigheden in het Nederlands als voldoende en matig beoordelen, terwijl degenen die geen vervolgopleiding hebben genoten zichzelf beoordelen als matige tot slechte sprekers van het Nederlands. Er wordt in verschillende situaties Nederlands gesproken, zoals op het werk of op school en buitenshuis tijdens het boodschappen doen. De proefpersonen hebben het aantal uren per week dat er Nederlands gesproken wordt uitgedrukt in percentages. Deze percentages variëren van 10% tot 80%. De meeste proefpersonen (vier van de vijf) voelen zich geen Nederlander. Proefpersoon C5 is de enige persoon die hier ja heeft gescoord, dit is ook de enige Chileense proefpersoon die in Nederlands geboren is. Twee personen vinden uitspraakhulp nodig. 4.1.3 Overeenkomsten en verschillen Tijdens het verwerken van de vragenlijsten bleek dat er meer verschillen dan overeenkomsten zijn tussen de twee minderheidsgroepen. Een belangrijk verschil tussen de Turken en de Chilenen is de genoten opleiding. Vier Turken hebben een vervolgopleiding achter de rug tegenover twee Chilenen. De Chilenen beoordelen hun vaardigheden in het Nederlands minder positief dan de Turken. Dit kan komen doordat de Turken in het dagelijks leven meer Nederlands spreken. Drie Turken voelen zichzelf enigszins Nederlander. Slechts één Chileen voelt zich Nederlander. Een overeenkomst is het soort situaties waarin Nederlands wordt gesproken, dit is ongeveer gelijk voor beide groepen. In de onderstaande tabellen is de achtergrondinformatie van elke proefpersoon afzonderlijk weergegeven. In tabel 6 staat een toelichting van de verschillende cijfercodes. 13

Moedertaal Code Proefpersoon Geboorteland (1) (2) (3) (4) Geslacht Leef- Verblijfs AgeOf AgeOf Huidig Cursussen tijd duur Arrival Onset Opleidings Nederlands niveau T1 1 Turkije 1 42 34 8 8 3 0 T2 1 Turkije 2 39 20 19 19 1 1 T3 1 Turkije 2 36 34 2 4 3 0 T4 1 Turkije 2 41 24 17 17 4 1 T5 1 Turkije 1 22 20 2 4 5 1 C1 2 Argen Tinië 2 46 18 28 28 4 1 C2 2 Chili 1 60 30 30 30 2 0 C3 2 Chili 2 49 29 20 20 2 1 C4 2 Chili 1 51 27 24 24 2 1 C5 2 Neder 1 21 3 18 18 4 1 Tabel 5a: Achtergrondinformatie Proefpersonen Code Proefpersoon Percentage Nederlands Thuis taal (5) --------------------------------------------------- (6) Beheer- Beheer- Beheer- Beheer- Beheer- Vreemde Voel sing sing sing sing T2 sing T2 Talen Ned T1 Mond T2 Schr T2 moeder vader T1 90 Ned/Turks 4 4 4 1 2 2 1 T2 10 Turks 3 2 2 0 0 0 0 T3 60 Turks 4 4 4 2 3 1 1 T4 90 Ned/Turks 4 4 4 2 2 3 1 T5 60 Turks 4 4 4 3 4 3 1 C1 80 Ned/Spaans 4 2 4 0 0 1 0 C2 15 Spaans 4 2 3 0 0 0 0 C3 40 Spaans 4 2 3 0 0 0 0 C4 10 Spaans 4 1 3 0 0 0 0 C5 20 Ned/Eng 4 3 1 2 4 2 1 Tabel 5b: Vervolg Achtergrondinformatie Proefpersonen (1) (2) (3) (4) (5) (6) 1 = Turks 1 = Man 1 = BAO 0 = Nee 0 = Niet 0 = Nee 2 = Spaans 2 = Vrouw 2 = VO 1 = Ja 1 = Matig 1 = Ja/ Nee 3 = MBO 2 = Redelijk 2 = Ja 4 = HBO 3 = Voldoende 5 = WO 4 = Goed Tabel 6: Toelichting Cijfercodes 14

4.2 Testresultaten 4.2.1 Fouten In onderstaande tabellen staan de ruwe foutscore per proefpersoon: De Turkse en Chileense proefpersonen: Proefpersoon Ruwe Foutscore Proefpersoon Ruwe Foutscore T1 3 C1 12 T2 12,5 C2 24 T3 3 C3 14 T4 3 C4 21,5 T5 5 C5 Tabel 7a: Ruwe foutscore per persoon (Turkse en Chileense proefpersonen) 7 De Nederlandse proefpersonen en de balanced bilingual: Proefpersoon Ruwe Foutscore Proefpersoon Ruwe Foutscore N1 0 BB 3 N2 0 N3 0 Tabel 7b: Ruwe foutscore per proefpersoon (Nederlandse proefpersonen en balanced bilingual) 4.2.2 De analyse van het type fouten Het volgende overzicht geeft het aantal type fouten per proefpersoon: De Turkse en Chileense proefpersonen: Proefpersoon Type Foutscore Proefpersoon Type Foutscore T1 1 C1 3 T2 5 ½ C2 7 ½ T3 1 C3 4 T4 1 C4 6 ½ T5 3 C5 Tabel 8a: Type foutscore per persoon (Turkse en Chileense proefpersonen) 2 De Nederlandse proefpersonen en de balanced bilingual: Proefpersoon Type Foutscore Proefpersoon Type Foutscore N1 0 BB1 1 N2 0 N3 0 Tabel 8b: Type foutscore per proefpersoon (Nederlandse proefpersonen en balanced bilingual) Voor ons onderzoek is het interessant of er een onderscheid te maken is in de verschillende typen fouten tussen het Turks en het Spaans. We hebben geteld hoe vaak de verschillende typen fouten voorkwamen bij beide groepen. Het totaal aantal fouten en het percentage fouten per groep zijn berekend. (zie bijlage 4 voor de tabel met de frequenties van de fouten en de percentages per groep). Uit deze berekeningen blijkt dat 61 % van de fouten door de Chileense proefpersonen gemaakt zijn en 39% door de Turkse proefpersonen. 15

Ook wordt duidelijk welke fouten zowel door beide groepen gemaakt worden en welke fouten typerend zijn voor de Turkse of Chileense groep. 4.2.3 Statistische analyses 4.2.3.1 Verschil foutscores beide groepen Allereerst wordt onderzocht of de foutscores van de twee moedertaalgroepen Turks en Spaans significant van elkaar verschillen. Daarvoor wordt de Mann-Whitney toets gebruikt, een nietparametrisch alternatief voor de Student s t-toets, voor het vergelijken van kleine steekproeven. De nulhypothese stelt dat twee steekproeven afkomstig zijn uit identieke populaties, dus dat de verdelingen gelijk zijn. De test is uitgevoerd voor de ruwe foutscores en de typen foutscores. Voor de ruwe foutscores is het verschil significant (p< 0,05) en voor de typen fouten bijna significant. De verdeling van de fouten bij de Turkse groep en de Chileense groep is niet gelijk. Ranks Moedertaal N Mean Rank Sum of Ranks FoutscoreRuw Turks 5 3,40 17,00 Spaans 5 7,60 38,00 Total 10 Test Statistics(b) FoutscoreRuw Mann-Whitney U 2,000 Wilcoxon W 17,000 Z -2,220 Asymp. Sig. (2-tailed),026 Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)],032(a) a Not corrected for ties b Grouping Variable: Moedertaal Ranks Moedertaal N Mean Rank Sum of Ranks FoutscoreTypen Turks 5 3,70 18,50 Spaans 5 7,30 36,50 Total 10 Test Statistics(b) FoutscoreTypen Mann-Whitney U 3,500 Wilcoxon W 18,500 Z -1,909 Asymp. Sig. (2-tailed),056 Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)],056(a) a Not corrected for ties b Grouping Variable: Moedertaal Tabel 9: Mann-Whitney Test voor ruwe foutscores en type fouten 16

Ook is een Chi-kwadraat toets uitgevoerd om na te gaan of de frequentieverdeling van een nominale variabele overeenkomt met een theoretische verdeling. Bij een hoge Chi-kwadraat waarde zijn de frequentieverdelingen niet identiek, ligt deze waarde dicht bij nul, dan zijn de waargenomen en verwachte frequenties (ongeveer) aan elkaar gelijk. Test Statistics Chi-Square (a,b,c,d,e,f,g) df Asymp. Sig. Moeder taal,000 1 1,000 Geslacht,000 1 1,000 Leeftijd,000 9 1,000 Verblijfsduur 1,200 7,991 AgeOfArrival,800 8,999 AgeOfOnset,800 8,999 Huidig Opleidings niveau 2,000 4,736 PercentageNed 1,200 6,977 VoelNed 2,600 2,273 Fout score Ruw 2,800 7,903 Fout score Typen 2,600 6,857 a 0 cells (,0%) have expected frequencies less than 5. The minimum expected cell frequency is 5,0. b 10 cells (100,0%) have expected frequencies less than 5. The minimum expected cell frequency is 1,0. c 8 cells (100,0%) have expected frequencies less than 5. The minimum expected cell frequency is 1,3. d 9 cells (100,0%) have expected frequencies less than 5. The minimum expected cell frequency is 1,1. e 5 cells (100,0%) have expected frequencies less than 5. The minimum expected cell frequency is 2,0. f 7 cells (100,0%) have expected frequencies less than 5. The minimum expected cell frequency is 1,4. g 3 cells (100,0%) have expected frequencies less than 5. The minimum expected cell frequency is 3,3. Tabel 10: Chi-kwadraat toets voor 11 variabelen 4.2.3.2 Relatie Age of Onset en foutscores Daarna is gekeken of Age of Onset de ruwe foutscores en de typen foutscores kan voorspellen. Daarvoor is een regressie analyse uitgevoerd. Er is een significante relatie (p<0,05) te zien voor de relatie tussen Age of Onset (independent variabele) en de ruwe foutscores (dependent variabele) : ANOVA b Model 1 a. b. Regression Residual Total Predictors: (Constant), AgeOfOnset Dependent Variable: FoutscoreRuw Sum of Squares df Mean Square F Sig. 345,739 1 345,739 14,770,005 a 187,261 8 23,408 533,000 9 Tabel 11: ANOVA voor Age of Onset en ruwe foutscore 17

Deze causale relatie is aanwezig voor de beide groepen samen, maar is niet significant voor de Turkse en Spaanse groep apart. 25,0 Moedertaal Turks Spaans 20,0 FoutscoreRuw 15,0 10,0 5,0 R Sq Linear = 0,341 R Sq Linear = 0,436 0,0 0 5 10 15 20 25 30 AgeOfOnset Figuur 1: Regressie voor Age of Onset en ruwe foutscore, onderverdeeld voor Turks en Spaans De verklaarde variantie voor de Turkse groep is 34% en voor de Spaanse groep 43%. De causale relatie tussen Age of Onset en typen fouten is eveneens significant (p<0,05), maar is ook niet significant voor beide groepen apart: ANOVA(b) Sum of Model Squares df Mean Square F Sig. 1 Regression 24,289 1 24,289 6,601,033(a) Residual 29,436 8 3,679 Total 53,725 9 a Predictors: (Constant), AgeOfOnset b Dependent Variable: FoutscoreTypen Tabel 12: ANOVA voor Age of Onset en type fouten 18

8,0 Moedertaal Turks Spaans 7,0 6,0 FoutscoreTypen 5,0 4,0 3,0 2,0 R Sq Linear = 0,143 R Sq Linear = 0,188 1,0 0 5 10 15 20 25 30 AgeOfOnset Figuur 2: Regressie voor Age of Onset en type fouten, onderverdeeld voor Turks en Spaans De verklaarde variantie voor de Turkse groep is 14% en voor de Spaanse groep 18%. 4.2.3.3 Relatie percentage Nederlands dat gesproken wordt en foutscores Er is gekeken naar de relatie tussen de ruwe foutscore en het percentage van de tijd dat de proefpersonen Nederlands spreken. Ook nu zien we weer een significant verband (p<0,05) voor de totale groep, maar niet voor de twee groepen apart. ANOVA(b) Sum of Model Squares df Mean Square F Sig. 1 Regression 267,431 1 267,431 8,056,022(a) Residual 265,569 8 33,196 Total 533,000 9 a Predictors: (Constant), PercentageNed b Dependent Variable: FoutscoreRuw Tabel 13: ANOVA voor percentage Nederlands en ruwe foutscore 19

Voor de foutscore typen fouten als dependent, zien we zelfs een sterkere significante relatie: ANOVA(b) Sum of Model 1 Squares df Mean Square F Sig. Regressio n 28,390 1 28,390 8,964,017(a) Residual 25,335 8 3,167 Total 53,725 9 a Predictors: (Constant), PercentageNed Tabel 14: ANOVA voor percentage Nederlands en type fouten b Dependent Variable: FoutscoreTypen 25,0 Moedertaal Turks Spaans 20,0 FoutscoreRuw 15,0 10,0 5,0 R Sq Linear = 0,855 R Sq Linear = 0,198 0,0 0 20 40 60 80 100 PercentageNed Figuur 3: Regressie voor percentage Nederlands en ruwe foutscore, onderverdeeld voor Turks en Spaans Voor de Turkse groep is de verklaarde variantie 85% en voor de Chileense groep 19%. 20

8,0 Moedertaal Turks Spaans 7,0 6,0 FoutscoreTypen 5,0 4,0 3,0 2,0 R Sq Linear = 0,22 R Sq Linear = 0,792 1,0 0 20 40 60 80 100 PercentageNed Figuur 4: Regressie voor percentage Nederlands en type fouten, onderverdeeld voor Turks en Spaans Bij de Turkse groep is de verklaarde variantie 80 % en voor de Chilenen 22%. 4.2.3.4 Relatie huidig opleidingsniveau en foutscores Bij deze variabele zien we voor de ruwe foutscore een net niet significante relatie (p<0,05): ANOVA(b) Sum of Model Squares df Mean Square F Sig. 1 Regression 196,875 1 196,875 4,686,062(a) Residual 336,125 8 42,016 Total 533,000 9 a Predictors: (Constant), HuidigOpleidingsniveau Tabel 15: ANOVA voor huidig opleidingsniveau en ruwe foutscore b Dependent Variable: FoutscoreRuw 21

25,0 Moedertaal Turks Spaans 20,0 FoutscoreRuw 15,0 10,0 5,0 R Sq Linear = 0,502 R Sq Linear = 0,658 0,0 1 2 3 4 5 HuidigOpleidingsniveau Figuur 5: Regressie voor huidig opleidingsniveau en ruwe foutscore, onderverdeeld voor Turks en Spaans De verklaarde variantie voor de Turkse groep is 50% en voor de Spaanse groep 65%. De relatie is iets sterker, maar nog steeds net niet significant voor de typen foutscore: ANOVA(b) Sum of Model 1 Squares df Mean Square F Sig. Regressio n 20,643 1 20,643 4,992,056(a) Residual 33,082 8 4,135 Total 53,725 9 a Predictors: (Constant), HuidigOpleidingsniveau b Dependent Variable: FoutscoreTypen Tabel 16: ANOVA huidig opleidingsniveau en type fouten 22

8,0 Moedertaal Turks Spaans 7,0 6,0 FoutscoreTypen 5,0 4,0 3,0 2,0 R Sq Linear = 0,926 R Sq Linear = 0,187 1,0 1 2 3 4 5 HuidigOpleidingsniveau Figuur 6: Regressie voor huidig opleidingsniveau en type foutsen De verklaarde variantie voor de Turkse groep is 18% en voor de Spaanse groep 92%. 4.3 Overige bijzonderheden Naast de afwijkingen in de doelfonemen (consonanten) hebben de beoordelaars ook de overige bijzonderheden in de uitspraak van de testwoorden genoteerd. Alle onderzochte NT2 sprekers werden door de beoordelaars als niet native like beoordeeld. De afwijkende realisaties van zowel consonanten als vocalen dragen hier in belangrijke mate aan bij. Deze bijzonderheden worden hieronder beschreven per moedertaal. De bijzonderheden bij de controlegroep van moedertaalsprekers worden tevens besproken. 4.3.1 Bijzonderheden bij de Turkse proefpersonen Een groot deel van de Turkse proefpersonen realiseerde een zeer nadrukkelijke tongpunt /r/. In het standaard Nederlands is zeer veel variatie mogelijk bij het realiseren van een /r/. De /r/ die onze proefpersonen realiseerden, komt in het standaard Nederlands echter niet voor. 23

In het Nederlands bestaat een duidelijke regel over het gebruik van de dikke /L/ of dunne /l/: initiaal en mediaal de /l/ en finaal de /L/. Niet alle Turkse proefpersonen gebruikten deze regel consequent. Het leek of deze allofonen willekeurig gebruikt werden. Bij één proefpersoon is de /X/ opgevallen. Deze persoon realiseerde deze klank soms erg ver naar achteren. De /X / in de cluster /sx/ (sch-) klonk bij een ander proefpersoon ook afwijkend van het standaard Nederlands. Deze persoon palataliseerde de /s/. Bij de vocalen viel op dat het onderscheid tussen de lange /a/ en de korte /A/ niet altijd gerealiseerd werd. Twee proefpersonen realiseerden in alle posities een tussenvorm van deze lange en korte vocaal. Naast het verschil tussen de /a/ en de /A/ zijn er ook andere vocalen opgevallen. Deze afwijkende vocalen kwamen vooral bij één proefpersoon voor. Van de /o/ en de /a/ maakte deze persoon een korte /O/. De korte /I/ werd inconsequent door andere klanken vervangen. Naast de monoftongen kwamen ook diftongen in de testwoorden voor. Deze werden niet door iedere proefpersoon als een diftong gerealiseerd, maar werden vervangen door een andere al dan niet verglijdende vocaal. Bij de testwoorden herfst en ernst werd in meer dan de helft van de gevallen sjwa-insertie gehoord na de eerste consonant in het rijm. Opvallend is dat niet alle Turkse proefpersonen dit consequent toepasten bij deze woorden. Eén proefpersoon voegde in de aanzet een foutieve sjwa in: het woord schrift werd als /s XrIft/ uitgesproken. Dit proces werd slechts een maal geobserveerd. 4.3.2 Bijzonderheden bij de Chileense proefpersonen De Chileense proefpersonen gingen verschillend om met complexe finale clusters van vier consonanten. Een proefpersoon verlengde dit cluster met een sjwa. Twee andere proefpersonen reduceerden deze clusters. Twee proefpersonen konden deze clusters wel realiseren. De problemen die gevonden werden met het doelfoneem /b/ in de initiale positie kwamen soms ook mediaal voor. Deze klank werd vervangen door een labiodentale / / of een bilabiale approximant /B/. Twee proefpersonen bleken moeite te hebben met de liquidae /l/ en /r/. Wat Nederlanders met een tongpunt realiseren, realiseerden zij retroflex. Deze klanken verschilden daardoor weinig voor de beoordelaar. 24

De opvallendste afwijkingen werden bij de klinkers gehoord. De Chileense proefpersonen verlengden korte vocalen. Niet alle korte vocalen werden verlengd en niet alle proefpersonen deden dit consequent. Verder viel op dat de sjwa niet altijd gerealiseerd werd. Bij veel woorden in het Nederlands worden vocalen tot een sjwa gereduceerd. Vooral bij uitgangen van werkwoorden sprak een groot deel van de Chileense groep een volle vocaal uit, bijvoorbeeld in plaats van /de i Xən/ realiseerden de proefpersonen: /de i XEn/. Het grootste deel van de proefpersonen sprak een geschreven letter u uit als een /u/. De Chileense groep vertoonde dezelfde afwijkingen bij de diftongen als de Turkse proefpersonen. De /øy/ leverde meeste de problemen op en werd in veel gevallen vervangen door een andere diftong, bijvoorbeeld de /au/. 4.3.3 Bijzonderheden bij de Nederlandse proefpersonen De controlegroep van drie Nederlandse proefpersonen heeft alle klanken correct uitgesproken. Bij onze leestest blijkt er wel onderscheid gemaakt te worden tussen /v/ en /f/ en /z/ en /s/, een onderscheid dat in de spontane spraak van veel Nederlanders niet meer gerealiseerd wordt in initiale positie. Deze sprekers voegden ook allen een sjwa in bij de bovengenoemde finale complexe clusters. De vierde controlepersoon, een balanced bilingual is voor het Turks en Nederlands, voegde echter geen sjwa in bij deze clusters. Deze proefpersoon maakte geen onderscheid tussen de stemhebbende /v/ en de stemloze /f/, maar verving de /v/ consequent door een /f/. 5. Conclusies en discussie In dit hoofdstuk zullen de gevonden resultaten en bijzonderheden bediscussieerd worden. Per vraagstelling en hypothese wordt de discussie beschreven. Naar aanleiding van de gevonden resultaten en de discussie zullen conclusies getrokken worden. In de daarop volgende paragraaf worden de beperkingen van ons onderzoek besproken. Mede gebaseerd op deze beperkingen doen wij vervolgens aanbevelingen voor vervolgonderzoek. 25

5.1 Beantwoording van de vraagstellingen Om de bespreking van de vraagstellingen te vergemakkelijken, worden de vragen hieronder herhaald. Per vraagstelling zullen de bijbehorende resultaten genoemd en bediscussieerd worden. Ook wordt besproken in hoeverre onze hypothesen onderbouwd worden door de resultaten. Zijn de uitspraakfouten van NT2 sprekers te verklaren vanuit het fonologisch systeem van T1? Hypothese : De uitspraakfouten van NT2 sprekers in T2 worden bepaald door de specifieke kenmerken van het fonologisch systeem van de moedertaal. Een aantal fouten is duidelijk terug te voeren naar een verschil in klanksysteem. De meeste problemen ontstaan bij klanken die in de moedertaal niet voorkomen en in het Nederlands wel. Toch worden niet alle Nederlandse klanken die onbekend zijn in de moedertaal van de sprekers fout uitgesproken. We zullen eerst kijken naar de uitspraakfouten van de Turkse proefpersonen. De meest gemaakte fout is het ontbreken van het kenmerk stem bij de initiële /v/. Het Turks kent zowel de /v/ als de /f/. In het Nederlands treedt het verlies van stemhebbendheid in initiale positie in lopende spraak veel op. Bij de leestest deden onze Nederlandse controlepersonen dit echter niet. Verschillen in foneemsysteem bieden hier geen verklaring. Eén Turkse proefpersoon had moeite met de labiodentale / /. Deze klank komt in het Turks niet voor. Toch maakte deze proefpersoon niet in alle testwoorden met een initiale / / fouten. De andere Turkse proefpersonen maakten geen fouten met de / /. Ook hier vinden we geen steekhoudend bewijs voor onze stelling. Het Nederlands kent een onderscheid tussen de dikke velaire /L/ en de dunne alveolaire /l/. Slechts één Turkse proefpersoon maakte hier een fout en produceerde een initiale dikke /L/ die in het Nederlandse klanksysteem initiaal niet kan voor komen. De velaire /N/ komt in het Turks niet voor, maar werd door alle sprekers correct gerealiseerd. Wederom geen bewijs voor onze hypothese. Twee Chileense proefpersonen hadden problemen met de initiële labiodentale / /. Deze klank komt in het Spaans niet voor, maar de /w/ als halfklinker wel (cuanto: /kwant o/). Eén proefpersoon verving de labiodentale / / voor een bilabiale /w/. Een andere proefpersoon maakte er een bilabiale plosief van. Deze fouten lijken duidelijk terug te voeren te zijn op het ontbreken van deze klank in het foneemsysteem van het Spaans. 26

Twee proefpersonen bleken moeite te hebben met een vocaal in de onset. Er werd in alle gevallen een /h/ voor gevoegd. Bijna alle proefpersonen maken de initiale /v/ stemloos. Deze klank komt niet voor in het Spaanse fonemensysteem. Twee proefpersonen konden het testwoord vel wel correct realiseren, maar deden de andere testwoorden fout. Uit het experiment bleek dat vier van de vijf Chilenen moeite had een finale /N/. In alle gevallen werd deze klank wel geproduceerd, maar met een extra klank met dezelfde plaatskenmerken verlengd. Deze klank kan in het Spaans niet in finale positie voorkomen. In tegenstelling tot de Turkse groep, lijkt bij de Chileense groep een groot deel van de fouten wel terug te voeren op verschillen tussen de klanksystemen van het Spaans en het Nederlands. We hebben een aantal bewijzen kunnen noemen om onze hypothese te onderbouwen. Het is duidelijk dat de hypothese niet zomaar verworpen kan worden. Er zou uitgebreider onderzoek gedaan moeten worden om deze hypothese voldoende te kunnen onderbouwen. Is er bij NT2 sprekers een relatie te ontdekken tussen Age of Onset van T2 en de uiteindelijk bereikte uitspraakvaardigheid in T2? Hypothese: Hoe later de Age of Onset van T2 van de NT2 spreker, hoe meer uitspraakfouten in T2. In hoofdstuk 4 is een beschrijving gegeven van de resultaten van statistische berekeningen. Uit een regressieanalyse bleek dat er een significante relatie bestaat tussen de onafhankelijke variabele Age of Onset en de afhankelijke variabele ruwe foutscore voor beide groepen samen. Als de groepen echter apart bekeken werden, viel de significantie van dat causale verband weg. Voor de variabele typen fouten zien we dezelfde uitkomst. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er een significant verband is tussen de Age of Onset en de beide soorten foutscores. Deze hypothese hebben we met dit kleinschalige experiment bewezen. Toch willen we benadrukken dat de resultaten niet te generaliseren zijn buiten de testgroep, gezien de beperkte omvang van de steekproef. Heeft de hoeveelheid gesproken T2 invloed op de uitspraakvaardigheid in T2? Hypothese: Hoe hoger het percentage T2 in vergelijking met T1, hoe minder uitspraakfouten in T2. 27

Er is bekeken of er een relatie is tussen het percentage dat Nederlands gesproken wordt en foutscores. Ook hier bleek een significant verband te zien bij het vergelijken van de ruwe foutscores van de totale testgroep. De significantie verdween als de twee groepen gescheiden geanalyseerd werden. Bij de analyse van de typen fouten van de totale testgroep bleek er een nog grotere significantie gevonden te worden dan bij de ruwe foutscores. Ook deze hypothese is bewezen voor onze steekproef als geheel. Heeft het opleidingsniveau invloed op de uitspraakvaardigheid in T2? Hypothese: Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe minder uitspraakfouten in T2. Er is een regressieanalyse gedaan voor opleidingsniveau en foutscore. Er bleek een net niet significant verschil te zijn. Dit zou te wijten kunnen zijn aan de kleine testpopulatie. Een grotere en evenwichtiger verdeelde steekproef zou wel tot een significant resultaat kunnen leiden. Deze hypothese hebben we dus niet overtuigend kunnen bewijzen. 5.2 Beperkingen Naarmate ons experiment vorderde, hebben we een aantal beperkingen opgemerkt van onze werkwijze, testopzet en dergelijke. Deze worden hieronder besproken, zodat dit niet opnieuw valkuilen zijn bij vervolgonderzoek. Ook worden de gevolgen voor ons onderzoek beschreven. De grootste beperking van het onderzoek is de geringe omvang van de testpopulatie. Er is zo veel mogelijk geprobeerd om de beide groepen gelijk te krijgen wat betreft de omstandigheden van de tweede taalsprekers. Toch bleek het erg moeilijk om ongeveer gelijke groepen te krijgen. Er is veel aandacht besteed aan het verwerken van eventuele verschillen bij het interpreteren van testresultaten. Hierdoor hebben we onze resultaten zo zuiver mogelijk proberen te houden. Bij het selecteren van proefpersonen is de leesvaardigheid niet beoordeeld. Bij een Turkse proefpersoon bleek de leesvaardigheid van een proefpersoon te gering. Een aantal uitspraakafwijkingen zijn te wijten aan de interferentie van de schrijfwijze van Nederlandse woorden en woorden in de moedertaal. Er zijn klanken die in het Nederlands en Spaans verschillend uitgesproken worden, terwijl ze hetzelfde geschreven worden. Bij het scoren van de woordenlijsten is gekozen om voor alle woorden consensus te bereiken tussen de vier beoordelaars. Hierdoor gaan mogelijk wel kleine verschillen verloren. 28

Er waren soms ook twijfels over de gehoorde fonemen. De opnamekwaliteit was niet hoog genoeg voor een goede analyse. Daarvoor moet hoogwaardige apparatuur en een geluiddichte ruimte gebruikt worden. 5.3 Suggesties voor vervolgonderzoek Dit experiment moet gezien worden als een kleine pilotstudie. Hieronder volgen onze suggesties voor vervolgonderzoek. 5.3.1 Suggesties betreffende de opzet Er moet natuurlijk onderzoek gedaan worden bij een grotere testpopulatie. Dan kan er meer aandacht besteed worden aan het homogeniseren van de testgroepen. Bovendien zouden er subgroepen gemaakt kunnen worden voor bijvoorbeeld Age of Onset, leeftijd en opleidingsniveau. Het lijkt ons beter om een beperkter deel van de klanken te onderzoeken, in een gebalanceerde woordenlijst. Er kan bijvoorbeeld alleen naar fricatieven gekeken worden om meer te kunnen concentreren op verschillen hiertussen en omstandigheden waaronder die verschillen voorkomen of juist verdwijnen. 5.3.2 Suggesties betreffende de inhoud Het experiment heeft zich gericht op de consonanten van het Nederlands. De meest opvallende verschillen zijn echter gevonden bij de vocalen. Deze klanken zijn erg dominant in een taal en zorgen dus ook voor herkenbaarheid van een taal. Als deze klanken afwijken, klinkt een uitspraak niet meer native like. We adviseren daarom ook uitgebreider onderzoek naar de realisatie van Nederlandse vocalen door Turkse en Spaans-Chileense personen die Nederlands als tweede taal hebben verworven. Wat wij niet echt onderzocht hebben, maar wat wel verwacht werd, was een probleem met complexe clusters. Enkele proefpersonen bleken moeite te hebben met de uitspraak van dergelijke clusters. We hebben echter ook gemerkt dat sjwa-insertie in het standaard Nederlands ook voorkomt bij complexe clusters. Een interessant onderzoek zou opgezet kunnen worden naar de sjwa-insertie bij minder complexe clusters. Volgens de literatuur blijkt motivatie een grote rol te spelen bij het leren van een taal en het uiteindelijke beheersingsniveau. Wij hebben te weinig achtergrond informatie ingewonnen om gedegen uitspraken te kunnen doen over motivatie en omgevingsinvloeden die een rol 29

spelen bij het leren van een tweede taal. Aangezien deze factoren een zeer grote rol spelen, lijkt het ons heel zinvol om hier verder onderzoek naar te doen. Op basis van ons experiment kunnen slechts uitspraken gedaan worden over de uitspreekvaardigheid bij de leestaak van losse woorden. De vorm van de taken kan verder gevarieerd worden. Er is een groot verschil tussen spontane spraak, lezen van woorden, lezen van zinnen, lezen van teksten, en dergelijke. 30

Literatuur Appel, R. & Vermeer, A. (1996). Tweede-taal verwerving en tweede-taal onderwijs, Bussum: Coutinho Coenen, J. (1991). Uitgesproken Nederlands, Een uitspraakcursus voor anderstaligen, Groningen: Wolters Noordhoff Cucchiarini, C. (1993), Phonetic transcription: a methodological and empirical study, Nijmegen (proefschrift). Hamers, J.F. & Blanc, M.H.A. (2000). Bilinguality and bilingualism. Cambridge: University Press Johnson, J.S. & Newport, E. L. (1989). Critical period effects in second language learning: the influence of maturational state of the acquisition of English as a second language, in : Cognitive Psychology 21, 60-99, Academic Press Thio, K. & Verboog, M. (1999). Verstaanbaar spreken. Een handleiding uitspraakonderwijs voor docenten Nederlands als tweede taal, Bussum: Coutinho Weiss, C. E. et al. (1980). Clinical management of articulation disorders, St. Louis: The C.V. Mosby Company 31