Warming up. Lessen schooljeugd. Doel: - de snelheid van het voetenwerk bevorderen - tikken met de linker- en rechterhand

Vergelijkbare documenten
Warming up. Lessen pupillen. Doel: - snelheid voetenwerk. - in tweetallen tikken op de plaats. Materiaal: - hoepels - pilonnen

Variatiemogelijkheden: - andere ballen - startpositie keerder/ retourneerder 2 meter achter de kaats

Warming up. Lessen jongens/meisjes. Doel: - teamwork. Materiaal: - pilonnen - punten opplakken

Warming up B A. Lessen kabouters. a. b. Doel: - onderhands rollen. Materiaal: - tennisbal, stuiter- of luchtbal - pilonnen

Inleiding. Kern A B A B A B A B A B A B A B. Groep 7 en 8 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Colofon. Inhoudsopgave. Kaatsen voor beginners

Warming up. Lessen schooljeugd

CMV Inhoudsopgave

Warming up. Lessen welpen/pupillen

Warming up. Lessen jongens/meisjes

CMV 6-7. Inhoudsopgave

Inhoudsopgave. Colofon. Schoolkaatslessen

Inleiding. Kern. Groep 5 en 6 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Leskaarten muurkaatsen

Colofon. Inhoudsopgave. Instructieboekje. Voorwoord 2

CMV Inhoudsopgave

Tennis Fit Oefeningen

Versie 1.0. Jeugdbeleid van Kaatsvereniging De Lytse Stuit, te Scharnegoutum

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Prinsen en prinsessen les 4. Doelen:

Onder schooltijd: groep 5-6

Inleiding. Kern. Groep 3 en 4 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Prinsen en prinsessen les 5. Doelen:

Beach Inhoudsopgave

Colofon. Inhoudsopgave. Beginnersspel. Inleiding 2

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

LES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN:

Bouncebal. Voorbereiding voor hockeyvormen

Club SVC 2000 Datum:

Colofon. Inhoudsopgave. Inhoudsopgave. Leskaarten. Vragen Mocht u niet de informatie vinden die u zoekt of heeft u aanvullingen? Laat het ons weten.

Aankleding: ballonnen, slingers, rode neuzen, jongleerspullen,

Warming-up: Jagerbal. Partij: 6 : 6 op 2 grote doelen + keepers

Methode Mini Volleyball

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje

Circus les 1. Doelen:

Vormen voor Warming up

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

Prinsen en prinsessen les 8. Doelen:

Beach Inhoudsopgave

Overzicht Prestatie Niveau 2 Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen

Overzicht Prestatie Niveau 3 Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen


Overzicht Prestatie Niveau 1 Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen

Op vakantie les 9. Doelen: zich snel te verplaatsen. handen. punt. (open ruimte opzoeken)

Voorwoord. Wat zijn hierbij onze doelstellingen

Deze circuitvorm duurt 40 minuten. De leerlingen wisselen na 12 minuten van vak. In vak 3 blijven de 3 spelers staan die in het midden staan.

Op vakantie les 8. Doelen: punt. vindt.

Spel Floorball Individuele stick en balbehandeling 2. Doelgroep Voortgezet Onderwijs Domein Onderdeel Thema Aantal 24. Les. Beginopstelling veld

Prinsen en prinsessen les 7. Doelen:

Prinsen en prinsessen les 1. Doelen:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL DOELSTELLINGEN:

Circus les 6. Doelen:

Beach Inhoudsopgave

Prinsen en prinsessen les 2. Doelen:

Leskaart les 5, ronde 3

Spelvormen 1-tegen-1 (seizoen )

Aankleding: koffers, zwembadje (bij mooi weer), strandballen, opblaas materiaal, parasol

Circus les 8. Doelen:

Circus les 2. Doelen:

Volleybal binnen het basisonderwijs

E-pupillen KOPPEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

E-pupillen KOPPEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

Trainingsprogramma 2 e jaars F-pupillen

De vernieuwde spelvormen

Trainingsprogramma C-junioren

B. Technische vaardigheden

Overzichtskaart: Onder schooltijd, groep 3-4, groep van 30 leerlingen

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

Kennismaken met volleybal

ESTAFETTE (1) BEGELEIDING

kaatsen en positiespel

Clinic Spelvormen Start2Volley-clinic 2 Seizoen

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL

Training Week nummer Datum Trainingskern Oefening

Op vakantie les 2. Doelen:

Circus les 7. Doelen:

2 Zet de pilon op 2 vingers en houd deze 5 tellen in balans. Daarna op 1 vinger.

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL

week 2014/33, training 2 1. Fysiek 1. Agility 1. Bewegingspatronen Movement Pattern Zie aandachtspunten bij oefening Uitleg oefening


OCHTEND BOVENBOUW. Atletiek. 1 Sprint. 2 Balwerpen. 3 Verspringen. 4 Hoogspringen. 5 Hordenloop. 6 Speerwerpen

1. Vang en Valtechniek F

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6

1 van :36

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8

1 Intro: Jezelf voorstellen en uitleggen wat SSD is

15 min. Stick Skills - Dominante hand hoog (3/4 de van de stick) - Andere hand helemaal bij het uiteinde van de stick

Teamtaak: Opbouwen; het verbeteren van het passen met de binnenkant voet Oefening 1A en 1B: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

Spelend leren Kaatsen. met de zachte bal

Kinderen tot 8 jaar. +/- 10 min Kern A2: Aanleren slag beweging bij de Forehand

Prinsen en prinsessen les 9. Doelen:

Pingelvormen: 1. Oversteekspel. 2. Instructie pingelen. 3. Het pingel schiet spel. 4. Drieluik spel. 5. Duel 1 tegen 1. 6.

1 e Periode: Herhalen van dribbelen en passen van de Mini s. 2 e Periode: Passen en aannemen. 3 e Periode: Ruimteverkenning (op het veld)

Vier hoeken OEFENINGEN: OPWARMING. Verklaring gebruikte tekens

F. Het verbeteren van het samenspelen

Trainingsprogramma 2 e jaars D-pupillen

Trainingsplan E pupillen

Transcriptie:

Warming up 2 1 - de snelheid van het voetenwerk bevorderen - tikken met de linker- en rechterhand 2 1 - hoepels - pilonnen - stokjes. Opdracht loopvormen: - De kaatsers lopen in twee rijen van pilon 1, door de hoepels (één voet per hoepel) naar pilon 2 en rennen daarna terug naar pilon 1 - De kaatsers gaan in twee groepen een estafette tegen elkaar lopen, waarbij ze steeds een stokje over moeten geven. De groep, die als eerste klaar is heeft gewonnen. - afstand tussen de pilonnen vergroten - de route met bal afleggen Opdracht rekken: - 2 x armen (zie leskaarten rekken) - 2 x benen (zie leskaarten rekken). Opdracht kaatsspecifieke balvaardigheid /tussenspel: - De kaatsers staan in twee rijen tegen over elkaar en voeren de volgende opdrachten uit: - 15 x bovenhands tikken met de voorkeurshand - 15 x bovenhands tikken met de niet-voorkeurshand - 15 x onderhands tikken met de voorkeurshand - 15 x onderhands tikken met de niet-voorkeurshand - spelvorm: één van bovenstaande opdrachten geven en tellen hoe vaak ze de bal kunnen verdrijven binnen een bepaalde tijd. - tikken met stuit - gebruik maken van andere ballen - links en rechts om en om gebruiken - de goede voet voor - de arm in de juiste stand - de kaatsers schikken met hun hele lijf achter de bal S-W-1

Warming up - de snelheid van het voetenwerk bevorderen - in tweetallen en drietallen op de plaats en in beweging tikken - buisjes/stokken - stokjes. Opdracht loopvormen: - De kaatsers lopen in vier rijen over de buisjes heen - De kaatsers gaan in vier groepen een estafette tegen elkaar lopen, waarbij ze steeds een stokje over moeten geven. De groep, die als eerste klaar is heeft gewonnen. - afstand tussen de buisjes vergroten - de hoogte van de buisjes veranderen - een aansluitpas maken tussen de buisjes - de route met bal afleggen Opdracht rekken: - 2 x armen (zie leskaarten rekken) - 2 x benen (zie leskaarten rekken). Opdracht kaatsspecifieke balvaardigheid /tussenspel: - de kaatsers gaan in tweetallen voorwaarts tikken in beweging. Ze doen per slag allebei een stap richting de pilon - de kaatsers gaan in tweetallen zijwaarts tikken in beweging. Ze doen per slag allebei een stap richting de pilon - spelvorm: één van bovenstaande opdrachten geven en tellen hoe vaak ze de bal kunnen verdrijven binnen een bepaalde tijd. - tikken met stuit - gebruik maken van andere ballen - tikken met de niet voorkeurshand - links en rechts om en om gebruiken - de goede voet voor - de arm in de juiste stand - de kaatsers schikken met hun hele lijf achter de bal - de kaatsers maken gebruik van correct voetenwerk S-W-2

Warming up - het ritmegevoel en coördinatie bevorderen - in tweetallen en drietallen op de plaats en in beweging tikken - radio - muziek. Opdracht loopvormen: - De kaatsers staan in een cirkel om de trainer heen. De trainer maakt verschillende bewegingen op muziek, de kaatsers volgen zijn voorbeeld. - wisselende muziek (langzaam, snel) - verschillende bewegingen maken Opdracht rekken: - 2 x armen (zie leskaarten rekken) - 2 x benen (zie leskaarten rekken). Opdracht kaatsspecifieke balvaardigheid /tussenspel: - de kaatsers gaan in tweetallen voorwaarts/achterwaarts tikken in beweging. Ze doen per slag allebei een stap naar achteren. ls de afstand te groot wordt gaan ze per slag een stap terug. Ze gaan als een harmonica heen en weer - de kaatsers gaan in tweetallen zijwaarts tikken in beweging. Ze doen per slag allebei een stap naar links - spelvorm: één van bovenstaande opdrachten geven en tellen hoe vaak ze de bal kunnen verdrijven binnen een bepaalde tijd. - tikken met stuit - gebruik maken van andere ballen - tikken met de niet voorkeurshand - links en rechts om en om gebruiken - de goede voet voor - de arm in de juiste stand - de kaatsers schikken met hun hele lijf achter de bal - de kaatsers maken gebruik van correct voetenwerk S-W-3

Warming up 3 D 4 6 7 8 5 1 2 9 C - de sprintsnelheid bevorderen - de bovenlijn verdedigen - bovenlijn - pilonnen - bordjes - vragen. Opdracht loopvormen: Zweeds loopspel: Vanuit het basisstation zo snel mogelijk alle stations aandoen. Sprinten van basisstation naar station. ij ieder station staat een vraag, de vraag lezen terugsprinten en antwoord invullen op formulier. Zo alle stations afwerken. Liefst evenveel stations als deelnemers. Wie is het snelst en wie heeft de meeste goede antwoorden. - in tweetallen werken - opdracht i.p.v. vraag (bijv. tikken, opdrukken, springen etc.) Opdracht rekken: - 2 x armen (zie leskaarten rekken) - 2 x benen (zie leskaarten rekken). Opdracht kaatsspecifieke balvaardigheid /tussenspel: - De kaatsers gaan de bovenlijn verdedigen. gooit de bal achterin het perk. C slaat de bal richting de boven, D retourneert de bal vanaf de boven richting het perk. loopt uit het perk zodra C uitgeslagen heeft. probeert de door D geretourneerde bal te keren of te retourneren. - een kaats plaatsen, die verdedigd moet worden - aangeven naar welke kant de bal geretourneerd moet worden. - de goede voet voor - de arm in de juiste stand - de kaatsers schikken met hun hele lijf achter de bal - de kaatsers maken gebruik van correct voetenwerk - de kaatsers lopen goed uit en anticiperen op de actie van de bovenverdediger S-W-4

Opslag asistechniek opslag: - klaar staan - armzwaai - opgooi - raakpunt - bal rolt uit de hand - achterzwaai/ doorzwaai - 3-pas - 3-pas met aanloop - een snelle bal opslaan - stokken - draad - Rijen: Kaatsers verdelen over de perken. De kaatsers proberen met een 3-pas de bal onder de draad die op 50 cm. van de grond boven de voorlijn hangt door te slaan. - Spelvorm: Tellen hoe vaak dat lukt binnen de gestelde tijd. - draad in hoogte verstellen - de draad in het perk verplaatsen - de opgooi dichtbij het lichaam, iets meer naar achteren - de buigstrek actie aanpassen, bovenlichaam iets langer voorover S-O-1

Opslag asistechniek opslag: - klaar staan - armzwaai - opgooi - raakpunt - bal rolt uit de hand - achterzwaai/ doorzwaai - 3-pas - 3-pas met aanloop - Ver opslaan (schooljongens 26 meter en schoolmeisjes 22 meter) - Rijen: Kaatsers verdelen over de perken. De kaatsers proberen met een 3-pas de bal over het perk heen te slaan - Spelvorm: Tellen hoe vaak dat lukt binnen de gestelde tijd. - perk versmallen - afstand vergroten - recht doorzwaaien - goed uitstrekken tijdens buigstrek-actie S-O-2

Opslag asistechniek opslag: - klaar staan - armzwaai - opgooi - raakpunt - bal rolt uit de hand - achterzwaai/ doorzwaai - 3-pas - 3-pas met aanloop - Rijen: Kaatsers verdelen over de perken. De kaatsers proberen met een 3-pas de bal de bal in het vak te slaan - voorin - tussenin - achterin - Spelvorm: Scoren hoeveel van de 10 opgeslagen ballen in het betreffende vak komen. - een opgeslagen bal voorin plaatsen (6/10) - een opgeslagen bal tussenin plaatsen (6/10) - een opgeslagen bal achterin plaatsen (6/10) - pilonnen/lijnen - de kaatsers geven zelf aan hoeveel ze van de 10 opgeslagen ballen in het vak kunnen plaatsen en proberen hun eigen doelstelling te halen - basistechniek - eerlijk tellen S-O-3

Opslag asistechniek opslag: - klaar staan - armzwaai - opgooi - raakpunt - bal rolt uit de hand - achterzwaai/ doorzwaai - 3-pas - 3-pas met aanloop - zuiver opslaan - pilonnen/lijnen - Rijen: Kaatsers verdelen over de perken. De kaatsers proberen met een 3-pas de bal de bal in het vak te slaan, dat ze zelf uitgekozen hebben. Ze geven zichzelf per 3 ballen een nieuwe opdracht. - voorin - tussenin - achterin - Spelvorm: Scoren hoeveel van de 3 opgeslagen ballen in het betreffende vak komen. - de trainer geeft de opdracht - een andere kaatser geeft de opdracht - basistechniek - eerlijk tellen S-O-4

Uitslag asistechniek uitslag: - klaarstaan om de bal te kunnen slaan - arm in de juiste stand - achterzwaai - raakpunt voor het schouder - bal rolt uit de hand - slag afmaken - a het uitslaan uitlopen - samenwerken in het perk (roepen etc.) - pilonnen - Rijen: Kaatsers verdelen over de perken. staat voorin het perk en staat achterin het perk. De aangooier gooit de bal achterin. slaat de bal richting de bovenlijn. loopt uit het perk om de pilon en sluit achteraan in de rij. - Spelvorm: Tellen hoe vaak de bovenlijn gepasseerd wordt binnen de gestelde tijd. De groepen strijden tegen elkaar. - kaats passeren - links/ rechts geplaatst uitslaan - met stuit slaan - basistechniek - iedere kaatser moet kunnen scoren, bovenlijn aanpassen voor de minderen S-U-1

Uitslag 4 C 3 2 1 5 3 D 7 6 asistechniek uitslag: - klaarstaan om de bal te kunnen slaan - arm in de juiste stand - achterzwaai - raakpunt voor het schouder - bal rolt uit de hand - slag afmaken - na het uitslaan uitlopen en een tweede actie uitvoeren (keren, retourneren) - samenwerken in het perk (roepen etc.) - pilonnen - kaats - Rijen: Kaatsers verdelen over de perken. staat voorin het perk en staat achterin het perk. De trainer of een andere aangooier gooit de bal achter in het perk. slaat de bal richting de bovenlijn. loopt uit het perk richting de kaats, daar probeert hij de door C aangerolde bal voor de kaats te keren. Hierna gaat voorin staan, gaat naar de plaats van C en C sluit achteraan in de rij. D gaat achterin het perk staan. E rolt aan bij de kaats. - Spelvorm: Scoren hoeveel ballen er bovengeslagen worden en hoe vaak de kaats behouden wordt. - de aangooier gooit de bal voorin het perk - C gooit de bal met stuit en retourneert de bal - basistechniek - communicatie en samenwerking in het perk - uitlopen en het uitvoeren van de tweede actie S-U-2

Uitslag asistechniek uitslag: - klaarstaan om de bal te kunnen slaan - arm in de juiste stand - achterzwaai - raakpunt voor het schouder - bal rolt uit de hand - slag afmaken - met een 3-pas achter een links/recht tekort aangegooide bal schikken - pilonnen - kaats - extra voorlijn - Tweetallen: Kaatsers verdelen over de perken. staat achter het vak (tweede voorlijn). staat daar precies tegenover. gooit de bal ongeveer in het vak. probeert achter de bal te schikken en slaat de bal bovenhands zonder stuit in de handen van. Na 10 keer wordt er gewisseld. - Spelvorm: Scoren hoeveel vangballen er zijn. - de bal met stuit slaan - de bal onderhands slaan - de bal links in het vak gooien - de bal rechts in het vak gooien - uit opslag - basistechniek - voetenwerk - stand van de arm S-U-3

Uitslag asistechniek uitslag: - klaarstaan om de bal te kunnen slaan - arm in de juiste stand - achterzwaai - raakpunt voor het schouder - bal rolt uit de hand - slag afmaken Een bal ver uitslaan (schooljongens 34 meter en schoolmeisjes 28 meter) - pilonnen - Rijen : Kaatsers verdelen over de perken. De kaatsers proberen de aangegooide bal zo vaak mogelijk over de bovenlijn te slaan. De afstand van het perk tot de bovenlijn kan bij ieder perk verschillend zijn. - Spelvorm: Scoren hoe vaak de bovenlijn gepasseerd wordt. - de bal onderhands slaan - de afstand van het perk tot de boven vergroten of verkleinen - vanuit opslag - basistechniek - de afstand moet haalbaar zijn - maak niveau groepjes op niveau, met aangepaste afstand S-U-4

Eindspel - geplaatst uitslaan - tactisch opstellen - kaatsen C D D C E F F E - 2-2: Opslagpartij slaat om de beurt vijf ballen op, daarna wisselen van perk/opslag. Normale kaatstelling. Spelers mogen elkaar zowel in het perk (uitlopen) als bij de opslag helpen de kaats te verdedigen. - wisselen op tijd - uitslaggebied smaller of breder maken - alleen voorin of alleen achterin opslaan - 3-3, 1-1, 2-3, 1-2 - blijf op de techniek letten!! - bewuste opstelling in het veld S-E-1

Eindspel - geplaatst uitslaan - tactisch opstellen - kaatsen - 2-2: 4 kaatsen slaan daarna wisselen, kaatsen een voor een proberen voorbij te slaan, daarna weer 4 kaatsen slaan en wisselen. Regels: - alleen scoren bij het uitslaan, kaats voorbij 1 punt - spelers mogen elkaar helpen - tussenspel mag natuurlijk, er is pas een kaats als de bal stilligt - aangooien in plaats van opslaan - alleen voorin of alleen achterin opslaan - meer teams, bijv. 2 opslagteams en een 1 uitslag team, om de beurt een ander team naar het perk, per team tellen - 1-1 - meer of minder kaatsen - vaste kaatsen - blijf op de techniek letten!! - zorg voor voldoende snelheid in het spel S-E-2

Eindspel - geplaatst opslaan - tactisch opslaan - 2-2: Opslagpartij slaat om de beurt op. In het perk wordt gewisseld na vijf opslagballen. ls de opslagpartij tezamen vijf zitballen heeft geplaatst wisselen. Maximale tijd vaststellen. - spelen op tijd en zitballen tellen - wisselen na meer/minder zitballen - 1 perkspeler - meer opslagers - individueel scoren - blijf op de techniek letten!! - probeer zoveel mogelijk te plaatsen S-E-3

Eindspel - geplaatst uitslaan - lijnen - 2-2 : Uit opslag bal in het vak voor de boven slaan. Er moet een mooie bal worden opgeslagen. Iedere uitgeslagen bal die in het vak komt levert een punt op. Wisselen op tijd. - aangooien in plaats van opslaan - uitslaggebied langer of korter maken - uitslaggebied smaller of breder maken - keerder op de boven - alleen voorin of alleen achterin opslaan - meer opslagers - blijf op de techniek letten!! S-E-4

Speelse vormen - verbeteren balgevoel - verhogen reactievermogen - zachte bal met een doorsnee van ongeveer 10 centimeter - 2 vakken van 9 x 9 Italiaans spel: Twee teams van zes spelers: ieder team probeert de bal in het vak van de tegenpartij te slaan. Regels: - opslag onderhands van achter de lijn - slaan zonder stuit of met 1 stuit - volleybaltelling - teams kleiner maken - andere bal - alleen zonder stuit slaan - alleen na de stuit slaan - eerlijk spelen - het plezier moet voorop staan S-S-1

Speelse vormen - geplaatst opslaan - kaatsballen - perken in verschillende vormen - kaatsen Kaatsen in afwijkende perken: - 2-2: Opslagpartij slaat om de beurt vijf ballen op, daarna wisselen van perk/opslag. Regels: - tellen hoeveel zitballen, individueel of per team - met een kaats - wisselen op tijd - 1-1, 1-2, 1-3 - eerlijk spelen - het plezier moet voorop staan S-S-2

Speelse vormen - verbeteren balvaardigheid - ikea ballen - lijnen - kaatsen Jeu de Pelote: Twee teams van vijf spelers spelen het spel met twee kaatsen, gelijk aan het Friese spel. Regels: - om de beurt een eerst opslaan - elgische telling 15-30-40-spel/normale kaatstelling kan ook - kaatsen kunnen ook in het perk liggen - opgooien en opslaan met dezelfde hand - spelen op tijd of aantal eersten/spellen - tweehandig opslaan - meer kaatsen dan twee - andere bal, misschien juniorpelotebal - afmetingen van het veld aanpassen - eerlijk spelen - het plezier moet voorop staan S-S-3

Speelse vormen - verbeteren reactievermogen - kleine zachte bal - twee vakken van 9 x 9 Kaatstrefbal: - 6-6: Ieder team probeert een speler van de tegenpartij te raken. Regels: - opslag onderhands om de beurt van de achterlijn - doordraaien voor iedere opslag - terugslaan bovenhands of onderhands - 1 punt als de bal de speler op het lichaam raakt - overspelen mag - minder spelers - andere bal - andere veldafmeting - bovenhands opslaan - afvalrace, de speler die geraakt wordt, gaat naar de kant - eerlijk spelen - elkaar aanmoedigen - het plezier moet voorop staan S-S-4