Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid & Gezin Jaarplan 2014 Prof. dr. Ch. Van Audenhove Promotor-Coördinator 15 oktober 2013
Inhoud 1. Inleiding...4 1.1. Opdrachtgever...4 1.2. Het Steunpunt WVG...4 1.3. Samenwerking partners...4 1.4. Missie & Visie...5 1.5. Opdracht...5 1.6. Meerjarenprogramma en korte termijnonderzoek...5 1.7. Jaarverslag 2013...6 2. Meerjarenprogramma...7 2.1. Onderzoekslijn 1 - Monitoren van zorgbehoeften en -gebruik...7 2.2. Onderzoekslijn 2 Evaluatie van preventieve en zorginterventies... 10 2.3. Onderzoekslijn 3 Zorgorganisatie en -beleid... 12 2.4. Korte Termijnonderzoek... 14 2.5. Centrale steunpuntwerking... 15 3. Tijdlijnen... 16 3.1. Meerjarenprogramma... 17 3.2. Korte termijnonderzoek... 23 4. Management en steunpuntwerking... 24 4.1. De beleidsraad... 24 4.2. De SWVG stuurgroep... 24 4.3. De promotor-coördinator... 24 4.4. Het dagelijks bestuur... 24 4.5. De coördinator... 25 4.6. Het secretariaat... 25 4.7. Onderzoeksleiding... 25 4.8. Thematische stuurgroepen... 26 4.9. Stuurgroepen korte termijnonderzoek... 26 4.10. Organogram... 26 4.11. Netwerk en valorisatie... 28 4.12. Publicaties... 29 5. Transversale thema s... 29 6. Samenwerking met andere steunpunten... 29 7. Begroting... 29 2
Voorwoord Zoals bepaald in de Beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen, en de betrokken universiteiten bezorgt het SWVG jaarlijks een werkplan aan de overheid. Dit jaarplan is een concrete vertaling van het globale onderzoeksplan in werkpakketten en - termijnen. Op die manier is het jaarplan voor het steunpunt tegelijk het instrument bij uitstek waarmee in het komende werkjaar de onderzoeksactiviteiten worden gepland, opgevolgd en bijgestuurd, en waarmee het meerjarenplan gaandeweg wordt gerealiseerd. Het jaarplan 2014 omvat twee grote delen. Het eerste deel beschrijft de geplande onderzoeksactiviteiten, ingedeeld conform de onderzoekslijnen zoals in het meerjarenplan van SWVG opgenomen. In het tweede deel worden een aantal organisatorische aspecten van het steunpunt als geheel besproken. Deze zijn belangrijk omdat zij de voorwaarden scheppen voor het realiseren van het onderzoeksprogramma van het Steunpunt, interdisciplinaire samenwerking kunnen bevorderen en een kruisbestuiving tussen onderzoek en beleid kunnen tot stand brengen. Er wordt ook ingegaan op de valorisatie van de resultaten van het steunpunt.
1. Inleiding 1.1. Opdrachtgever Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is opgericht in het kader van het Programma Steunpunten Beleidsrelevant Onderzoek onder coördinatie van de minister van Economie, Wetenschapsbeleid en Innovatie. Het Steunpuntenprogramma voorziet structurele financiering voor wetenschappelijk beleidsrelevant onderzoek binnen een stabiel, doch tijdsgebonden kader. Hierdoor kunnen beleidscycli ondersteund worden met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en kan voldoende kritische massa samengebracht worden. Het programma onderschrijft het belang van academische valorisatie met een meerwaarde voor de overheid. 1.2. Het Steunpunt WVG Het Steunpunt WVG bestaat uit een consortium van de KU Leuven, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel en sloot samenwerkingsverbanden met nieuwe partners: Universiteit Hasselt (Centrum voor Statistiek), Universiteit Antwerpen (Centrum voor Huisartsgeneeskunde en Vaccin & Infectieziekten instituut), Katholieke Hogeschool Kempen, Lessius Antwerpen (Bachelor toegepaste psychologie), Arteveldehogeschool (Bachelor sociaal werk). Sinds 11 juli 2012 varen K.H. Kempen en Lessius onder de vlag Thomas More. Het Steunpunt WVG voert een meerjarenprogramma uit dat een beleidsrelevant wetenschappelijk antwoord biedt op de kennisbehoeften van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Daarnaast worden jaarlijks ad hoc onderzoeken aan het Steunpunt WVG toegekend om het beleid op korte termijn te ondersteunen met wetenschappelijke inzichten. 1.3. Samenwerking partners Het Steunpunt WVG is een consortium van de KU Leuven, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel: KU Leuven LUCAS, Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy Instituut voor Sociaal Recht Dienst Jeugdgezondheidszorg HIVA, Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving Universiteit Gent Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen Vrije Universiteit Brussel Vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie Het Steunpunt werkt samen met volgende partners: Universiteit Hasselt (Centrum voor Statistiek), Universiteit Antwerpen (Centrum voor Huisartsgeneeskunde en Vaccin & Infectieziekten instituut), Thomas More 1 en Arteveldehogeschool (Bachelor sociaal werk). Prof. dr. Chantal Van Audenhove neemt als promotor-coördinator de dagelijkse leiding over het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin op zich en wordt hierbij ondersteund door coördinator Valérie Carrette. Zij worden bijgestaan door drie deeltijds secretariaatsmedewerkers, Lut Van Hoof en Manuela Schröder en Kevin Agten. De centrale steunpuntwerking en het dagelijks bestuur bewaken de interdisciplinaire kruisbestuiving zowel vanuit een wetenschappelijk als vanuit een beleidsgericht perspectief. 1 De partners van het Steunpunt WVG Katholieke Hogeschool Kempen en Lessius Antwerpen (Bachelor toegepaste psychologie) zijn in 2012 opgegaan in Thomas More. 4
1.4. Missie & Visie Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is een netwerkorganisatie die via kwaliteitsvol wetenschappelijk onderzoek de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin informeert en zo bijdraagt tot het ondersteunen van de minister bij het uittekenen van een innovatief beleid. Het Steunpunt realiseert dit door het opzetten van een gecoördineerde, interdisciplinaire en wetenschappelijke onderzoeksbenadering die rekening houdt met de contextuele complexiteit waarin het beleid zich situeert. Via interdisciplinaire samenwerking ontwikkelt het Steunpunt kritische massa die de dialoog tussen wetenschap en beleid voedt. De beleidsrelevante wetenschappelijke kennis die het Steunpunt via zijn meerjarenplan en het korte termijnonderzoek opbouwt, zal zowel voor het beleid als voor een ruimer lezerspubliek op een toegankelijke wijze verspreid worden. Dit gebeurt onder meer via de website: www.steunpuntwvg.be 1.5. Opdracht Het Steunpunt WVG heeft een drieledige opdracht: verzamelen, analyseren en ontsluiten van beleidsrelevante gegevens uitvoeren van beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek op lange en korte termijn, met aandacht voor de strategie voor Vlaanderen zoals uitgewerkt in Vlaanderen in Actie en Pact 2020 wetenschappelijke dienstverlening. 1.6. Meerjarenprogramma en korte termijnonderzoek Het Steunpunt realiseert deze doelstellingen via het meerjarenplan dat drie onderzoekslijnen bevat: (1) monitoren van de zorgbehoeften en -gebruik, (2) evaluatie van preventieve en zorginterventies, (3) zorgorganisatie en -beleid. Elke onderzoekslijn omvat meerdere onderzoeksprojecten. De eerste onderzoekslijn bouwt voort op de expertise van SWVG I op het vlak van het in kaart brengen van de zorgbehoeften en -gebruik van diverse bevolkingsgroepen in onze samenleving. Het onderzoek in deze onderzoekslijn maakt in de eerste plaats gebruik van bestaande data, zowel administratieve (registratie)data als longitudinale wetenschappelijke data die in SWVG I (2007 2011) zijn verzameld. In beperkte mate kunnen nieuwe data bij specifieke doelgroepen worden verzameld. Deze onderzoekslijn zal op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde inzichten brengen in de objectieve en subjectieve (i.e. zelfgerapporteerde) zorgbehoeften en het zorggebruik van diverse doelgroepen. Dit zal o.m. resulteren in kencijfers voor Vlaanderen over de ontwikkeling, de opvoeding, het gedrag en de gezondheid van kinderen en jongeren, het in kaart brengen van risico- en beschermingsfactoren, inzicht in het intersectoraal zorggebruik van kinderen en jongeren, de ontwikkeling van een geïntegreerd classificatiesysteem voor de sectoren gezondheid en welzijn. Hiermee draagt deze onderzoekslijn bij tot de doelstellingen inzake het welzijns- en gezondheidsbeleid van Pact 2020. De tweede onderzoekslijn omvat de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van beleidsinterventies die willen bijdragen tot de kwaliteit van de zorg in diverse sectoren (pleegzorg, ouderenzorg, zorg voor thuislozen, sociale economie, ). Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin kiest steevast voor een interdisciplinaire benadering om de implementatie en evaluatie van interventies in een complexe context uit te voeren. Het Steunpunt integreert in zijn onderzoek maximaal eigen onderzoeksexpertise en internationale aanbevelingen voor goede praktijken. Deze onderzoekslijn omvat ook een component van economische evaluatie. Een gezondheidseconoom zal voor een selectie van deze onderzoeksprojecten ook een economische evaluatie uitvoeren. 5
De derde onderzoekslijn onderzoekt de organisatie en het beleid van de gezondheids- en welzijnszorg in Vlaanderen, vanuit een cliëntperspectief. In deze steunpuntperiode gaat het onderzoek prioritair over de evaluatie van de eerstelijnszorg in Vlaanderen, de impact van informatietechnologie op de gezondheid van kwetsbare ouderen in de eerstelijnszorg, de financiering van de welzijnszorg, de juridisering van en samenwerking in de zorg. Het Steunpunt neemt steeds een kritische en op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde analyse van de actuele situatie als uitgangspunt om te komen tot innovatieve en duurzame perspectieven voor een toekomstgerichte kwaliteitsvolle zorg. Daarnaast worden in 2014 ook korte termijnonderzoeksopdrachten door het Steunpunt uitgevoerd. 1.7. Jaarverslag 2013 Een volledig overzicht van de werkzaamheden van het voorbije jaar wordt opgenomen in het werkingsverslag 2013 dat per 1 mei 2014 aan de Stuurgroep van het Steunpunt WVG wordt overgemaakt. 6
2. Meerjarenprogramma 2.1. Onderzoekslijn 1 - Monitoren van zorgbehoeften en -gebruik 2.1.1. Het monitoren van horizontaal en intersectoraal zorggebruik (1A1) In de 2014 wordt ingezet op datacleaning en analyse van de datasets van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) en het Agentschap Jongerenwelzijn op het niveau van de individuele zorggebruiker in de jeugdhulpverlening. In de eerste plaats zullen beschrijvende analyses worden uitgevoerd op de data van 2011-2012, en vervolgens op de data van 2010-2011. ACTIVITEITEN 1. Datacleaning Verdere uitvoering van de datacleaning: missings per variabele, onmogelijke waarden en onmogelijke combinaties (januari-april) - beperking tot data van de periode 2011-2012. 2. Plan data-analyse Bepalen van de haalbaarheid van het beantwoorden van de vooropgestelde onderzoeksvragen en opstellen van een plan van data-analyse: welke onderzoeksvragen worden wel/niet beantwoord en op welke wijze worden ze beantwoord welke variabelen worden gehanteerd, alsook populatie- en tijdsafbakening (januariapril). Deze beslissingen kunnen pas ten gronde genomen worden, wanneer de onderzoekers over de (gecleande) data beschikken. 3. Eerste analyses Analyse van data van het jaar 2011-2012, met focus op enkele basisvragen die betrekking hebben op de instromers in de periode 2011-2012 absolute aantallen (januari-april): - Hoeveel cliënten komen met het VAPH in contact? Hoeveel cliënten komen met de BJZ in contact? - Hoeveel cliënten komen zowel met VAPH als BJZ in contact? - Hoeveel cliënten krijgen hulp van het VAPH? Hoeveel cliënten krijgen hulp van de BJZ? - Hoeveel cliënten krijgen hulp van zowel het VAPH als BJZ? - Welke demografische, regio- en gezinskenmerken hebben cliënten van het VAPH? Welke demografische, regio- en gezinskenmerken hebben cliënten van de BJZ? Analyse van data van het jaar 2011-2012, met focus op enkele basisvragen die betrekking hebben op de instromers in de periode 2011-2012 beschrijvende variabelen (mei-juni): kenmerken van de jongere en zijn context, diagnose, zorggebruik. Datacleaning van de data die betrekking hebben op de periode 2010-2011, en herhaling van bovenstaande analyses (juli-december). Een definitie van zorgtrajecten uitklaren (juli-december). Wijze waarop zorgtrajecten kunnen worden in kaart gebracht (hoe meten en operationaliseren?) onderzoeken (juli-december). MIJLPALEN Rapportering kwalitatief onderzoek met consulenten BJB (januari). Rapportering datacleaning en haalbaarheid van de beantwoording van de vooropgestelde onderzoeksvragen (maart). Rapportering eerste data-analyses (september). Peer reviewed publicatie over registratie(gedrag) van hulpverleners. Valorisatie Lerend netwerk: 3 e editie. We voorzien in het voorjaar van 2014 een nieuwe samenkomst van het lerend netwerk. Deze 7
samenkomst wordt inhoudelijk gekoppeld aan de editie van oktober 2013. Het thema vormt geïntegreerde registratie. In de bijeenkomst van oktober staan we stil bij de uniforme registratie van handicap en bij het BELRAI-instrument. In het voorjaar zoomen we in op ICF en op CAP- J als twee internationaal gevalideerde intersectorale registratie. 2.1.2. Naar een geïntegreerd registratiesysteem in de sectoren gezondheid en welzijn? (1A2) Dit onderzoek beschrijft de bestaande classificatiesystemen die momenteel in gebruik zijn in de sectoren welzijn en gezondheid. Er zal een geïntegreerd classificatiesysteem ontwikkeld worden met aandacht voor het 'functioneren'-perspectief. Dit voorstel wordt voorgelegd aan de visie van stakeholders (inclusief het werkveld op de ontwikkeling van een homogene classificatie). ACTIVITEITEN In 2014 gebeurt een veldonderzoek naar het gebruik van classificatiesystemen in de gezondheids- en welzijnssector: kwalitatief in kaart brengen van de verschillende culturen die heersen, rond registratie en classificatie, binnen de gezondheids- en welzijnssector aan de hand van focusinterviews (januari maart). ICF-training. Registratieworkshop en actieonderzoek: mensen van verschillende voorzieningen in de welzijnssector aangeleerd worden om het ICF-model correct toe te passen (selectie cases: najaar 2013). Dit zal geoefend worden aan de hand van realistische casussen en zal leiden tot een lijst van opmerkingen en bedenkingen over de bruikbaarheid van het ICF-model als een intersectoraal classificatiesysteem (maart augustus). analyses en beleidsadviezen formuleren (september november). MIJLPALEN Beleidsvoorbereidend rapport over de haalbaarheid van ICF als een intersectoraal registratie en classificatiesysteem. 2.1.3. Het systematisch in kaart brengen van zorgbehoefte en zorggebruik (1A3) Het Steunpunt WVG zet verder in op de realisatie van een koppeling tussen de SWVG I data en IMA / DWA data. De complexiteit van dit soort koppeling met longitudinale data, inzonderheid met het oog op het garanderen van de privacy van de respondent, vereist dat de modaliteiten noodzakelijk om te voldoen aan de voorwaarden van een mogelijke koppeling in SWVG II verder worden uitgewerkt. Het beschreven opzet en fasering bouwt verder op de voorbereidingen die in SWVG I genomen zijn om een koppeling mogelijk te maken. In 2014 zal: de koppeling van de SWVG-data en IMA- / DWA-data worden voorbereid (januari februari). de koppeling van de data door het IMA en KSZ worden uitgevoerd (maart september). een eerste verkenning en herstructurering van de data plaatsvinden in functie van wetenschappelijke analyses (oktober december). een analyseplan opgesteld worden (december). 2.1.4. Kwaliteitsvolle zorg voor kinderen en jongeren: systematische monitoring als instrument van preventie, continuïteit van zorg en beleidsondersteuning (1B1) JOnG! is een longitudinale studie die startte in de eerste steunpuntperiode (2007 2011). In 2008 startte het onderzoek bij de cohorte van de 0-jarigen en in 2009 bij de cohorten van 6 8
en 12-jarigen. In 2014 zullen verdere analyses op deze data worden uitgevoerd. ACTIVITEITEN Gezondheid Kencijfers i.v.m. gezondheid en prevalentie van gerapporteerde gezondheidsproblemen op de leeftijd van 36 maanden in Vlaanderen, en evoluties sinds de geboorte. Ontwikkeling Kencijfers van ontwikkeling op de leeftijd van 8 maanden: bevindingen van het ontwikkelingsonderzoek door een arts en vergelijking van dit ontwikkelingsonderzoek met bevraging van ouders met ASQ. Gezondheid en welbevinden Kencijfers i.v.m. lichamelijke en geestelijke gezondheid en het welbevinden in een cohorte van 6- en 12-jarigen in Vlaanderen en evoluties over een periode van 3 jaar. - Cross-sectionele analyse op de verschillende meetpunten. - Relatie van gezondheidsproblemen en onwelbevinden met onderwijsparticipatie, schoolbeleving en aspecten van kwaliteit van leven. - SDQ (ouder- en jongerenversie), Kidscreen-10, Meegemaakte gebeurtenissen, schoolbeleving, vriendenkring. - Longitudinale analyse van trends respectievelijk tussen 6 en 8 jaar en 12 en 14 jaar. Zorg Kencijfers met betrekking tot zorgen, behoefte aan hulp en zorggebruik op de verschillende meetmomenten in de drie cohortes (behalve op het eerste meetmoment) - Cross-sectionele analyse op de verschillende meetpunten. - Longitudinale analyse van trends tussen resp. 0 en 36 maanden, 6 en 8 jaar en 12 en 14 jaar. - Eerste aanzet tot analyse van risicoen beschermende factoren. MIJLPALEN Procesgerichte mijlpalen Samenwerking met het Steunpunt Armoede. Beleidsgerichte rapportering Kenmerken van ontwikkeling op 8 maanden: vergelijking van een ontwikkelingsonderzoek en ouderbevraging met ASQ (cohorte-0). Gezondheid 36 maanden, en longitudinale evoluties (cohorte-0). Gezondheid en welbevinden, en longitudinale evoluties (cohorten-6-12). Zorgnoden en zorggebruik, en longitudinale evoluties (cohorten-0-6-12). Wetenschappelijke rapportering Internationale peer-reviewed publicaties Presentaties in nationale en internationale congressen en meetings. Verschillende doctorale onderzoeksprojecten, met elk hun specifieke wetenschappelijke output. Masterproeven in jeugdgezondheidszorg, psychologische en pedagogische wetenschappen, en management en beleid van de gezondheidszorg. Internationale samenwerking met onderzoeksgroepen die actief betrokken zijn in longitudinaal onderzoek met kinderen en jongeren. Valorisatie Studiedag voor leerkrachten en CLBmedewerkers over de gezondheid en welbevinden van jongeren in Vlaanderen, met speciale aandacht voor kinderen en jongeren met kenmerken van begaafdheid (21 maart 2014). 9
2.2. Onderzoekslijn 2 Evaluatie van preventieve en zorginterventies 2.2.1. Samenwerking ondersteunen in pleegzorg (2A) Dit onderzoek heeft als doel de ontwikkeling, de implementatie en de evaluatie van een programma opdat ouders, pleegouders, pleegzorgwerkers zodanig samenwerken dat het kind zich goed kan ontwikkelen in het pleeggezin. ACTIVITEITEN Uittesten van methodiekhandboek in de pleegzorgdiensten in Vlaanderen. Implementatie & uitvoeren van het onderzoeksopzet via een RCT: (1) selectie van deelnemers, (2) systematische screening + vrijwillige aanmelding, (3) responsabilisering van pleegzorgwerkers tot deelname aan het onderzoek in verschillende provincies (4) procesopvolging. Opstellen van analyseplan. ACTIVITEITEN Voorstel om de kwaliteit van zorgpraktijken in de thuissituatie te verbeteren door de implementatie van specifieke sleutelelementen (maart). Onderzoeksopzet voor fase 2 (RCT) voorbereiden: goedkeuring van het onderzoeksplan door de ethische commissie en engagement van de settings voor de interventie (maart - april). Opstart en uitrollen RCT (mei - april). MIJLPALEN Afwerken van de eerste fase van het onderzoek: rapport van alle audits (februari). Voorbereiding implementatie met dossier EC en toestemming tot medewerking van de settings (maart). Concreet plan van onderzoeksopzet en interventie (april). Publicatie van literatuurstudie (juni). Publicatie van voorbereidende veldstudie (juli). MIJLPALEN Implementatie RCT. Analyseplan. 2.2.2. Neemt de kwaliteit van zorg in de thuissituatie voor kwetsbare groepen in Vlaanderen toe door de implementatie van sleutelelementen van effectieve gemeenschapsgerichte zorg? (2B) Het project onderzoekt of de kwaliteit van gemeenschapsgerichte zorg in de thuissituatie voor kwetsbare groepen in Vlaanderen toeneemt door de implementatie van evidence-based praktijken. Het onderzoek spitst zich toe op de thuiszorg voor (1) personen met psychische problemen, (2) ouderen met dementie, (3) thuislozen en (4) personen met mentale beperkingen. 2.2.3. Ontwikkeling, evaluatie en implementatie van online interventie strategieën ter promotie van een gezonde levensstijl met als doel om de kwaliteit en kwantiteit van primaire preventie te verbeteren binnen de eerste lijn (2D) Dit onderzoek wil bijdragen tot een goede kwaliteit en kwantiteit van preventieve zorg in de eerstelijnszorg. Het onderzoek ontwikkelt en evalueert online interventie strategieën ter promotie van een gezonde levensstijl. Het verhogen van empowerment en van het probleemoplossend vermogen van zorgvragers en het verbeteren van de communicatie tussen hulpverlener en patiënt zijn doelstellingen. 10
ACTIVITEITEN Januari 2014 juli 2014 Aanpassingen online tool Aanpassingen aan de online tool op basis van de procesevaluatie door het user panel in 2013. 2 pilootevaluaties Pilootevaluatie voor de verschillende modules beweging en fruit, en voor de verschillende modules samen. Rekrutering van de gebruikersgroep op toevallige basis. Implementatie en uitvoeren van het onderzoeksopzet met metingen op verschillende tijdstippen. Een procesevaluatie die de bruikbaarheid van de online tool meet. Evaluatie van de kwaliteit van de actieplannen en doelen. Aanpassingen online tool Aanpassingen aan de online tool op basis van de gegevens uit de pilootevaluaties. Verdere uitwerking van het intervention mapping protocol Uitwerking van de matrices of change en aanvullingen op basis van alle verkregen gegevens. Augustus 2014 december 2014 Opzet van RCT: opstellen protocol voor de RCT studie, aanvraag ethisch comité, contactopname huisartsen. Fase 1 try-out bij enkele huisartsen in functie van de procesevaluatie en de standaardisatie bij de huisarts. Fase 2 RCT (afhankelijk van de bevindingen uit de try-out kan dit worden aangepast): Quasi-experimenteel design met een experimentele en controle groep, vragenlijst voor de hulpverlener (haalbaarheid, bruikbaarheid en barrières voor implementatie) en vragenlijst patiënt op verschillende tijdstippen. MIJLPALEN Implementatie pilootevaluaties. Implementatie RCT. Wetenschappelijke rapportering Artikel over de pilootevaluaties 2.2.4. Intersectorale samenwerking voor gezondheidspromotie voor moeilijk bereikbare groepen in de Vlaamse samenleving Ontwikkeling en evaluatie van gezondheidspromotie methodieken voor implementatie in de sector van de sociale economie (2E) Preventie van leefstijlgerelateerde aandoeningen moet zich richten op alle doelgroepen in de samenleving met universele interventies. Laag opgeleide mensen hebben in Vlaanderen de hoogste prevalenties van roken, ongezonde eetgewoonten, niet aangepaste beweging en andere gezondheidsgerelateerde leefstijlaspecten (HIS, 2008, WIV). Dit onderzoek zal samenwerken met de sociale economie sector en zal nagaan hoe methodieken ter gezondheidspromotie effectief kunnen geïmplementeerd worden. ACTIVITEITEN Uitwerken van nieuwe of aangepaste methodieken. Uittesten van het nieuw ontwikkelde screeningsinstrument. 2 overlegdagen met vertegenwoordigers van de sector tijdens de ontwikkeling van de methodieken. Concretiseren van het design van de evaluatiestudie in overleg met vertegenwoordigers van de sector en start van de interventie. 11
MIJLPALEN Wetenschappelijk artikel m.b.t. de haalbaarheidsstudie (maart 2014). Het uitgewerkte screeningsinstrument (mei 2014). Handleidingen voor de interventies (augustus 2014). Implementatie van de interventies (start september 2014). 2.2.5. Economische evaluatie op een selectie van voornoemde evaluatieonderzoeken De professoren Annemans en Simoens coördineren de economische evaluatie van de interventies die worden uitgewerkt in voornoemde evaluatieonderzoeken. In nauwe samenwerking met de respectieve equipes van de onderzoeksprojecten 2B, 2D en 2E zal een economische evaluatie worden voorbereid. ACTIVITEITEN Afstemmen van een implementatie van aspecten van welzijnseconomische evaluatie in de onderzoeksprotocols van de onderzoeksprojecten 2B, 2D & 2E. Er zal actief samen gezeten worden met de onderzoekers van de betreffende projecten om na te gaan wat de interventie juist zal inhouden. Meer bepaald wordt gekeken naar wat de mogelijke, haalbare en voornamelijk relevante kosten en outcomes kunnen zijn. Ook zullen er relevante meetinstrumenten naar voor geschoven worden, zodat er van deze al in de initiële fase van de interventie gebruikt gemaakt kan worden m.b.t. dataverzameling (bv. EQ5D). Met deze informatie wordt een passend design ontwikkeld voor een economische evaluatie. Het design van de economische evaluatie wordt geïntegreerd in de studieprotocols en de aanvragen voor het medisch ethisch comité van de onderzoeksprojecten 2B, 2D & 2E. MIJLPALEN Finaliseren van literatuurstudie Minirapporten over elk knelpunt in de economische evaluatie van welzijnsinterventies, mogelijke benaderingen om het knelpunt aan te pakken, en toepassing op elk van de onderzoeksprojecten 2B, 2D & 2 E, welke worden samengevoegd tot een SWVG werknota. Inbedding van welzijnseconomische evaluatie in de onderzoeksprotocols van de projecten 2B, 2D en 2E. 2.3. Onderzoekslijn 3 Zorgorganisatie en -beleid 2.3.1. De impact van informatietechnologie op de gezondheidszorg van kwetsbare ouderen in de eerstelijnszorg (3A2) ACTIVITEITEN Opstellen protocol goede interventie op basis van analyse tekorten en barrières (literatuurstudie en kwalitatief onderzoek gezondheidswerkers en ouderen/ vertrouwenspersoon) en systematische review effectieve interventies, met aandacht voor gegevensdeling. Pilootstudie implementatie protocol, met aandacht voor gegevensdeling (inclusief procesevaluatie). Opstart effectmeting in gecontroleerde studie (inclusief procesevaluatie). MIJLPALEN Literatuurreview. Onderzoeksprotocol. Implementatie pilootstudie. 12
2.3.2. Financiering van de welzijnszorg in Vlaanderen (3B) Welk innovatiepotentieel bestaat er in de financiering van de welzijnszorg in Vlaanderen? Hoe zullen nieuwe financieringsmechanismen ingevoerd worden in de kinderopvang, de ouderenzorg en de zorg voor personen met een handicap? Dit vraagt een analyse van de financieringsmechanismen op een micro-, meso- als macroniveau. Innovatie in de financiering moet gericht zijn op kwaliteit, integratie en coördinatie van de zorg, betaalbaarheid en houdbaarheid. Dit onderzoek gebeurt via vier deelstudies: 1. Theoretisch begrippenkader 2. De opvang van schoolgaande kinderen 3. De residentiële ouderenzorg 4. De zorg voor personen met een handicap ACTIVITEITEN - Deelstudie 1: theoretisch begrippenkader: het rapport wordt aangevuld met synthese/concretisering in vergelijkend perspectief van de vier sectormonografieën en publicatierijp gemaakt (zomer 2014). - Deelstudie 2: buitenschoolse kinderopvang: dataverzameling en morfologie van de financieringsmechanismen is uitgevoerd in 2013 en een ontwerp van eindrapport wordt begin 2014 opgeleverd. Tot maart 2014 zal dit rapport verder besproken worden met de stakeholders. Tegen eind maart 2014 zal het rapport publicatierijp gemaakt worden. - Deelstudie 3: residentiële ouderenzorg: dataverzameling en morfologie van de financieringsmechanismen is uitgevoerd in 2013 en een ontwerp van eindrapport wordt in december 2013 opgeleverd. In januari 2014 zal dit rapport verder besproken worden met de stakeholders en publicatierijp gemaakt worden in februari 2014. - Deelstudie 4: voorzieningen voor personen met een handicap: nadat in november en december 2013 de contacten met het VAPH zullen worden gelegd over beschikbare data en de analysebehoeften, zal een interim rapportering met een eerste analyse en een beschrijving van de morfologie van de financieringsmechanismen worden voorgelegd in voorjaar 2014. In april-mei 2014 wordt een ontwerp van eindrapport besproken met de stakeholders zodat een eindrapport publicatierijp is tegen de zomer 2014. MIJLPALEN Deelstudie 1: theoretisch begrippenkader aangevuld met synthese/concretisering in vergelijkend perspectief van vier sectormonografieën. Deelstudie 2: buitenschoolse kinderopvang: eindrapport. Deelstudie 3: residentiële ouderenzorg: eindrapport. Deelstudie 4: voorzieningen voor personen met een handicap: eindrapport. 2.3.3. Juridisering van de zorgsector (3C1) Zowel vanuit juridisch als zorgverlenend perspectief wordt de verhouding tussen recht en zorgverlening en de functies die het recht kan opnemen sterk bevraagd. Aangevoelde spanningen tussen juridische, hulpverlenende, medische, (ped)agogische, ethische perspectieven van situaties, handelingswijzen en problemen gaan hiermee gepaard. Dit wordt aangeduid met het containerbegrip juridisering. Vanuit de hypothese dat recht een toenemende rol speelt in de zorgsector en in de wederzijdse verhoudingen tussen de betrokken actoren (overheid, zorgaanbieders en cliënten), werkt dit onderzoek op drie niveaus rond het thema juridisering van de zorgsector. Dit onderzoek wil beter zicht krijgen op het begrip juridisering, wil ondersteunend materiaal aanbieden om met bepaalde aspecten van juridisering om te gaan, en wil bijdragen aan de rechtsontwikkeling en het Vlaams beleid op het vlak van welzijns- en gezondheidszorg. 13
ACTIVITEITEN Het onderzoek juridisering zal in 2014 vooral bestaan uit uitlopers van het conceptueel onderzoek verricht in 2013 over juridisering, en de voortzetting van het thematisch onderzoek over actuele vraagstukken betreffende het beroepsgeheim. De verdere ontwikkeling van de website zorgrecht wordt stopgezet, gezien het beperkte gebruik dat daarvan wordt gemaakt, de voorhanden zijnde alternatieven, en de al te grote inspanningen die een permanent onderhoud van deze website veronderstelt. MIJLPALEN Maarten JANSSENS, De rechtspositie van private zorgvoorzieningen in de residentiële ouderenzorg. Een rechtsvergelijkende analyse van de functioneringsvrijheid van private zorgvoorzieningen, Brugge, die Keure (publicatie van proefschrift) (januari 2014). Maarten JANSSENS: Werknota 'Het recht op zorg in internationaal perspectief (hesh) (april 2014). Anne TANS en Johan PUT, De aanpak van kindermishandeling en het beroepsgeheim, in Johan PUT (ed.), Jeugdbeschermingsrecht, Themis-cahier, Brugge, die Keure (mei 2014). Anne TANS en Johan PUT: Lezing De aanpak van kindermishandeling en het beroepsgeheim, Themis, 8 en 12 mei 2014, Leuven en Kortrijk. 2.3.4. Samenwerking tussen zorgverleners - Mogelijkheden, belemmeringen en grenzen (3C2) In dit project worden mogelijke en bestaande intrasectorale (samenwerking binnen één sector van de bredere zorgsector) en intersectorale (samenwerking tussen verschillende sectoren uit de brede zorgsector) samenwerkingsvormen bestudeerd in het kader van één of meer cases, die in overleg met de opdrachtgever nog nader worden bepaald. ACTIVITEITEN In 2014 wordt aangevangen met een literatuurstudie over samenwerking. Deze wordt vervolgens aangevuld en gespecificeerd naar de Vlaamse context en de doelgroep via expertinterviews en een kwantitatieve bevraging bij beslissingnemers van de betrokken voorzieningen. MIJLPALEN Hanne OP DE BEECK: Lezing Evaluatieonderzoek Protocol van Moed', een experiment inzake het spreekrecht en het casusgebonden overleg bij situaties van kindermishandeling, studiedag Samenwerken in de aanpak van familiaal geweld, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, begin 2014, Brussel. Hanne OP DE BEECK: Werknota met dimensies van intra- en intersectorale samenwerking en potentiële samenwerkingsvormen in de bredere zorgsector (september 2014). Hanne OP DE BEECK en Johan PUT, Evaluatie van het Protocol van Moed', een experiment inzake samenwerking bij situaties van kindermishandeling, Tijdschrift voor Jeugd en Kinderrechten (TJK) (medio 2014). 2.4. Korte Termijnonderzoek In 2013 werden volgende korte termijnonderzoeken aan het Steunpunt WVG toegekend, die in 2014 verder lopen: Vlaamse Cliënt Zorg Monitor. Bouwstenen voor een Vlaams Actieplan Online Hulpverlening. Evaluatie kinderopvangzoeker proeftuin. Operationalisering van het begrip grootste ondersteuningsnood binnen zorgregie. Nulmeting thuisloosheid. WVG kennisdelingsplatform. Tempus fugit. Een aggiornamento van toekomstverkenningen voor de zorgberoepen in de Vlaamse Gemeenschap. 14
Ook het onderzoek naar de eerstelijnspsychologische functie wordt vervolgd in 2014. De korte termijnonderzoeken die het Steunpunt WVG in 2014 dient uit te voeren zijn op het moment van het uitschrijven van dit jaarplan nog niet bekend. 2.5. Centrale steunpuntwerking Onderzoeksmanagement van het meerjarenprogramma en alle korte termijnonderzoek, en het voorbereiden van de rapportering aan de Stuurgroep van het Steunpunt WVG en aan de Beleidsraad. Faciliteren van de interdisciplinaire wetenschappelijke samenwerking en kruisbestuiving tussen de diverse onderzoeksprojecten, alsook het organiseren en ondersteunen van de themagroepen. Ondersteunen van de praktische organisatie van de onderzoeksprojecten. Uitbouwen en ondersteunen van samenwerkingsverbanden met Vlaamse Hogescholen en andere partners in het onderzoek en de valorisatie ervan. Ondersteunen van de valorisatie van het onderzoek van het SWVG, waaronder het organiseren van studiedagen, seminaries, het ondersteunen van het rapporteringsbeleid, uitbouwen en onderhouden van de SWVG website, contacten met pers, organiseren en coördineren van de communicatie over het onderzoek. Samenstellen en redigeren van het jaarverslag 2013. Samenstellen en redigeren van het jaarplan 2015. Voorbereiden van de evaluatie van het Steunpunt WVG (derde steunpuntperiode). 15
3. Tijdlijnen Deze tijdlijnen zijn een visuele voorstelling van de producten zoals in paragraaf 3 opgesomd en komen grotendeels overeen met de planning die in het initiële meerjarenplan is voorzien. De tijdlijnen voor de korte termijnopdrachten zijn afgeleid van de planning die in de verschillende projectfiches is opgenomen of vallen samen met de begrote totaalduur van de projecten. Legende Product Begrote werktijd 16
3.1. Meerjarenprogramma 17
18
19
20
21
22
3.2. Korte termijnonderzoek 23
4. Management en steunpuntwerking Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is opgericht in het kader van het Programma Steunpunten Beleidsrelevant Onderzoek onder coördinatie van de minister van Economie, Wetenschapsbeleid en Innovatie. Het Steunpuntenprogramma voorziet structurele financiering voor wetenschappelijk beleidsrelevant onderzoek binnen een stabiel, doch tijdsgebonden kader. Hierdoor kunnen beleidscycli ondersteund worden met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en kan voldoende kritische massa samengebracht worden. Het programma onderschrijft het belang van academische valorisatie met een meerwaarde voor de overheid. Het Steunpunt WVG heeft een goed uitgebouwde organisatiestructuur die bijdraagt tot de samenwerking en die de dialoog binnen het Steunpunt WVG, evenals de dialoog tussen wetenschap en beleid faciliteert. 4.1. De beleidsraad De minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is inhoudelijk bevoegd voor het Steunpunt WVG en stuurt het Steunpunt WVG aan via de Beleidsraad WVG. 4.2. De SWVG stuurgroep Een algemene stuurgroep volgt het onderzoeksprogramma en de werking van het Steunpunt op, en bekrachtigt het onderzoeksprogramma. De stuurgroep heeft conform de beheersovereenkomst een vijfledige opdracht: coördineren van het beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek binnen de beleidslijnen, als vermeld in het meerjarenplan oprichten van themagroepen en behandelen van de door de themagroepen gemelde aanbevelingen, met respect voor de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek bewaken van het tijdskader, als vermeld in het meerjarenplan controle op de financiële uitvoering van het meerjarenplan en de begroting bewaken van de geïntegreerde werking in functie van het steunpuntonderzoek tussen de verschillende agentschappen en het departement De stuurgroep wordt voorgezeten door mevrouw Karine Moykens. Het steunpunt wordt in de SWVG stuurgroep vertegenwoordigd door prof. dr. Ch. Van Audenhove (promotor-coördinator), prof. dr. Lea Maes, prof. dr. Johan Put en prof. dr. Johan Vanderfaeillie. 4.3. De promotor-coördinator De promotor-coördinator, Prof. dr. Chantal Van Audenhove, staat in voor de dagelijkse leiding van het Steunpunt en heeft de eindverantwoordelijkheid over het steunpunt. Dit impliceert dat zij aanspreekpersoon is voor de leden van de stuurgroep en van het steunpunt in het algemeen. Zij verzorgt de algemene representatie van het steunpunt en is verantwoordelijk voor de coördinatie tussen de programmaleiding. De promotorcoördinator is voorzitter van het dagelijks bestuur van SWVG. 4.4. Het dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur tekent het werkingskader van het Steunpunt op langere termijn uit. Het bestuur heeft conform de beheersovereenkomst volgende opdrachten: vaststellen van een institutionele langetermijnstrategie; bewerkstelligen van een structurele interactie tussen de onderzoekers en 24
onderzoeksgroepen, over de betrokken instellingen heen; bewerkstelligen van een structurele betrokkenheid van de onderzoeksgroepen bij de beslissingen op het vlak van: het institutioneel concipiëren van het steunpunt, de inhoud van het georganiseerde wetenschappelijk onderzoek; uitbouwen van structurele interactie met andere Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek, waarvan de opdrachten inhoudelijke raakpunten vertonen met deze van het steunpunt. Het dagelijks bestuur vergadert maandelijks en is als volgt samengesteld: Voor de KU Leuven Prof. dr. Chantal Van Audenhove Prof. dr. Koen Hermans Prof. dr. Johan Put Prof. dr. Karel Hoppenbrouwers Prof. dr. Jozef Pacolet Voor de Universiteit Gent Prof. dr. Lea Maes Prof. dr. Lieven Annemans Prof. dr. Jan De Maeseneer Prof. dr. Ilse De Bourdeaudhuij Voor de Vrije Universiteit Brussel Prof. dr. Johan Vanderfaeillie Voor de partners Dr. Peter De Graef 4.5. De coördinator De promotor-coördinator wordt in de dagelijkse werking van het Steunpunt bijgestaan door coördinator Valérie Carrette en twee secretariaatsmedewerkers. De coördinator is verantwoordelijk voor de opvolging en bijsturing van de coördinatie tussen de programmaleiding, voor de opvolging en bijsturing van de basisactiviteiten van het steunpunt, en voor (de bewaking van) de realisatie van het jaarplan. Zij coördineert de rapportering, volgt de externe communicatie en berichtgeving op. Zij is de rechtstreekse aanspreekpersoon voor de betrokkenen bij het steunpunt. De coördinator wordt hierin bijgestaan door een secretariaatsmedewerker. De centrale steunpuntwerking bevordert interdisciplinaire en intersectorale samenwerking. De centrale steunpuntwerking fungeert voor het Steunpunt eveneens als draaischijf voor een gecoördineerde kruisbestuiving tussen wetenschappelijk onderzoek en het beleid. 4.6. Het secretariaat De secretariaatsmedewerkers, L. Van Hoof, M. Schröder en K. Agten staan deeltijds in voor de administratieve en logistieke aspecten van SWVG. Zij verzorgen de externe communicatie, en zijn verantwoordelijk voor de praktische aspecten van de steunpuntvalorisatie (o.a. nieuwsbrief, website, studiedagen). Mevr. Van Hoof is als SAP-antenne verantwoordelijk voor de financiële verrichtingen van het SWVG. De secretariaatsmedewerkers staan ook in voor de onthaalfunctie van het steunpunt. Aan de UGent werd eveneens een deeltijds secretariaatsmedewerker aangeworven, M. de Vreugd. Zij biedt de onderzoekers logistieke ondersteuning bij het uitvoeren van het onderzoekswerk. 4.7. Onderzoeksleiding De onderzoeksleiding van het meerjarenprogramma wordt waargenomen door promotoren die deel uit maken van het consortium van het Steunpunt WVG. Voor korte termijnonderzoeksprojecten die een specifieke expertise omvatten wordt ook beroep gedaan op promotoren uit het netwerk van experten. 25
4.8. Thematische stuurgroepen Rond elke onderzoekslijn is een thematische stuurgroep opgericht die op uitnodiging van het Steunpunt WVG op regelmatige basis samenkomt. De beheersovereenkomst van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin met de Vlaamse Gemeenschap beschrijft de opdracht van de thematische stuurgroepen: voorbereiden en begeleiden van het beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek vanuit de beleidslijnen, met respect voor de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek inschatten van het tijdskader met het oog op de haalbaarheid bewaken van de geïntegreerde werking tussen de verschillende agentschappen en het departement. 4.9. Stuurgroepen korte termijnonderzoek Elk korte termijnonderzoek dat door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin aan het Steunpunt wordt begeleid door een stuurgroep die op regelmatige tijdstippen samenkomt. 4.10. Organogram Het organogram biedt een overzicht van de leiding van het steunpunt, de onderzoeksprogramma s, promotoren en wetenschappelijk medewerkers per programma. Aan elke thematische stuurgroep gaat een uitgebreide voorbereiding vooraf door de centrale steunpuntwerking en de promotoren van de diverse onderzoeken van het meerjarenprogramma. 26
(P) = Promotor, (CP) = Copromotoren, (O) = onderzoeker 27
4.11. Netwerk en valorisatie 4.11.1. Experten Zoals in het meerjarenplan omschreven is er een grote groep experts aan het steunpunt gelieerd (zie bijlage 2). Zij dragen bij tot een significante uitbreiding van de deskundigheid op alle (diverse) vlakken van het steunpuntonderzoek. De betrokkenheid van deze experts bij het onderzoek krijgt op verschillende wijzen vorm. Ten eerste zijn de experts, al naargelang hun specialisatie, betrokken bij het overleg over de verschillende onderzoeksprogramma s. Ten tweede worden zij uitgenodigd op overkoepelende vergaderingen wanneer de agenda hiertoe aanleiding geeft. Tot slot kunnen zij de rol van copromotor opnemen bij doctoraatsonderzoeken. 4.11.2. Hogescholen SWVG betrekt ook diverse hogescholen. Aan de basis hiervan ligt de overtuiging dat samenwerking met de multidisciplinaire equipes van het consortium een belangrijke meerwaarde kan betekenen voor het wetenschappelijk onderzoek dat door de hogescholen wordt gevoerd en vice versa. Het partnerschap van de Thomas More en de Arteveldehogeschool met het consortium van het SWVG getuigt hiervan. De voortschrijdende verwetenschappelijking van het hoger onderwijs schept een ideaal klimaat voor samenwerking. 4.11.3. Internationale samenwerking Meerdere promotoren ontwikkelden en onderhielden internationale samenwerkingsverbanden. Het Steunpunt zal ook nagaan waar opportuniteiten zijn om nieuwe internationale verbanden te kunnen leggen. 4.11.4. Website www.steunpuntwvg.be Via haar website wil het steunpunt betrokkenen en potentieel geïnteresseerden informeren over het onderzoeksprogramma, over de betrokken partners van het steunpunt, en over het brede netwerk waarin het Steunpunt WVG ingebed is. Daarnaast beoogt de website de jaarplannen, belangrijke resultaten en publicaties, toegekende korte termijnonderzoek, enzovoort te integreren. Verder zal de website alle steunpuntnieuws brengen en belangrijke evenementen van het steunpunt op de agenda plaatsen. Ook openstaande vacatures binnen het steunpunt worden aangekondigd en interessante links in het domein van welzijn, volksgezondheid en gezin worden opgenomen. Waar relevant zal men deelwebsites en digitale kennisplatforms zoals bijvoorbeeld inzake de juridisch-bestuurlijke aspecten van zorg en welzijn. Ten slotte vergroot de publicatie van accurate contactgegevens de bereikbaarheid van het steunpunt. 4.11.5. Nieuwsbrief Via een elektronische nieuwsbrief / -flits wil het steunpunt breed en toegankelijk informeren over over geplande evenementen, over publicaties en over haar netwerk. De nieuwsbrieven worden elektronisch verstuurd naar een grote groep lezers in heel Vlaanderen. Registratie voor deze nieuwsbrief gebeurt via de website van het steunpunt waarop de nieuwsbrieven / - flitsen te downloaden zijn. Dit maakt het mogelijk om een ruim en divers publiek nauwgezet en kort op de bal te informeren over de onderzoeksresultaten of activiteiten van het steunpunt. 4.11.6. Studiemomenten In 2014 plant het SWVG diverse studiemomenten. Het opzet van het studiemoment kan variëren van een beperkt beleidsgericht of wetenschappelijk seminarie (geïnspireerd op actuele vormen van 28
wetenschapscommunicatie en dialoog) voor relevante betrokkenen tot een meer grootschalige studiedag. Hiermee kunnen op een onderzoek betrokken stakeholders rechtstreeks geïnformeerd worden over (een fase van) het onderzoek, kunnen onderzoeksresultaten op een directe manier aan een breed publiek worden meegedeeld of kan een debat gevoerd worden over een actueel maatschappelijk relevant thema. Deze studiemomenten zijn het uitgelezen forum waarop over die resultaten van gedachten kan gewisseld worden met mensen uit het beleid en uit de praktijk van de brede zorgsector. Het Steunpunt WVG plant onder meer: een studiedag over het welbevinden van kinderen en jongeren (maart 2014); seminariereeks over preventie en gezondheidsbevordering; een seminarie inzake wetenschappelijk onderzoek en kennis- en leergemeenschappen met diverse stakeholders; SWVG studiedag(en) waarop resultaten van het meerjarenprogramma en / of korte termijnonderzoeken worden voorgesteld aan een ruimer publiek 4.12. Publicaties Voor een overzicht van de SWVG publicaties per onderzoeksproject verwijzen we naar deel 3, Producten en mijlpalen per werkpakket 5. Transversale thema s Voor zover dit is vastgelegd in het Meerjarenplan c.q. het Jaarplan, engageert het steunpunt zich ertoe om in het wetenschappelijk onderzoek aandacht te besteden aan de relevante aspecten van duurzame ontwikkeling, zijnde de uitgebalanceerde samenhang en interactie tussen economische vooruitgang, sociale rechtvaardigheid, ecologisch evenwicht, participatie, langetermijnrenten, de mondiale dimensie en de bestuurlijke dimensie. Voor zover dit relevant is in het kader van het Meerjarenplan, c.q. het Jaarplan, engageert het steunpunt zich ertoe om stelselmatig na te gaan of er redenen zijn om het onderzoek en de onderzoeksresultaten uit te splitsen tussen het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Het steunpunt engageert zich ertoe de genderdimensie, en ruimer, de diversiteitdimensie, in te bouwen in haar wetenschappelijk onderzoek, daar waar het relevant is om het effect te onderzoeken van oplossingen en acties op verschillende doelgroepen. Deze aandacht voor diversiteit is inhoudelijk en methodologisch ingebed in het onderzoek van SWVG. 6. Samenwerking met andere steunpunten Een aantal experts en promotoren van het consortium zijn eveneens betrokken bij het onderzoek van andere Vlaamse steunpunten voor beleidsgericht onderzoek. Op die manier wordt de mogelijkheid tot samenwerking een stuk tastbaarder. Voorts wordt er concreet gewerkt aan het tot stand brengen van een samenwerkingsovereenkomst met het Steunpunt Armoede in het kader van het onderzoek JOnG! Het Steunpunt WVG ziet verder opportuniteiten om in de samenstelling van haar programma inzake seminaries gericht experten uit te nodigen die werkzaam zijn in het kader van een ander steunpunt beleidsrelevant onderzoek. 7. Begroting Zie bijlage 1 29
Bijlage 1: Begroting 30
Bijlage 2: Samenstelling van het consortium Promotoren en experts Voor de KU Leuven: Lucas, centrum voor zorgonderzoek & consultancy - Ch. Van Audenhove (promotor-coördinator) - K. Hermans (promotor) - A. Declercq Centrum voor gezins- en orthopedagogiek - B. Maes Instituut voor sociaal recht - J. Put (promotor) - Y. Stevens Leuvens Instituut voor Criminologie - S. Pleysier Dienst Jeugdgezondheidszorg - K. Hoppenbrouwers (promotor) - P. De Cock Instituut voor de overheid - K. Verhoest - J. Voets Academisch centrum voor huisartsgeneeskunde - B. Aertgeerts - C. Truyers Onderzoeksgroep Verzorgingsstaat en Wonen - J. Pacolet (promotor) - G. Hedebouw Onderzoeksgroep Gezondheidspsychologie - O. Van den Bergh Centrum voor Leerpsychologie en Experimentele Psychopathologie - D. Hermans - D. Vansteenwegen Onderzoeksgroep voor farmaceutische zorg en farma-economie - S. Simoens Centrum voor Gezins- en Orthopedagogiek - K. Van Leeuwen Interfacultair Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht - H. Nys - S. Callens Voor de UGent: Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidskunde - L. Maes (promotor) - L. Annemans (promotor) Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg - J. De Maeseneer (promotor) - S. Willems Vakgroep Bewegings- en sportwetenschappen - I. De Bourdeaudhuij (promotor) Vakgroep Experimenteel klinische en gezondheidspsychologie - A. Desoete - G. Crombez Vakgroep Management, Innovatie en Ondernemerschap - P. Gemmel Voor de VUB: Vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie - J. Vanderfaeillie (promotor) Voor de Universiteit Hasselt: - L. De Schepper - G. Molenberghs 31
Voor de Universiteit Antwerpen: - A. Verschoren - P. Van Royen - P. Van Damme Voor Thomas More: - F. Carrijn - J. Cloet - P. De Graef - M. Vaes Wetenschappelijk medewerkers - E. Coppens - A. De Coninck - F. De Wispelaere - A. Hublet - I. Neyens - H. Op de Beeck - C. Pieters - M. Roelants - E. Vandegaer - J. Vanormelingen Voor Arteveldehogeschool: - J. Veeckman - P. Verhoest Onderzoekers Bursalen - J. De Witte - M. Robberechts - M. Vereecken - J. Plaete - J. Detollenaere Centrale Steunpuntwerking Coördinator - V. Carrette Administratief medewerkers - L. Van Hoof - M. Schröder - K. Agten - M. de Vreugd 32
Colofon SWVG Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Adres Kapucijnenvoer 39 Postbus 5310 B-3000 Leuven Tel. 016/33.70.70 Fax. 016/33.69.22 Email: Website: swvg@med.kuleuven.be www.steunpuntwvg.be 33