Prinsen en prinsessen les 1. Doelen:

Transcriptie

1 Prinsen en prinsessen les 1 Doelen: - De speler kan hard rennen - De speler kan onderhands en bovenhands een bal met verschillende hoogtes over het net gooien - De speler kan een voorzichtige volley beweging tonen op een aangegooide bal - De speler varieert in harder en zachter, korter en langer spel 1

2 Oefening 1 Bewegingsvaardigheden Laat de post niet vallen! Doel: De speler kan hard rennen Materialen: 1 A4-vel of kaart uit het kaartspel per speler, later een racket Uitleg: De postbode heeft post voor de prinses en gaat deze naar het kasteel brengen. Hij heeft een beetje haast want over 5 minuten gaat de ophaalbrug omhoog. Hij gaat sprinten en probeert zijn post niet te laten vallen. De spelers staan naast elkaar op de dubbelspellijn en hebben allen een a4-vel. Wanneer de trainer start roept, plaatsen zij het vel papier tegen hun hand aan en moeten ze meteen beginnen met rennen naar de overkant (de andere dubbelspellijn). De spelers duwen als het ware met hun platte hand het vel papier naar de overkant. Door hard genoeg te rennen blijft het vel papier tegen de hand kleven. Vervolgens doen de spelers dit ook met hun racket. Het racket wordt met de punt omhoog voor het lichaam gehouden (volley), ze plaatsen het A4-vel tegen het racketblad en beginnen meteen weer hard te rennen naar de overkant. Aanwijzing: als je ziet of voelt dat het blad gaat vallen, ren nog harder! Te makkelijk: maak een kleine slalom erbij Te moeilijk: de spelers mogen de eerste 3 stappen het vel papier nog vasthouden met de andere hand om op gang te komen 2

3 Oefening 2 Balvaardigheden Over de ophaalbrug Doel: De speler kan onderhands en bovenhands een bal met verschillende hoogtes over het net gooien Materialen: toverkoord, 1 rode bal per tweetal Uitleg: De postbode heeft post voor de prinses. Aangezien hij in de oefening hiervoor te lang stond te spelen met de post komt hij te laat aan bij het kasteel en is de ophaalbrug al omhoog. Hij besluit om alsnog de post over de opgehaalde brug te gooien. Hij moet wel erg hoog gooien! De spelers werken in tweetallen in een blauw tenniskids veld. Het net is verhoogd met een toverkoord. De ene speler (postbode) gooit de bal onderhands over het toverkoord (ophaalbrug) naar de andere speler (de prins/prinses). De bal moet binnen de lijnen van het blauwe tennisveld komen. Deze probeert de bal te vangen en rolt hem terug. Als het gelukt is mogen ze een knijper op het net zetten. Als dit 5 keer is gelukt, wisselen de spelers van functie. Als beide spelers onderhands gegooid hebben, proberen zij dit vervolgens bovenhands. Aanwijzing: ga wat verder van de ophaalbrug af staan en let erop dat je nog meer van laag naar hoog gooit Te makkelijk: maak een gemarkeerd vak aan de andere kant waarin de bal moet stuiten, deze kan je steeds kleiner maken Te moeilijk: verlaag het toverkoord. Als het goed gaat kan je deze steeds hoger plaatsen 3

4 Oefening 3 Racketvaardigheden Volley koning Doel: De speler kan een voorzichtige volley beweging tonen op een aangegooide bal Materialen: 1 rode bal, 1 markeerteken en 1 pion per tweetal Uitleg: De spelers werken in tweetallen en staan op een blauw tenniskids veld. 1 van de spelers heeft een racket, de ander niet. De speler zonder racket staat op 2m afstand van het net en gooit de bal onderhands naar de overkant schuin boven het hoofd van de andere speler. De speler met het racket staat op ongeveer een halve meter van het net achter het markeerteken en speelt een volley richting de pion, die voor de voeten van de aangooier staat. Nadat er 5 volleys zijn gespeeld, wisselen de spelers van functie. Aanwijzing: punt van je racket naar moet omhoog wijzen en je geeft de bal een zacht tikje Te makkelijk: de aangooier probeert de volley na de stuit te vangen Te moeilijk: doe deze oefening met een ballon 4

5 Oefening 4 Spelvaardigheden De prins tegen de prinses Doel: De speler varieert in harder en zachter, korter en langer spel Materialen: 1 rode bal per tweetal Uitleg: De prins en prinses spelen een potje tennis zonder racket. Zij proberen punten te maken door de bal naar de vrije ruimtes te gooien op de helft van de tegenstander. In deze oefening wordt 1 tegen 1 gespeeld op een blauw veld. De ene speler is de prins en de ander de prinses. Beide spelers hebben geen racket. De bal moet onderhands naar de overkant worden gegooid. Deze moet binnen 2 stuiten door de overkant worden gevangen, anders heeft de ander een punt. Vanaf waar de bal gevangen wordt, moet weer worden teruggegooid. De spelers moeten goed kijken waar de lege plekjes zijn op het veld en proberen daar naar toe te gooien. De spelers spelen een potje tot één van de twee 10 punten heeft. Aanwijzing: let op de regels: de eerste stuit moet over het net en binnen de lijnen. Als je tegenstander de bal niet na 2 stuiten vangt, heb jij een punt. Te makkelijk: de bal moet binnen 1 stuit worden gevangen Te moeilijk: de bal mag 3 of zelfs meer keer stuiten. Maak een kleiner veld. Laat ze niet apart punten tellen, maar samen. 5

6 6