1. Vang en Valtechniek F

Transcriptie

1 1. Vang en Valtechniek F - 6 gele paaltjes - 8 witte hoedjes 5m x 5m per vak Oef 1: 6 min Oef 2: 8 min Oefening 1 - De keep(st)ers staan in een rij achter de gele paaltjes, die het doel voorstellen. De eerste keep(st)er die aan de beurt is mag voor het doeltje gaan staan. - Na iedere bal die je hebt gevangen, mag je deze teruggooien naar de keeperstrainer en vervolgens om één van de gele paaltjes terug achteraan sluiten. - De keeperstrainer gooit de ballen onderhands (liefst met twee handen) tussen knie en navelhoogte. Oefening 2 - Het doordraaien blijft hetzelfde. - De keeperstrainer gooit nu de ballen onderhands (liefst met twee handen) op navelhoogte aan weerszijden van de keep(st)ers. - Vang de bal terwijl je voor de hoedjes valt! Naar voren vallen doe je, zodat je niet zover hoeft te duiken! -1 Snelheid gegooide bal aanpassen. +1 Onderhands en bovenhands door elkaar gooien. -1 Balbaan gegooide bal aanpassen. +1 Niet aangeven aan welke kant je de bal gooit. - Voor iedere bal een hupje maken in keepershouding, om voorspanning te creëren. Onderhands vangen: - Zo ver mogelijk naar voren de bal vangen. - Ellebogen goed bij elkaar houden. - Goed afwerken (knuffelen) van de bal! Bovenhands vangen: - Zo ver mogelijk naar voren de bal vangen. - Duimen goed achter de bal. - Direct en goed afwerken (knuffelen) van de bal! Vangen zoals beschreven bij Oefening 1. Valtechniek: - Val voor de hoedjes (naar voren). - Vallen met een ingezette knie (aan de kant van vallen) - Valvolgorde van knie, heup, schouders. - Benen mogen opzwaaien, na het vallen

2 1. Vang en Valtechniek E, D & C - 6 gele paaltjes - 8 witte hoedjes 5m x 5m per vak Oef 1: 5 min Oef 2: 9 min Oefening 1 - Werk in drietallen, waar mogelijk. - Gooi de bal, onderhands, over tussen knie en navelhoogte bij de keep(st)er tegenover jou, waarna je in een looppas naar de overkant rent. - Gooi de bal nu boven navelhoogte (bovenhands vangen) bij de keep(st)er tegenover jou. Oefening 2 - Het doordraaien blijft hetzelfde. - Gooi nu de ballen onderhands (liefst met twee handen) op navelhoogte aan weerszijden van elkaar. - Vang de bal terwijl je voor de hoedjes valt! Naar voren vallen doe je, zodat je niet zover hoeft te duiken! - Snelheid gegooide bal aanpassen. - Op verschillende hoogtes naar elkaar gooien en zelf kiezen tussen bovenhands en onderhands. -1 Balbaan gegooide bal aanpassen. -2 De trainer gooit de ballen zelf. +1 Niet aangeven aan welke kant je de bal gooit. +2 De ballen trappen. - Voor iedere bal een hupje maken in keepershouding, om voorspanning te creëren. Onderhands vangen: - Zo ver mogelijk naar voren de bal vangen. - Ellebogen goed bij elkaar houden. - Goed afwerken (knuffelen) van de bal! Bovenhands vangen: - Zo ver mogelijk naar voren de bal vangen. - Duimen goed achter de bal. - Direct en goed afwerken (knuffelen) van de bal! Vangen zoals beschreven bij Oefening 1. Valtechniek: - Val voor de hoedjes (naar voren). - Vallen met een ingezette knie (aan de kant van vallen) - Valvolgorde van knie, heup, schouders. - Benen mogen opzwaaien, na het vallen.

3 2.1 Loop en sprongvormen F - 4 gele hoedjes - 2 witte hoedjes - 4 blauwe hoedjes - 4 springhorden - 2 loopladders 5m afstand Oef 1: 5 min Oef 2: 3 min Oef 3: 6 min 1 Serie = 3 ballen per keep(st)er Oefening 1 - In een rij achter elkaar bij het witte hoedje. - Spring met twee voeten tegelijk direct over iedere horde. - Na de laatste horde krijg je een bal aangegooid van de keeperstrainer. - Is de bal gegooid? Dan mag de volgende beginnen! 2 Series onderhands vangen, 2 Series bovenhands vangen. Oefening 2 - In een rij achter elkaar bij het witte hoedje. - De eerste serie: één voet in ieder vakje. - Na het laatste vakje krijg je een bal aangegooid van de keeperstrainer. - Is de bal gegooid? Dan mag de volgende beginnen! - De tweede serie: twee voeten in ieder vakje. 2 Series in totaal, vanuit het niveau van voetenwerk differentiëren. Mag ook individueel! -1 Een tussenhupje tussen iedere horde. +1 Gooi de ballen op verschillende hoogtes Twee voeten in, één voet uit het vak. +2 Twee voeten in, twee voeten uit het vak Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - In de keepershouding - Twee voeten tegelijk over de horden (geen dubbel geluid). - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid ). Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - Vanuit de keepershouding. - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid). - Zoveel mogelijk vooruit kijken. - Liever LANGZAAM en GOED, dan SNEL en SLECHT.

4 2.2 Loop en sprongvormen F - 4 gele hoedjes - 2 witte hoedjes - 4 blauwe hoedjes - 4 springhorden - 2 loopladders 5m afstand Oef 1: 5 min Oef 2: 3 min Oef 3: 6 min 1 Serie = 3 ballen per keep(st)er Oefening 3 - Deze oefening wordt zowel links als rechts gedaan. - In een rij achter elkaar bij het oranje hoedje. - Loop met twee voeten in ieder vakje naar de andere kant. - Na het laatste vakje krijg je een bal aangegooid van de keeperstrainer. Deze probeer je te vangen zonder te vallen! Gebruik dus stapjes om je lichaam achter de bal te krijgen. - Is de bal gegooid? Dan mag de volgende beginnen! 4 Series in totaal verdeeld over links en rechts, vanuit het niveau van voetenwerk differentiëren. Mag ook individueel! Voetenwerk is beter dan om meteen te duiken, want het is vaak sneller dan duiken en je kan meer corrigeren met voetenwerk, dan als je al aan het vallen bent! Duiken is een laatste redmiddel, letterlijk! -1 Een tussenhupje tussen iedere horde. +1 Gooi de ballen op verschillende hoogtes. +2 Op teken van de trainer één vakje terug, daarna weer vooruit. +3 Twee voeten in het vak, één voet uit het vak. Dit aan beide kanten van de loopladder. Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - Vanuit de keepershouding. - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid). - Zoveel mogelijk vooruit kijken. - Liever LANGZAAM en GOED, dan SNEL en SLECHT.

5 2.1 Loop en sprongvormen E - 4 gele hoedjes - 2 witte hoedjes - 4 blauwe hoedjes - 4 springhorden - 2 loopladders 5m afstand Oef 1: 5 min Oef 2: 3 min Oef 3: 6 min 1 Serie = 3 ballen per keep(st)er Oefening 1 - In een rij achter elkaar bij het witte hoedje. - Spring met twee voeten tegelijk direct over iedere horde. - Na de laatste horde krijg je een bal aangegooid van de keeperstrainer. - Is de bal gegooid? Dan mag de volgende beginnen! 2 Series onderhands vangen, 2 Series bovenhands vangen. -1 Een tussenhupje tussen iedere horde. +1 Gooi de ballen op verschillende hoogtes. Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - In de keepershouding - Twee voeten tegelijk over de horden (geen dubbel geluid). - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid ). Oefening 2 - In een rij achter elkaar bij het witte hoedje. - De eerste serie: twee voeten in ieder vakje. - Na het laatste vakje krijg je een bal aangegooid van de keeperstrainer. - Is de bal gegooid? Dan mag de volgende beginnen! - De tweede serie: twee voeten in, één voet uit ieder vakje. 2 Series in totaal, vanuit het niveau van voetenwerk differentiëren. Mag ook individueel! - +1 Twee voeten in, twee voeten uit het vak Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - Vanuit de keepershouding. - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid). - Zoveel mogelijk vooruit kijken. - Liever LANGZAAM en GOED, dan SNEL en SLECHT.

6 2.2 Loop en sprongvormen E - 4 gele hoedjes - 2 witte hoedjes - 4 blauwe hoedjes - 4 springhorden - 2 loopladders 5m afstand Oef 1: 5 min Oef 2: 3 min Oef 3: 6 min 1 Serie = 3 ballen per keep(st)er Oefening 3 - Deze oefening wordt zowel links als rechts gedaan. - In een rij achter elkaar bij het oranje hoedje. - Loop met twee voeten in ieder vakje naar de andere kant. - Na het laatste vakje krijg je een bal aangegooid van de keeperstrainer. Deze probeer je te vangen zonder te vallen! Gebruik dus stapjes om je lichaam achter de bal te krijgen. - Is de bal gegooid? Dan mag de volgende beginnen! 4 Series in totaal verdeeld over links en rechts, vanuit het niveau van voetenwerk differentiëren. Mag ook individueel! Voetenwerk is beter dan om meteen te duiken, want het is vaak sneller dan duiken en je kan meer corrigeren met voetenwerk, dan als je al aan het vallen bent! Duiken is een laatste redmiddel, letterlijk! -1 Een tussenhupje tussen iedere horde. +1 Gooi de ballen op verschillende hoogtes. +2 Op teken van de trainer één vakje terug, daarna weer vooruit. +3 Twee voeten in het vak, één voet uit het vak. Dit aan beide kanten van de loopladder. Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - Vanuit de keepershouding. - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid). - Zoveel mogelijk vooruit kijken. - Liever LANGZAAM en GOED, dan SNEL en SLECHT.

7 2.1 Loop en sprongvormen D & C - 4 gele hoedjes - 2 witte hoedjes - 4 blauwe hoedjes - 4 springhorden - 2 loopladders 5m afstand Oef 1: 3 min Oef 2: 3 min Oef 3: 6 min Oef 4: 3 min 1 Serie = 3 ballen per keep(st)er Oefening 1 - In een rij achter elkaar bij het witte hoedje. - Spring met twee voeten tegelijk direct over iedere horde. - Na de laatste horde krijg je een bal getrapt van de keeperstrainer. - Is de bal getrapt? Dan mag de volgende beginnen! 4 Series onderhands en bovenhands vangen door elkaar. Oefening 2 - In een rij achter elkaar bij het witte hoedje. - De eerste serie: twee voeten in ieder vakje. - Na het laatste vakje krijg je een bal getrapt van de keeperstrainer. - Is de bal getrapt? Dan mag de volgende beginnen! - De tweede serie: twee voeten in, één voet uit ieder vakje. 2 Series in totaal, vanuit het niveau van voetenwerk differentiëren. Mag ook individueel! -1 Een tussenhupje tussen iedere horde. +1 Snelheid bal aanpassen Twee voeten in, twee voeten uit het vak Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - In de keepershouding - Twee voeten tegelijk over de horden (geen dubbel geluid). - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid ). Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - Vanuit de keepershouding. - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid). - Zoveel mogelijk vooruit kijken. - Liever LANGZAAM en GOED, dan SNEL en SLECHT.

8 2.2 Loop en sprongvormen D & C - 4 gele hoedjes - 2 witte hoedjes - 4 blauwe hoedjes - 4 springhorden - 2 loopladders 5m afstand Oef 1: 3 min Oef 2: 3 min Oef 3: 6 min Oef 4: 3 min 1 Serie = 3 ballen per keep(st)er Oefening 3 - Deze oefening wordt zowel links als rechts gedaan. - In een rij achter elkaar bij het oranje hoedje. - Loop met twee voeten in ieder vakje naar de andere kant. - Na het laatste vakje krijg je een bal getrapt van de keeperstrainer. Deze probeer je te vangen zonder te vallen! Gebruik dus stapjes om je lichaam achter de bal te krijgen. - Is de bal getrapt? Dan mag de volgende beginnen! 4 Series in totaal verdeeld over links en rechts, vanuit het niveau van voetenwerk differentiëren. Mag ook individueel! -1 Een tussenhupje tussen iedere horde. +1 Trap de ballen op verschillende hoogtes. +2 Op teken van de trainer één vakje terug, daarna weer vooruit. +3 Twee voeten in het vak, één voet uit het vak. Dit aan beide kanten van de loopladder. Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - Vanuit de keepershouding. - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid). - Zoveel mogelijk vooruit kijken. - Liever LANGZAAM en GOED, dan SNEL en SLECHT. Oefening 4 - Deze oefening wordt zowel links als rechts gedaan. - In een rij achter elkaar bij het witte hoedje. - Spring éénbenig over de horde zonder tussensprong. - Je krijgt de bal aangegooid aan de kant van je sprongbeen, om lekker te (zweef)duiken! - Is de bal gegooid? Dan mag de volgende beginnen! Zo veel mogelijk Series over links en rechts. -1 Balbaan van de bal dichter bij de keep(st)er +1 Balbaan van de bal strakker of verder weg van de keep(st)er Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - Vanuit een rechte houding (niet doorzakken in de knie, maar kaatsen in de enkels) - Op de voorvoeten (zo weinig mogelijk geluid). - Zoveel mogelijk vooruit kijken.

9 3. Hoge Ballen F & E - 5 oranje hoedjes - 2 blauwe hoedjes Zie afb. Oef 1: 4 min Oef 2: 10 min Oefening 1 - In een rij achter het blauwe hoedje. - Om beurten probeer je de hand van de keeperstrainer aan te tikken, boven het koord! - Je mag zelf aangeven bij welk (oranje) vlaggetje de keeperstrainer moet staan. - Je moet wel met één been springen! - Deze oefening ook vanuit de andere kant van het koord. Oefening 2 - In het vak, iedere keep(st)er met zijn/haar eigen bal. - Gooi de bal omhoog in de lucht en probeer de bal zo hoog mogelijk te vangen! - LOS roepen voordat je de bal vangt! LOS roepen doe je omdat de tegenstanders hiervan schrikken, maar ook zodat jou eigen spelers weten dat je die bal komt pakken en er dus vanaf moeten blijven. Keep(st)ers differentiëren zelf door hoogte aan te geven De bal via een stuit op de grond omhoog laten stuiten, daarna weer zo snel/hoog mogelijk vangen. +2 Doorstappen naar oefening 3 (zie uitleg C & D en afb., deze oefening uitvoeren op een E-goal). - Kleine stapjes naar het vlaggetje toe, de laatste stap is groter! - Afzetten met het been het verst van het touw af! - Zo hoog mogelijk reiken, met lange armen! - Beschermen met de knie, dichts bij het touw, door de knie op te trekken. Vangen zoals beschreven bij Algemene Uitgangspunten. - Kleine stapjes naar de bal toe, de laatste stap is groter! - Zo hoog mogelijk vangen, met lange armen. - Beschermen met de knie, door de knie op te trekken.

10 3. Hoge Ballen D & C - 5 oranje hoedjes - 2 blauwe hoedjes Zie afb. Oef 1: 4 min Oef 2: 10 min Oefening 1 - In twee rijen achter het blauwe hoedje. - Om beurten probeer je, in duo s, elkaars hand van aan te tikken, boven het koord! - Je mag zelf (met je partner) aangeven boven welk (blauw) vlaggetje je gaat proberen aan te tikken. - Je moet wel met één been afzetten! - Ben je geweest, dan sluit je aan de andere rij achteraan! - Je mag ook al LOS roepen! Oefening 3 (Let op! Oef 2 wordt overgeslagen) - In het doel, krijgt de eerste keep(st)er een bal door de lucht aangegooid. - Probeer de bal zo hoog mogelijk te vangen. - Er staat een keep(st)er in het doelgebied als obstakel - Nu moet je los roepen! LOS roepen doe je omdat de tegenstanders hiervan schrikken, maar ook zodat jou eigen spelers weten dat je die bal komt pakken en er dus vanaf moeten blijven. Keep(st)ers differentiëren zelf door hoogte aan te geven. -1 Zonder hinderde keep(st)er +1 De bal via een stuit op de grond omhoog laten stuiten. - Kleine stapjes naar het vlaggetje toe, de laatste stap is groter. - Afzetten met het been het verst van het touw af! - Zo hoog mogelijk reiken, met lange armen! - Beschermen met de knie, dichts bij het touw, door de knie op te trekken. - Zo hoog mogelijk vangen, met lange armen. - Kleine stapjes naar de bal toe, de laatste stap is groter. - Beschermen met de knie, door de knie op te trekken, aan de kant van de speler. - Voetenpositie: achterste voet in het veld gericht, voorste voet naar de bal gericht.

11 4. Positie in het doel F, E, D & C - 8 gele hoedjes - 4 Flexx Goals Zie afb. 15 min. Oefening 1 - Alle ballen bij de keeperstrainer. - Er wordt partijtje gespeeld, met mogelijk 1 kameleon. - De keep(st)ers in het doel, hebben een doelgebied waar alleen zij in mogen komen! - Er mag vanaf overal gescoord worden, buiten de doelgebieden, in de twee doeltjes. - Bal uit? Altijd bij de keep(st)er beginnen. - Doorwisselen van keep(st)ers mag op tijd, of per doelpunt. Aanpassen van de afstand tussen de doeltjes mag altijd! Maak teams, die ongeveer gelijkwaardig zijn. Zet betere keep(st)ers tegelijk in het doel of tegelijk in het veld, etc. - Meekantelen met de bal. - Afzetten met het been het verst van het touw af! - Zo hoog mogelijk reiken, met lange armen! - Beschermen met de knie, dichts bij het touw, door de knie op te trekken.

12 5. Gooien en trappen F & E - 5 oranje hoedjes - 2 blauwe hoedjes Rode hoedjes: 1 m Blauwe hoedjes 1,5 m Oef 1: 7 min Oef 2: 7 min Oefening 1 - Op een rij tussen de rode hoedjes. - Je probeert, gooiend, de hesjes te raken in het doel. - Hesjes op de bovenste rij zijn 2 punten waard en op de onderste rij 1 punt. Het oranje hesje is 3 punten waard! - Heb je 5 punten? Dan mag je een lijn naar achteren! Oefening 2 - Op een rij tussen de blauwe hoedjes. - Je probeert, trappend vanuit de handen, de hesjes te raken in het doel. - Hesjes op de bovenste rij zijn 2 punten waard en op de onderste rij 1 punt. Het oranje hesje is 3 punten waard! - Heb je 5 punten? Dan mag je een lijn naar achteren! Keep(st)ers differentiëren zelf door meer afstand te verdienen De bal via een dropkick trappen. - Actief vooruit stappen met het tegenovergestelde been als de gooi arm. - Met gooien de arm zo gestrekt mogelijk houden, om meer momentum en snelheid te creëren. - Wijs met de vrije hand naar waar je wilt gooien en probeer je gooihand erop te klappen na het loslaten van de bal! - De bal niet omhoog gooien voor het trappen, maar van de hand af laten glijden. - De bal raken op de schoenveter.

13 5. Gooien en trappen D & C - 5 oranje hoedjes - 2 blauwe hoedjes Rode hoedjes: 1 m Blauwe hoedjes 1,5 m Oef 1: 7 min Oef 2: 7 min Oefening 1 - Op een rij tussen de rode hoedjes. - Je probeert, gooiend, de hesjes te raken in het doel. - Hesjes op de bovenste rij zijn 2 punten waard en op de onderste rij 1 punt. Het oranje hesje is 3 punten waard! - Heb je 5 punten? Dan mag je een lijn naar achteren! Keep(st)ers differentiëren zelf door meer afstand te verdienen. - Actief vooruit stappen met het tegenovergestelde been als de gooi arm. - Met gooien de arm zo gestrekt mogelijk houden, om meer momentum en snelheid te creëren. - Wijs met de vrije hand naar waar je wilt gooien en probeer je gooihand erop te klappen na het loslaten van de bal! Oefening 2 - Op een rij tussen de blauwe hoedjes. - Je probeert, trappend vanaf de grond, de hesjes te raken in het doel. - Hesjes op de bovenste rij zijn 2 punten waard en op de onderste rij 1 punt. Het oranje hesje is 3 punten waard! - Heb je 5 punten? Dan mag je een lijn naar achteren! -1 De bal via een volley trappen. +1 De bal via een dropkick trappen. - De bal niet omhoog gooien voor het trappen, maar van de hand af laten glijden. - De bal raken op de schoenveter. - Schotbeen gestrekt houden. - Standbeen naast de bal.

14 1. Tjoekbal F - 6 gele hoedjes - 6 witte hoedjes - 2 Tjoeks Zie afb. 15 min Oefening 2 - Achter de middenlijn van het vak, in een rij, met ieder zijn/haar eigen bal. - Probeer punten te scoren door de bal in de tjoek te gooien en weer te vangen, zonder dat die de grond raakt. - Verzamel zo veel mogelijk punten! Bij spelvormen mag er geïmproviseerd worden, zolang het plezier en de beleving van de kinderen hierdoor wordt vergroot. -1 Keeperstrainer de bal laten gooien in de tjoek. +1 Alleen gooien met de minder goede arm. +2 Wedstrijdje er van maken (Zie E, D & C)

15 1. Tjoekbal E, D & C - 6 gele hoedjes - 6 witte hoedjes - 2 Tjoeks Zie afb. 15 min Oefening 2 - In het vak, met twee keep(st)ers per vak. - Probeer punten te scoren door de bal via de tjoek te laten stuiteren. - De ander gaat dit proberen te voorkomen door de bal te vangen of buiten het vak te tikken, voordat de bal op de grond komt. - Als je de bal vangt na de stuit tegen de tjoek, mag de bal terug in de tjoek gooien van dezelfde plek als waar je de bal hebt gevangen. - Tik je de bal uit het vak? Dan krijgt de ander weer de bal. Iedere nieuwe rally begint met een gooi in de tjoek vanaf de middenlijn van het vak. - Is een punt gescoord? Dan komt de winnaar uit het vak, maar krijgt wel 1 punt. De verliezer mag het opnieuw proberen tegen een nieuwe tegenstander. Bij spelvormen mag er geïmproviseerd worden, zolang het plezier en de beleving van de kinderen hierdoor wordt vergroot. -1 Keeperstrainer de bal laten gooien in de tjoek. +1 Alleen gooien met de minder goede arm.

16 2. Keepersvolley F & E - 4 blauwe hoedjes - 10 oranje hoedjes - 1 Sportnet 1m hoog F&E: 5m x 5m per vak D&C: 5m x 7m per vak 15 min. - In teams van twee proberen de bal in het vak van de tegenstander op de grond te krijgen. - Alleen onderhands gooien! - Na iedere bal die je hebt gevangen, mag je deze vanaf de plek waar je hem hebt gevangen weer over het net werpen. - Bal uitgegooid of in het net? Dan is dat een punt voor de tegenstander. - Bal uit het vak getikt? Dan krijgt de aanvallende partij weer opnieuw de bal. - Iedere nieuwe rally (ieder nieuw punt) begint met een service vanuit de achterlijn. - Door wisselen kan per tweetal per punt. Of bij oneven aantallen één team van 3 die steeds bij ieder punt doordraaien. Bij spelvormen mag er geïmproviseerd worden, zolang het plezier en de beleving van de kinderen hierdoor wordt vergroot. -1 Ballen onderhands met twee handen laten gooien. -2 De bal mag één keer stuiteren op de grond. +1 De service ook op andere manieren laten uitvoeren. +2 Je mag niet twee keer achter elkaar de bal vangen. +3 Ook bovenhands gooien over het net. +4 Één tegen één i.p.v. twee tegen twee. - Positie kiezen in het vak op een slimme manier. - Snelle spelhervatting (desnoods vanuit liggen)

17 2. Keepersvolley D & C - 4 blauwe hoedjes - 10 oranje hoedjes -1 Sportnet 1m hoog F&E: 5m x 5m per vak D&C: 5m x 7m per vak 15 min. - In teams van twee proberen de bal in het vak van de tegenstander op de grond te krijgen. - Alleen onderhands gooien! - Na iedere bal die je hebt gevangen, mag je deze vanaf de plek waar je hem hebt gevangen weer over het net werpen. - Bal uitgegooid of in het net? Dan is dat een punt voor de tegenstander. - Bal uit het vak getikt? Dan krijgt de aanvallende partij weer opnieuw de bal. - Iedere nieuwe rally (ieder nieuw punt) begint met een service vanuit de achterlijn. - Door wisselen kan per tweetal per punt. Of bij oneven aantallen één team van 3 die steeds bij ieder punt doordraaien. Bij spelvormen mag er geïmproviseerd worden, zolang het plezier en de beleving van de kinderen hierdoor wordt vergroot. -1 Ballen onderhands met twee handen laten gooien. -2 De bal mag één keer stuiteren op de grond. +1 De service ook op andere manieren laten uitvoeren. +2 Je mag niet twee keer achter elkaar de bal vangen. +3 Ook bovenhands gooien over het net. +4 Één tegen één i.p.v. twee tegen twee. - Positie kiezen in het vak op een slimme manier. - Snelle spelhervatting (desnoods vanuit liggen).

18 3. Keepersrondo F, E, D & C - 4 gele hoedjes - 4 oranje hoedjes 5m x 5m buiten vak 3m x 3m binnen vak 15 min. - Één keep(st)er in het oranje vak, de rest verdeeld zich over de zijdes van het gele vak. - De buitenste spelers gaan proberen de bal zo vaak mogelijk door het oranje vak heen, naar elkaar te spelen. - De keep(st)er in het oranje vak gaat proberen zo veel mogelijk punten te behalen door: >Het aanraken van de bal (1 punt) >Het klemvast pakken van de bal (2 punten) Maar hierbij mag de keep(st)er niet uit het oranje vak komen! - Iedere bal die de buitenspelers kwijtspelen (buiten het gele vak) is ook 1 punt waard - Is er 10 keer overgespeeld, zonder dat er is aangeraakt door de keep(st)er, dan is dat een minpunt voor de keep(st)er. - Iedereen krijgt 2 x 1 minuut de tijd om zoveel mogelijk punten te scoren. - Tel je punten bij elkaar op. Bij spelvormen mag er geïmproviseerd worden, zolang het plezier en de beleving van de kinderen hierdoor wordt vergroot. -1 De bal mag niet stilliggen. -2 Ballen onderhands met twee handen laten overrollen. +1 Wordt de keep(st)er door de benen gespeeld? Dan zijn alle punten weg! - Goede keepershouding (handen lager bij de grond) - Positie kiezen in het vak op een slimme manier. - Juiste moment kiezen om voor de bal te gaan.

19 4. Één tegen één F, E, D & C - 4 blauwe hoedjes - 4 witte hoedjes - 4 groene hoedjes - 4 rode hoedjes - 2 oranje hoedjes - 2 Flexx goals 4m x 15m per vak 15 min. - Één keep(st)er in het doel, de rest met bal achter de oranje hoedjes. - De keep(st)ers met bal zijn aanvaller en proberen om beurten te scoren in het doel, door de keep(st)er voorbij te dribbelen. Je mag pas schieten als je de keep(st)er voorbij bent! - De keep(st)er in het doel kan punten te behalen door de bal te pakken in: Het blauwe vak (1 punt) Het witte vak (2 punten) Het groene vak (3 punten) Het rode vak (4 punten) - Iedere bal die de spelers kwijtspelen (buiten het vak) is ook 1 punt waard - Als de keep(st)er de bal heeft onderschept, kan er nóg een bonuspunt worden verdiend, door de bal te rollen in één van de twee Flexx doeltjes. Dit mag de aanvaller natuurlijk hinderen! - Tel al je punten bij elkaar op. Bij spelvormen mag er geïmproviseerd worden, zolang het plezier en de beleving van de kinderen hierdoor wordt vergroot. -1 De bal mag niet stilliggen. +1 De bal wordt nu ingespeeld door de keeperstrainer +2 De bal wordt ingespeeld en er mag meteen geschoten worden. +3 Idem: Wordt de keep(st)er door de benen gespeeld? Dan zijn alle punten weg! - Snel uitkomen! - Vlak voor de speler stilstaan in een goede keepershouding (handen lager bij de grond). - Juiste moment kiezen om voor de bal te gaan. Kijken naar de bal en reageren op de richting van de bal. ZO LANG MOGELIJK WACHTEN MET VALLEN - Positie kiezen in het doel op een slimme manier (zodanig dat een lob onschadelijk gemaakt kan worden, maar toch al meters gepakt worden om in een vak verder te komen).

20 5. Keepersoorlog F, E, D & C - 6 gele hoedjes - 8 blauwe hoedjes F&E: 9m x 11m D&C: 10m x 16m 15 min. - Één keep(st)er in ieder doel, de rest staat aan de zijkant voor de rebound. - De keep(st)ers in het doel proberen om beurten te scoren in het doel van de ander, door te gooien. - Ieder doelpunt dat een keep(st)er scoort, is 1 punt (ook de rebound). - Ieder doelpunt tegen, is 1 minpunt. - Probeer zoveel mogelijk punten te verzamelen! - Tel al je punten bij elkaar op. - Na 1 minuut wordt er steeds door gewisseld van keep(st)er. - Bal naast getikt? Dan weer een nieuwe poging voor de aanvallende keep(st)er. Bij spelvormen mag er geïmproviseerd worden, zolang het plezier en de beleving van de kinderen hierdoor wordt vergroot. -1 De bal mag alleen onderhands gegooid worden. -2 Geen rebound meer. +1 De bal mag nu ook getrapt worden vanaf de grond. +2 De bal mag nu ook getrapt worden uit de handen. - Juiste positie in het doel. - Snelle spelhervatting na het vangen van de bal.

21 Ochtend plattegrond

22 Middag plattegrond Algemene uitgangspunten in de uitvoering van de oefeningen.

23 Keepershouding: Iedere oefening moet worden uitgevoerd vanuit een goede keepershouding, waardoor de keeper snel kan reageren met zowel voetenwerk als de armen en handen, met als doel zo snel mogelijk bij de bal komen. Criteria van de juiste keepershouding: -De voeten staan op heupbreedte en wijzen naar voren. -Het lichaamsgewicht rust op de voorvoeten, de hielen zijn van de grond! (de keeper moet dus lichtjes op de tenen staan, dat de hiel net van de grond komt) -Knieën en heupen zijn lichtgebogen. -Bovenlichaam wijst schuin naar voren. -De bovenarmen hangen recht naar beneden en de handpalmen zijn open naar het veld te gericht. -Het hoofd is geheven en de ogen zijn gericht op het speelveld. Vangen: Bij iedere oefening moet er ook worden gelet op de manier waarop de keep(st)ers de bal vangen. Uitgangspunt van een keep(st)ers is de bal zo vroeg mogelijk onderscheppen, dus de bal moet als het ware naar voren toe gevangen worden en de keep(st)er dient niet te wachten tot de bal bij hem/haar is. Criteria Onderhands vangen: - De handen worden opengedraaid met de handpalm naar boven en zo ver mogelijk naar voren toe gebracht. - De bal wordt als het ware naar binnen geschept, met de elle bogen dicht bij elkaar. - De bal wordt daarna meteen tegen de borstkast gedrukt en de armen omklemmen de bal volledig. (Het vangen is pas afgelopen na het afwerken van de bal) - Het lichaam is ten alle tijden achter de bal! Criteria Bovenhands vangen: - De handen worden zo ver mogelijk naar voren (naar de bal toe), haaks op de balrichting gezet, in de vorm van een W. De duimen raken elkaar (bijna) en de overige vingers worden om de bal gewikkeld. - De handen veren actief mee, waardoor de snelheid uit de bal word gehaald. - De ellebogen worden om de bal heen naar beneden gebracht zodat de bal in de armen ligt. De ellebogen zijn maximaal een vuistje uit elkaar. - De handen sluiten stevig om de bal. Bij de een moeten hiervoor de handen over elkaar worden gelegd, bij de ander hoeft dit niet. (Het vangen is pas afgelopen na het afwerken van de bal) - Het lichaam bevindt zich ten alle tijden in de schotrichting!