AAR OF NIET W W AARDE: AAR?



Vergelijkbare documenten
DE EINDWAARDE, WAAR OF NIET WAAR?

Economisch waarderen vastgoed PT FINANCE 16 MEI 2017 SUSANNE OVERES

MVGM VASTGOEDTAXATIES BEDRIJFSECONOMISCHE TAXATIES

De bepaling van de marktwaarde van vastgoedbeleggingen bij woningcorporaties

Taxatierichtlijnen. ROZ/IPD Vastgoedindex. November 2002

College VU Amsterdam. Taxeren van kantoren. drs. E.F. Halter MRICS

Q&A Handboek Marktwaardering

Tuchtcollege van de Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT)

VASTGOEDSTURING OP COMPLEXNIVEAU

MVGM VASTGOEDTAXATIES VOOR WONINGCORPORATIES

Vesteda verbetert grip op het taxatieproces met software van Reasult

Risico van operationele leases met vastgoed als onderpand

Strategische Analyse van Vastgoed Objecten

MVGM VASTGOEDTAXATIES INSTITUTIONELE BELEGGERS

TOETSTERMEN TOETSMATRIJS PRAKTIJKTOETS. Bedrijfsmatig Vastgoed

MVGM VASTGOEDTAXATIES VOOR DE ZORG

TSCHAPPELIJK V T A A T VERANTW IN GEMEENTELIJK AST OORD GOED

De waarde van marktwaarde

De waarde van een supermarkt

Memo. Algemeen. Marktontwikkelingen rapportage

Vastgoeddata woningcorporaties beperkt

Basiscursus Vastgoedrekenen Den Haag, 16 maart 2017

HET BEROEP VAN MAKELAAR IN ONROEREND GOED VIND IK ONTROEREND GOED!!!!!

De exit yield bij Nederlandse woningbeleggingen nader beschouwd

Maatschappelijk- en zorgvastgoed. Dr.ing. Jan Veuger MRE FRIICS, lector Maatschappelijk Vastgoed Zorgroep Tangenborgh Emmen, 7 december 2018

de taxateur en duurzaamheid

Presentatie. Nederlandse Vereniging Bouw Kostendeskundigen. Zeist. 26 mei 2011

HOTELS EN VASTGOEDEIGENSCHAPPEN een onderzoek naar de relatie tussen vastgoed en waarde

Versie 15 maart Taxatierichtlijnen. ROZ/IPD Vastgoedindex. 15 maart Copyright Stichting ROZ Vastgoedindex

HSZuyd proof. Reader Commerciële Vastgoedexploitatie Financieel. Zuyd Hogeschool. Opleiding : Facility Management Profiel: REM

tweedeling op de beleggingsmarkten

Taxatiewijzer Kapitalisatiefactor

Verschil waardering woningen basis versie handboek 2015->2016

Training Marktwaarde Woningcorporaties. Het routeboek van de te nemen stappen.

Taxeren en waarderen bewezen misvattingen en valkuilen in de fiscale praktijk

Wie kopen er hypotheekloos?

1 Discounted Cash Flow (DCF)

Marktwaarde incourant vastgoed

Huurwaardebepaling gemeente Tilburg. 9 april 2015 Marion Bakker

Woningmarkt landelijk 2018 (KW3)

Tuchtcollege van de Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT)

De financiële legpuzzel bij herbestemmen. Rick Meijer (MSc)

Certitudo Vastgoed II B.V. T.a.v. Mevrouw F. van Erp RA Postbus AT S-HERTOGENBOSCH. Nunspeet 24 april 2014,

Taxeren in de tegenwoordige tijd

Taxeren en datakwaliteit. Sake van den Berg (BaseValue / NRVT) Paul Nelisse (Colliers International)

9. Financiele aspecten

Corporatie Taxaties Een gestroomlijnd proces

Taxatieverslag Woningen

Goed gewaardeerd vastgoed

WEBINAR WAARDERINGS- HANDBOEK

4 november Nationale conferentie Gebouw automatisering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wethouder van Financiën en Stadsbeheer

Validatie handboek marktwaardering 2017 en reflectie op de toekomst van modelmatig waarderen

Taxatierichtlijnen IPD Nederlandse Vastgoedindex. Maart 2013

Vastgoedrapport Groningen Assen 2011

Onderwerp: exitstrategie De Meerlanden. Datum: mei 2013 (concept)

Vastgoedrekenen. Welkom Den Haag, 2 april Uw docenten: FGH Bank, een brede kijk op vastgoed

Model taxatieverslag woningen dat is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Taxatieverslag Woning

Model Taxatieverslag Woningen

Vorige vastgestelde WOZ-waarde (waardepeildatum )

Een onderzoek naar nauwkeurigheid van taxaties en (on)mogelijkheden om de betrouwbaarheid van taxaties te vergroten.

Voorwoord bij versie september 2018

Specialisten die alles op waarde weten te schatten

Eindwaarde Waardering op marktwaarde het effect van de eindwaarde. Begeleiders: prof. dr. Johan Conijn dr. Paul Nelisse

Richtlijnen voor Interne Procedures bij Externe Taxaties (IPET25)

HET RENDEMENT. De aankoopprijs en huurinkomsten geven een Bruto Aanvangsrendement (BAR = huuropbrengst/totale aankoopprijs) van 5.42%.

DCFA themabijeenkomst

Beleggingen in logistiek & industrieel vastgoed Inspiratiesessie Groenewout Consultants B.V.

Werkinstructie taxatierapport voor Bijzonder Beheer

Taxatieverslag Woningen

Kenmerken van een vastgoedfinanciering AGENDA. De herontwikkelingsopgave vanuit financieringsoptiek

AWM. Arcadis Waarde Moment ARCADIS Imagine the result

Hierbij doen wij u het jaarverslag van de beherend vennoot betreffende de gang van zaken in het jaar 2015 van O.K. Allround Vastgoed V C.V. toekomen.

ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS MOGELIJK BOD OP AANDELEN/CERTIFICATEN GROOTHANDELSGEBOUWEN N.V.

Goed gewaardeerd vastgoed

Barometer Zorgvastgoed. VGME Masterclass 22 juni 2017 dr.ing. Jan Veuger MRE FRICS, lector Maatschappelijk Vastgoed

De waardering van direct vastgoed

Verdieping DCF en Financiering

Barometer Zorgvastgoed 2015

Marktwaarde of Investeringswaarde? T H E M A D A G L A N D E L I J K V A S T G O E D. N L

Leidraad Taxeren Bijzonder Beheer Bedrijfsmatig Vastgoed

Integraal Vastgoedrekenen. Den Haag

Marktwaardering voor woningcorporaties. Kans of noodzaak? Resultaten onderzoek. Mei Marktwaardering woningcorporaties

Zorgvastgoed in de kinderschoenen

Taxatieverslag Woning

Waardering van woningcomplexen

DE REËLE WAARDE VAN VASTGOEDTAXATIES

Barometer Maatschappelijk Vastgoed 2015 Lectoraat Maatschappelijk Vastgoed Expertmeeting Metafoor, PEC Zwolle Stadion 1 december 2015

Marktconforme disconteringsvoet: feit of fictie?

Sectorrapport Woningmarkt VOORJAARS UPDATE 2017

Implementatie marktwaarde

Integraal Vastgoedrekenen. Dag 1

Barometer Zorgvastgoed Zorgvastgoedcongres 11 oktober 2016 dr. ing. Jan Veuger MRE FRICS, lector Maatschappelijk Vastgoed

Taxatiewijzer en kengetallen DEEL 24 Kapitalisatiefactor

Woningmarkt NL 2018 kwartaal 2

Transcriptie:

ARTIKEL

F.P.H. (Frank) Aalbers MSc ing. J. (Jan) Veuger MRE FRICS Sinds de val van Lehman Brothers in september 2008, AANLEIDING Eindwaarde is het verwachte bedrag dat op de laatste dag van de beschouwde disconteringsperiode wordt overeengekomen voor een vastgoedobject tussen een willige verkoper en een willige koper, die op een gepaste afstand van elkaar staan, na een behoorlijke marketing en waarbij partijen met kennis, voorzichtigheid en zonder dwang handelen (Ten Have, 2002: 100). de start van de fi nanciële crisis, is de aandacht voor vastgoed, en vooral voor de waardering ervan, explosief gestegen. Een voorbeeld dat recentelijk veel aandacht trok en het belang van vastgoedwaarderingen nog eens benadrukt, is de nationalisatie van SNS Reaal. De waardering van de slechte vastgoedleningen van SNSdochter Property Finance speelde een cruciale rol in de noodzaak tot nationalisatie van de bank-verzekeraar. Een In de praktijk merken de vastgoedtaxateurs dat de roep om een duidelijke onderbouwing van de gehanteerde parameters bij het vaststellen van de waarderingen steeds groter wordt. Vooral institutionele beleggers, banken en de grotere particuliere beleggers eisen steeds vaker een heldere onderbouwing van de gebruikte parameters. De belegger ervaart enerzijds dat er druk uitgeoefend wordt door de aandeelhouders, aan wie verantwoording waarderen van vastgoedobjecten wordt vergroot als de markt niet transparant is. De beperkte transparantie de objectieve waarneembaarheid - van transacties in de koop-, verkoop- en huurmarkt maken het moeilijk goede referenties te vinden, mede omdat het aantal transacties sterk gedaald is. Dit alles heeft er voor gezorgd dat taxeren in de huidige marktomstandigheden lastiger is. Daarnaast is de verwachtingskloof tussen wat taxatie in opdracht van Financiën, leverde een afboeking afgelegd moet worden, en anderzijds neemt de roep om gebruikers van taxatierapporten (vastgoedeigenaren, op die veel groter is dan bleek uit de bevindingen van de onderbouwing toe door de vragen die de accountants beleggers, banken, accountants en toezichthouders) consultants van Ernst & Young, die in opdracht van SNS hebben naar aanleiding van de vastgoedwaarderingen. verwachten en wat de taxateur levert toegenomen Reaal werkten. Niet veel later was de nationalisatie van en lijkt deze maar moeilijk te overbruggen (Platform één van Nederlands grootste banken een feit. De taxatie De reden dat de opdrachtgevers en accountants van de Taxateurs en Accountants, 2012: 6). We kunnen stellen gaat waarschijnlijk een grote rol spelen bij rechtszaken opdrachtgevers steeds vaker om onderbouwing vragen, dat de huidige marktomstandigheden en aanscherping van onteigende beleggers in aandelen of achtergestelde ligt in de behoefte aan meer transparantie. Taxaties van de regelgeving het bepalen van de marktwaarde leningen van SNS. Eén ding is zeker: ieder aspect zijn subjectief en betreffen de geschatte waarde op een bemoeilijken en opdrachtgevers een hogere mate van dat onderdeel uitmaakt van de onderbouwing van de waardepeildatum. In werkelijkheid zijn er verschillen zekerheid verwachten. Transparante onderbouwing is het uiteindelijke waardering wordt onder een vergrootglas tussen geschatte waarden en prijzen die daadwerkelijk sleutelwoord. gelegd en heel vastgoed Nederland wacht gespannen af. betaald zijn door kopers. De complexiteit van het 2 3

De roep om onderbouwing is ook opgepakt door de initiatiefnemers van het Platform Taxateurs en Accountants (PTA). Zij hebben in het onlangs gepresenteerde rapport Goed gewaardeerd vastgoed aanbevelingen opgenomen die zijn toegespitst op de onderbouwing van onder andere de EXIT yield: de verhouding tussen de laatste huur en de DOELSTELLING De EXIT yield is een belangrijke parameter in de waardering van vastgoed volgens de DCF-methode. De IPD/ ROZ Vastgoedindex schrijft sinds 2011 de DCF-methode zelfs verplicht voor bij de totstandkoming van taxaties van wooncomplexen. waarde van een gebouw aan het einde van de exploitatie. Onlangs heeft Brons (2012) onderzoek gedaan naar de manier waarop de EXIT yield onderbouwd zou kunnen worden vastgesteld, bij de waardering van woningcomplexen in het kader van de IPD/ROZ Vastgoedindex, rekening houdend met de DCF methode. Dit artikel is deels gebaseerd op het onderzoek van Brons (2012) en heeft als doel het debat omtrent dit onderwerp te voeden. Het doel van het onderzoek van Brons (2012) was mogelijkheden te onderzoeken voor het onderbouwen van de input parameter EXIT yield bij nieuwe taxaties volgens de DCF methode. Brons (2012) heeft allereerst getracht aangrijppunten te vinden voor onderbouwingsmogelijkheden voor de EXIT yield. Vervolgens is aansluiting gezocht bij theorieën over de Nederlandse woningmarkt alvorens Brons (2012) zich focuste op de DCF-methode, de input paramaters, de eindwaarde en de EXIT yield. Het is allereerst van belang dat we de kaders schetsen en daarom staan we allereerst stil bij de DCF-methode, gevolgd door de eindwaarde en de EXIT yield alvorens we de empirie toetsen aan de theorie. 4 5

DISCOUNTED CASHFLOW METHODE De DCF-methode wordt gezien als de meest geaccep- De DCF-methode (Discounted Casflow methode) is Eindwaarde/verkoopwaarde teerde methode om beleggingsvastgoed te taxeren (O Leary, 2012). Ook de Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS) stelt dat de traditionele vastgoedwaarderingsmethoden, als BAR en NAR zeker voordelen een methode waarbij alle toekomstige inkomsten en uitgaven contant worden gemaakt tegen een bepaald rendement en vervolgens bij elkaar worden opgeteld. De uitkomst is de netto contante waarde van de toe- T = -4 T = 0 Grondkosten Bouwkosten Huurinkomsten Exploitatiekosten T = 10 Jaarlijks (vereist) rendement = R% hebben, maar dat de DCF-methode bij grote investerin- komstige kasstromen (Ten Have, 2002). Met ande- gen en bij onzekere cashfl ows de voorkeur geniet (RICS re woorden: de te verwachten kasstromen voor een Het vaststellen van de eindwaarde is uiterst lastig omdat conteringsvoet. Kortom, de eindwaarde is in feite een schat- Red Book, 8th edition). wooncomplex worden door de taxateur geschat en er verschillende risico s zijn en meerdere factoren van in- ting van de taxateur en bepaalt voor een groot gedeelte de vervolgens contant gemaakt tegen een bepaald ren- vloed zijn. Rust (2004) stelt dat er zowel interne als exter- uiteindelijke waardering van het wooncomplex. Het aan het Bij de bepaling van de waarde voor wooncomplexen dement. Voor het einde van de beschouwingperiode ne invloedsfactoren op de eindwaarde van toepassing zijn. einde van de beschouwingsperiode te verwachten rende- worden doorgaans twee DCF scenario s berekend. wordt door de taxateur een inschatting gemaakt van De interne factoren voorzien op het object zelf en bestaan ment wordt de EXIT yield genoemd (Ten Have, 2002). Enerzijds wordt gekeken naar een uitpondscenario, de eindwaarde: wat het wooncomplex aan het einde volgens Rust uit locatieveroudering, markttechnische en waarbij woningen die vrijkomen door huuropzegging van de periode waard is. Deze eindwaarde speelt in economische veroudering en technische veroudering. De Terugkomend de DCF-methode zijn er feitelijk drie hoofd verkocht worden. Anderzijds wordt er een doorverhuurs- de waardering een grote rol (ca. 47% van de te be- verouderingscomponent sluit aan bij de algehele marktop- cashflows en een rendement te onderscheiden in de input- cenario berekend. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat een rekenen waarde bij een 10-jarige beschouwingsperio- vatting dat naarmate een vastgoedobject ouder wordt het parameters van de DCF-methode (Ten Have, 2002): woning na huuropzegging weer verhuurd wordt op een de), maar omdat de waarde in de toekomst ligt is hij op Bruto Aanvangs Rendement (BAR) toeneemt. Externe fac- Inkomsten; marktconform c.q. een maximaal redelijk niveau. Het de peildatum van de waardering moeilijk in te schatten toren zijn onder andere de economische ontwikkeling, de uitgaven; meest optimale scenario - mits opportuun - refl ecteert (Ten Have, 2002). Schematisch ziet de DCF-methode ontwikkeling van vraag en aanbod op de betreffende vast- eindwaarde; de marktwaarde (Smulders, 2013). er als volgt uit: goedmarkt en de ontwikkeling van de marktconforme dis- de discontovoet, ook wel DCF-yield genoemd. 6 7

Op de verschillende input parameters wordt vervolgens (Taxatierichtlijnen IPD/ROZ Vastgoedindex 2011): EINDWAARDE & EXIT YIELD de waardering gebaseerd. De IPD/ROZ Vastgoedindex Het bepalen van de eindwaarde kan op vele manieren in de visie van Ten Have altijd positief, dus de EXIT yield houdt deze inputparameters voor elk object bij om daar analyses mee te maken. Deze inputparameters heb- Waarde k.k = n t=0 Ut+NHt (1+r) 1 + EWn (1+r) n 1 + % KK worden gedaan met beschikbare methodieken als de grond-opstalmethode, waarde-ontwikkelingsmethode, hui- wordt altijd hoger vastgesteld dan het BAR. ben allemaal een eigen invloed op de berekening. Een aantal inputvariabelen is: een leegwaarde, huurinkomsten, markthuur, exploitatielasten, groeiverwachtingen, NH = Netto huuropbrengsten in jaar t EW = Eindwaarde op tijdstip n U = Uitpond-opbrengsten in jaar 1 dige-waarde methode, EXIT-yield methode en tot slot de rendementswaardemethode. Het probleem is dat deze hoogst discutabele opslag op de yield (BAR) vaak niet wordt onderbouwd en veelal is gebaseerd op het onderbuik gevoel van de taxateur. In uitpondtempo, EXIT yield en de van toepassing zijnde n = Aantal termijnen Een in de praktijk veelvuldig gebruikte manier is de eind- een steeds professionelere vastgoedmarkt wordt meer disconteringsvoet. Enkele paramaters zijn eenvoudig in te schatten omdat ze op het moment van de taxatie r = Discontovoet (Yield-dcf) t = Periode waardebepaling met behulp van de EXIT yield methode. De EXIT yield wordt bepaald op basis van de huidige yield verwacht dan alleen maar onderbuik gevoel. Zoals ook uit de aanbeveling van het Platform Taxateurs en Accountants concreet zijn zoals de actuele bruto huuropbrengst. An- (BAR), vermeerderd met een verouderingstoeslag. Omdat (PTA) blijkt is de roep om een heldere onderbouwing te- dere parameters zijn moeilijker in te schatten, zoals de Aangezien de meeste taxaties voor de IPD/ROZ Vast- de EXIT yield qua opbouw feitelijk gelijk is aan een het genwoordig groot. verwachting van de groei van de inkomsten, de moge- goedindex worden uitgevoerd met een 10-jarige DCF- BAR, zou volgens Ten Have (2002) een opslag op het BAR lijke onderhoudskosten in de toekomst of zoals eerder beschouwingsperiode, maakt de eindwaarde circa 47% uit gehanteerd moeten worden waarbij een relatieve opslag genoemd, de eindwaarde (Ten Have, 2002). van de marktwaarde. Wij focussen ons in dit laatste deel de voorkeur geniet boven een absolute opslag. dan ook op de eindwaarde en de manier waarop deze tot Teruggaand naar de DCF-methode is er een formule stand komt. Deze opslag vertegenwoordigt het risico dat de eindwaar- waar de waarde uiteindelijk mee berekend kan worden. de niet goed wordt vastgesteld. Afhankelijk van de onze- De IPD/ROZ Vastgoedindex schrijft de volgende for- kerheid van de eindwaarde kan de opslag op het BAR mule voor bij de DCF-methode voor woningcomplexen hoger of lager worden vastgesteld. Echter, de opslag is 8 9

onderzoek dat het niet zo is, dat de EXIT yield hoger had vastgesteld moeten worden dan de initiële yield. Voor de periode 1998-2008 en 1999-2009 waren taxateurs echter nog van mening dat de EXIT yields hoger vastgesteld zouden moeten worden dan de initiële yields. EMPIRIE VERSUS THEORIE Brons heeft middels haar onderzoek aangetoond dat de theorie niet overeenkomt met de empirie. Zij heeft een analyse gemaakt van de initiële yields, de voorspelde EXIT yields en de uiteindelijke initiële yields aan het eind van de beschouwingsperioden voor 3 DCFbeschouwingsperioden van 10 jaar, te weten: 1998-2008, 1999-2009 en 2000 tot 2010. In 2000 hebben de taxateurs wel al lagere EXIT yields voorspeld voor 2010 dan de initiële yields per 2000. Dit is Geconcludeerd kan worden dat de resultaten per jaar nogal verschillen. De theorieën van Keeris (2008), Rust (2004) en Ten Have (2002) zeggen allemaal dat de EXIT opmerkelijk gezien het feit dat vrijwel alle theorieën (Rust, Ten Have, Keeris, 2004, 2002, 2008) aangeven dat de EXIT yield hoger zou moeten worden vastgesteld. yield hoger zou moeten zijn dan de initiële yield. Dit blijkt echter lang niet altijd zo te zijn in de praktijk. Zowel in de periode 1998-2008, 1999-2009 en in 2000-2010 zijn de daadwerkelijke initiële yields aan het eind van de beschouwingsperiode lager uitgevallen dan de initiële yields van het begin van de beschouwingsperiode. Over een periode van drie jaar is dus gebleken uit dit 10 11

WAARDEFACTOREN YIELD RENTE Rentement op alternatieve vastgoedbeleggingen (kantoren, winkels, bedrijfsruimten) Rendement op aandelen (MSCI Local) Rente op staatsleningen (Eurogebied, 10 jaars Staatsleningen) Rentement op obligaties (JP Morgan GBI 7-10) yield elementen yield componenten waardefactoren vergoeding TREND Exploita tiekosten Management vergoeding Reëel rendement Rente CYCLUS Risico premie Risico s Groei verwachting Inkomsten groei GROEIVERWACHTING Huurverhogingmogelijkheden (huurverhoging) Contractverhuurgroei IPD/ROZ Vastgoedindex woningen Waardegroei IPD/ROZ Vastgoedindex woningen Bouwkostenindex Koopprijsontwikkeling (prijsindex koopwoningen) Aantal verhuizingen (migratie binnen Nederland verhuisde personen) Volgens Brons (2012) zijn waardefactoren de sleutel in een betere onderbouwing van de EXIT yield. Feitelijk kan de EXIT yield worden opgebouwd uit een aantal componenten. teerd zijn aan de gebruikersmarkt van woningen en waardefactoren die gerelateerd zijn aan de beleggingsmarkt voor woningen. RISICOPREMIE Prijsontwikkeling in de tijdreeks (reeks: gemiddelde verkoopprijs per persoon) Inkomensgroei (procentuele wijziging van het modale bruto inkomen per jaar) Economische groei Koopkracht Consumentenvertrouwen Demografische ontwikkeling (aantal huishoudens, huishoudensamenstelling etc.) Bouwproductie (gereedgekomen nieuwbouwwoningen) Hypotheekrente (voor woningconsumenten) Brons (2012) heeft op basis van theorieën de volgende Waardefactoren vormen de basis van de uiteindelijke EXIT cijferreeksen gekoppeld aan drie van de vier waardefac- yield. Er zijn verschillende waardefactoren te onderschei- toren, rente, risicopremie en groeiverwachting. De vierde Brons (2012) concludeerde dat de ontwikkeling van vrijwel synchroon loopt. Er is een duidelijk verband waar den. Er zijn waardefactoren te benoemen die een cyclus waardefactor: infl atie is een reeks op zich zelf. de yield(bar) en daarmee dus ook de EXIT-yield een te nemen tussen de ontwikkeling van de yield(bar) en de volgen, maar er zijn ook waardefactoren die geen verloop relatie heeft met de ontwikkeling van de waardefactoren rente op staatsleningen, alsmede tussen de ontwikkeling in tijd kennen. Daarnaast zijn er waardefactoren die gerela- groeiverwachting en risicopremie en dat deze relatie van de infl atie en de yield(bar) 12 13

Leegwaarde ontwikkeling Huurwaarde ontwikkeling Huurprijs ontwikkeling Mutatiegraad Groei verwachting Management exploitatiekosten CONCLUSIE Het onderzoek van Brons (2012) toont aan dat er een relatie is tussen de ontwikkeling van de EXIT yield en bepaalde waardefactoren. Wat Brons (2012) in feite beweert is dat door gebruik te maken van een opgebouwde EXIT yield de eindwaarde, en dus de uiteindelijke waardering van het vastgoed, transparanter en beter onderbouwt tot stand BIBLIOGRAFIE Brons, J.F.M. (2012). De eindwaarde, waar of niet waar? Afstudeerscriptie Master Real Estate, Hanze Hogeschool Groningen. Keeris, W. (2008). De halve waarheid is funester dan de onjuistheid. Real Estate, nr. 58. pag. 42-77 Isaac D, O leary, J. (2012). Property Valuation Principles. Hampshire: Palgrave Macmilan Vermogens risico s Inkomens risico s Risicopremie Reëel rendement Rendement op staatsleningen komt. Smulders (2013) zet deze conclusie nog eens extra kracht bij. Hij beweerd dat scenarioanalyse zou kunnen helpen bij het beter schatten en onderbouwen van de EXIT yield. Beiden zijn zich ter degen bewust van het feit dat door de hoge mate van subjectiviteit het vrijwel onmogelijk Platform Taxateurs en Accountants (2012). Goedgewaardeerd Vastgoed, 27 aanbevelingen voor taxaties en taxatierapporten. Amsterdam: NBA. Rust, W.N.J. (1997). Vastgoed fi nancieel, Delft: Management producties Brons (2012) stelt dat taxateurs bij het vaststellen van de EXIT yield kunnen gaan werken met een opgebouwde vastgesteld. Op deze wijze zou volgens haar kunnen worden voldaan aan de verscherpte eisen van de is om alle benodigde parameters te kwantificeren en te vangen in een model. Daarentegen draagt het onderzoek van Brons (2012) op een positieve manier bij aan de transparantie van het waarderen van wooncomplexen volgens de DCF-methodiek. Daarnaast zorgt haar aanpak voor enige duidelijkheid van het taxatieproces volgens de Smulders, R. (2013) De exit yield bij woningbeleggingen nader beschouwd.afstudeerscriptie MSRE. Amsterdam School of Real Estate (ASRE). Amsterdam. Ten Have, G.G.M. (2002). Taxatieleer 1. Houten: Educatieve Partners Nederland BV. Ten Have, G.G.M. (2002). Taxatieleer 2. Houten: Educatieve Partners Nederland BV. EXIT yield, waarbij de componenten groeiverwachting accountants van haar opdrachtgevers en de eisen vanuit DCF-methode. Hiermee vormt dit onderzoek een goede en risicopremie op basis van economische cijfers wordt de overheid. basis voor eventueel periodiek vervolgonderzoek. 14 15

OVER DE AUTEURS F.P.H. (Frank) Aalbers MSc Research Consultant bij MVGM. Daarnaast is Frank Aalbers onderzoeker/auteur bij stichting De Vastgoedrapportage Stadsregio Arnhem Nijmegen. Ing. Jan Veuger MRE FRICS Lector Maatschappelijk Vastgoed aan de Hanzehogeschool Groningen, promovendus aan de RSM Erasmus Universiteit Rotterdam, eigenaar van CORPORATE Real Estate Management, toezichthouder bij verschillende maatschappelijke organisatie en lid Committee of quality certfifi cates (CKV) bij Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH). www.mvgm.nl