EINDRAPPORT SAMENVATTING

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK EINDRAPPORT SAMENVATTING Deze studie werd medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Westhoekoverleg, de provincie West-Vlaanderen en de Vlaamse Landmaatschappij JANUARI 2011

1 / AANLEIDING EN DOELSTELLING VAN DE STUDIE 1.1 / AANLEIDING De mobiliteit in de Westhoek is een belangrijk gegeven en draagt bij tot de economische en sociale cohesie op het platteland. Het inrichten en onderhouden van landbouwwegen is een taak van de gemeente. Traditioneel hebben de Westhoekgemeenten het steeds moeilijk gehad met het adequaat invullen van deze taak, gezien hun beperkte financiële draagkracht en de uitgestrektheid van hun landbouwwegennet. Het toenemend en intensiever gebruik van deze landbouwwegen door de landbouwsector en de toeristisch/recreatieve sector zorgt ervoor dat deze taak nog zwaarder gaat wegen bij deze gemeenten. Tevens worden de landbouwwegen vaak gebruikt als sluipweg. In de mobiliteitsaanpak van de gemeenten wordt te weinig aandacht besteed aan de wegen in het landelijk gebied. Vaak wordt er bij de heraanleg van wegen naar ingeburgerde oplossingen gegrepen (verbreding van de weg, nieuwe toplaag, ) zonder stil te staan bij de gewenste functie van de weg. Welk verkeer is gewenst? Welk verkeer dient onvermijdelijk die weg te gebruiken? De mobiliteit op deze wegen is bovendien gemeenteoverschrijdend, waardoor oplossingen niet altijd door een gemeentelijke aanpak gedragen kunnen worden. In het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen worden alle wegen die niet geselecteerd zijn als een hogere categorie, beschouwd als een lokale weg, die als hoofdfunctie toegang verlenen heeft. In het RSV wordt gesteld dat op deze wegen verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid voorrang hebben op de verkeersontwikkeling. De landbouwwegen hebben diverse functies: Ontsluiten van lokale bedrijven; Ontsluiten van woningen; Alternatieve verbindingen voor fietsers, autoverkeer; Recreatieve functies; VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 1

Ontsluiten van landbouwpercelen; Ontsluiten van landbouwbedrijven; De landelijke wegen hebben in samenhang met bermen en omgeving ook een belangrijke landschappelijke functie. Al deze functies zijn niet tegelijkertijd aanwezig of wenselijk op een landbouwweg. De weg kan op een dergelijke manier ingericht worden dat bepaalde verkeersfuncties bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt worden. De gemeenten die deel uitmaken van het onderzoeksgebied zijn Diksmuide, Houthulst, Koekelare, Kortemark, Lo-Reninge, Heuvelland, Ieper, Langemark- Poelkapelle, Mesen, Poperinge, Vleteren, Wervik, Zonnebeke, Alveringem, en die delen van de gemeenten Veurne, De Panne, Koksijde en Nieuwpoort die ten noorden door de E40 begrensd worden. 1.2 / DOELSTELLING EN STATUS VAN DE STUDIE Deze studie heeft tot doel bij te dragen tot een gebiedsdekkende visie met betrekking tot de mobiliteit en het beheer van de landelijke wegen in de Westhoek, door de opmaak van een functietoekenningsplan. Aan de hand van de studie kunnen richtlijnen opgesteld worden voor gemeentebesturen voor een goed beheer en inrichting van hun landelijk wegennet. De status van de studie is deze van leidraad voor gemeenten en beleidsmakers om beter onderbouwde keuzes te kunnen maken inzake plattelandsmobiliteit, inrichting en beheer van de landelijke wegen. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 2

2 / INVENTARISATIE, ANALYSE In het eerste deel van de studie wordt een overzicht gegeven van de planningscontext en een ruimtelijke en verkeerskundige analyse gemaakt voor de 18 betrokken Westhoekgemeenten. Op basis van de resultaten van de planningscontext en de ruimtelijke en verkeerskundige analyse werd een knelpuntenanalyse gemaakt op verschillende schaalniveau s. Naast de kwalitatieve analyse heeft de VLM een landbouwverkeersmodel opgesteld gebaseerd op de aanwezige verkeer aantrekkende landbouwfuncties. De knelpuntenanalyse werd aangevuld na de consultatieronde bij de verschillende gemeenten in de Westhoek. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 3

3 / VISIE De visie die voor de 18 betrokken gemeenten uitgewerkt werd, is een gebiedsgerichte strategie waarbij het landschap in de Westhoek wordt geclusterd in landschapskamers. Voor elk van deze kamers zijn verschillende inrichtingsconcepten uitgewerkt om de leefbaarheid, veiligheid en toegankelijkheid van de kamers te garanderen. Vervolgens werd voor de landbouwwegen binnen deze clusters een functietoekenning opgemaakt (zie hoofdstuk 4). VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 4

3.1 / AFBAKENING SAMENHANGENDE LANDSCHAPSKAMERS MET TOEGANGSPOORTEN De Westhoek kan opgedeeld worden in verschillende deelgebieden. Deze deelgebieden zijn afgebakend op basis van morfologische lijnen en grenzen. Binnen deze deelgebieden, omsloten door wegen van een hogere wegencategorie, situeren zich hoofdzakelijk de landelijke wegen. Het is van belang dat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt in de hiërarchie van deze wegen. Het moet duidelijk zijn dat bij het verlaten van de hoofdweg men een ander gebied binnenrijdt waar ook andere gedragsregels gelden op het vlak van snelheid. Binnen de deelgebieden gaat de voorrang naar landbouwverkeer, fietsers, voetgangers en lokaal bestemmingsverkeer. Verkeer dat hier geen bestemming heeft wordt geweerd. Om die reden wordt voorgesteld om de verschillende toegangen tot het gebied te accentueren met poorten. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 5

3.2 / NAAR EEN HOOFDONTSLUITING VOOR HET LANDBOUWVERKEER BINNEN ELK DEELGEBIED Nadat de verschillende deelgebieden afgebakend zijn, wordt gezocht naar een dragende ontsluitingsstructuur voor het landbouwverkeer. Deze ontsluitingsstructuur dient het landbouwverkeer binnen elk deelgebied zo snel mogelijk te draineren naar de randen. De dragende hoofdstructuur dient ook voldoende uitgerust te zijn om dit landbouwverkeer op te vangen. Dit vertaalt zich in het profiel van de weg en de noodzaak tot het voorzien van voldoende uitwijkmogelijkheden om grotere voertuigen te kruisen. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 6

3.3 / ZORGEN VOOR EEN GOEDE UITWISSELING TUSSEN DE KAMERS ONDERLING Elke kamer staat uiteraard niet op zichzelf. In veel gevallen is ook een uitwisseling nodig voor het landbouwverkeer tussen de verschillende kamers onderling en dient te worden gezocht naar veilige oversteekplaatsen en uitwisselingsmogelijkheden. Naargelang de wegen waar op aangesloten wordt van een hoger niveau zijn, zal ook de typologie van het kruispunt en het aantal aansluitingen beperkter zijn. De kruispunten die als uitwisselingspunt fungeren worden maximaal beveiligd. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 7

3.4 / WEREN DOORGAAND VERKEER BINNEN DE DEELGEBIEDEN De Westhoek wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende historische wegen en linten die vaak over een lange afstand lopen. In een aantal gevallen kennen deze wegen ook sluipverkeer en fungeren ze als alternatief voor parallel lopende wegen van een hoger niveau. Soms zijn de landelijke wegen binnen de afgebakende kamers ook onderhevig aan sluipverkeer indien men kortsluiting maakt in het wegennet. Daarom wordt voorgesteld om de continuïteit van de doorlopende trajecten doorheen de kamers te onderbreken. Het doorgaand verkeer dient gebruik te maken van de wegen van een hogere categorie VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 8

3.5 / GEMENGD FIETSVERKEER BINNEN DE DEELGEBIEDEN De verschillende kamers worden afgebakend als een gebied waar gemengd fietsverkeer zijn plaats krijgt. Er wordt bewust niet geopteerd om binnen deze landschapskamers te werken met aparte fietspaden. Zo ontstaat immers een verdere verstening van het platteland. De aanpak is er net op gericht om binnen de kamers enkel lokaal bestemmingsverkeer toe te laten. Indien er binnen de kamers wegen zijn die toch uitnodigen om sneller dan 50km/uur te rijden, dan zal het profiel van de weg worden aangepast of worden maatregelen genomen om de snelheid te beperken. Belangrijke aandacht gaat naar het beveiligen van de fietsoversteken van kruisende wegen tussen twee kamers onderling. Een afstemming met het ontsluitingsconcept voor landbouwvoertuigen is hier gewenst. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 9

3.6 / AANDACHT VOOR KNOOPPUNTEN EN LOKALE DOORTOCHTEN Kenmerkend voor het studiegebied is de aanwezigheid van de bebouwde clusters rond kruispunten of langs een bepaald wegvak. Vaak gaat het om één of meerdere woningen rond een kruispunt of langs een wegvak. Het is niet altijd even duidelijk waar de grenzen van het openbaar domein zich situeren door het verspringen van de rooilijn. Op sommige plaatsen staan de huizen tot tegen de weg en op andere plaatsen wordt de zoom tussen rijweg en achteruitspringende woningen willekeurig ingevuld met verschillende bestratingsmaterialen. We streven er naar om het verblijfskarakter van deze knooppunten te versterken door het openbaar domein een uniforme inrichting mee te geven zodat ook de identiteit binnen de verschillende kamers versterkt wordt. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 10

3.7 / AANDACHT VOOR NATUURLIJKE STRUCTUREN De Westhoek wordt gekenmerkt door een rijk natuurhistorische patrimonium binnen de verschillende kamers. Het gaat om beekvalleien, bosrestanten, kleine landschapselementen enz. Er wordt naar gestreefd om de plaatsen waar de landelijke wegen de verschillende natuurlijke structuren doorsnijden zoveel mogelijk te beperken. Dit kan door het profiel aan te passen alsook het bestratingsmateriaal af te stemmen op de omgeving. In een aantal gevallen kan ook de weg verplaatst of opgebroken worden. De natuurlijke structuren kunnen ook een instrument zijn om het wegbeeld bij te sturen en aan te passen. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 11

4 / FUNCTIETOEKENNINGSPLAN Voor de Brugse Veldzone werd reeds een functietoekenningsplan opgemaakt voor lokale wegen in het landelijk gebied. In deze studie werden de lokale wegen III geanalyseerd naar hun huidige en gewenste functie/gebruik. De studie, in het kader van het project Landbouwwegen in de Westhoek, had enerzijds als doel de methodiek voor de opmaak van het functietoekenningsplan in de Brugse Veldzone te evalueren en waar nodig aan te passen en anderzijds de aangepaste methodiek toe te passen op het onderzoeksgebied binnen het project Functietoekenningsplan Landbouwwegen in de Westhoek. In het organogram (zie figuur hieronder), vindt men de exacte opdeling van de landelijke wegen in het landelijk gebied. Ze werden onderverdeeld in twee groepen, afhankelijk van de belangrijkheid van hun verkeersfunctie op landelijk niveau. Per groep worden dan verschillende types landelijke wegen onderscheiden naargelang het gewicht van de verkeersdeelnemers. Onderverdeling lokale wegen type III in het landelijk gebied (BRON: Landinrichtingsproject Brugse Veldzone) VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 12

Gezien de visie (zie hoofdstuk 3 samenvatting) om binnen het studiegebied te werken met gesloten landbouwkamers, vervallen een aantal uitgangspunten uit de methodiek van het functietoekenningsplan Brugse Veldzone. Binnen groep I wordt enkel nog gewerkt met de categorie landelijke weg type II, verbindende wegen doorheen de kamers worden immers vermeden. Onder de groep II van landelijke wegen wordt wel gebruik gemaakt van de onderverdeling van landbouwweg, woonstraat en fietsweg, toch wordt de omschrijving ervan minder strikt geïnterpreteerd: Een landbouwweg heeft vaak ook een ontsluitingsfunctie voor woningen, bovendien wordt er langs deze wegen ook gefietst. Eigenlijk stellen we voor om de landelijke wegen die geen belangrijke ontsluitingsfunctie hebben voor het landbouwverkeer te selecteren als erftoegangsweg, wat zowel een gebruik kent voor landbouwverkeer als voor de ontsluiting van woningen. Enkel als het gaat om een straat met uitsluitend woningen wordt de term woonstraat gebruikt. Dit is eigenlijk alleen van toepassing voor bebouwde linten die van een dorpskern uitlopen naar het landelijk gebied. Fietswegen worden gebruikt wanneer het belang van de straat als recreatieve en functionele fietsroute groot is en er een parallel alternatief bestaat voor het gemotoriseerd verkeer. We zien deze wegen vaak in combinatie met maatregelen om gemotoriseerd verkeer te weren uit belangrijke groenzones of andere kwetsbare gebieden. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 13

In de volgende stappen wordt beschreven hoe de gewenste functie van een weg bepaald wordt (In het kader van de studie werd de gewenste functie bepaald voor de landelijke wegen op het grondgebied van de 18 betrokken gemeenten). Stap 1: bepaling van de kamers op basis van wegencategorisering hoger niveau In eerste instantie worden de wegen van een hoger niveau op kaart aangeduid, deze wegen vormen de contouren van de kamers. De lokale wegen type I en II zorgen voor de lokale verbinding tussen de kernen onderling. Er dient te worden vermeden dat er doorgaand verkeer doorheen de kamers rijdt. Naast de lokale wegen kunnen ook wegen van een hoger niveau de randen van de kamers bepalen. De omvang van de kamers is afhankelijk van de maaswijdte. Indien de omrijfactor voor het verkeer tussen kernen onderling te groot wordt, wordt het moeilijk om dit verkeer van de landelijke wegen te houden. Stap 2: bepaling van de gewenste ontsluiting voor het landbouwverkeer Vervolgens wordt op basis van de resultaten van het landbouwmodel van de VLM voor landbouwverkeer, de gewenste ontsluiting voor het landbouwverkeer vastgelegd. Naargelang de functies die langs deze wegen voorkomen en de mogelijke clustering van deze bedrijven, wordt de gewenste ontsluitingsstructuur vastgelegd. Dit is uiteraard geen statisch gegeven, er komen regelmatig nieuwe aanvragen voor nieuwe landbouwfuncties (omvorming landbouwbedrijf tot bv. mestverwerkingsbedrijf). Vanuit de gewenste ontsluitingsstructuur voor het landbouwverkeer kan advies worden gegeven of het om een goede locatie gaat of niet. Stap 3: afstemming gewenste ontsluitingsstructuur met de netwerken voor het zacht verkeer Door te werken met gesloten kamers wordt het doorgaand verkeer geweerd. Wat de interne ontsluiting betreft van de kamers voor het gemotoriseerd verkeer, wordt er naar gestreefd om de ontsluitingsstructuur van het gemotoriseerd verkeer los te koppelen van het zacht verkeer (wandelroutes, fietsroutes). Door de verschillende fietsnetwerken en wandelroutes boven elkaar te leggen en te confronteren met onze routes voor het intern landbouwverkeer, krijgen we een beeld van waar zich eventueel conflicten voordoen met het gezamenlijke gebruik VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 14

van de wegen. Indien mogelijk worden beide netwerken uit elkaar gehaald door het verleggen van bijvoorbeeld de fietsroute. Bij het toedelen van de functie kunnen bepaalde landbouwwegen de rol als fietsweg krijgen onder voorwaarde dat de geselecteerde weg een belangrijke rol vervult in het recreatief of zelfs functioneel fietsnetwerk en dat de wegbelasting beperkt is. Ook wanneer er een alternatief traject is voor het verkeer op een parallel traject is het aanbevolen om de landbouwweg als fietsweg te selecteren. Vaak gaat het om historische trajecten over een lange afstand. Stap 4: bepaling van de maatregelen In eerste instantie zullen we via circulatiemaatregelen proberen om het doorgaand verkeer te weren doorheen de kamers. Vervolgens wordt een evenwicht gezocht tussen de gewenste ontsluiting van het interne verkeer in de kamers (landbouwverkeer, autoverkeer) en het zacht verkeer (fietsers, voetgangers, ). Ook hier kan gewerkt worden met circulatiemaatregelen. Vervolgens worden maatregelen uitgewerkt om de snelheid te beheersen op de landbouwwegen, er wordt naar gestreefd om de maatregelen zo natuurlijk mogelijk te laten overkomen. Op basis van de landschapsatlas en de biologische waarderingskaart wordt de gewenste ruimtelijke structuur vastgelegd binnen de af te bakenen landschapskamers. Landbouwwegen die doorheen deze groene zones lopen, kunnen een meer natuurtechnische invulling krijgen. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 15

5 / INRICHTINGSPRINCIPES LANDELIJKE WEGEN ONTWERPEND ONDERZOEK CASES In de studie worden diverse inrichtingsmaatregelen beschreven voor de landbouwwegen op basis van hun functietoekenning. Dit is ook gebeurd van uit een ruimtelijke en landschappelijke invalshoek teneinde te vermijden dat het platteland verder wordt versteend. Daarnaast werden vier cases verder uitgewerkt aan de hand van een ontwerpend onderzoek. De vier cases zijn: de Groenbosdreef te Houthulst Langemark, de Ijzerdijk te Diksmuide, de omgeving van de Kemmelberg in Heuvelland en de Trappistenweg in Poperinge. VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 16

BIJLAGE INHOUDSTABEL STUDIE DEEL 1 1 / AANLEIDING, SITUERING EN DOELSTELLING VAN DE STUDIE 1.1 / AANLEIDING 1.2 / SITUERING 1.3 / DOELSTELLING EN STATUS VAN DE STUDIE 1.4 / OVERLEG EN PROJECTSTRUCTUUR 1.5 / LEESWIJZER 2 / BELEIDSKADER EN METHODIEK 2.1 / OVERZICHT VAN DE RELEVANTE BELEIDSCONTEXT VOOR HET STUDIEGEBIED 2.1.1 / Structuurplan Vlaanderen 2.1.2 / Provinciaal structuurplan West Vlaanderen 2.1.3 / Gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen 2.1.4 / Gemeentelijke mobiliteitsplannen 2.1.5 / Andere relevante verkeersstudies 3 / INVENTARISATIE EN ANALYSE 3.1 / ALGEMENE BESCHRIJVING RUIMTELIJKE STRUCTUUR MACRO/MESO 3.1.1 / Beschrijving ruimtelijke structuur op macroniveau: de Westhoek 3.1.2 / Beschrijving ruimtelijke structuur op mesoniveau: deelgebieden 3.2 / ANALYSE BESCHRIJVING VERKEERSSTRUCTUUR 3.2.1 / Beschrijving verkeersstructuur op macroniveau: de Westhoek VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 17

3.2.2 / Beschrijving verkeersstructuur op mesoniveau: deelgebieden 3.2.3 / Belasting wegennet woon-werkverkeer op microniveau 3.2.4 / Belasting wegennet landbouwverkeer op microniveau 3.2.5 / Resultaten per gemeente 4 / PROBLEEMSTELLING 4.1 / BESCHRIJVING LANDELIJKE VERKEERSPROBLEMATIEK IN DE WESTHOEK 4.2 / KNELPUNTEN I.V.M. INRICHTING LANDELIJKE WEGEN 4.2.1 / Lengteprofiel 4.2.2 / Dwarsprofiel en maatgevend conflict 4.2.3 / Bermen 4.3 / PROBLEEMSTELLING PER GEMEENTE 4.3.1 / Poperinge 4.3.2 / Heuvelland 4.3.3 / Diksmuide 4.3.4 / Koekelare 4.3.5 / Kortemark 4.3.6 / Vleteren 4.3.7 / Alveringem 4.3.8 / Lo-Reninge 4.3.9 / Zonnebeke 4.3.10 / De Panne 4.3.11 / Veurne 4.3.12 / Houthulst 4.3.13 / Langemark-Poelkapelle 4.3.14 / Wervik VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 18

DEEL 2 5 / VISIE 5.1 / OPDELING WESTHOEK IN SAMENHANGENDE DEELGEBIEDEN 5.2 / RUIMTELIJKE VISIE OP DE INVULLING VAN DE DEELGEBIEDEN 5.2.1 / Afbakening samenhangende landschapskamers met toegangspoorten 5.2.2 / Naar een hoofdontsluiting voor het landbouwverkeer binnen elk deelgebied 5.2.3 / Zorgen voor een goede uitwisseling tussen de kamers onderling 5.2.4 / Weren doorgaand verkeer binnen de deelgebieden 5.2.5 / Gemengd fietsverkeer binnen de deelgebieden 5.2.6 / Aandacht voor knooppunten en lokale doortochten 5.2.7 / Aandacht voor natuurlijke structuren 6 / FUNCTIETOEKENNINGSPLAN 6.2 / UITGANGSPUNTEN FUNCTIETOEKENNINGSPLAN 6.2.1 / Groep I 6.2.2 / Groep II 6.3 / TOEPASSING FUNCTIETOEKENNINGSPLAN 6.3.1 / DEELGEBIED 1: HEUVELLAND EN OMGEVING 6.3.2 / DEELGEBIED 2: LANGEMARK - HOUTHULST - ZONNEBEKE 6.3.3 / DEELGEBIED 3: DRIEHOEK DIKSMUIDE VEURNE - POPERINGE 6.3.4 / DEELGEBIED 4: KOEKELARE - KORTEMARK 6.3.5 / DEELGEBIED 5 / KUSTSTROOK VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 19

7 / INRICHTINGSPRINCIPES LANDELIJKE WEGEN 7.1 / BESTAANDE RICHTLIJNEN VOOR BEHEER- EN WEGENWERKEN 7.1.1 / Algemene richtlijnen en maatregelen 7.2 / LENGTEPROFIEL 7.2.1 / De slingerweg 7.3 / DWARSPROFIEL 7.4 / BERMEN 7.4.1 / Bermen in openruimtegebied 7.4.2 / Bermen binnen bebouwd gebied 7.5 / SNELHEIDSREMMENDE MAATREGELEN 7.5.1 / Hiërarchie tussen lokale landbouwwegen en dwarsende hoofdwegen accentueren 7.5.2 / Beveiligen toegang vanuit de hoofdweg naar een landelijke zijstraat 7.5.3 / Beveiligen kruispunten van twee wegen met zelfde hiërarchie 7.5.4 / Beveiligen kruispunten met T-aansluiting 7.5.5 / Beveiligen T-splitsingen 7.5.6 / Beveiligen lange rechte wegvakken 7.6 / UITWIJKHAVENS 7.7 / MATERIALEN 7.7.1 / Materiaalgebruik landbouwwegen met verkeersfunctie 7.7.2 / Materiaalgebruik bij kruising met natuurlijke structuren 7.8 / OVERZICHT BRUIKBARE CONCEPTEN 8 / ONTWERPEND ONDERZOEK CASES 8.1 / HOUTHULST LANGEMARK 8.1.1 / Korte probleemstelling 8.1.2/ Visie VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 20

8.1.3 / Scenario s 8.1.4 / Uitwerking voorkeursscenario aan de hand van ontwerpend onderzoek 8.1.5 / Raming 8.2 / DIKSMUIDE IJZERDIJK 8.2.1 Probleemstelling 8.2.2 Visie 8.2.3 Uitwerking visie aan de hand van ontwerpend onderzoek 8.2.4 / Raming 8.3 / HEUVELLAND 8.3.1 / Probleemstelling 8.3.2 / Visie 8.3.3 Uitwerking visie in detail 8.3.4 / Raming 8.4 / POPERINGE TRAPPISTENWEG 8.4.1 / Probleemstelling 8.4.2 / Visie 8.4.3 / Uitwerking voorkeursscenario in detail 8.4.4 / Raming VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ FUNCTIETOEKENNINGSPLAN LANDBOUWWEGEN WESTHOEK JANUARI 2011 / SAMENVATTING 21