Concluderend verslag informatieavond, betreffende stand van zaken Landbouwontwikkelingsgebied Hulsel Bladel (LOG), in gemeenschapshuis De Poel in Netersel. Aanwezig: - J. van Dijck, voorzitter en gespreksleider van de avond - Wethouder C. van de Ven, gemeente Reusel-De Mierden - Wethouder A. van der Hout, gemeente Bladel - Wethouder mevrouw J. Veldhuizen gemeente Bladel - Mevrouw R. Nijdam, GGD Brabant en Zeeland, bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid te s- Hertogenbosch - Mevrouw D. van Oudheusden, arts infectieziektenbestrijding GGD Brabant Zuidoost - M. van Bavel, provincie Noord-Brabant - F. Stouthart, Milieudienst Regio Eindhoven - Mevrouw D. van Sambeeck, gemeente Bladel - G. Linden, gemeente Reusel-De Mierden - Ongeveer 200 belangstellenden. De heer Van Dijck opent de bijeenkomst. Hij stelt zich voor en geeft aan, dat hij door beide gemeenten gevraagd is deze avond te leiden. Wethouder Van de Ven gaat in het kort in op de inhoud en toekomst van reconstructie. Naar aanleiding van de reconstructie heeft een aantal positieve ontwikkelingen plaatsgevonden. Hij noemt onder meer de idops (integrale dorpsontwikkelingsplannen), de natuurontwikkeling van het Beleven in Reusel en de recreatieve poort Peelse Heide in Reusel. Bij de opstelling van het Reconstructieplan was aanvankelijk sprake van twee LOG s. Reusel Zuid is afgevallen en Hulsel Bladel bleef over. Daarover is informatie verstrekt via D n Uitkijk, de gemeenteraad, de gemeentelijke websites en de gehouden informatieavonden. Voor mensen werd het pas interessant toen in de krant een publicatie verscheen met aantallen varkens. Hoe gaan we nu verder? In een onlangs gehouden overleg met de provincie is door de gemeente Reusel-De Mierden, maar ook door de gemeente Bladel aangegeven, dat het LOG Hulsel Bladel van tafel mag. In verband met lopende zaken heeft de gemeenteraad besloten drie ontheffingen aan te vragen voor nieuwvestiging in het LOG, te weten twee locaties aan de Molendijk (Jansen en De Graaf-Jansen) en één aan De Hoef (Hoppenbrouwers). Waarschijnlijk worden de eerste twee verleend en de laatste geweigerd. Voor zogenaamde autonome uitbreidingen besluit de raad op 29 maart 2011 of ontheffingen worden aangevraagd voor Laarakkerdijk 1 en 7. De gemeente Reusel-De Mierden is bezig met de opstelling van een Integrale visie plattelandsontwikkeling. Daarin krijgt de landbouw, in casu de intensieve veehouderij, samen met gezondheid natuurlijk ook een plaats. Bij de opstelling van deze visie zijn diverse partijen betrokken; onder meer: het Burgerinitiatief LOG Bladel Hulsel Netersel Lage Mierde, Stichting Megastallen Nee Lage Mierde, ZLTO, Brabantse Milieufederatie, Stichting Milieuwerkgroep De Kempen, dorpsraden enzovoorts. Ook in het vervolg van dit proces worden genoemde partijen betrokken. Dat betekent ook dat de gemeente met de diverse partijen, maar ook met de GGD in gesprek gaat over de gezondheidsaspecten. Dit onderwerp dient verder uitgewerkt te worden en een plaats te krijgen in de nieuwe visie. Ook moet de vraag worden beantwoord hoe het gezondheidsaspect een plaats kan krijgen bij de beoordeling bij aanvragen om uitbreiding van bestaande bedrijven. Bij twijfel over dit onderwerp zal geen verdere actie worden ondernomen. Ook alle andere van belang zijnde aspecten komen in de nieuwe visie aan de orde. Denk dan aan landschappelijke inpassing, infrastructuur, duurzaamheid, luchtwassers enzovoorts. Naar verwachting zal de nieuwe Integrale visie plattelandsontwikkeling na de zomer worden vastgesteld. Een planning van dit proces wordt nog gepubliceerd.
Wethouder Van der Hout geeft aan, dat een omslag van denken nodig is ten aanzien van de intensieve veehouderij, zowel door de sector maar ook door de overheid. De gemeente moet zelf de randvoorwaarden voor het omschakelen naar of uitbreiden van de intensieve veehouderij kunnen bepalen (bijvoorbeeld bouwblokbegrenzing). Als het gaat om duurzaamheid moeten gemeenten en inwoners samen bepalen wat daaronder wordt verstaan. Daarbij dient niet alleen een koppeling te worden gelegd met bouwen, maar ook met milieu. Het gaat wat hem betreft om duidelijke termen (duurzaamheid, afwaartse beweging enzovoorts) onafhankelijk van de provincie. In de gemeente Bladel zijn geen verplaatsers naar nieuwvestigingslocaties in het LOG Hulsel Bladel. Met een potentiële verplaatser is een schikking getroffen, waardoor verplaatsing niet meer aan de orde is. De gemeente Bladel stelt een agrarische beleidsvisie op. De aspecten die Reusel-De Mierden behandeld in haar Integrale visie plattelandsontwikkeling, komen ook in Bladel terug in haar beleidsvisie. Bladel start in april 2011. Het proces bestaat uit drie opdrachten: de startnotitie, keuzenotitie en beleidsnotitie. Belangengroeperingen, de GGD, het burgerinitiatief LOG Hulsel Bladel Netersel Lage Mierde en overige betrokkenen krijgen een directe rol bij de opstelling van de keuzenotitie. Mevrouw Nijdam geeft aan de hand van sheets informatie over gezondheidsaspecten in relatie tot het houden van dieren. Aan de orde komen landelijke ontwikkelingen (politiek en maatschappelijk), lopende onderzoeken (risico/evalutie infectierisico s intensieve veehouderij, q-koorts, geurbelasting en hinder), gezondheidseffecten, fijn stof enzovoorts en aanbevelingen richting gemeente om bij planvorming over de intensieve veehouderij ook gezondheid mee te wegen. De heer Van Bavel zegt, dat door de provincie de rem is gezet op ontwikkelingen ten aanzien van de intensieve veehouderij: - bouwen in één bouwlaag voor het houden van dieren; - geen uitbreiding intensieve veehouderij in extensiveringsgebied; - geen nieuwvestiging van intensieve veehouderijen in Log s, behalve lopende zaken; - Log zou kunnen verdwijnen, maar lopende zaken kunnen dan toch doorgaan; - Verwachting is dat voor twee lopende zaken aan de Molendijk in Hulsel wel ontheffing wordt verleend en voor één aan De Hoef in Hulsel en één aan de Latestraat in Netersel niet. Gedeputeerde Staten beslissen daarover op 29 maart 2011. Mevrouw Van Sambeeck en de heer Linden geven aan de hand van sheets de situatie van 24 in het Landbouwontwikkelingsplan gelegen locaties weer (opmerking: locatie 17 Bladelsedijk 1 is per abuis de locatie van Bladelsedijk 2 weergegeven. De gegevens van Bladelsedijk 1 zijn wel juist). De heer Van Dijck geeft aan, dat beide gemeenten met visies over het buitengebied aan de gang gaan. Daarin komen ook de ontwikkelingen in verwevingsgebieden aan de orde. Vervolgens wordt gepauzeerd. Tijdens de pauze kan men nog informatie vinden in een afzonderlijke zaal. Na de pauze kunnen vragen worden gesteld. Vragen. Na de pauze wordt en aantal vragen gesteld. Deze worden beantwoord door de wethouders, de medewerkers van de GGD, de medewerker van de Milieudienst Regio Eindhoven en de provincie. 1. Vraag: waarom worden aanvragen gedaan voor 2.999 stuks vleesvarkens. Waarom precies dat aantal? Antwoord: tot 1 april 2011 is 3.000 varkens een drempel voor het niet verplicht volgen van een Merprocedure. Vanaf 1 april 2011 kan het doorlopen van een mer-procedure beneden dat aantal wel verplicht worden. 2. Vraag: heeft deze regeling terugwerkende kracht? Antwoord: in de nieuwe regeling is geen overgangsrecht opgenomen. Alle lopende aanvragen moeten daaraan voldoen. 3. Vraag: wat gaat er gebeuren met bedrijven, die verschillende diersoorten hebben in verband met gevaar voor het ontstaan van nieuwe virussen die gevaarlijk kunnen zijn voor mensen?
Antwoord: de GGD adviseert om tussen twee stallen afstand te houden en om daarmee rekening te houden bij de vergunningverlening. De gemeente Reusel-De Mierden zal dit soort vraagstukken meenemen in de nieuwe visie. Er is sprake van een risico doordat virussen zich veranderen, maar de kans dat dit gebeurt is geen (super) groot risico. 4. Vraag: wat moet de minimale afstand zijn tussen bedrijven met verschillende diersoorten? Antwoord: dit is afhankelijk van de diersoort. Er loopt nu een onderzoek van RIVM. 5. Vraag: Als de afstand te klein blijkt te zijn tussen bedrijven worden die bedrijven dan gesloten? Antwoord: neen, als het een vergunde situatie betreft. Als er sprake is van een bedreiging voor de omgeving kan men in gesprek gaan met de ondernemer voor het nemen van bedrijfsmaatregelen. Dat gesprek kan wellicht leiden tot aankoop van het desbetreffende bedrijf. 6. Vraag: de gemeente heeft de plicht om in te grijpen indien er sprake is van gezondheidsrisico s. Antwoord: bedrijven moeten voldoen aan de verleende vergunningen en de daaraan verbonden voorwaarden. Als men niet aan de voorwaarden voldoet dan is handhaving aan de orde. 7. Vraag: waarom komen bepaalde thema s nu pas aan de orde, terwijl die al eerder bekend waren? Antwoord: de reconstructie is een proces. In een proces worden stappen gezet. In een proces wijzigen zaken, maar bij belangrijke punten wordt geprobeerd bepaalde onderwerpen bespreekbaar te maken. Over bepaalde thema s moet anders worden gedacht en dat is niet altijd te voorzien. 8. Vraag: er komt een aanvraag voordat de resultaten van de onderzoeken betreffende gezondheid bekend zijn. Hoe wordt die aanvraag behandeld? Antwoord: als de aanvraag voldoet aan bepalingen van het bestemmingsplan, bouwverordening, milieuwetgeving enzovoorts dan moet die aanvraag gehonoreerd worden. GGD adviseert om ook bij deze aanvragen gezondheid mee te wegen in de besluitvorming zoals cumulatie fijnstof en geurhinder in relatie tot aantal blootgestelden. Is er sprake van afwijking van een bestemmingsplan dan kan ook gekeken worden naar gezondheidsaspecten. 9. Vraag: vanaf 1 april 2011 kan eerder een Mer-procedure worden geëist. Hoe gaat de gemeente daarmee om? Antwoord: in gevallen waar dat kan, zal een Mer-procedure worden gevraagd. 10. Vraag: heeft het RIVM al eerder een uitspraak gedaan over afstanden tussen bedrijven? Antwoord: er is een afstand genoemd van een à twee kilometer tussen bedrijven. Daarbij is niet gekeken naar gezondheidsrisico s voor mensen, maar risico s voor bij uitbraak van virussen bij dieren. In verband met schaalvergroting kunnen nieuwe virussen ontstaan maar ten aanzien daarvan zijn de onderzoeken nog niet klaar. 11. Vraag: vanwaar het verschil in aantallen varkens. Antwoord: in het landbouwontwikkelingsplan is afhankelijk van de locatie uitgegaan van bedrijven van 500 tot 750 zeugen gesloten. Onder een gesloten bedrijf werd ten tijde van het opstellen van het LOP verstaan bijvoorbeeld een bedrijf met 750 zeugen, met ongeveer 4.000 vleesvarkens en ongeveer 3.000 biggen. 12. Vraag: het aantal bedrijven neemt met 50% af, maar het aantal dieren blijft gelijk. Klopt dat en waar komen die dieren dan vandaan? Antwoord: Inderdaad neemt het aantal bedrijven af, maar de bedrijven die doorgaan worden steeds groter. Varkensrechten kwamen eerst uit het hele land, maar er is weer een compartimentering ingevoerd. Dat betekent, dat alleen varkensrechten uit Noord-Brabant kunnen worden verplaatst. 13. Vraag: in verband met verloedering van het buitengebied is de vraag of landschap nog een item in de discussie? Antwoord: ja. Ingeval van nieuwvestiging (alleen nog ten aanzien van de lopende zaken) is de eis, dat 20% van het agrarisch bouwblok moet worden gebruikt voor landschappelijk inpassing. Bij uitbreiding is dat 10%. Het is niet zo, dat bedrijven niet zichtbaar mogen zijn, maar ze moeten zoveel mogelijk in het landschap passen. Reconstructie is meer dan dat. Het gaat naast landschap ook om plattelandsontwikkeling, laanstructuren, recreatie en toerisme enzovoorts. In het verleden is aan het
onderdeel landschappelijk inpassing te weinig aandacht besteed. Dat gaat wel gebeuren. Het is een onderwerp in de visies, die beide gemeenten gaan ontwikkelen. 14. Vraag: in het Reconstructieplan was sprake van maximaal één nieuwvestiging. Dat waren er later meer. Waarom is het landbouwontwikkelingsplan tot stand gekomen. Antwoord: dat was op basis van milieuaspecten. We moeten echter niet terugkijken, maar kijken hoe we verder kunnen. 15. Vraag: Bladel doet alles om nieuwvestiging tegen te gaan. Reusel-De Mierden niet. Dat rijmt niet met elkaar. Waarom gaat Jansen wel door. Antwoord: aan Jansen zijn toezeggingen gedaan en die aanvragen voldoen aan de gestelde eisen in de Verordening ruimte Noord-Brabant. In Hooge Mierde verdwijnen twee intensieve veebedrijven en verplaatsen naar betere locaties. Mevrouw Jansen die twee intensieve veehouderijen uit Hooge Mierde wil verplaatsen naar twee nieuwvestigingslocaties aan de Molendijk in Hulsel geeft aan, dat er nu twee nieuwe bouwblokken, bestaande uit een varkenstak en een aardappeltak. Beide bedrijven liggen in extensieveringsgebied natuur. Omdat de familie grond heeft in het LOG heeft de gemeente destijds gevraagd de varkensbedrijven aan Poppelsedijk en Twisseltsebaan daar naartoe te verplaatsen. Dat is ook gunstig in verband met de te ontwikkelen recreatieve poort nabij de Spartelvijver. De nieuwe bedrijven worden geheel ingepast in het landschap en voorzien van de nieuwste technieken, zoals biologische luchtwassers, klimaatbeheersing, voedersystemen enzovoorts. 16. Vraag: volksgezondheid is ondergeschikt aan het economisch belang. Bladel heedft wel aandacht voor volksgezondheid; waarom Reusel-De Mierden niet. Dat is een vrees vanuit de bevolking. Antwoord: ook Reusel-De Mierden heeft aandacht voor volksgezondheid. Dat aspect wordt ook meegenomen in de nieuwe visie. 17. Vraag: kunnen de wethouders qua standpunt dichter bij elkaar komen? Antwoord: de standpunten liggen dicht bij elkaar, maar worden iets anders verwoord. In verband met volksgezondheidsaspecten kan de GGD worden ingeschakeld. Beide gemeenten kunnen daarvan gebruik maken. Aanbevolen wordt dat de beide gemeente hun nieuwe visies uitwisselen. De gemeenten zullen die samenwerking oppakken. 18. Vraag: hoe weet je of je mrsa besmet bent? Antwoord: daar kan op getest worden maar voor gezonde mensen is mrsa geen probleem. Er is verschil tussen de vee gerelateerde mrsa en de ziekenhuis mrsa. In het eerste geval wordt daar in een ziekenhuis anders mee omgegaan. Bij omwonenden van Bij omwonenden van varkens- of vleeskalverhouderijen vindt geen controle op mrsa plaats bij ziekenhuisopname, bij werknemers van zo n bedrijf wel. De heer Van Dijck sluit de avond niet af zonder de mening over deze avond van een vertegenwoordiger van het Burgerinitiatief LOG Bladel Hulsel Netersel Lage Mierde en een vertegenwoordiger van ZLTO. Mevrouw C. Snijder van het Burgerinitiatief zegt, dat er veel informatie is verstrekt en vragen zijn beantwoord. Het is belangrijk om dit soort avonden te houden. Ze is blij met de manier waarop het gesprek tussen gemeenten en burgers nu verloopt. Een tip voor iedereen: kijk naar de toekomst en kijk naar alle aspecten die voor het onderwerp van belang zijn. Mevrouw T. Mijs (ZLTO) sluit hierbij aan. Het is de beste avond tot nu toe. Er is goed naar elkaar geluisterd. Ze is ook blij met de inbreng van mevrouw Jansen. Boeren zijn ook mensen en daar moet men ook aan denken.
De heer Van Dijck concludeert, dat de beide gemeenten in overleg gaan met betrokken partijen en personen over de toekomst van het buitengebied, met name ook de intensieve veehouderij en de daarbij behorende gezondheidsaspecten, maar ook de andere betrokken belangen. Hij sluit dan de avond af en dankt iedereen voor zijn of haar inbreng. De presentaties van deze avond worden op de websites van de gemeente geplaatst. Ook een kort verslag van deze avond komt daarop. Reusel, 23 maart 2011.