De studenten toetsen hun eigen invulling van het begrip taalbeleid af aan een aantal gangbare definities van taalbeleid.

Vergelijkbare documenten
Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Een taalbeleid implementeren in de basis- en secundaire school. Taal, taal en nog eens taal!

Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken?

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op school? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Het verhaal van school 1

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

TAALVAARDIGHEID TAALBELEID

GIBO HEIDE. pedagogisch project

GO! ATHENEUM ANDERLECHT KIEZEN VOOR ALGEMENE VORMING EN ARTISTIEK TALENT

VIRBO Directies GO Garderen, 13 maart Magda Deckers

Een nieuwkomer onder de toetsen

Taalbeleidsplan Geel kleuter en lager onderwijs. Deel 1

De lat hoog voor iedereen! Conferentie Steunpunt GOK

Overzicht van de trajecten

Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang

Van beleidsplan naar docentgedrag in de klas. Etalageconferentie 7 februari 2013 Geppie Bootsma

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Thema schoolontwikkeling

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

De Tol Herderen: Talenbeleid

Nieuwsbrief. Interactieve werkvormen in de klaspraktijk. Onderzoeksresultaten en tips voor de praktijk

Samengevat door Lieve D Helft ICT-coördinator Scholengemeenschap InterEssen

ID bijdrage: Logo talenwebsite: wel niet

Instrument om de beginsituatie in kaart te brengen op niveau van de leraar eerste graad 3de GOK-cyclus

Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015)

Groot gelijk?! Gelijke onderwijskansen in Vlaanderen 23 november 2004

Groot gelijk?! Gelijke onderwijskansen in Vlaanderen 23 november 2004

De lat hoog voor iedereen! Conferentie Steunpunt GOK

twee initiatieven Academisch Nederlands

THEMA 1 PREVENTIE EN REMEDIËRING VAN ONTWIKKELINGS- EN LEERACHTERSTANDEN *

Ronde van Vlaanderen Omgaan met Diversiteit

Inspiratiedag Brede School 29 april 2014 Bronks Talenkennis versterken van kinderen en jongeren in de Brede School

kijkwijzer hoger onderwijs de les de docent taalontwikkelend lesgeven

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. To be or not to be. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Brede basiszorg. Schooljaar :

Meertaligheid beken kleur!

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

Verschillen tussen leerlingen, leerkrachten en scholen Multiculturele school:

Verder gestalte geven aan het taalbeleidsplan

luisteren: ET 4, 6 spreken: ET 15, 18, 23 lezen: ET 10, 12 schrijven: ET 28, 30, 31, 34 mondelinge interactie: 24, 27

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

luisteren: dialoog beluisteren en

TABASCO. Oriëntatie + voorbereiden

Hieronder geven wij antwoord op een aantal vragen, die van belang kunnen zijn bij het kiezen van een school voor uw kind(eren).

Hoe help je meertalige kinderen bij het leren van een tweede taal? Tips voor leerkrachten

Digitale geletterdheid

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

De cursist moet geen opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen.

MOGELIJKHEID TOT EXPLORATIE BIEDEN

Ronde van Vlaanderen 2008 Hasselt Oostende - Schaarbeek. Taalvaardigheidsonderwijs

Wij gaan met plezier naar school.

Klas-in-zicht Wat? Hoe gaan we tewerk? Aan de slag en verder?

Positieve houding. Hoge verwachtingen. Flexibele planning

> NASLAG WERKWINKEL LEERLINGEN IN DE SCHOOLRAAD Studiedag Leerlingen en school: partners in crime?

Tendensen bevraging docenten

~ 1 ~ selecteren. (LPD 1,8,27) (LPD 13,22,23,27)

Taal. Rubrieksindeling Provinciaal Documentatiecentrum Atlas

De plaats van thuistalen

AANBOD. Theorielessen (vakleer) Studenten krijgen voorbeelden van passend taalgebruik in de beroepspraktijk, zoals in een klachtgesprek of offerte.

Studiewijzer Diversiteit

STERKE SCHAKELS. Samen werken aan functionele taalvaardigheid. Probleemstelling STERKE SCHAKELS 1

Resultaten enquête. Onderzoek van Leen Leys. Master in de pedagogische wetenschappen

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

Welkom op de informatie-avond!

RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in het KLEUTERONDERWIJS

Gelijke onderwijskansen Leerlingen- en ouderparticipatie

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

(7) Muur Bewust en samen onderzoekend leren

Word meester in het evalu(l)eren: op weg naar een hernieuwd evaluatiebeleid

Visiestuk. Waarden. De waarden die ik belangrijk vind op een basisschool zijn:

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Huiswerkprotocol Mattheusschool

Taalontwikkelend Lesgeven

Visies en praktijken in het gelijkekansenonderwijs. Gelijkgestemd op weg?

Heeft de school aandacht voor de taalvaardigheid van haar leerlingen?

Netwerking kleuterleidsters SG Sint-Nicolaas BaO

LEERLINGENRAAD MEESTER KREMERSCHOOL

Wat is de rol van eigentijds taalonderwijs?

De lat hoog voor iedereen! Conferentie Steunpunt GOK

Evaluatie als hefboom voor een sterker taalbeleid

MEERTALIGHEID: EEN TROEF! MARS Studiedag VAC Gent 19 oktober 2016

Omgaan met. meer- en anderstaligheid. op school

Sint-Jan Berchmanscollege

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Ons contract. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Placemat : 3 schoolsituaties taalbeleid

Bijlage 9: Schoolfoto verdiept

VISIE. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon.

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid

De kracht van diversiteit in de Vlaamse kleuterscholen. Het project tweedelijnsondersteuning kleuteronderwijs (2KP) toegelicht

PEILPROEVEN WISKUNDE TWEEDE GRAAD ASO. 1 De resultaten

Opstart nieuwe GOK-cyclus. Doorstroming en Oriëntering

Ga positief om met het gebruik van de eigen taal (dialect, andere moedertaal) van de kinderen.

ECTS- FICHE. L.Fret, H. Hicketick, S. Van Schoubroeck

Mogelijke aandachtspunten voor het invullen van het lesevaluatieformulier

Transcriptie:

Sessie 1: Wat is taalbeleid? Leidraad De bedoeling van de eerste sessie is om de studenten zelf te laten ontdekken dat taalbeleid een ruim begrip is. Ze denken eerst individueel na over 10 situaties. Vervolgens vergelijken en bediscussiëren ze hun antwoorden in kleine groepjes. Klassikale bespreking: elk groepje formuleert zijn bevindingen bij een verschillende stelling. De andere groepjes en de lector vullen aan. De studenten toetsen hun eigen invulling van het begrip taalbeleid af aan een aantal gangbare definities van taalbeleid. Situaties: oplossingen 1 Tijdens de les geschiedenis praten enkele allochtone leerlingen Turks bij het groepswerk. De leerkracht vindt dat storend en vraagt aan de leerlingen om altijd Nederlands te spreken. De Turkse leerlingen voelen zich miskend. Waarom ja? Dit is een voorbeeld van een actie/beslissing die te maken heeft met taal, weliswaar op individueel leerkrachtenniveau. Andere leerkrachten zullen misschien een andere visie hebben of andere regels hanteren. Deze leerkracht wil dat de leerlingen altijd Nederlands spreken, ook tijdens groepswerk. Dat is een duidelijk statement. Waarom -? De Turkse leerlingen voelen zich miskend. Als leerlingen zich miskend voelen, wil dat zeggen dat ze zich niet gerespecteerd voelen. Ze voelen zich miskend omdat hun moedertaal wordt afgewezen, geen plaats krijgt in de klas of omdat ze niet goed weten waarom dat gebeurt. Dat is geen goed vertrekpunt voor een positieve houding ten opzichte van de schooltaal, het Algemeen Nederlands. Het is op die manier geen stap vooruit in het taalbeleidsproces. Hoe kan het beter? Het is belangrijk om de leerlingen te betrekken bij het taalbeleid en in het taalbeleid voldoende respect aan de dag te leggen voor de thuistaal van de leerlingen. Beschouw de thuistaal van de leerlingen als een rijkdom, niet als een last. Maak samen met de leerlingen afspraken over het taalgebruik in de klas. Het is geen kwestie van in absolute termen te spreken over wel of geen thuistaal op school, maar samen af te bakenen wanneer de thuistaal op school gebruikt kan worden. Bijvoorbeeld: tijdens de ondersteuning van een niet begrepen lesonderdeel kan het kort overschakelen op de thuistaal heel zinvol zijn. Als er een anderstalige nieuwkomer op school komt, is het aangewezen om deze leerling in de eerste periode naast iemand te zetten die dezelfde thuistaal spreekt. Zo zal deze leerling veel sneller tot leren komen. Bespreek met de leerlingen waarom het gebruik van de

thuistaal niet getolereerd wordt in bepaalde gevallen. Bijvoorbeeld: omdat binnen groepswerk in heterogene groepen niet alle leerlingen dezelfde taal begrijpen of omdat je als leerkracht op die manier geen idee hebt waarover de leerlingen praten en je dat niet leuk vindt. 2 De schooldirectie vraagt aan de pedagogische begeleider een lijst met schoolse woordenschat zodat alle leerkrachten aan deze woorden de nodige aandacht kunnen besteden tijdens hun lessen. Antwoord: JA (- of +) Waarom ja? Dit is een actie op schoolniveau die te maken heeft met taal. Deze actie maakt deel uit van het taalbeleid van de school, of ze op papier staat of niet. De pedagogische begeleider is een belangrijke partner van de school, ook inzake taalbeleid. -of +? Het is alvast positief dat de lijst schooltaalwoorden bevat (woorden die de leerlingen nodig hebben om op school te kunnen functioneren) en geen lijst is met taalschatwoorden (woorden die dienen om de woordenschat van de leerlingen uit te breiden en te verrijken). Alles hangt af van de manier waarop de leerkrachten met deze woordenlijst omgaan. Als de leerkrachten definities geven van deze woorden en leerlingen deze uitleg laten instuderen, brengt het weinig zoden aan de dijk. Dan blijven het losse woorden, zonder context. Dan is het een tijdelijke actie die weinig opbrengt. Maar als leerkrachten zich door deze woordenlijst meer bewust worden van de schooltaalwoorden die zij tijdens hun lessen gebruiken en waar heel wat taalzwakke leerlingen over struikelen, kan het wel iets opleveren. Als leerkrachten door dit bewustzijn deze schooltaalwoorden vaker laten voorkomen in hun lessen (zowel mondeling als schriftelijk), in verschillende contexten, als ze er op een natuurlijke en interactieve mee omgaan, is dit wel een stap vooruit in de taalontwikkeling van de leerlingen en dus ook in het taalbeleidsproces. Hoe kan het beter? Deze schooltaalwoordenlijst is slechts een startpunt om als team te reflecteren over schooltaal en over hoe ze leerlingen er op een goede manier vertrouwd mee kunnen maken. Dit moet leiden tot afspraken over de verschillende vakken heen. 3 De leerkracht wiskunde is teleurgesteld omdat drie vierde van de leerlingen op een toets vraagstukken een onvoldoende haalt terwijl ze de berekeningen zonder problemen konden uitvoeren.

Waarom ja? Dit is een duidelijk voorbeeld van hoe taalvaardigheid een belangrijke rol speelt in andere vakken dan Nederlands. Vraagstukken zijn erg talig. Waarom -? Het is jammer dat deze leerkracht niet zelf het verband legt tussen de slechte resultaten en de taalvaardigheid van de leerlingen. Zo laat de leerkracht veel kansen liggen. Hoe kan het beter? De slechte resultaten vormen een ideale aanleiding om de vraagstukken samen met de leerlingen opnieuw te bekijken, rekening houdend met de talige moeilijkheden die erin vervat zitten. De leerlingen kunnen hun denkstappen verwoorden, oplossingsstrategieën bespreken, Op die manier wordt er tegelijkertijd gewerkt aan taalvaardigheid en wiskunde. De leerlingen verhogen zowel hun taalvaardigheid als hun wiskundevaardigheid. 4 Er is onvrede in het team. De directeur wil onder impuls van de pedagogische begeleider meer interactieve werkvormen invoeren voor alle vakken. Een aantal leerkrachten (fysica, Frans, economie, informatica) zien dat echter absoluut niet zitten. Waarom ja? De directeur van de school heeft begrepen dat interactieve werkvormen belangrijk zijn in functie van het verhogen van de taalvaardigheid van de leerlingen, maar ook in functie van het vakonderwijs. Binnen een taalbeleid zijn interactieve werkvormen een krachtig middel. Waarom -? Dit voorstel komt te plots, teveel van bovenaf en wordt niet gedragen door het team. Zo ontstaat er onvrede. Blijkbaar zijn de leerkrachten nog onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden van interactieve werkvormen op verschillende vlakken en zien ze enkel de organisatorische ballast en tijdsinvestering. De kans is groot dat deze leerkrachten zullen weigeren om interactieve werkvormen te gebruiken in hun klas. Hoe kan het beter? In deze fase is het beter om eerst op teamniveau te reflecteren over interactieve werkvormen als middel om zowel de taalvaardigheid als andere vaardigheden van de leerlingen te verhogen, om samen stil te staan bij de mogelijkheden voor zelfontdekkend leren, voor actieve betrokkenheid, participatie, die interactieve werkvormen bieden. De directie kan wel de aanzet geven tot reflectie over interactieve werkvormen en vervolgens stapsgewijs een aantal acties plannen met de leerkrachten. Een aantal leerkrachten kunnen nieuwe werkvormen uitproberen, de GOK-leerkracht kan hierbij ondersteunen, er wordt op gereflecteerd, acties worden bijgestuurd, Geleidelijk aan wordt er verbreed en verdiept, totdat iedereen mee op de kar zit. Op die manier worden interactieve werkvormen structureel ingebed in de school en niet louter als doel op zich beschouwd. Zo evolueert het taalbeleidsproces in de positieve richting.

5 De leerkracht Nederlands maakt zich zorgen om leerling X die tijdens de communicatielessen in haar schelp kruipt, weinig vrienden heeft in de groep en weinig betrokken is. Ze spreekt de leerlingbegeleider hierover aan. Antwoord: JA+ Waarom ja+? Deze actie wordt ingegeven door bezorgdheid om het welbevinden en de betrokkenheid van een leerling en lijkt slechts onrechtstreeks verbonden met taal. Het is geen expliciete taalbeleidsactie, maar een leerling die weinig betrokken is en in haar schelp kruipt tijdens de communicatielessen, zal ook weinig vooruitgang boeken op het vlak van taalvaardigheid. Het is aangewezen om zulke problemen tijdig te onderkennen en er iets aan te doen, zodat de leerling zich beter voelt in de groep, meer betrokken en communicatiever is. Hoe kan het nog beter? Het is belangrijk om binnen een taalbeleid rekening te houden met het welbevinden en de betrokkenheid van leerlingen en na te denken over hoe die verhoogd kunnen worden. Stilstaan bij de gevolgen van taalbeleidsacties op het welbevinden en de betrokkenheid van degenen voor wie ze bedoeld zijn, maakt schoolteams alert voor mogelijke valkuilen. 6 Twee leerkrachten zitten met hun handen in het haar over hoe ze de ouders van twee anderstalige nieuwkomers het best kunnen benaderen tijdens het komende oudercontact. Ze vragen raad aan de leerkracht van de onthaalklas. Ze besluiten om een tolk in te schakelen. Antwoord: JA+ Waarom ja? Deze actie is een bewuste actie die rekening houdt met taal als kenmerk van de ouders van bepaalde leerlingen. Om met deze ouders te kunnen communiceren en een kwaliteitsvol oudercontact te kunnen hebben, is een tolk nodig. Waarom +? Deze actie is een stap vooruit in het taalbeleidsproces. Een goed contact met de ouders van leerlingen kan een invloed hebben op het schoolsucces van leerlingen. Het is dus belangrijk om mogelijke drempels te verlagen. Hoe kan het nog beter? Deze ad hoc actie zou het vertrekpunt kunnen zijn van een gezamenlijk nadenken over hoe ouders van leerlingen zo goed mogelijk bij de school betrokken kunnen worden, om als team de drempels te zien voor bepaalde (kansarme) ouders en deze zoveel mogelijk te verlagen of weg te werken. 7 Een groep leerlingen van het tweede middelbaar werkt tijdens de lesdoorbrekende projectweek rond de ruimte. De leerlingen zoeken zelf informatie op, bouwen een satelliet,

voeren een aantal ruimteproefjes uit en ontdekken hoe het is om in een ruimtestation te leven. Op het einde van het project organiseren de leerlingen een interactieve tentoonstelling voor de andere tweedejaars en schrijven ze een artikel voor de schoolkrant. Antwoord: JA+ Waarom ja? Tijdens deze projectweek moeten de leerlingen al hun taalvaardigheden aanspreken: er wordt gelezen, gesproken en geluisterd, geschreven op een heel functionele manier. Waarom +? Deze actie is een perfect voorbeeld van goed taalvaardigheidsonderwijs én van goed taalgericht vakonderwijs. Dit is een win-win-situatie. Hoe kan het nog beter? Het is de vraag of de leerkrachten zich voldoende bewust zijn van de rijkdom van dit soort van projecten. De leerlingen doen op een interactieve manier heel wat kennis op, scherpen hun taalvaardigheid aan, leren samenwerken, zijn bezig met leren leren, Het bewust stilstaan bij de mogelijkheden van projectwerk kan misschien tot gevolg hebben dat scholen het vaker dan één week per schooljaar toepassen, of dat leerkrachten hieruit leren om hun vak interactiever in te vullen. 8 Het directieteam neemt het initiatief om het schoolreglement op te frissen door het taalgebruik te moderniseren. Waarom ja? Deze actie wordt ingegeven door een bezorgdheid om het taalgebruik in schriftelijke communicatiemiddelen op school. Waarom -? Deze actie is een beetje rommelen in de marge. Het opsmukken van het schoolreglement is niet onmiddellijk een actie die tot veel resultaat (meer leerlingen tot leren laten komen) zal leiden. Hoe kan het beter? Het schoolreglement eens kritisch onder de loep nemen, niet enkel op het vlak van taalgebruik, maar ook inhoudelijk, leerlingen daarbij betrekken (bijvoorbeeld via de leerlingenraad) is al veel rijker. Het is belangrijk om samen na te denken over hoe de belangrijkste elementen uit dat reglement op een goede manier aan de leerlingen en de ouders worden gecommuniceerd, zodat ze weten waarom bepaalde regels er zijn en deze ook meer gedragen/onderschreven worden door iedereen in plaats van louter als een lijst geboden en verboden te worden ervaren. Het schoolreglement zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden als onderwerp van een discussie tijdens de les Nederlands.

9 Tijdens de les geschiedenis leren de leerlingen bouwstijlen in de verschillende historische periodes. Ze lezen hierover een moeilijke tekst met heel wat vakjargon (zoals gotiek, Dorische en Ionische zuilen, ). Leerling Y is met haar ouders naar Rome geweest en heeft daar heel wat gebouwen bezocht. Daardoor heeft zij minder moeite met de tekst dan de rest van de klas. Waarom ja? De voorkennis van de leerlingen over het onderwerp van de geschiedenisles heeft een invloed op het meer of minder goed begrijpen van de tekst. Taalvaardigheid speelt zich niet af in het luchtledige. De onderwerpen waarover gelezen (in dit geval), geluisterd, gesproken of geschreven wordt spelen een rol. Waarom -? Het feit dat de leerkracht zich van het bovenstaande niet of te weinig bewust is, zorgt (zeker als dat vaak gebeurt) voor ongelijke onderwijskansen voor leerlingen die de nodige voorkennis ontberen. Hoe kan het beter? Leerkrachten staan natuurlijk best stil bij hoe ze leerlingen bepaalde kennis en vaardigheden willen bijbrengen. In dit geval, bijvoorbeeld, is het zomaar aanbieden van een moeilijke tekst niet ideaal. De leerkracht peilt best eerst naar de voorkennis van de leerlingen, laat leerlingen die voorkennis (of het gebrek eraan) verwoorden, motiveert hen om zich (samen) in het onderwerp te verdiepen, biedt ervaringen aan (via beeldmateriaal), stimuleert interactie, Op die manier zal de kennis beter verworven worden door alle leerlingen, terwijl ze ook hun taalvaardigheid verhogen. 10 De vakgroep Nederlands wil een nieuwe methode aankopen voor de eerste graad die beter aansluit bij de taalvaardigheidsmethode TotemTaal die binnen de scholengemeenschap in het lager onderwijs wordt gebruikt. Antwoord: JA+ Waarom ja? Deze actie kadert duidelijk binnen het taalbeleid, het nadenken over taal op school. Het feit dat de vakgroep Nederlands hierover een overeenstemming heeft bereikt, geeft aan dat zij al langer bezig zijn met taalbeleid. Waarom +? Deze actie zorgt niet enkel voor een betere afstemming van lager en secundair onderwijs, maar geeft aan dat de leerkrachten Nederlands in het secundair ook voluit de kaart van het taalvaardigheidsonderwijs willen trekken, met voldoende aandacht voor de vier totaalvaardigheden (luisteren, spreken, lezen en schrijven), in plaats van vooral te focussen op spelling en taalbeschouwing. Op die manier wordt er sterk aan de eindtermen Nederlands voor de eerste graad SO gewerkt.

Hoe kan het nog beter? Als de leerkrachten geen geschikte taalmethode zouden vinden die aan de criteria voldoet, zou de vakgroep ervoor kunnen opteren om de meest geschikte taalmethode in te voeren en daarnaast samen overleggen over hoe ze de hiaten kunnen opvullen met eigen/samen ontwikkeld materiaal in thema- of projectvorm. Algemene conclusie: elk van de 10 situaties heeft te maken met taalbeleid. Taalbeleid gaat immers over taal in ruime zin: - Taal als kenmerk van ouders en leerlingen. - Taal als leer- en communicatiemiddel op school. - Taal als hoofdvak.