Gemeente Boxmeer Onderwerp: Voorstel tot instemming met de invoering van een reclamebelasting en vaststelling van de Verordening reclamebelasting centrum Boxmeer 2013. Nummer: 7k. AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, 16 oktober 2012 Aanleiding De Centrum Ondernemers Boxmeer (COB) heeft het college van B&W verzocht een reclamebelasting in te voeren in het winkelgebied Centrum Boxmeer. Het tarief voor de reclamebelasting is gedeeltelijk gebaseerd op de WOZ-waarde van het pand. De gelden worden na aftrek van perceptiekosten via een subsidie beschikbaar gesteld aan een ondernemersfonds dat gebruikt wordt voor de uitvoering van centrummanagement. Zo wordt kostenneutraal tegemoet gekomen aan het verzoek van de COB. Nadere toelichting Het bestuur van de gemeente Boxmeer heeft o.a. in het collegeprogramma Visie en vasthouden aangegeven om te bezien of centrummanagement geïmplementeerd kan worden in het centrum van Boxmeer. Dit omdat in toenemende mate het besef groeit dat vernieuwing van een centrum naast concrete projecten vraagt om een andere organisatiestructuur. De belanghebbende partijen zullen meer dan voorheen als partners moeten samenwerken via een projectmatige aanpak. De gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een verdere ontwikkeling van het centrum krijgt vorm in het opzetten van Centrummanagement, waarin de gemeentelijke overheid, de centrumondernemers en de vastgoedeigenaren op een niet vrijblijvende wijze samenwerken aan de versterking van het centrum als woongebied, verzorgingsgebied (vestigingsplaats voor bedrijven) en toeristisch en sociaal-cultureel centrum (ontmoetingsplaats). Om te komen tot een structurele financiering van centrummanagement, waar de kosten zo eerlijk mogelijk worden verdeeld, heeft de initiatiefgroep centrummanagement (onderdeel van de COB) aan de gemeente het verzoek gedaan om voor het centrumgebied een reclamebelasting in te voeren, waarbij de WOZ waarde voor een deel bepalend is voor de hoogte van de heffing die de betreffende ondernemer verplicht moet betalen. De vastgoedeigenaren worden om een vrijwillige bijdrage gevraagd. Hiervoor is een vereniging van vastgoedeigenaren opgericht. De gemeente levert de eerste 3 jaren een kwartiermaker in de vorm van de bedrijfscontactfunctionaris. In een eerste reactie op het verzoek tot het invoeren van de reclamebelasting heeft het college van B&W de COB gevraagd aan te tonen dat een acceptabel percentage van de ondernemers vóór de reclamebelasting is. De COB heeft hierop een raadpleging gehouden onder alle ondernemers in het gebied. Deze zijn de afgelopen periode meerdere malen geïnformeerd over de opzet van de reclamebelasting en stemden grotendeels (91%) voor. Het proces verbaal van deze raadpleging is als bijlage bij de brief die door de COB op 4 juli 2012 is verzonden meegestuurd en maakt onderdeel uit van het onderhavige dossier. Streefdatum is om centrummanagement en de daarbij horende reclamebelasting per 1 januari 2013 in te voeren. R-RE/2012/610 / RIS 2012-531
Doeltreffendheid / doelmatigheid Met de invoering van centrummanagement wordt er een structureel organisatiekader gecreëerd tussen pandeigenaren, ondernemers en de gemeente. De Stichting Centrummanagement Boxmeer speelt daarbinnen een cruciale rol, aangezien ze zorg draagt voor de uitvoering van de doelen van genoemde partijen. Door de keuze voor centrummanagement verdwijnen de losse verbanden van afstemming en zal er op een efficiëntere wijze worden samengewerkt. De inzet van de gemeente voor het innen van belasting en het uitkeren van de subsidie, de zogenoemde perceptiekosten, worden afgetrokken van de geïnde belasting; per saldo kost dit de gemeente niets. Rol van de gemeente Faciliteren Alternatieven en afwegingen Argumenten 1.1 Via reclamebelasting betalen de ondernemers mee aan centrummanagement. Voor de continuïteit van centrummanagement is een structurele financiële opzet onontbeerlijk. Om het ondernemersdeel te financieren is een bijdrage per onderneming nodig. Het blijkt (helaas) geen haalbare kaart dit op vrijwillige basis te doen. Om uiteenlopende redenen is een deel van de ondernemers niet bereid vrijwillig in de kosten te delen. En dat terwijl de doelen uit het activiteitenplan centrummanagement Boxmeer ook bij een ruim aantal van deze zogenaamde freeriders veel positieve weerklank vinden. Zij delen wel mee in de lusten, maar niet in de lasten. Dit is voor de overige ondernemers niet acceptabel waardoor zij pleiten voor de reclamebelasting. 1.2 Een ruime meerderheid van de ondernemers is voorstander van deze reclamebelasting. Als eerste reactie op het schriftelijke verzoek van de COB heeft het college van B&W de ondernemers gevraagd aan te tonen dat het idee voor een reclamebelasting breed gedragen wordt. Daarop heeft de COB een raadpleging onder de ondernemers uitgeschreven. Deze vond plaats op 20 juni 2012. Per onderneming kon één stem worden uitgebracht, eventueel via een machtiging aan een collega ondernemer. De uitkomst van de raadpleging die op 20 juni 2012 is gehouden is: Totaal aantal uitgereikte stembiljetten: 145 Aantal uitgebrachte stemmen: 68 Aantal stemmen tegen: 6 Aantal stemmen voor: 62 Omdat de ondernemers uit de Kloostertuin een aankondiging hebben die niet zichtbaar is van de openbare weg zijn deze ondernemers niet belastingplichtig. Daar zij wel een belangrijk onderdeel van het centrum zijn en ook bereid zijn een financiële bijdrage te leveren aan het ondernemersfonds is op 20 juni 2012 hen wel gevraagd naar het instellen van het ondernemersfonds. 85 procent heeft ingestemd met het instellen van het ondernemersfonds. De financiële bijdrage zal middels een convenant geborgd worden. 2.1 De opbrengst komt ten goede aan het centrummanagement Het beheer van het ondernemersfonds ligt bij de Stichting Centrummanagement Boxmeer. Er is een convenant gesloten tussen het college van B&W en de Stichting Centrummanagement Boxmeer. Hier in staat dat de stichting verantwoording af moet leggen aan de gemeente Boxmeer. - pag. 2/6 -
3.1 De gemeente is bevoegd de heffingsmaatstaf voor een belasting te bepalen In de gemeentewet staat dat de gemeente vrij is om zelf de heffingsmaatstaf te bepalen, met dien verstande dat het bedrag van een gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen. 3.2 De WOZ-waarde als heffingsgrondslag voor de reclamebelasting is eerlijk In de zoektocht naar een geschikt financieringsinstrument is een drietal bestaande instrumenten onderzocht: de normale reclamebelasting, de Experimentenwet BedrijvenInvesteringsZone (BIZ) en een algemene opslag op de tarieven voorde OZB voor niet-woningen. Deze laatste variant is onwenselijk, omdat er dan een bepaald percentage extra OZB wordt geheven van álle niet-woningen in heel Boxmeer. De BIZ viel o.a. af omdat deze heffing voorlopig niet meer mogelijk is sinds 1 januari 2012. De normale reclamebelasting is op basis van de grootte van de reclame uiting. Het is denkbaar dat een grote winkel relatief veel omzet en weinig reclame-uitingen heeft. Andersom kan een kleine winkel veel reclame-uitingen hebben terwijl deze relatief veel minder omzet heeft. Dit maakt dat deze vorm enigszins onrechtvaardig. Een reclamebelasting met als heffingsmaatstaf mede de WOZ-waarde is het meest eerlijk, omdat de bijdrage is gekoppeld aan de waarde van het pand. 3.3 De WOZ-waarde mede als heffingsmaatstaf is meest voordelig uit te voeren. De normale reclamebelasting kost relatief veel werk aan controle. In het geval van de WOZ-waarde mede als heffingsmaatstaf hoeft er enkel gecontroleerd te worden óf er een openbare aankondiging gedaan wordt (de naam van de winkel of uitspanning op het object is hiervoor in theorie voldoende). Daarnaast kan in de meeste gevallen gebruik gemaakt worden van een bestaand bestand dat tot stand is gebracht en wordt gehouden in het kader van de WOZ/OZB. Het aantal administratieve handelingen wordt beperkt omdat wordt aangesloten bij de inning van de OZB. Om duidelijkheid te genereren en de juridische risico s te verkleinen,is er gekozen voor een tweedeling in de opbouw van het heffingsbedrag. Een vast bedrag van 350,- wordt bij alle panden geheven indien er een reclame-uiting zichtbaar is. De vestigingen die meer dan 100.000,- aan WOZ-waarde vertegenwoordigen, betalen een bedrag van 1,90 per 1.000,- WOZ-waarde tot een maximum van 400,-. De maximale afdracht aan reclamebelasting bedraagt dus maximaal 750,- per vestiging. Met deze opbouw van de heffing komt er voldoende geld binnen om, na aftrek van de perceptiekosten, het ondernemersdeel van centrummanagement te bekostigen. Kanttekeningen en risico s 1.1 Deze vorm van reclamebelasting is te omzeilen Het is mogelijk om de heffing te omzeilen. Het belastbaar feit voor de reclamebelasting vormt immers het hebben van een openbare aankondiging, zichtbaar vanaf de openbare weg. Indien men alle openbare aankondigingen verwijdert, is de heffing van reclamebelasting niet (meer) mogelijk. In de verordening is opgenomen dat de heffingschuld bij het begin van het heffingtijdvak ontstaat. Daardoor kan de aanslag onmiddellijk na aanvang van het heffingstijdvak worden opgelegd. Bovendien kan ook de heffingplicht gedurende het tijdvak aanvangen, zodat het tijdelijk verwijderen van de openbare aankondigingen geen soelaas biedt. De ervaring in den lande leert overigens dat het daadwerkelijke aantal mutaties meevalt. 2.1 De gemeente Boxmeer houdt toezicht op de besteding van middelen Centrummanagement is een verregaande vorm van samenwerking tussen de economische partners binnen een gebied. De gezamenlijke doelen zijn vastgelegd in een activiteitenplan. Het geld wordt beheerd door een stichting. De stichting is verantwoording aan de gemeente (college van B&W), zo is vastgelegd in het convenant. - pag. 3/6 -
3.1 De kans dat bezwaar en beroep wordt aangetekend is aanwezig In den lande is een aantal winkels in bezwaar en beroep gegaan tegen het feit dat ze worden aangeslagen. Daarbij wordt er in de beroepsfase dikwijls voor gekozen om slechts één aanslag uit te procederen en de uitkomst daarvan ook toe te passen op de overige objecten. Zo kunnen de proceskosten beperkt blijven. Inmiddels hebben een aantal rechtbanken geoordeeld dat ook kantoren en grootwinkelbedrijven terecht in de heffing van reclamebelasting zijn betrokken. Zoals eerder gesteld is de reclamebelasting mede op basis van de WOZ-waarde nieuw in Nederland. Over de koppeling van de WOZwaarde met de reclamebelasting is nog geen jurisprudentie. Als er een bezwaar- of beroepsprocedure wordt ingesteld kan deze 3 tot 4 jaar duren. Er zijn mogelijkheden deze duur te verkorten. 3.2 Als de rechter niet akkoord gaat met de WOZ-waarde als grondslag van de heffing bestaat de kans dat de gemeente de geïnde gelden gedeeltelijk terug moet betalen. Als een rechter niet akkoord gaat met de WOZ-waarde als grondslag, kan het zijn dat de rechter alle aanslagen reclamebelasting die op basis van diezelfde verordening zijn opgelegd, en die aan hem worden voorgelegd, zal vernietigen. De onverbindendverklaring geldt voor alle aanslagen waartegen bezwaar en/of beroep is ingesteld. Om in dat geval recht te doen aan de wens van de meeste ondernemers, namelijk financiële middelen ter beschikking te hebben voor de uitvoer van centrummanagement, is het wenselijk niet de gehele aanslag afhankelijk te laten zijn van de WOZ-waarde, maar slechts een deel. Een vast bedrag van 350,- wordt bij alle panden geheven indien er een reclame-uiting zichtbaar is. Volgens vaste jurisprudentie is reclamebelasting naar een vast bedrag per vestiging juridisch toegestaan, zodat dit deel van de heffing niet behoeft te worden terugbetaald. De ondernemingen die meer dan 100.000 aan WOZwaarde vertegenwoordigen, betalen een bedrag van 1,90 per 1.000 WOZ-waarde boven deze waarde van 100.000,-. Het totaal maximum te heffen bedrag is 750,-. Op deze wijze kan slechts het bedrag boven het vaste bedrag worden teruggevorderd. Wettelijke basis De wettelijke grondslag van de heffing is gebaseerd op art. 227 Gemeentewet. De besteding van de opbrengsten is vrij en geregeld in het convenant tussen de gemeente en de Stichting Centrummanagement Boxmeer. Financiën Het vaststellen van de verordening heeft voor de gemeente geen financiële consequenties. De reclamebelasting is tenslotte kostenneutraal, door de aftrek van de perceptiekosten op de bruto-opbrengst. Het resterende bedrag ( netto- opbrengst) wordt uitgekeerd aan de stichting in de vorm van een subsidie. Afstemming andere projecten / derden De verordening reclamebelasting centrum Boxmeer 2013 en het Convenant Centrummanagement Boxmeer zijn juridisch getoetst, zowel intern als extern. Uitvoering Het bedrag aan reclamebelasting dat moet worden betaald, wordt meegenomen op het formulier voor de aanslag van de onroerend zaak belasting. Op deze manier worden de administratieve lasten voor de ondernemer beperkt. Voorlichting De COB heeft een uitvoerig traject opgezet om ondernemers te informeren over de verschillende grondslagen van de reclamebelasting en de voor/ en nadelen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een stemming waarbij 91% van de aanwezigen heeft voorgestemd. - pag. 4/6 -
Voorstel 1. In te stemmen met de invoering van een reclamebelasting. 2. De opbrengst van deze reclamebelasting na aftrek van de perceptiekosten via een subsidie beschikbaar te stellen aan de Stichting Centrummanagement Boxmeer 3. De verordening reclamebelasting centrum Boxmeer 2013 vast te stellen. Burgemeester en wethouders van Boxmeer, de secretaris, de burgemeester, drs. ir. H.P.M. van de Loo K.W.T. van Soest - pag. 5/6 -
Bij het onderwerp: Voorstel tot instemming met de invoering van een reclamebelasting en vaststelling van de Verordening reclamebelasting centrum Boxmeer 2013. Horen de volgende bijlagen: 1. R/RE/2012/1004 concept raadsbesluit; 2. R-RE/2012/726 Verordening reclamebelasting centrum Boxmeer 2013; 3. R-BR/2012/2326 Convenant Centrummanagement Boxmeer en Activiteitenplan CentrumManagement Boxmeer 2013; 4. R-RE/2012/847 Brief COB d.d. 4 juli 2012. - pag. 6/6 -