K7 I ADVIES. 14 mei 2014/1017 RAPPORT. TOETSING Geurhinder veehouderij. Locatie Achtersloot 180

Transcriptie

1 K7 I ADVIES 14 mei 2014/1017 RAPPORT TOETSING Geurhinder veehouderij Locatie Achtersloot 180 K7 advies Schoener WR Lelystad tel contact@k7advies.nl internet: wvvw.k7advies.nl auteur: ing. B. Kroon Opdrachtgever: Gemeente Usselstein Postbus AA Usselstein contactpersoon mevr. M. Knol Rapportdatum 6 oktober 2010

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Situatie 3 3. Wetgeving 3 4. Beoordeling Geurgevoelig object Plaats * 4.3. Geuremissiefactor Geurbelasting Afstanden Conclusie 5 5. Eindconclusie 5 6. Slotopmerking 5 Bijlage 1: Schets met geprojecteerde woningen 1, 2, 3, 4 en 5 op het perceel Achtersloot 180 te Usselstein 6 Bijlage 2: De artikelen 3, 4 en 5 van de Wet geurhinder en veehouderij 7 Bijlage 3: Indicatieve berekening, beschreven in paragraaf 4.4. van dit rapport

3 K7 ADVIES 1. Inleiding K7 advies heeft in opdracht van de gemeente Usselstein een onderzoek / toets uitgevoerd naar de geurbelasting en de daarmede samenhangende (on)mogelijkheden van het bouwen van een woning op het perceel Achtersloot 180 te Usselstein. 2. Situatie Op de locatie Achtersloot 180 te Usselstein is thans een veehouderij gevestigd. De veehouder wil op de betreffende locatie stoppen in het kader van de zogenaamde "ruimte voor ruimte" regeling. Dit betekent, dat in de plaats van de stallen een tweede woning gebouwd moet gaan worden. Om deze tweede woning te kunnen bouwen zal een toets worden uitgevoerd in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij. Uit de toets zal moeten blijken in hoeverre een conflictsituatie met de Wet geurhinder en veehouderij ontstaat en in hoeverre de veehouderij Achtersloot 182 te Usselstein wordt belemmerd in een mogelijke uitbreiding van de veestapel. De veebezetting van het bedrijf Achtersloot 182 is (volgens dossier): 80 stuks melkrundvee; 20 stuks vleesvee; 65 stuks jongvee; 75 schapen. In de directe omgeving van de locaties Achtersloot 180 en 182 zijn nog andere inrichtingen en woonhuizen van derden gelegen. Na beschouwing blijken deze inrichtingen en woonhuizen niet relevant voor dit onderzoek / deze toetsing. Zij worden dan ook in dit rapport niet nader gedefinieerd. 3. Wetgeving Voor de beoordeling is de Wet geurhinder en veehouderij en de daarbij behorende Regeling geurhinder en veehouderij van toepassing. De toets is uitgevoerd aan de hand van de artikelen 3, 4 en 5 van de Wet en Bijlage 1 van de Regeling. Het betreft de geurbelasting op een geurgevoelig object. Artikel 3 betreft een inrichting met dieren, waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld in de Bijlage 1 van de Regeling. Lid 1 van dit artikel regelt de geurbelasting in odour units per kubieke meter lucht op een geurgevoelig object. Lid 2 van dit artikel geeft een uitzondering op lid 1 en bepaalt de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij. Lid 3 en lid 4 regelen een aantal uitzonderingen. Artikel 4 betreft een inrichting met dieren, waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld. Artikel 5 betreft de minimale afstanden, die moeten worden aangehouden. De betreffende wetsartikelen zijn als Bijlage 2 bij dit rapport gevoegd. Opgemerkt wordt, dat door het bevoegde gezag alleen behoeft te worden getoetst in geval van vergunningveriening. Toetsing betekent, dat de omgevingsvergunning al dan niet moet worden geweigerd. Dit wil zeggen, dat als nu niet wordt voldaan aan de Wet geurhinder en veehouderij er geen strafbaar feit ontstaat.

4 4. Beoordeling 4.1. Geurcevoelig object Allereerst zal moeten worden vastgesteld, wat een geurgevoelig object is. In artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij staat de volgende definitie: geurgevoelig object: gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daan/oor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt. Een woning is duidelijk een gebouw, die geschikt is voor menselijk wonen Plaats De inrichting Achtersloot 182 en de huidige woning van perceel 180 en de daarisij geprojecteerde woning(en) te Usselstein zijn allen buiten de bebouwde kom gelegen. Ook is de inrichting gelegen buiten een concentratiegebied, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouder. De gemeente Usselstein heeft geen gemeentelijke verordening vastgesteld, waarbij de geurbelasting op een hogere of waarde is vastgesteld Geuremissiefactor Zoals reeds is aangegeven zijn in de Bijlage 1 van de Regeling de diercategorieën met een geuremissiefactor aangewezen. De dieren, die binnen de inrichting van Achtersloot 182 worden gehouden, zijnde vlees(rund)vee en schapen, worden genoemd in de Bijlage 1 van de Regeling. Tevens wordt binnen de inrichting melkrundvee met bijbehorend jongvee gehouden. Hien/oor is geen geuremissiefactor vastgesteld. Dit betekent, dat artikel 3, 4 en 5 van de Wet hier binnen deze toetsing van toepassing zijn Geurbelasting Op de bestaande bedrijfswoning van perceel Achtersloot 180 is artikel 3 lid 2 en artikel 5 van toepassing. Voor deze woning gelden vaste afstanden, zoals beschreven in paragraaf 4.5. Op de geprojecteerde woning(en) op het perceel Achtersloot 180 is artikel 3 lid 1 van de Wet van toepassing. (Dit betreft de thans vergunde veestapel op Achtersloot 182.) Om een inzicht van de geuridelasting te krijgen een berekening gemaakt met het programma V-Stacks-Vergunningen. De berekening is indicatief, omdat de exacte gegevens betreffende de plaatsbepaling van de nieuw te bouwen woning(en) ontbreken. Bij de bepaling van de gegevens is getracht de x- en y-coördinaten van de geprojecteerde woning(en) zo dicht mogelijk te benaderen. Volgens artikel 3 lid 1 zou de maximale geurbelasting 8,0 odour units per kubieke meter lucht mogen bedragen. Uit de indicatieve berekening blijkt, dat de geurbelasting op: de geprojecteerde woning 1 ongeveer 5,1 odour units per kubieke meter lucht bedraagt; de geprojecteerde woning 2 ongeveer 5,6 odour units per kubieke meter lucht bedraagt; - de geprojecteerde woning 3 ongeveer 4,0 odour units per kubieke meter lucht bedraagt; de geprojecteerde woning 4 ongeveer 3,2 odeur units per kubieke meter lucht bedraagt; de geprojecteerde woning 5 ongeveer 3,7 odeur units per kubieke meter lucht bedraagt. Met de huidige veebezetting in de dichtstbijgelegen stal wordt voldaan aan artikel 3 lid 1 van de Wet. De indicatieve berekening is als Bijlage 3 bij dit rapport gevoegd Afstanden Artikel 3 lid 2 van de Wet geeft aan dat de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij of dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij in de beschreven situatie ten minste 50 meter moet bedragen. De afstand tussen de stal(len) van inrichting Achtersloot 182 en het bestaande woonhuis Achtersloot 180 bedraagt minder dan 50 meter. In artikel 3 lid 3 is aangeven, dat indien de afstand, bedoeld in het tweede lid, kleiner is dan aangegeven in dat lid, een omgevingsvergunning (voor de inrichting Achtersloot 182), in afwijking van het tweede lid, niet geweigerd wordt indien de geurbelasting niet toeneemt en het aantal dieren van één of meer diercategorieën niet toeneemt.

5 Dit betekent concreet, dat in de dichtstbijgelegen stal van Achtersloot 182 de geurbelasting niet mag toenemen en het aantal dieren niet mag toenemen. Voor de geprojecteerde woning(en) betekent dit, dat in de toekomst de geurbelasting niet kan toenemen. Het (melk)rundvee en bijbehorend jongvee van Achtersloot 182 valt onder artikel 4 van de Wet geurhinder en veehouderij. Voor deze diersoort geldt terplaatse een vaste afstand van 50 meter. De stallen, waarin deze dieren thans worden gehouden staan op grotere afstand van zowel de bedrijfswoning van Achtersloot 180 als de geprojecteerde woning(en). Deze dieren vormen dan ook geen enkel beletsel. Het aantal dieren kan in de betreffende stallen wel worden uitgebreid. Artikel 5 van de Wet is toegevoegd, omdat het geometrisch gemiddelde emissiepunt van een dierenverblijf soms op forse afstand van een geurgevoelig object is gelegen, zodat het dierenverblijf zonder dit artikel aan 'het keukenraam van de buren' zou mogen grenzen. Dat is milieuhygiënisch ongewenst. Artikel 5 lid 1 onder b geeft aan, dat de afstand tussen de buitenzijde van een dierenverblijf tot de buitenzijde van een geurgevoelig object in de beschreven situatie ten minste 25 bedraagt. Lid 2 geeft aan dat indien de afstand, bedoeld in het eerste lid, kleiner is dan aangegeven in dat lid, een vergunning, niet wordt geweigerd indien de afstand, bedoeld in het eerste lid, niet afneemt en de geurbelasting op het geurgevoelige object dat binnen de in het eerste lid genoemde afstand is gelegen, en het aantal dieren van één of meer diercategorieën, niet toenemen. In de gegeven situatie zal naar verwachting de geprojecteerde woning(en) op een grotere afstand dan 25 meter van de dichtstbijgelegen stal zijn gelegen. Hiermede is ook artikel 5 van de Wet geen beletsel Conclusie Uit vorenstaande moet het volgende worden vastgesteld. Met betrekking tot de geprojecteerde woning(en) wordt voldaan aan de maximale geurbelasting als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet geurhinder en veehouderij. - Indien de veehouderij Achtersloot 180 ophoudt te bestaan blijft de dan voormalige bedrijfswoning vallen onder artikel 3 lid 2 van de Wet geurhinder en veehouderij. In de huidige situatie en ook in de mogelijke toekomstige situatie kan in de dichtstbijgelegen stal van Achtersloot 182 geen verandering/uitbreiding van de veestapel plaatsvinden. Het melkrundvee met bijbehorend jongvee van Achtersloot 182 in de huidige stallen vormen geen beletsel voor de geprojecteerde woning(en). Dit melkvee kan in de betreffende stallen wel worden uitgebreid. 5. Eindconclusie Indien het agrarische bedrijf Achtersloot 180 stopt, zal geen andere situatie voor het bedrijf Achtersloot 182 ontstaan. Door het realiseren van een tweede woning op het perceel Achtersloot 180 ontstaat geen andere situatie voor het bedrijf Achtersloot 182, voor zover de locatie van de nieuwe woning (ongeveer) zal zijn, zoals is aangegeven op de schets, die als bijlage bij deze toets is gevoegd. 6. Slotopmerking Op het perceel Achtersloot 182 zijn sleufsiio's (kuilvoer) aanwezig. Analoog aan het Besluit landbouw milieubeheer moet de minimale afstand van 25 meter in acht worden genomen. Indien het drogestofgehalte van het kuilvoer minder dan 60% bedraagt moet de minimale afstand 50 zijn, tenzij het kuilvoer goed afgedekt wordt. Om (handhavings)problemen te voorkomen, is het wenselijk om meteen de afstand van 50 meter in acht te nemen. Datum verslag : 6 oktober 2010 Milieukundige : B. Kroon