Specialismespecifieke toelichting op de Registratieregels Cardiologie. Versie

Vergelijkbare documenten
Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Gynaecologie

Specialismespecifieke toelichting op de Registratieregels Klinische Geriatrie. Versie

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Reumatologie. Versie

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Oogheelkunde. v

Toelichting op de Specialismespecifieke Toelichtingen. Versie

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Kindergeneeskunde. Versie

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Plastische Chirurgie

Instructie DBC-registratie Cardiologie v

Instructie DBC-registratie Klinische genetica v ingangsdatum instructie 1 januari 2012

Algemene Toelichting Registratieregels. Versie

Addendum bij Handboek DOT Controleregels release 2

Veelgestelde vragen over DOT

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Longgeneeskunde

Toelichting op de Diagnose Combinatie Tabel. Versie

Algemene Toelichting Registratieregels. Versie

Algemene Toelichting Registratieregels. Versie

Verduidelijking registratie en declaratie bij overloop-dbc's. Versie 2.0

Registratieregels RZ15a

Toelichting op de uitzondering op de Registratieregels voor Medicinale oncologische behandeling. Versie

Instructie DBC-registratie Allergologie v

Toelichting op de Diagnose Combinatie Tabel. Versie

Toelichting op REGELING CI/NR

Algemene Toelichting Registratieregels. Versie

Toelichting op de Afsluitreden Tabel. Versie

Erratum Addendum. Release RZ15a. Versie

Instructie DBC-registratie Reumatologie v ingangsdatum instructie 1 januari 2012

Instructie DBC-registratie Consultatieve psychiatrie v

DOT in de medische oncologie

Toelichting op de Diagnose Combinatie Tabel. Versie

Algemene Toelichting Registratieregels. Versie

Registratieregels. Versie

Instructie DBC-registratie Klinische geriatrie v ingangsdatum instructie 1 januari 2012

Registratieregels. Versie

Toelichting op de Afsluitreden tabel. Versie

Registratieregels. Versie

Gelet op artikel 37 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende regeling vast.

Instructie Audiologie v

Registratieaddendum RZ17b

Toelichting op de Diagnose Combinatie Tabel. Versie

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Heelkunde. v

Registratiehandleiding interne geneeskunde 2013

Toelichting op het koppelalgoritme. Versie

Toelichting op de uitzondering op de Registratieregels voor Stamceltransplantatie. Versie

Handboek controles. Zelfonderzoek Versie: 27 mei Handboek controles - zelfonderzoek 2014 (versie ) 1

DBC-prijslijst B-segment 2010

Registratieaddendum. Ingangsdatum 1 januari v

Afsluitregels Tabel Toelichting. Versie

Logopedie in de DBC systematiek

Handreiking Audiologische Zorg

Instructie DBC-registratie Longgeneeskunde v ingangsdatum instructie 1 januari 2012

ZA-vertaaltabel. Veelgestelde vragen. Versie 1.0

Registratieaddendum RZ19a

PROTOCOL RIJBEWIJSKEURING CBR

Toelichting op de Diagnose Combinatie Tabel. Versie

Handboek DOT Controleregels

BELEIDSREGEL BR/CU Verrichtingenlijst ten behoeve van DBC s

Instructie Intensive Care v (ingangsdatum instructie )

Toelichting op de Typeringslijst per specialisme

Prijslijst 2009 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis

Gebruikersbijeenkomst grz 12 april Even voorstellen..

Stage - Cardiologie. Lokaal Opleidingsplan Interne Geneeskunde, UMC Utrecht,

Toelichting op de Diagnose Combinatie Tabel v Ingangsdatum tabel 1 januari 2012

Handboek DOT controle regels. Date: Name: Handboek DOT controle regels version 29 revision 22 Status:

Van hartinfarct tot nazorg op de poli

Prijslijst DBC's B-segment 2009 Máxima Medisch Centrum Versie:

Kosten van uw behandeling. Eigen risico DBC-zorgproduct

keurend cardiologen CBR update voor: Wijziging Regeling eisen geschiktheid 2000 uitgave december 2017 De huidige wijziging betreft geheel hoofdstuk 6

Wijzigingen dbc-release

ICD patiënten dag 25 september 2015

Toelichting op de Productgroepen Eigenschappen Tabel v Ingangsdatum tabel:

Registratieaddendum RZ17a

Inhoudsopgave. Nadere Regel NR/CU-266. Regeling medisch specialistische zorg

Nadere Regel NR/CU-266. Regeling medisch specialistische zorg

Instructie DBC-registratie Gynaecologie v

Registratieregels. Versie

Binnen 2 uur hartonderzoek & behandelplan. Nieuw Cardicare

ACUTE CORONAIRE SYNDROMEN

OVPXXXXXX Echografie van het hart 139, OVPXXXXXX 24-uurs bloeddrukmeting 124,84

Gelet op artikel 37 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende regeling vast.

Prof. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum. Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning

Kosten van uw behandeling. Eigen risico DBC-zorgproduct

Vragen over de Ziekenhuisrekening

Beleidsregel declaratiebepalingen DBC-bedragen en overige bedragen medisch specialistische zorg door of vanwege de zorginstelling

Ablatie en begeleiden van ablatie patienten

Kosten van uw behandeling Eigen risico DBC-zorgproduct

DBC op de SEH. Wie snapt het nog?

Voorlichting Handleiding registratiemodules MSRZ 2015

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure CI/14/3c

REGISTRATIEWIJZER Federatie Medisch Specialisten

Registratieaddendum RZ19b

Beleidsregel declaratiebepalingen DBC-bedragen en overige bedragen medisch specialistische zorg door of vanwege de zorginstelling

Q&A's bij de verboden-toegestaan-lijst

Instructie DBC-registratie Anesthesiologie v

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Maag-Darm-Leverartsen

Handboek controleregels DubDec GGZ

Afsluitregels Tabel Toelichting. Versie

Vragen over de ziekenhuisrekening

Aanpassing NZa-regelgeving parallelliteit Achtergrondinformatie en afspraken over impactberekening

Knelpunten en uitgangsvragen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inhoudsopgave

Transcriptie:

Specialismespecifieke toelichting op de Registratieregels Cardiologie Versie 20120726 1 september 2012

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Uitzonderingen op de algemene registratieregels... 4 2.1 Parallelliteit... 4 2.2 Sluiten van zorg- en subtrajecten... 5 2.2.1 Sluiten zorg- en subtrajecten bij ontslag uit controle of behandelin c.q. bij overlijden (zorgtype 11 en 21)... 5 2.2.2 Sluiten initieel subtraject (zorgtype 11) bij ontslag uit de kliniek... 5 2.2.3 Sluiten initieel subtraject (zorgtype 11) na stellen diagnose en inzetten conservatieve (medicamenteuze) behandeling... 6 2.2.4 Sluiten initieel subtraject (zorgtype 11) bij afronden invasieve behandeling en starten controletraject... 6 2.2.5 Sluiten subtraject bij voordoen van andere/nieuwe zorgvraag (zorgtype 11 en 21)... 6 3 Toepassing specifieke diagnosecodes... 8 3.1 Follow-up (diagnosecode 802-810)... 8 3.2 Peri-operatieve zorg (diagnosecode 822)... 8 3.3 Hartteambespreking (diagnosecode 911)... 9 3.4 Pacemaker en ICD-vervangingen... 9 3.5 Richtlijnen voor het coderen van diagnosen... 9 4 Praktijkvoorbeelden... 12 4.1 Openen van een zorgtraject... 12 4.2 Sluiten van een zorg- en/of subtraject... 14 4.3 Stroomschema... 15 4.4 Voorbeelden uit de dagelijkse cardiologische praktijk... 17 DBC-Onderhoud 2 19

1 Inleiding De specialismespecifieke toelichtingen maken deel uit van het drieluik rondom de Registratieregels. Dit drieluik bestaat uit: 1. het document Registratieregels met Registratieaddendum (dit bevat de beslisregels met bijbehorende referentietabellen) 2. een algemene toelichting met voorbeelden bij de algemene en specialisme overstijgende regels uit het document Registratieregels 3. de specialismespecifieke toelichtingen De registratieregels voor het werken met de vernieuwde DBC-systematiek (DOT) staan beschreven in het document Registratieregels. Uitgangspunt van de registratieregels is dat deze specialismebreed gehanteerd dienen te worden. In een aantal gevallen wordt er afgeweken van de algemene registratieregels. Deze uitzonderingen worden beschreven in de specialismespecifieke toelichtingen. Naarmate de productstructuur verder wordt ontwikkeld, zullen steeds minder uitzonderingen nodig zijn. In de specialismespecifieke toelichtingen worden alleen die onderwerpen beschreven waarvoor afwijkende regels gelden en registratieregels die extra uitleg behoeven. Voor de overige onderwerpen zijn de algemene regels uit het document Registratieregels van kracht. Dit document kunt u downloaden via de website van DBC-Onderhoud. Waar nodig wordt naar dit document verwezen. Naast een toelichting op de registratieregels bevatten de specialismespecifieke toelichtingen ook informatie vanuit de Wetenschappelijke Verenigingen. Deze informatie is gericht op de diagnosetypering en de toepassing daarvan. De specialismespecifieke toelichting v20120726 heeft als ingangsdatum 1 september 2012. Voor het specialisme Cardiologie bevat de specialismespecifieke toelichting de volgende onderwerpen: 2. Uitzonderingen op de algemene registratieregels 2.1 Parallelliteit 2.2 Sluiten van zorg- en subtrajecten 2.2.1 Sluiten initieel subtraject bij ontslag 2.2.2 Sluiten subtraject na stellen diagnose en inzetten behandeling 2.2.3 Sluiten subtraject bij afronden behandeling en starten controletraject 2.2.4 Sluiten subtraject bij voordoen van andere/nieuwe zorgvraag 2.2.5 Sluiten zorg- en subtraject bij ontslag uit controle of behandeling c.q. bij overlijden 3. Toepassing specifieke diagnosecodes 4. Praktijkvoorbeelden DBC-Onderhoud 3 19

2 Uitzonderingen op de algemene registratieregels Voor het specialisme Cardiologie geldt een specifieke regel omtrent parallelliteit en gelden een aantal uitzonderingen op de sluitregels voor zorg- en subtrajecten. In dit hoofdstuk worden deze regel en de uitzonderingen beschreven. 2.1 Parallelliteit Voor het specialisme Cardiologie is gekozen niet meer dan een lopend zorgtraject per patiënt per instelling gelijktijdig open te hebben (zie ook 2.2.5). Bij het openen van een nieuw zorgtraject naast een bestaand zorgtraject dient de laatstgenoemde te worden afgesloten met als datum de dag voor opening van het nieuwe zorgtraject (zie ook 2.2.4). Deze regel van niet meer dan een zorgtraject Cardiologie per patiënt per instelling kent echter twee uitzonderingen, namelijk; 1. een zorgtraject met subtraject zorgtype 13 voor ICC (diagnosecode 914) 2. een zorgtraject voor hartrevalidatie (diagnosecode 821) Deze twee zorgtrajecten kunnen als parallel zorgtraject naast een lopend zorgtraject worden geregistreerd. Nb. Met ingang van invoering DOT kan bij ZT13 elke diagnosecode getypeerd worden. Voor Cardiologie wordt aangeraden toch alleen gebruik te maken van diagnosecode 914 voor een intercollegiaal consult omdat anders parallelle zorgtrajecten onbedoeld afgewezen worden op basis van de Diagnosecombinatie Tabel. Voorbeelden a. Patiënt is bekend met stabiele angina pectoris en meldt zich met atriumfibrilleren. Het lopende zorgtraject wordt afgesloten één dag voordat de diagnostiek/behandeling van de nieuwe zorgvraag atriumfibrilleren start, de volgende dag wordt een nieuw zorgtraject geopend. b. Patiënt is bekend met een follow-up na acuut coronair syndroom. Patiënt gaat hartrevalidatie volgen. Naast het lopende zorgtraject voor de follow-up wordt een zorgtraject geopend voor de hartrevalidatie. In dit geval is parallelliteit toegestaan. Opmerking: In de Diagnosecombinatie Tabel staan de diagnosecombinaties die niet parallel mogen voorkomen. Het doel hiervan is het voorkomen dat zorgtrajecten onterecht parallel worden geopend. Voor het specialisme Cardiologie is in deze tabel ingebouwd dat, met uitzondering van de diagnosen 914 en 821 gecombineerd met een andere diagnose, er geen enkele combinatie is toegestaan. DBC-Onderhoud 4 19

2.2 Sluiten van zorg- en subtrajecten Voor Cardiologie gelden de volgende regels voor het afsluiten van een subtraject: 1. Bij initiële en vervolg subtrajecten (zorgtype 11 en 21) als de patiënt uit controle of behandeling wordt ontslagen c.q. komt te overlijden. 2. Bij initiële subtrajecten (zorgtype 11) bij ontslag uit de kliniek of dagverpleging, behalve bij ontslag na een opname die heeft plaatsgevonden in het kader van diagnostisch onderzoek of vanwege cardioversie. 3. Bij initiële subtrajecten (zorgtype 11) wanneer de diagnose is gesteld en de (medicamenteuze) behandeling ingezet wordt. 4. Bij initiële subtrajecten (zorgtype 11) wanneer de behandeling is afgerond (in geval van invasieve therapie) en er een langdurig controletraject met de patiënt wordt afgesproken. 5. Bij initiële en vervolg subtrajecten (zorgtype 11 en 21) wanneer de patiënt met een aantoonbare andere/nieuwe zorgvraag komt en voor deze zorgvraag een nieuw zorgtraject (diagnose/behandeling) noodzakelijk is. Dit geldt ook wanneer de patiënt op de SEH komt voor een andere/nieuwe zorgvraag. In deze situaties wordt serieel een nieuw zorgtraject geopend. 2.2.1 Sluiten zorg- en subtrajecten bij ontslag uit controle of behandelin c.q. bij overlijden (zorgtype 11 en 21) Voor subtrajecten met zorgtype 11 en 21 geldt dat op het moment dat de behandeling is afgerond en patiënt niet meer op (na)controle hoeft te komen het subtraject met bijbehorend zorgsubtraject kan worden afgesloten. Ook bij overlijden van de patiënt wordt het zorgtraject met bijbehorend subtraject afgesloten. 2.2.2 Sluiten initieel subtraject (zorgtype 11) bij ontslag uit de kliniek Bij ontslag uit de kliniek en dagverpleging wordt het subtraject gesloten. Als de patiënt nog niet is uitbehandeld wordt aansluitend de dag na ontslag een volgend (ZT21) subtraject geopend. Uitzondering hierop zijn (dag)opnames in het kader van diagnostisch onderzoek waarbij men niet onmiddellijk de diagnose kan stellen c.q. de diagnose wijzigt (dag)opnames voor cardioversies Voorbeelden a. Patiënt wordt opgenomen met pijn op de borst, na onderzoek blijkt er sprake van een infarct waarvoor behandeling plaatsvindt. Na ontslag (kliniek of dagverpleging) wordt het subtraject gesloten, en als de behandeling wordt voortgezet wordt de daaropvolgende dag een vervolg subtraject geopend b. Patiënt wordt ontslagen na een klinische opname voor een hartcatheterisatie. De uitslag zal poliklinisch worden besproken. Omdat het een opname betrof in het kader van diagnostiek wordt het subtraject niet bij ontslag gesloten. Pas als de diagnose gesteld is en de behandeling wordt ingezet wordt het subtraject gesloten (zie ook 2.2.2). DBC-Onderhoud 5 19

2.2.3 Sluiten initieel subtraject (zorgtype 11) na stellen diagnose en inzetten conservatieve (medicamenteuze) behandeling Wanneer de diagnose is gesteld en de medicamenteuze behandeling is ingesteld wordt het subtraject gesloten en bij voortzetting van de behandeling wordt een vervolg subtraject geopend. Voorbeeld Patiënt bezoekt de polikliniek met een ritmestoornis. Na enig onderzoek wordt de diagnose gesteld, invasief ingrijpen blijkt niet noodzakelijk en een behandeling met medicatie wordt ingezet. Het subtraject worden gesloten en als de patiënt nog niet is uitbehandeld wordt een vervolg subtraject geopend. 2.2.4 Sluiten initieel subtraject (zorgtype 11) bij afronden invasieve behandeling en starten controletraject Wanneer een invasieve behandeling is uitgevoerd wordt het subtraject gesloten op het moment dat het controletraject start en wordt een vervolg subtraject geopend. Voorbeeld Patiënt bezoekt de polikliniek met ritmestoornissen. Na enig onderzoek wordt de diagnose gesteld en plaatsing van een pacemaker blijkt noodzakelijk. Het plaatsen van de pacemaker hoort binnen het lopende subtraject. Op het moment dat het controletraject start wordt het subtraject gesloten en een nieuw (vervolg) subtraject geopend. 2.2.5 Sluiten subtraject bij voordoen van andere/nieuwe zorgvraag (zorgtype 11 en 21) Wanneer een patiënt met een andere/nieuwe zorgvraag komt waarvoor een nieuw zorgtraject geopend wordt, wordt het reeds openstaande zorgtraject (met subtraject) één dag voor de openingsdatum van het nieuwe zorgtraject gesloten. Deze regel vloeit voort uit het niet parallel mogen voorkomen van zorgtrajecten bij het specialisme Cardiologie (zie ook 2.1). Nb Voor cardiologie geldt dat wanneer een bekende patiënt op de SEH komt met een nieuwe zorgvraag, dat het lopende zorgtraject (met bijbehorend subtraject) afgesloten wordt. Aansluitend wordt een zorgtraject met subtraject ZT11 geopend voor de nieuwe zorgvraag incl. de zorgactiviteit 190015 Spoedeisende hulp contact op de SEH afdeling (of zorgactiviteit 190016 Spoedeisende hulp contact buiten de SEH afdeling, elders in het ziekenhuis indien patiënt elders in het ziekenhuis met spoed werd gezien). Indien de patiënt na het spoedeisende contact wordt doorbehandeld in het kader van de nieuwe zorgvraag, dan valt dit onder het reeds geopende subtraject met het spoedeisende consult. Wordt de patiënt doorbehandeld op de oorspronkelijke zorgvraag, dan wordt het zorgtraject (met bijbehorend subtraject) met het spoedeisende consult afgesloten en een nieuw zorgtraject met subtraject ZT11 geopend met de oorspronkelijke zorgvraag (hoewel de patiënt al eerder bekend was met deze zorgvraag wordt conform de algemene regel gestart met een subtraject ZT11). DBC-Onderhoud 6 19

Voorbeeld Patiënt is bekend met stabiele angina pectoris. Patiënt meldt zich op de SEH met atriumfibrilleren. Het lopende zorgtraject (met bijbehorend subtraject) met stabiele angina pectoris wordt gesloten en een nieuw zorgtraject met subtraject ZT11 voor het atriumfibrilleren geopend. Wanneer patiënt na het spoedeisende contact wordt doorbehandeld voor stabiele angina pectoris wordt het zorgtraject (met bijbehorend subtraject) met atriumfibrilleren na het spoedeisende contact gesloten. Er wordt aansluitend opnieuw een zorgtraject met subtraject ZT11 geopend voor de stabiele angina pectoris. Wanneer echter het atriumfibrilleren wordt doorbehandeld loopt het nieuwe zorgtraject met subtraject ZT11 met diagnose atriumfibrilleren door. DBC-Onderhoud 7 19

3 Toepassing specifieke diagnosecodes 3.1 Follow-up (diagnosecode 802-810) De diagnoses 801 tot en met 810 betreffen situaties, waarin nabehandeling plaatsvindt na een voorafgaande bijzondere situatie of ingreep die bijzondere inspanning of aandacht vraagt. 801 Follow-up na acuut coronair syndroom 802 Follow-up na PTCA en/of CABG en/of ablatie 803 Follow-up na PM implantatie 804 Follow-up na ICD implantatie 805 Follow-up na harttransplantatie 806 Follow-up na operatie hartklepafwijking 807 Follow-up na operatie congenitale hart(vaat)afwijking 808 Follow-up na vaatoperatie (arterieel / veneus) 810 Follow-up na overige hartoperatie Indien deze diagnose voor de eerste maal wordt gesteld, dient een zorgtraject met een subtraject ZT11 te worden geopend. Voorbeeld Voor een patiënt die aansluitend aan een CABG klinisch wordt teruggeplaatst naar het verwijzende centrum voor klinische nabehandeling, wordt een zorgtraject met een subtraject met zorgtype 11en diagnose 802 geopend. Bij ontslag uit de kliniek wordt het subtraject afgesloten en als de patiënt nog niet is uitbehandeld wordt een nieuw subtraject geopend met zorgtype 21 en diagnose 802. 3.2 Peri-operatieve zorg (diagnosecode 822) Een patiënt is opgenomen bij thoraxchirurgie. De cardioloog in hartchirurgische centra wordt intensief betrokken bij preoperatief onderzoek, peri-operatieve begeleiding en postoperatieve zorg. De inzet voor de peri-operatieve zorg kan beschouwd worden als een medebehandeling waarvoor een zorgtraject geopend kan worden. Een zorgtraject voor peri-operatieve zorg kan alleen geopend worden in combinatie met een hartoperatie in een hartchirurgisch centrum. Dit behandelingstraject vindt plaats in nauwe samenwerking met de thoraxchirurg. Er is een raakvlak met de thoraxchirurgie voor de klinische peri-operatieve zorg. Verder mag dit zorgtraject niet samen met een ICC zorgtraject voorkomen. Het zorgtraject wordt geopend als de patiënt is opgenomen en wordt gesloten bij ontslag. Na ontslag wordt een zorgtraject voor de follow-up geopend. Een vergelijkbare situatie kan zich ook voordoen als de patiënt is opgenomen bij Cardiologie en er een hartoperatie plaatsvindt bij de thoraxchirurg. DBC-Onderhoud 8 19

3.3 Hartteambespreking (diagnosecode 911) Onder de hartteambespreking wordt verstaan een bespreking in een WBMV-instelling, waarbij de gegevens van een patiënt via tertiaire verwijzing worden aangeboden. Het betreft besprekingen in het kader van de cardiochirurgie, interventiecardiologie en electrofysiologie. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat voor de hartteambespreking slechts een zorgtraject zou kunnen worden geopend als deze persoonlijk door de interventiecardioloog c.q. electrofsyioloog is bijgewoond. Bij het registreren van dit zorgtraject dient tevens een zorgactiviteit (hart)teambespreking te worden geregistreerd (039679 Teambespreking). Hartteambespreking door behandelend cardioloog: Vrijwel altijd valt de hartteambespreking onder het lopende zorgtraject van de behandelend cardioloog en wordt er geen apart zorgtraject voor geopend. Hartteambespreking door interventiecardioloog/ electrofysioloog: Het betreft hier een bespreking door de cardioloog van het tertiaire centrum. Komt de patiënt uit het eigen centrum, dan geldt de situatie als hierboven bij de behandelend cardioloog. Hier kan als stelregel gelden dat bij alle patiënten uit een ander dan het eigen centrum een zorgtraject voor de hartteambespreking mag worden geopend. 3.4 Pacemaker en ICD-vervangingen Vanwege de onduidelijkheid bij de diagnosestelling voor het vervangen van een pacemaker of een ICD is besloten dat de diagnose 803 follow-up na pacemaker of 804 follow-up na ICD implantatie hiervoor niet gebruikt kunnen worden. Bij de indicatiestelling voor vervanging van een pacemaker of een ICD dient men een nieuw zorgtraject met subtraject ZT11 te openen en het openstaande follow-up zorgtraject af te sluiten. Als het een end of life indicatie betreft dient men de diagnose voor de eerste implantatie opnieuw te coderen (b.v. impuls of geleidingsstoornissen). 3.5 Richtlijnen voor het coderen van diagnosen Code Diagnose Commentaar 101 Geen aanwijzingen voor cardiale afwijkingen 2.. Pijn op de borst 201 Thoracale klachten e.c.i. 202 Angina pectoris, stabiel 203 Angina pectoris, onstabiel 204 ST elevatie hartinfarct 205 Non ST elevatie hartinfarct 3.. Kortademigheid / hartfalen 301 Acuut hartfalen DBC-Onderhoud 9 19

Code Diagnose Commentaar 302 Chronisch hartfalen Cardiomyopathie zonder hartfalen moet worden gecodeerd als 509 overige structurele hartafwijkingen 4.. Ritme 401 Atrium fibrilleren / flutter 402 Overige supraventriculaire hartritmestoornissen AVNRT, accessoire bundels, PAC s, sinus/atriale tachycardie, etc 403 Ventriculaire hartritmestoornissen Ventriculaire tachycardie, fibrilleren en ectopie 404 Impuls- en geleidingsstoornissen Sick sinus, AV block, Bundeltak block, sinoauriculair block, analyse syncope (collaps), 409 Overige hartritmestoornissen Verlengd QT, Brugada, etc 5.. Structurele hartafwijking 501 Hartklepafwijkingen Symptomatisch en asymptomatisch 502 Congenitale hart(vaat)afwijking 509 Overige structurele afwijkingen van het hart Cardiomyopathie, linker ventrikel hypertrofie, HOCM, ARVD 6.. Vaten 601 Arteriele vaatafwijking / stenose Van niet coronaire vaten 602 Veneuze vaatafwijking (thrombose / thromboembolie / longembolie) 609 Overige vaataandoeningen / afwijkingen Arterioveneuze malformatie 7.. Ontstekingen 701 Pericarditis Van elke origine 702 Endocarditis Van elke orgine 709 Overige ontstekingen Myocarditiden, late PM/ICD gerelateerde infecties 8.. Follow-up 801 Follow-up na acuut coronair syndroom Poliklinisch of klinisch 802 Follow-up na PTCA en/of CABG en/of ablatie Poliklinisch of klinisch NB ook voor follow-up na catheterablatie 803 Follow-up na PM implantatie Poliklinisch of klinisch DBC-Onderhoud 10 19

Code Diagnose Commentaar 804 Follow-up na ICD implantatie Poliklinisch of klinisch 805 Follow-up na harttransplantatie Poliklinisch of klinisch 806 Follow-up na operatie hartklepafwijking Poliklinisch of klinisch 807 Follow-up na operatie congenitale hart(vaat)afwijking Poliklinisch of klinisch 808 Follow-up na vaatoperatie (arterieel / veneus) Poliklinisch of klinisch 810 Follow-up na overige hartoperatie Poliklinisch of klinisch 821 Hartrevalidatie Poliklinisch of klinisch 822 Peri-operatieve zorg Betreft pre-, per- en postoperatieve zorg van een hartoperatie uitgevoerd in een thoraxcentrum 9.. Overige 901 Vetstofwisselingsstoornissen 902 Hypertensie 909 Overige aandoeningen 911 Hartteam bespreking Ook EFO bespreking in tertiair centrum, second opinion zonder aanwezige patiënt 912 Screening harttransplantatie 914 Intercollegiaal consult Alleen in combinatie met zorgtype 13 DBC-Onderhoud 11 19

4 Praktijkvoorbeelden 4.1 Openen van een zorgtraject Beschrijving situatie Openen? Opmerkingen Openen zorgtraject met subtraject met zorgtype 11 De patiënt komt op verwijzing van een 1. huisarts of collega specialist op de polikliniek en er is nog geen zorgtraject Er wordt een zorgtraject met het initiële zorgtype 11 geopend. Een eventueel reeds openstaand zorgtraject wordt afgesloten. voor deze zorgvraag geopend. Er wordt een zorgtraject met ZT11 geopend. Binnen dit 2. De patiënt komt binnen via de spoedeisende hulp met een nieuwe zorgvraag voor de cardioloog. zorgtraject wordt de zorgactiviteit 190015 Spoedeisende hulp contact op de SEH afdeling vastgelegd. Indien de patiënt voor deze zorgvraag wordt doorbehandeld, dan valt de verdere behandeling onder het geopende zorgtraject waar ook het SEH contact onderdeel van uitmaakt (zie ook 2.2.4). 3. De patiënt komt binnen via de spoedeisende hulp, terwijl er reeds een zorgtraject voor deze zorgvraag (met subtraject ZT11 of 21) is geopend. nee De zorgactiviteit 190015 Spoedeisende hulp contact op de SEH afdeling wordt geregistreerd en gekoppeld aan het openstaande zorgtraject voor deze zorgvraag. Als er bij de opname sprake is van een nieuwe diagnose wordt een nieuw zorgtraject geopend en een eventueel reeds openstaand zorgtraject wordt afgesloten (met als sluitingsdatum de dag voor de opname). Is de opname in het kader van een bekende diagnose waarvoor al een zorgtraject openstaat en wijzigt het behandelbeleid inhoudelijk niet, dan De patiënt wordt (per) acuut wordt geen nieuw zorgtraject geopend (bijvoorbeeld een 4. opgenomen voor het specialisme patiënt die langdurig wordt behandeld i.v.m. chronisch Cardiologie. atriumfibrilleren en acuut wordt opgenomen i.v.m. tachycardie o.b.v. snel ventrikelvolgen). Als de acute opname vooraf wordt gegaan met een spoedpresentatie dan wordt hiervoor een zorgactiviteit 190015 Spoedeisende hulp contact op de SEH afdeling of 190016 Spoedeisende hulp contact buiten de SEH afdeling, elders in het ziekenhuis vastgelegd. De patiënt wordt electief opgenomen 5. voor het specialisme Cardiologie en er is al een zorgtraject geopend met een Nee Er is sprake van een opname in het kader van de reeds geopend zorgtraject. subtraject zorgtype 11. Als een cardioloog eerst voor een Het eerste subtraject (ZT11) dient pas te worden gesloten 6. patiënt de diagnostiek verricht en een maand later de behandeling uitvoert, is Nee nadat de diagnosestelling is afgerond en de behandeling is ingezet (in het geval van een medicamenteuze behandeling) er dan sprake van een volgend c.q. afgerond (in het geval van invasieve therapie). DBC-Onderhoud 12 19

subtraject? 7. In het kader van een klinische behandeling door een ander poortspecialisme vindt een intercollegiaal consult plaats. Er wordt éénmalig een zorgtraject met subtraject zorgtype 13 intercollegiaal consult geregistreerd. Het zorg/subtraject wordt geopend en bij ontslag uit de kliniek gesloten. 8. Er is sprake van een keuring op verzoek van een bijvoorbeeld een verzekeringsmaatschappij of trials bij gezonde patiënten, onderzoeken op verzoek van huisartsen et cetera. Nee Dergelijke activiteiten betreffen geen reguliere, verzekerbare zorg en worden derhalve niet als zorg -en subtraject geregistreerd c.q. gedeclareerd. Keuringen vallen buiten de DBC systematiek. Beoordeling van onderzoeken voor derden kunnen wel als Overig Product worden gedeclareerd (deze worden geregistreerd binnen een zorg/subtraject ZT41). Er is sprake van een telefonisch/ Bij het openen van een zorgtraject dient sprake te zijn van 9. e-mail consult door een huisarts, Nee face-to-face contact tussen de behandelend cardioloog en collega specialist of de patiënt. patiënt (hartteambesprekingen uitgezonderd). De patiënt komt bij een cardioloog op verzoek van een ander 10. poortspecialisme uit het eigen ziekenhuis en de behandeling wordt De behandeling van een nieuwe patiënt en/of klacht valt onder het zorgtype 11 initiële zorg. gezamenlijk voortgezet dan wel wordt overgenomen. De patiënt wordt verwezen door een 11. specialist uit een andere instelling en er Er wordt een zorgtraject met subtraject zorgtype 11 geopend. start een zorgtraject voor de cardioloog. 12. De behandeling van de patiënt vindt plaats op 2 locaties binnen hetzelfde ziekenhuis. Nee Een specialist die werkzaam is op meerdere locaties van hetzelfde ziekenhuis registreert per zorgvraag van een patiënt één zorgtraject ongeacht of de behandeling op één of meerdere locaties plaatsvindt. Indien een specialist werkzaam is in verschillende 13. De behandeling vindt plaats binnen twee ziekenhuizen. ziekenhuizen opent hij bij overplaatsing van de patiënt een nieuw zorgtraject voor de patiënt en sluit deze in het eerste ziekenhuis af. Een patiënt wordt vanuit een ander De cardioloog in het nieuwe ziekenhuis opent een zorgtraject 14. ziekenhuis overgenomen voor chronische controle (b.v. na met subtraject ZT11 (conform de algemene regel dat een zorgtraject altijd start met een subtraject met zorgtype 11). verhuizing). DBC-Onderhoud 13 19

4.2 Sluiten van een zorg- en/of subtraject Beschrijving situatie Sluiten? Opmerkingen De zorgvraag van de patiënt is afgehandeld. Het subtraject staat 365 dagen open, maar de behandeling is nog niet afgerond. De patiënt wordt overgedragen aan een ander specialisme; de behandeling door het verwijzende poortspecialisme wordt beëindigd. De patiënt wordt verwezen naar een andere instelling voor interventiebehandeling (WBMV zorg) en de poliklinische behandeling door de verwijzende cardioloog wordt eveneens voortgezet. De patiënt wordt verwezen naar een andere instelling voor onderzoek / expertconsultatie en de poliklinische behandeling door de verwijzende cardioloog wordt eveneens voortgezet. Een patiënt is onder controle (subtraject ZT21) en wordt opgenomen door een ander specialisme. Er is daarbij sprake van extra begeleiding in het kader van het vervolgtraject. De patiënt wordt behandeld door een ander specialisme; de behandeling wordt ook door het verwijzend specialisme voortgezet. Bij een patiënt is de initiële diagnose- en behandelfase in het kader van een bepaalde zorgvraag afgerond. De patiënt blijft wel onder controle van het specialisme. Nee Nee Nee De patiënt hoeft niet meer terug te komen, de huisarts wordt geïnformeerd. In dit geval wordt zowel het (laatste) subtraject als het zorgtraject afgesloten. Een subtraject kan nooit langer dan 365 dagen openstaan. Aansluitend aan het afgesloten subtraject wordt (automatisch) een nieuw subtraject geopend met als zorgtype vervolg (21). Er is sprake van volledige overdracht. In dit geval wordt zowel het (laatste) subtraject als het zorgtraject afgesloten. Omdat bij terugkomst een zorgtraject voor follow-up wordt geopend wordt het lopende zorgtraject met bijbehorend subtraject gesloten (ter voorkoming van parallelle zorgtrajecten). Als er sprake is van WBMV zorg opent de cardioloog waarnaar verwezen is ten behoeve van de eigen (WBMV) activiteiten een eigen zorgtraject. Voor de follow-up na de interventiebehandeling opent de verwijzend cardioloog later een nieuw zorgtraject met subtraject ZT11 (diagnose is gewijzigd). Het lopende zorgtraject met bijbehorend subtraject blijft openstaan. Het oorspronkelijke zorgtraject met subtraject ZT21 loopt door. Wel kan er eenmalig een intercollegiaal consult zorg/subtraject worden geregistreerd. De behandeling wordt nog voortgezet. Het (initiële ZT11) subtraject wordt afgesloten. Vervolgens wordt aansluitend aan het afgesloten subtraject een nieuw subtraject geopend met het zorgtype vervolg (21). DBC-Onderhoud 14 19

4.3 Stroomschema Soort contact Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie JA Spoedeisende Alleen de zorgactiviteit presentatie (bijv. bezoek SEH, EHH of De zorgactiviteit 190015 of 190016 wordt geregistreerd. Betreft het een reeds bestaande zorgvraag? 190015 of 190016 vastleggen binnen het openstaande spoedopname) reguliere/ vervolg subtraject. NEE Wordt de patiënt direct uit controle en/of behandeling ontslagen? JA Een eventueel lopend zorgtraject met bijbehorend subtraject wordt (één dag voor het spoedeisende contact) afgesloten. De zorgactiviteit 190015 of 190016 registreren binnen het nieuwe zorgtraject met subtraject ZT11. Dit zorgtraject (met bijbehorend subtraject) wordt na het spoedeisende contact gesloten. Zie ook voorbeeld bij 2.2.4 NEE Een eventueel lopend zorgtraject met bijbehorend subtraject wordt afgesloten. Een nieuw zorgtraject met subtraject ZT11 wordt geopend, waarbinnen ook het spoedeisende consult valt. Dit zorg/subtraject blijft open staan. Soort contact Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie Intercollegiaal consult Is het een kort/ screenend patiëntcontact, waarbij u niet tot zelfstandige behandeling JA ICC zorg/subtraject openen en sluiten na ontslag uit de kliniek. DBC-Onderhoud 15 19

Soort contact Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie overgaat? NEE Betreft het een bestaande zorgvraag, waar u al een openstaand zorgtraject met subtraject reguliere of vervolg voor heeft? JA (parallel) ICC zorg/subtraject openen en sluiten na ontslag uit de kliniek. NEE Zorgtraject met subtraject ZT11 openen en evt. nog openstaand zorgtraject sluiten. Soort contact Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie Eerste polikliniek bezoek Zorgtraject met subtraject ZT11 openen Patiënt uit controle en/of behandeling ontslagen? JA Zorgtraject met bijbehorend subtraject afsluiten Soort contact Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vraag/Aktie Vervolgconsult Wordt de patiënt uit controle/ behandeling ontslagen? JA Zorgtraject met bijbehorend subtraject afsluiten NEE Wordt de reguliere fase afgesloten en gaat de patiënt over naar een langdurig controletraject? JA Subtraject met ZT11 afsluiten en aansluitend een subtraject met ZT21 openen NEE Laat het openstaande zorgtraject openstaan DBC-Onderhoud 16 19

4.4 Voorbeelden uit de dagelijkse cardiologische praktijk Casus Event Actie Patiënt met pijn op de borst (1) Patiënt met pijn op de borst (2) Meldt zich voor de 1e maal op de polikliniek cardiologie. Na poliklinisch functieonderzoek wordt besloten tot catheterisatie en de patiënt wordt hiervoor opgenomen. Patiënt wordt tijdens de opname gecatheteriseerd, de diagnose stabiele angina pectoris wordt gesteld en patiënt wordt ingesteld op medicatie en aansluitend ontslagen. Meldt zich voor de 1e maal op de polikliniek cardiologie van centrum A. Na poliklinisch functieonderzoek wordt besloten tot catheterisatie en de patiënt wordt hiervoor opgenomen in centrum A. Patiënt wordt tijdens de opname gecatheteriseerd, de diagnose onstabiele angina pectoris wordt gesteld en de patiënt moet worden behandeld d.m.v. PCI, waarvoor de patiënt wordt overgeplaatst naar een PCIcentrum (centrum B). Patiënt wordt opgenomen in centrum B. PCI behandeling en dezelfde dag terugplaatsing naar centrum A. Na enkele dagen overname van de nog klinische patiënt in centrum A vanuit B. openen zorgtraject met subtraject diagnose=202 sluiten subtraject ZT11 (op ontslagdatum) en als de behandeling wordt voortgezet openen vervolg subtraject (dag na ontslagdatum) met zorgtype=21 diagnose=202 A: openen zorgtraject met subtraject A: diagnose = 203 zorgtraject met bijbehorend subtraject alleen sluiten wanneer patiënt niet dezelfde dag retour gaat, anders zorgtraject met subtraject open laten staan B: openen zorgtraject met subtraject diagnose=203 B: sluiten zorgtraject met bijbehorend subtraject A: zorgtraject met subtraject ZT11 en diagnose 203 open laten staan A: openen zorgtraject met subtraject diagnose=802 DBC-Onderhoud 17 19

Casus Event Actie Patiënt met pacemaker (1) Patiënt met pacemaker (2) Patiënt met acuut hartfalen Patiënt met onstabiele angina pectoris Patiënt is onder chronische controle bij de cardioloog. Cardioloog constateert dat de pacemaker vanwege end of life dient te worden vervangen en neemt de patiënt hiervoor in dagverpleging op. De patiënt wordt ontslagen en poliklinische controle volgt. Patiënt is onder chronische controle bij de cardioloog. De cardioloog ontdekt een nieuwe geleidingsstoornis, waarvoor de pacemaker dient te worden vervangen (met of zonder bijplaatsing of vervanging van de draad) en neemt de patiënt hiervoor op. De patiënt wordt ontslagen en poliklinische controle volgt. Patiënt wordt (met spoed) opgenomen. Cardioloog behandelt patiënt medicamenteus, ontslaat de patiënt en spreekt poliklinische controle af. Patiënt blijft onder chronische controle bij de cardioloog voor chronisch hartfalen. Er zijn 365 dagen voorbij en de patiënt blijft onder chronische controle bij de cardioloog voor chronisch hartfalen. Patiënt wordt (met spoed) opgenomen. zorgtype=21 diagnose=803 bij vaststelling end of life openen nieuw zorgtraject met subtraject ZT11 en met oorspronkelijke indicatie diagnose sluiten zorgtraject met subtraject, openen nieuw zorgtraject met subtraject diagnose=803 zorgtype=21 diagnose=803 sluiten zorgtraject met subtraject, openen zorgtraject met subtraject diagnose=404 sluiten zorgtraject met subtraject, openen subtraject diagnose=803 openen zorgtraject met subtraject diagnose=301inclusief zorgactiviteit 190015 of 190016 Bij ontslag sluiten zorgtraject en subtraject met diagnose 301 en volgende dag openen zorgtraject met subtraject diagnose=302 sluiten subtraject ZT11, openen subtraject zorgtype=21 diagnose=302 diagnose=203 Inclusief zorgactiviteit 190015 of 190016 DBC-Onderhoud 18 19

Casus Event Actie Cardioloog behandelt patiënt medicamenteus, ontslaat de patiënt en spreekt poliklinische controle af. Patiënt blijft onder chronische controle bij de cardioloog voor stabiele angina pectoris. Bij ontslag sluiten zorgtraject met subtraject met diagnose 203 en volgende dag openen zorgtraject met subtraject diagnose=202 Er zijn 365 dagen voorbij en de patiënt blijft onder chronische controle bij de cardioloog voor stabiele angina pectoris. sluiten subtraject, openen volgend subtraject zorgtype=21 diagnose=202 DBC-Onderhoud 19 19