Inleiding Voorbeeldles RIS-instructie RIS-WRM juni 2009 Kennismaking Bekijk het ingevulde basis RIS-lesplan en volg de aanwijzingen. Pak de RIS-instructiekaart van de leerling en kijk wat er bij deze les behandeld gaat worden. Vraag de leerling naar zijn RIS-werkboek en vergelijk de genoteerde stappen bij de voortgangsrapportage met zijn RISinstructiekaart. Spreek voortdurend RIS-taal en stel inhoudelijke vragen over het script die de leerling heeft moeten bestuderen en vraag naar de basisset van regels van dit script (natuurlijk is het ook toegestaan om vragen te stellen over meerdere scripts of bijvoorbeeld toetsoefeningen). Laat de leerling zo veel mogelijk zelfstandig alle benodigde controlehandelingen uitvoeren, alvorens een route van ongeveer 10 minuten te rijden. Zorg ervoor dat je relevante scripts beoordeelt. Het verdient de voorkeur de leerling tegelijkertijd een toetsopdracht te laten uitvoeren en/of gebruik te maken van een navigatie opdracht, een cluster opdracht of een oriëntatie opdracht. Formuleer, samen met de leerling, een doelstelling die in deze les haalbaar is en vertel duidelijk welke stap je denkt te bereiken (voorbeeld: ik verwacht dat jij aan het einde van deze les script. kunt uitvoeren volgens stap.). Leg duidelijk uit waarom een juiste uitvoering relevant is voor een veilig, sociaal en milieuvriendelijk verkeersgedrag. 1, 2, 3, 11, 31, 33 CBR / RIS versie 2 16072010 pagina 1 van 7
Inleiding Juist didactisch handelen door: Ongeveer 5 minuten te gebruiken voor het mondeling vaststellen van de feitelijke beginsituatie. Rij vervolgens de route en beoordeel of de scripts die nodig zijn om de geplande doelstelling (één enkel script, meerdere scripts of een toetsoefening) voldoende worden beheerst. Als je daarbij een toetsoefening, een navigatie opdracht, een cluster opdracht of een oriëntatie opdracht gebruikt, wordt de leerling verplicht zijn aandacht ook daarop te richten. Dit maakt het beoordelen van de relevante scripts gemakkelijker doordat de leerling deze gedeeltelijk geautomatiseerd moet uitvoeren. Vraag de leerling na ongeveer 10 minuten te stoppen. Vertel hem (nogmaals) duidelijk de afgesproken doelstelling en vertel duidelijk welke middelen je gaat gebruiken. 16, 19, 25, 26, 27, 28, 30 Kennismaking Stel open vragen en stuur het gesprek zodat de leerling zelf de goede oplossingen bedenkt. Luister zelf actief en reageer begrijpend op uitingen van de leerling. Motiveer de leerling waarom deze les belangrijk is. De leerling moet geprikkeld worden om nieuwe dingen te leren. Het spreekt voor zich dat de leerling een compliment verdient wanneer zijn lesvoorbereiding optimaal is. Laat, bij het rijden van de route, de leerling zo veel mogelijk zelf de dingen doen zolang de veiligheid niet in gevaar komt. Ondersteun hem daarbij door situaties die voor hem nog erg moeilijk zijn, van te voren op te lossen. Jij weet immers als geen ander wat de leerling wel en niet kan. Vraag, als de leerling is gestopt Hoe vond je dat het ging en bevestig dat de leerling de relevante scripts goed heeft uitgevoerd door hem een compliment te geven. Vertel dat hij de juiste basis heeft om de lesdoelstelling te kunnen halen. Als je aandachtspunten constateert in scripts die de basis vormen van deze les, is het handig als je de leerling confronteert met de beschrijving in het RIS-werkboek voor de leerling en hem zelf laat ontdekken welke basisregel hij niet juist uitvoert. Zoek samen naar een oplossing om het gewenste gedrag alsnog te realiseren en een goede basis te realiseren voor de lesstof van deze les. Als een leerling zich slecht heeft voorbereid, vertel hem dan dat je dit jammer vindt omdat je nu de lesstof nog moet gaan uitleggen. Geef aan dat je graag meer tijd in het praktische gedeelte van de les zou hebben geïnvesteerd. CBR / RIS versie 2 16072010 pagina 2 van 7
Kern Vertel de leerling (nogmaals) hoe de te oefenen lesstof aansluit bij bekende scripts. Herhaal dat jullie verwachten, dat aan het einde van deze les de lesstof volgens een afgesproken stap wordt uitgevoerd. Geef de leerling per script of toetsoefening duidelijke informatie over wat hij gaat leren. 4, 5, 6, 7, 8, 11, 16, 17, 27, 30 Uitleg Didactisch juist handelen door: Let op de persoonlijke leerkenmerken van de leerling en kies de werkvorm die het best past om de lesdoelstelling te kunnen halen. Zorg ervoor dat de aanvangsroute eindigt in een gebied waar de doelstelling van de les kan worden aangeleerd. Geef een praktijkgerichte demonstratie die aansluit bij de leerstijl van de leerling. Ga bij een visueel en/of auditief ingestelde leerling altijd achter het stuur zitten om een demonstratie te geven. Vertel precies wat je doet en noem de basisset van regels als je een nieuw script aanleert. Laat in dit geval de leerling de volgende keer deze set opnoemen als jij het script opnieuw demonstreert. Laat de leerling nu zelf het script of de toetsoefening uitvoeren en/of hardop meedenken. Laat de leerling stap 8 van de scripts die hij gaat leren, hardop voorlezen uit zijn RIS-werkboek. Je zorgt ervoor dat de leerling wordt uitgedaagd en zich niet zal vervelen. Je vertelt van welke middelen je gebruik gaat maken. Je vertelt je leerling ook duidelijk, afhankelijk van de module waarin de leerling zich bevindt, wat jouw taak is bij het oplossen van verkeerssituaties. Geef de leerling een compliment als deze één of alle basisregels op het juiste moment opleest tijdens jouw demonstratie. Als dit nog niet zo goed lukt, vraag dan wat er fout ging en hoe dit opgelost kan worden. CBR / RIS versie 2 16072010 pagina 3 van 7
Kern Aanbieden oefensituaties Vertel de leerling dat hij de lesstof in eenvoudige situaties en in hetzelfde gebied kan oefenen. Pas als hij in deze situaties de lesstof zelfstandig kan uitvoeren (stap 6), zal hij de lesstof in meerdere gebieden en in moeilijkere situaties gaan trainen. Meet de lesdoelstelling door de leerling aan het einde van de kern van de les gedurende 10 minuten zoveel mogelijk zelfstandig te laten rijden. Gebruik hierbij een toetsoefening, een navigatie opdracht, een clusteropdracht of een oriëntatie opdracht. Didactisch juist handelen door: Biedt de leerling de gelegenheid om een script in een relatief gemakkelijke situatie aan te leren om zo stap 6 te bereiken. Maak pas daarna gebruik van moeilijkere situaties. Gebruik, als dit mogelijk is, latere scripts als oefensituatie. Laat de leerling de lesstof in verschillende gebieden oefenen om scripts te veralgemeniseren. Maak gebruik van relevante toetsoefeningen om scripts aan te leren. Onderzoek hoe hij tot een besluit komt door hem te vragen hardop te denken. Stimuleer de leerling door bij je instructie gebruik te maken van latere scripts. Als jij hierbij (afgesproken) handelingen uitvoert, vertel dan hardop wat je waarneemt en wat je doet. Bepaal de juiste stap voor de uitvoering van de lesdoelstelling naar eer en geweten. 9, 10, 11, 13, 29, 30, 31 CBR / RIS versie 2 16072010 pagina 4 van 7
Kern Aanbieden oefensituaties Vertel de leerling dat het maken van fouten een onderdeel is van het leerproces en dit als een uitdaging moet zien. Confronteer de leerling met een script als dit niet juist wordt uitgevoerd door hem de basisregels te laten verklaren. Geef hem hints en aanwijzingen waardoor hij gaat nadenken en zelf de oplossing vindt. Presteert de leerling volgens module 4 laat dan de leerling nadenken wat zijn gedrag betekent voor comfortabel autorijden, veiligheid, doorstroming, milieuverantwoord gedrag en sociaal gedrag. Geef de leerling complimentjes bij goede handelingen en juiste antwoorden en zorg voor uitdagingen die aansluiten bij het niveau van de leerling ( zone van de naaste ontwikkeling ). Bespreek alleen essentiële punten. Voorkom dat je andere scripts en/of situaties dan die binnen de lesstof van deze les vallen bespreekt. Wees kort, bondig en duidelijk zonder belerend te zijn. Als je wilt onderzoeken hoe een leerling tot een besluit is gekomen of om een situatie te bespreken stop dan na de uitvoering van de taak. 16, 18, 27,30 CBR / RIS versie 2 16072010 pagina 5 van 7
Afsluiting Vat de les kort en bondig samen, gebruik hierbij trefwoorden zoals scripts en taalgebruik uit het RIS-werkboek van de leerling. Het moet de leerling volstrekt duidelijk zijn waarom hij een bepaalde stap heeft behaald en wat er de volgende les wordt geleerd. 6, 12, 13, 14, 15, 32 Feedback Didactisch juist handelen door: Een juiste analyse van de prestatie van de leerling waarbij je jouw mening motiveert met voorbeelden uit het RISwerkboek voor de leerling. Waardeer de lesdoelstelling met de juiste stap en schenk aandacht aan een script of aan scripts die nog niet goed worden uitgevoerd. Noteer de behaalde stap of stappen op de RIS-instructiekaart achter de betreffende scripts en motiveer de leerling de juiste stap (stappen) in zijn RIS-werkboek aan te kruisen. Noteer stap 3 bij een later script dat als middel is gebruikt bij het behalen van de lesdoelstelling(en). Geef de leerling een concreet, heldere en meetbare doelstelling voor de volgende les. Vertel hem welke scripts hij moet bestuderen in zijn RIS-werkboek. CBR / RIS versie 2 16072010 pagina 6 van 7
Feedback Geef de leerling de ruimte om zijn mening t.a.v. zijn prestatie duidelijk te maken en te motiveren. Geef hem complimenten als hij dat juist doet en vraag door als zijn mening verschilt t.o.v jouw mening. Probeer door het bespreken van voorbeelden de leerling te laten nadenken over zijn prestatie waardoor hij zijn mening aanpast. Vraag aan de leerling of hij jouw manier van lesgeven prettig vindt. Neem bijvoorbeeld de lesdoelstelling of een onderdeel van het zelfreflectieformulier als onderwerp en vraag of jouw aanpak aansluit bij de leerstijl die de leerling prettig vindt. Vraag aan de leerling wat hij de volgende les wil gaan leren. Stuur het gesprek zo dat de lesdoelen aansluiten bij het behaalde niveau. Probeer in voorkomende gevallen de leerling duidelijk te maken dat er nog aandachtspunten overblijven bij eerder behandelde scripts. Betrek deze bij het vaststellen van volgende leerdoelen en laat de leerling, door het beantwoorden van open vragen, zelf besluiten om eerst deze te repareren. Zorg er altijd voor dat de leerling begrijpt waarom jij iets op een bepaalde manier ziet of beoordeelt. Laat hem merken dat jij ook zijn mening serieus neemt en weegt bij je beslissing. 20, 21, 22, 23, 24, 27, 29, 30, 32 CBR / RIS versie 2 16072010 pagina 7 van 7