Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Kindergeneeskunde Versie 20120726 1 september 2012
Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Uitzondering op de algemene regels... 4 2.1 Sluiten van subtrajecten na klinisch ontslag van neonaten... 4 2.2 Sluiten subtrajecten bij chronische hemodialyse... 4 3 Zorgvraag... 5 3.1 Typering zorgvraag... 5 DBC-Onderhoud 2 6
1 Inleiding De specialismespecifieke toelichtingen maken deel uit van het drieluik rondom de Registratieregels. Dit drieluik bestaat uit: het document Registratieregels met Registratieaddendum (dit bevat de beslisregels met bijbehorende referentietabellen) een algemene toelichting met voorbeelden bij de algemene en specialisme overstijgende regels uit het document Registratieregels de specialismespecifieke toelichtingen De registratieregels voor het werken met de vernieuwde DBC-systematiek (DOT) staan beschreven in het document Registratieregels. Uitgangspunt van de registratieregels is dat deze specialismebreed gehanteerd dienen te worden. In een aantal gevallen wordt er afgeweken van de algemene registratieregels. Deze uitzonderingen worden beschreven in de specialismespecifieke toelichtingen. Naarmate de productstructuur verder wordt ontwikkeld, zullen steeds minder uitzonderingen nodig zijn. In de specialismespecifieke toelichtingen worden alleen die onderwerpen beschreven waarvoor afwijkende regels gelden en registratieregels die extra uitleg behoeven. Voor de overige onderwerpen zijn de algemene regels uit het document Registratieregels) van kracht. Dit document kunt u downloaden via de website van DBC-Onderhoud. Waar nodig wordt naar dit document verwezen. Naast een toelichting op de registratieregels bevat de specialismespecifieke toelichting ook informatie over de typering van de component Zorgvraag. Voor het specialisme Kindergeneeskunde bevat de specialismespecifieke toelichting de volgende onderwerpen: 2. Uitzonderingen op de algemene registratieregels 2.1. Sluiten van subtrajecten na klinisch ontslag van neonaten 2.2. Sluiten van subtrajecten bij chronische hemodialyse 3. Typeringen 3.1 Typering Zorgvraag DBC-Onderhoud 3 6
2 Uitzondering op de algemene regels Voor het specialisme Kindergeneeskunde worden 2 uitzonderingen gemaakt op de algemene sluitregels. In dit hoofdstuk worden deze uitzonderingen beschreven. De meeste uitzonderingsregels zijn voorzien van een beslisregel met de daaraan gerelateerde referentietabellen van zorgactiviteiten en diagnosen, deze zijn opgenomen in het Registratieaddendum. Voor Kindergeneeskunde speelt bij één van deze uitzonderingen de component zorgvraag een rol. Voor medicinale oncologische behandelingen gelden afwijkende sluitregels, deze regels staan beschreven in het document Registratieregels. Omdat deze sluitregels niet specifiek voor kindergeneeskunde maar specialisme overstijgend gelden, zijn deze regels niet opgenomen in deze toelichting. Dit geldt ook voor de sluitregels bij transplantatiezorg. 2.1 Sluiten van subtrajecten na klinisch ontslag van neonaten Een subtraject wordt afgesloten na ontslag van de neonaat uit het ziekenhuis. Het subtraject (getypeerd met een zorgvraag van de typeringslijst Neonatologie) wordt afgesloten op de dag van ontslag uit de kliniek. Als de behandeling nog niet is afgerond wordt aansluitend de volgende dag een volgend subtraject (ZT21) geopend. Dit vervolg subtraject wordt getypeerd met een zorgvraag van de typeringslijst Kindergeneeskunde. De specificaties voor deze uitzondering op de afsluitregel zijn opgenomen in het Registratieaddendum tabblad 1.0316.1. 2.2 Sluiten subtrajecten bij chronische hemodialyse Er zijn voor Kindergeneeskunde een beperkt aantal diagnosen, welke betrekking kunnen hebben op chronische dialyse. Het betreft de diagnosen: 4001 (glomerulo)nefritis 4004 Nefrotisch syndroom 4006 Nierinsufficiëntie, chronische 4099 Overige nefrologische aandoeningen 4110 Pyelonefritis Voor subtrajecten met deze diagnosen in combinatie met een zorgactiviteit voor hemodialyse, geldt dat ze na iedere 7 dagen afgesloten en gedeclareerd dienen te worden. Voor deze wijze van registratie en declaratie is gekozen om een zo homogeen mogelijk product te kunnen definiëren. Daarnaast betreft het hier subtrajecten waarin zorg wordt vastgelegd die gepaard gaat met hoge kosten welke bovendien lang verleend blijft worden. Het subtraject voor chronische hemodialyse wordt gesloten op de 7e dag na openen van het subtraject (de openingsdatum van het subtraject is de eerste teldag). Als de behandeling wordt voorgezet wordt de daarop volgende dag (automatisch) een vervolg subtraject geopend. De specificaties voor deze sluitregel zijn opgenomen in het Registratieaddendum tabblad 1.0000.3. In deze specificaties staan de betreffende diagnosen en de zorgactiviteiten. DBC-Onderhoud 4 6
3 Zorgvraag Het specialisme Kindergeneeskunde is onderverdeeld in Kindergeneeskunde algemeen en Neonatologie met ieder een eigen typeringslijst. In dit hoofdstuk wordt beschreven waarmee, bij de typering, rekening gehouden dient te worden. 3.1 Typering zorgvraag De component zorgvraag kan een voorspellende waarde hebben voor de inzet van de medisch specialist c.q. de kosten van het ziekenhuis en maakt slechts bij enkele specialismen onderdeel uit van de DBC typering (zorgtype, ZORGVRAAG, diagnose). Zorgvraag heeft binnen het specialisme Kindergeneeskunde daarom een dubbele betekenis. Doorgaans wordt het probleem waarmee een patiënt zich presenteert bij de specialist bedoeld, dat zich uit in een specifieke diagnose. In enkele gevallen wordt met zorgvraag de DBC component bedoeld. De component zorgvraag is binnen de Kindergeneeskunde onderscheidend voor het gebruik van de typeringslijst Algemene Kindergeneeskunde of Neonatologie. De zorgvraag bij Neonatologie wordt bepaald door de zwangerschapsduur omdat deze voor een groot gedeelte de tijd die de kinderarts besteedt aan de zorg voor het kind tot aan het moment van ontslag bepaalt. Omdat er een duidelijk verschil in tijdsinvestering is tussen de per sectio geborene en de vaginaal geborene (hieronder vallen ook forceps, vacuüm) wordt ook dit element bij een aantal zorgvragen onderscheiden. Dit resulteert in onderstaande zorgvragen: Neonatologie 505 Prematuur onder 28 weken 515 Prematuur 28 tot 30 weken 525 Prematuur 30 tot 32 weken 530 Prematuriteit (32 tot 34 weken) zonder sectio 540 Prematuriteit (32 tot 34 weken) met sectio 550 Prematuriteit (34 tot 37 weken) zonder sectio 560 Prematuriteit (34 tot 37 weken) met sectio 570 A terme (meer dan 37) weken zonder sectio 580 A terme (meer dan 37) weken met sectio Algemene Kindergeneeskunde 061 Kind NB. Typering vanaf de lijst Neonatologie geschiedt bij pasgeborenen die gezien/opgenomen worden aansluitend aan de geboorte. Ook bij overplaatsing vanuit een andere instelling waar patiëntje aansluitend aan de geboorte was opgenomen, wordt vanaf de lijst Neonatologie getypeerd. DBC-Onderhoud 5 6
Zuigelingen die binnen 28 dagen na de geboorte vanuit de thuissituatie worden gezien/opgenomen worden getypeerd vanaf de lijst Neonatologie indien: dit aansluitend aan de geboorte plaatsvindt de zwangerschapsduur aan de zorgvraag ten grondslag ligt het een aan de perinatale periode gerelateerde aandoening betreft In de andere gevallen wordt vanaf de lijst Kindergeneeskunde getypeerd. Kinderen die worden gezien/opgenomen vanaf de 28e dag na de geboorte worden getypeerd vanaf de lijst Kindergeneeskunde. DBC-Onderhoud 6 6