Memo Reg.nr.: R-VER/2014/646 / RIS

Transcriptie

1 Memo Reg.nr.: R-VER/2014/646 / RIS Aan : De leden van de Gemeenteraad Boxmeer Van : Het College van Burgemeester en Wethouders Kopie : Wethouder E. Ronnes Datum : 18 februari 2014 Onderwerp : Toezegging nummer 162 CIE Ruimte d.d ; Brief bezorgdheid inwoners Holthees over intensieve veehouderijen ( RIS ) Bijlage(n) : R-RR/2014/16 brief buurtbewoners, R-VER/2014/1091 tekst inspraak buurtbewoners, R-VER/2014/109 gemeentelijk milieubeleidsplan en R-VER 2014/1093 provinciaal milieuplan Middels een schrijven van 6 januari 2014 heeft de heer Hulsken, Kapelstraat 5 te Holthees namens 27 buurtbewoners aan uw raad zijn bezorgdheid uitgesproken over de milieuveiligheid van een tweetal intensieve veehouderijbedrijven van de familie De Groot aan de Parallelweg 1 en Vliegenberg 8 in Holthees. Deze twee bedrijven zijn gelegen in extensiveringsgebied en men vind het vreemd dat er desondanks uitbreiding plaats vindt. Daarnaast stelt men dat er door de bedrijven niet voldaan word aan de vastgestelde geurnormeringen. Op 4 februari 2014 heeft de heer Hulsken namens de omwonenden ingesproken bij de commissie Ruimte. Een verslag is bijgevoegd als bijlage bij deze memo. In zijn toelichting op de brief haalt hij aan dat de gemeente Boxmeer zich niet houdt aan haar eigen milieubeleid. Daarnaast refereert de heer Hulsken nog naar een recente uitspraak van de bestuursrechter waarin de gemeente Boxmeer in haar ongelijk is gesteld met betrekking tot het volksgezondheidsverhaal. Wethouder Ronnes heeft u toegezegd met een inhoudelijke reactie te komen op de brief en de inspraakreactie van de omwonenden uit Holthees en daarnaast een overzicht van lopende juridische zaken te verstrekken. Situatie Vliegenberg 8 Situatie Parallelweg 1 Extensiveringsgebied Beide locaties zijn gelegen in het buitengebied van Holthees en zijn in het bestemmingsplan Buitengebied 2008 bestemd tot Agrarisch bedrijf met de detailbestemming Intensieve veehouderij. Het is correct dat beide locaties gelegen zijn in extensiveringsgebied. Dat betekent dat er geen vergroting van het agrarische bouwblok ten behoeve van intensieve veehouderij mag plaatsvinden. Dit betekent echter niet dat er geen uitbreiding binnen de bestaande rechten van het vastgestelde bouwblok mogen R-VER/2014/646 / RIS

2 plaatsvinden. De uitbreiding van bebouwing de afgelopen jaren is binnen de bestaande vergunde rechten gebeurd. De verleende omgevingsvergunningen bouwen die de afgelopen periode zijn verleend zijn getoetst aan het in 2009 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2008 en zijn passend. Daarnaast is het per 1 oktober 2010 op basis van de Verordening Ruimte 2012 niet meer toegestaan om bebouwing op te richten die was aangevraagd of vergund op deze datum. Ook aan dit beleid is getoetst bij verlening van de omgevingsvergunningen bouwen. Geurnormering Vanaf 1 januari 2007 vormt de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) het toetsingskader voor de omgevingsvergunning als het gaat om geurhinder vanuit dierenverblijven van veehouderijen. De Wgv geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de ligging van geurgevoelige objecten binnen of buiten de bebouwde kom en binnen of buiten concentratiegebieden. De geurbelasting van een inrichting is onder andere afhankelijk van het aantal en soort dieren dat binnen de inrichting aanwezig is. In de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) is per diercategorie een geuremissiefactor vastgesteld. De geurbelasting word door middel van een hiervoor speciaal ontworpen programma V-Stacks berekend. De geurgevoelige objecten zijn gelegen binnen een concentratiegebied en binnen en buiten de bebouwde kom van Holthees. In de Wgv is bepaald dat de geurbelasting in een concentratiegebied binnen en buiten de bebouwde kom maximaal respectievelijk 3 en 14 ou E /m 3 mag bedragen. Bij gemeentelijke verordening kunnen gemeenten afwijken van de wettelijke normen (artikel 6 Wgv). Door de gemeente Boxmeer is op 29 mei 2008 een gemeentelijke verordening vastgesteld. In de gemeentelijke geurverordening is aan de hand van een gebiedsvisie bepaald wat de maximale geurbelasting mag bedragen voor geurgevoelige objecten in bepaalde gebieden. Per gebied binnen de gemeente zijn maximale geurnormen vastgesteld. In het gebied rondom Parallelweg 1 mag de maximale geurbelasting ten opzichte van gevoelige objecten 2 (bebouwde kom), 8 en 14 ou E /m 3 ( buiten bebouwde kom) bedragen. In onderstaande tabel is de berekende geurbelasting op enkele gevoelige objecten in de omgeving van de Parallelweg 1 aangegeven. Geurgevoelig object Geurbelasting (ou E /m 3 ) Voldoet Norm Aanvraag Kapelstraat 1 2,0 2,5 Nee Kapelstraat 1a 2,0 3,2 Nee Kapelstraat 3 2,0 4,0 Nee Kapelstraat 3a 2,0 3,0 Nee Kapelstraat 3b 2,0 3,1 Nee Kapelstraat 24 2,0 2,2 Nee Kapelstraat 26 2,0 2,4 Nee Bredeweg 1 2,0 2,1 Nee Gildestraat 40a 2,0 1,4 Ja Kapelstraat 7 8,0 2,5 Ja Kapelstraat 30 8,0 2,3 Ja Sleijbergweg 1 8,0 1,8 Ja Makkenweg 2 8,0 0,9 Ja Koudenhoek 1 14,0 3,8 Ja Tabel 1 De geurbelasting is op een aantal geurgevoelig objecten, namelijk Kapelstraat 1, 1a, 3, - pag. 2/6 -

3 3a, 3b, 24 en 26 en Bredeweg 1, hoger dan de maximaal vastgestelde norm. De Wgv bepaalt dat een aanvraag om een omgevingsvergunning niet hoeft te worden geweigerd indien de geurbelasting op geurgevoelige objecten niet toeneemt en het aantal dieren van één of meerdere diercategorieën niet toeneemt. In de lopende aanvraag waarover buurtbewoners spreken is er geen toename van het aantal dieren. Om te toetsen of er sprake is van een toename is voor de geurgevoelige objecten waarbij niet aan de geurnorm wordt voldaan, is in onderstaande tabel de huidige geurbelasting berekend in de vigerende situatie. Hieruit blijkt dat er geen toename is van de geurbelasting. Geurgevoelig object Geurbelasting (ou E /m 3 ) Voldoet Vergund Aanvraag Kapelstraat 1 2,5 2,5 Ja Kapelstraat 1a 3,4 3,2 Ja Kapelstraat 3 4,4 4,0 Ja Kapelstraat 3a 3,0 3,0 Ja Kapelstraat 3b 3,4 3,1 Ja Kapelstraat 24 2,3 2,2 Ja Kapelstraat 26 2,5 2,4 Ja Bredeweg 1 2,1 2,1 Ja Tabel 2 De geurbelasting in de aangevraagde situatie blijft onder de maximaal toegestane belasting bij toepassing van artikel 3, lid 3 van de Wgv. Hiermee wordt voldaan aan de Wgv en kan de gemeente de aangevraagde omgevingsvergunning niet weigeren. Bij vaststelling van de geurverordening in 2008 is tevens besloten om de geurverordening na 5 jaar te evalueren. Deze evaluatie is inmiddels bijna afgerond en zal medio juli 2014 aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Onderstaand is het kaartje uit de evaluatie weergegeven waarop goed zichtbaar is dat er na vaststelling van de geurverordening in 2008 een verbetering van de geursituatie is opgetreden en een afname van het aantal geurgehinderden, ondanks de vergunde uitbreidingen de afgelopen jaren. Dit is ook conform de doelstelling uit het Gemeentelijk Milieubeleidsplan Vliegenberg 8 Vliegenberg 8 Parallelweg 1 Parallelweg 1 - pag. 3/6 -

4 Uitspraak Radioweg Onlangs heeft behandeling plaatsgevonden bij de bestuursrechter van een verleende omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een pluimveehouderij in Boxmeer. Tijdens de zitting concludeerde de bestuursrechter dat de hygiënesluis, welke wel aanwezig is, niet op tekening vermeld stond. Verder bleek uit de aanvraag niet aan welke hygiëneprotocollen en wettelijke voorwaarden het bedrijf moet voldoen. De bestuursrechter heeft een tussenuitspraak gedaan en de gemeente opgedragen het besluit aan te vullen met deze informatie. Na aanlevering hiervan heeft de bestuursrechter de informatie ambtshalve aan de vergunning toegevoegd en de vergunning in stand gelaten. Het betreft één van de eerste uitspraken waar de rechter duidelijkheid verschaft hoe het onderwerp volksgezondheid getoetst moet worden bij omgevingsvergunningen. Na deze uitspraak is de lopende omgevingsvergunningaanvraag van de parallelweg 1 direct aangevuld met de bovenstaande informatie. Overzicht lopende zaken Inleiding Familie De Groot (h.o.d.n. De Groot Holthees b.v. aan de Vliegenberg 8 te Holthees) heeft de voormalige varkensstallen aan de Parallelweg 1 te Holthees gesloopt en wenst aldaar nieuwe stallen te bouwen. Hiervoor is op 30 augustus 2011 een omgevingsvergunning verleend. Momenteel is er een procedure lopende voor een omgevingsvergunningaanvraag als wijziging op bovengenoemde verleende vergunning. Voor de wijzigingen verwijzen wij u naar het kopje omgevingsdialoog. Tegen het ontwerpbesluit is door omwonenden zienswijze ingediend en momenteel vindt er door de Omgevingsdienst Brabant Noord beoordeling van de zienswijzen plaats. De verwachting is dat de definitieve vergunning halverwege maart 2014 aan het college zal worden voorgelegd. Naast de omgevingsvergunningaanvraag is er ook nog een procedure voor vergroting van het bouwblok aan de Parallelweg 1. De uitbreiding betreft de uitbreiding van 0,5 ha bouwblok voor een akkerbouwtak en heeft geen betrekking op het vergroten ten behoeve van intensieve veehouderij, dit is namelijk wettelijk niet toegestaan. Hiertegen zijn ook zienswijzen ingediend door omwonenden en in deze procedure zal op korte termijn nog geen besluit genomen gaan worden. Tijdens een controle door onze toezichthouders op 1 november 2013 is geconstateerd dat op het perceel aan de Parallelweg 1 in afwijking van de in 2011 verleende omgevingsvergunning, bouwwerkzaamheden werden verricht. Per besluit d.d. 1 november 2013 is de bouw stilgelegd. De bouwstop is na de ter inzage legging van het ontwerpbesluit omgevingsvergunning per besluit d.d. 12 november 2013 ingetrokken. De reeds verrichte werkzaamheden passen binnen de lopende ontwerp-omgevingsvergunning en daarmee is er sprake van een concreet zicht op legalisatie. Tegen de intrekking van het sanctiebesluit heeft de heer Wösten van Wösten Juridisch Advies namens een aantal omwonenden een bezwaarschrift ingediend. Verzoek tot handhaving De heer Wösten heeft op 11 december 2013 een verzoek tot handhaving inhoudende een onmiddellijke bouwstillegging ingediend. De heer Wösten geeft in deze brief tevens aan een verzoek tot een voorlopige voorziening te zullen aanvragen indien het college geen gehoor zou geven aan zijn verzoek om binnen een zeer korte termijn (één week) een besluit te nemen. Ten tijde van het verzoek vonden er echter geen bouwwerkzaamheden plaats. Het nemen van een besluit inhoudende een bouwstop had daarmee geen enkele zin. - pag. 4/6 -

5 Bouwwerkzaamheden In de derde week van januari 2014 heeft onze toezichthouder geconstateerd dat de bouwwerkzaamheden door dan wel namens de heer J. de Groot wederom zijn hervat. Deze bouw- en oprichtingswerkzaamheden wijken af van de verleende omgevingsvergunning van 2011 doch passen binnen de toekomstige omgevingsvergunning die verleend gaat worden (door het ontbreken van het akoestisch rapport bij de aanvraag wordt de omgevingsvergunning wellicht wederom ter inzage gelegd echter dit maakt voor de inpasbaarheid van de reeds verrichte bouwwerkzaamheden niets uit). Voorlopige voorziening en een ingebrekestelling Op 21 januari 2014 heeft de heer Wösten een verzoek om een voorlopige voorziening bij de rechtbank Oost-Brabant ingediend alsmede is per dezelfde datum het college in gebreke gesteld daar er op het handhavingsverzoek d.d. 11 december 2013 nog geen besluit is genomen. Omgevingsdialoog Op 13 november 2013 en op 22 januari 2014 heeft er een omgevingsdialoog op initiatief van de heer De Groot plaatsgevonden waarbij naast de heer De Groot, de ZLTO en een ondernemerscoach, diverse omwonenden aanwezig waren. Het laatste overleg was al belegd voordat er door de heer Wösten een voorlopige voorziening bij de rechtbank en een ingebrekestelling bij het college is ingediend. Beide juridische instrumenten dienen als pressiemiddel jegens de heer De Groot om de heer De Groot te bewegen tot doen van bepaalde afspraken/toezeggingen. Partijen zijn met in elkaar in onderhandeling om te komen tot een vaststellingsovereenkomst dan wel een uitgewerkt bedrijfsplan (partijen verschillen daarover van mening). Tijdens het eerste overleg op 13 december 2013 heeft de heer De Groot zijn gewijzigde plannen toegelicht. De stallen worden lager en meer achter op het perceel gerealiseerd; Er wordt gekozen voor droogvoer in plaats van brijvoer; De luchtwasser is in overleg met de buren op het dak geplaatst zodat de lucht hoger wordt uitgeworpen waardoor de geuremissie lager zal zijn; De ventilatoren voor de luchtwasser worden inpandig geplaatst waardoor deze nauwelijks buiten hoorbaar is; Er is aandacht voor de volksgezondheid waarbij is verwezen naar de bekend zijnde wetenschappelijke onderzoeken hierover. Voor de meeste omwonenden is duidelijk dat er nog geen nadelige gezondheidskenmerken zijn aangetoond. De lucht van alle dieren wordt gewassen waardoor de fijn stofemissie met 80 % reduceert ten opzichte van de traditionele huisvesting. Daarenboven geldt er een hygiëneprotocol. Op 22 januari 2014 heeft er wederom een omgevingsdialoog plaatsgevonden. De Groot heeft tijdens dit overleg nadrukkelijk toegezegd dat er ter plaatse geen mestfabriek zal worden opgericht en dat geuroverlast naar de omgeving zoveel mogelijk wordt voorkomen. Naar aanleiding van deze dialoog worden de gemaakte afspraken in een overeenkomst (dan wel een bedrijfsplan) vastgelegd. Tevens hebben de omwonenden aangegeven geen bezwaar te hebben als de heer De Groot de casco van de stallen 1, 2 en 3 voltooid. Deze laatste omgevingsdialoog heeft geresulteerd in de opschorting van de behandeling van de voorlopige voorziening tot 1 februari Voor genoemde datum dient de heer De Groot een aantal afspraken in een overeenkomst c.q. bedrijfsplan vast te leggen. Echter de ingebrekestelling is niet ingetrokken waardoor het college gehouden is om voor 5 februari 2014 een besluit op het verzoek tot handhaving te nemen om daarmee beroep / verbeuring van het dwangsombedrag te voorkomen. - pag. 5/6 -

6 Ingebrekestelling De ingebrekestelling overeenkomstig artikel 6:12, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft geresulteerd in het besluit inhoudende de afwijzing van het verzoek tot handhaving. De omwonenden hebben in het laatste overleg d.d. 22 januari 2014 aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de voltooiing van het casco van de stallen. Deze toezegging (vastgelegd in een mail) evenals de opschorting van de behandeling van de voorlopige voorziening maken een eventuele stillegging van de bouwwerkzaamheden teniet. Bovendien past de bouw van de stallen in de toekomstige omgevingsvergunning die het college voornemens is af te geven. Er zijn op dit moment geen concrete aanwijzingen dat de concept-omgevingsvergunning evidente gebreken kent. De belangen van het milieu, waaronder de belangen van de omwonenden, worden conform de wettelijke normen beschermd. Er is rekening gehouden met de gezondheid van de omwonenden door het treffen van afdoende voorschriften en maatregelen. Daarenboven kan de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst leiden tot verdergaande verbeteringen met betrekking tot de bedrijfs- en milieusituatie. - pag. 6/6 -