Tennis. Algemene lesinformatie 1

Transcriptie

1 Algemene lesinformatie 1 Les 1: Een rally starten De leerling is in staat om: Op verschillende manieren te serveren en te retourneren in dubbel- en enkelspel. Aan te geven welke principes gelden bij het starten van een rally. Zelfstandig spel- en oefenvormen op te starten en te onderhouden. Aan te geven wat de kenmerken zijn van een terugslagspel als tennis. Met aandacht en begrip, focus, werklust en strijdlust aan de les deel te nemen. Te ervaren dat tennis snel te spelen is. Te ervaren dat tennis best intensief kan zijn. Te ervaren dat tennis technisch en tactisch heel interessant en spectaculair is. 12 (junior) rackets om een groep van maximaal 24 studenten te kunnen bedienen. 20 zachte ballen (stage 3/rood eventueel aangevuld met foamballen) zodat er per student een bal beschikbaar is. 20 pylonen om de situaties te kunnen structureren. 8 banken of lint om 4 tot 6 velden te kunnen maken. White board of flip over om leerdoelen en of toernooischema s op te kunnen noteren. Organisatiestructuur Organisatiestructuur: Een (standaard) sporthal 4-6 aparte veldjes 4 studenten per veldje 4 rackets en 2 ballen per veldje Groepsindeling Er wordt gewerkt in viertallen per veldje. Oefen- en spelvormen zijn geschikt voor twee- en viertallen. Uiteraard kan er gekozen worden voor het werken in verschillende twee- en viertallen gedurende de les. De startactiviteit is onder andere bedoeld om tweetallen te formeren die min of meer op hetzelfde beweegniveau zitten. Bij de volgende, specifieke vormen, staan vervolgens steeds twee uitvoeringsniveau s uitgewerkt. Doorstroming Deze les wordt klassikaal gegeven. Op elk veldje wordt dezelfde oefen- of spelvorm gedaan. Wachtende en spelende leerlingen bij vormen geschikt voor twee, wisselen elkaar af. Arbeid/rust verhouding Er wordt gewerkt in de verhouding 1:1 en 1:2. 1 Algemene lesinformatie 1

2 Startactiviteit; een rally ervaren (15 minuten) De studenten laten ervaren dat tennis snel te spelen is en intensief kan zijn door te laten proberen de bal over te spelen op verschillende baanlengtes. De docent stelt zich voor en vertelt iets over zijn achtergrond, de opzet en doelen van deze module. De docent legt uit dat we in tennis vier verschillende ballen hebben (rood, oranje, groen en geel) en verschillende baanlengtes, die op verschillend niveaus worden gebruikt. In deze module wordt gespeeld met een rode bal op verschillende baanlengtes. Per tweetal wordt geprobeerd over te spelen. (= een rally maken) De nadruk ligt ook echt op samen proberen. De docent geeft verschillende baanlengtes aan (middels de aanwezige belijning in de zaal) om te laten ervaren hoe hard/zacht/hoog/laag/diep/ondiep geslagen moet worden om samen over te kunnen spelen. Nadat de bal twee keer is fout geslagen (= in het net geslagen, achter of naast het speelveld geslagen, na twee keer stuiten van de bal), wisselt het tweetal met het wachtende tweetal op hun speelveld. Wanneer je wacht, probeer je de balbaan bewust te volgen en in te schatten waar de bal gaat stuiten, op basis van de meegegeven richting, hoogte en vaart. Beweegrollen: speler, ontdekker (= de studenten proberen zelfstandig een speelbare rally te ontwikkelen, rekening houdend met elkaars niveau). Regelrollen: sparringspartner (= de studenten proberen in dienst van de ander te spelen, zonder direct het punt te willen winnen. Observator (= de studenten proberen,wanneer ze wachten, de (bewegings-)uitvoering op een moeilijk moment waar te nemen) Twee tot vier rackets 2 Startactiviteit; een rally ervaren

3 Activiteit 1; onder- en bovenhandse service ervaren (10 minuten) De studenten laten ervaren wat een onder- en bovenhandse service inhoudt en dit ontwikkelen door de principes van balans (stevig staan) en gevoel voor rustige zwaai. Extra: De studenten laten experimenteren met verschillende richtingen die met een service gegeven kan worden. Er wordt gewerkt in tweetallen. Een student serveert afwisselend onderhands en bovenhands richting een uitgevouwen krant, de andere student vangt na de stuit en gooit bovenhands terug richting een uitgevouwen krant. Elke keer als de krant geraakt wordt, een keer dubbel vouwen. Na tien services zelfstandig wisselen van plaats en functie. Van wie is de krant het meest opgevouwen? Het voorbeeld van de docent laat balans ( stevig staan ) en de vorm van een rustige zwaai zien. Extra opdracht: er liggen drie verschillende kranten voor de serveerder. (links-midden-rechts). De student probeert de bal te sturen naar de verschillende raakpunten. Hoeveel keer werd voor de serveerder de krant gevouwen? En voor de ontvanger? Beweegrollen: serveerder, ontvanger Regelrollen: scheidsrechter (= de studenten onderhouden zelfstandig de wedstrijd, geven eerlijk aan of de bal in of uit was en tellen hardop). Observator (= de studenten proberen,wanneer ze wachten, de (bewegings-) uitvoering op een moeilijk moment waar te nemen) : Wanneer je de functie vangen en gooien hebt, probeer je te observeren waarom het de serveerder lukt of juist niet lukt om de bal op de krant te spelen. extra: toevoegen van de coachfunctie: Zou je je medespeler een tip kunnen geven? Dit doe je voordat je aan deze wedstrijd begint. Vier rackets Vier krantpagina s als mikpunt Spel- en veiligheidsregels Wanneer beide tweetallen op beweegniveau 2 werken, is een tegenovergestelde opstelling aan te raden. (zaagtandopstelling) 3 Activiteit 1; onder- en bovenhandse service ervaren

4 Activiteit 2; de return ervaren (10 minuten) De studenten laten ervaren wat een return op de service inhoudt en dit ontwikkelen door balans (tegen de bal aanleunen) en gevoel voor een korte zwaai. Extra: De studenten bewust de return naar de backhand te laten mikken in plaats van terug voor de voeten van de serveerder. Er wordt gewerkt in tweetallen. Een tweetal speelt, het andere tweetal wacht. Beide studenten beginnen op de eigen achterlijn. Een student serveert rustig bovenhands, de andere student retourneert de bal gericht voor de voeten terug van de serveerder. Daarna wordt het punt tegen elkaar uitgespeeld. Vervolgens wisselen met het andere tweetal. Nadat de serveerder vijf keer heeft geserveerd, wordt er gewisseld van functie. Wanneer de eerste service fout gaat, moet de tweede service onderhands gespeeld worden. Het voorbeeld van de docent laat balans (tegen de bal aanleunen) en gevoel voor een korte zwaai zien. Extra opdracht: de return wordt bewust naar de backhand (= vaak de zwakkere kant) van de serveerder geretourneerd. Daarna wordt het punt tegen elkaar uitgespeeld. Wanneer dit goed gaat, probeert de retourneerder bewust af te wisselen tussen retourneren naar de backhand, voor de voeten of de forehand van de serveerder. Beweegrollen: serveerder, retourneerder Regelrollen: scheidsrechter (= de studenten onderhouden zelfstandig de wedstrijd, geven eerlijk aan of de bal in of uit was en tellen hardop) Vier rackets 4 Activiteit 2; de return ervaren

5 Activiteit 3; samenwerkend een rally spelen (10 minuten) De studenten in tweetallen gefocused en met werklust te laten strijden tegen de andere tweetallen. Er wordt samengewerkt in tweetallen. Elk tweetal probeert voortdurend een vast slagenpatroon af te werken: bovenhandse service, return op de service, twee extra ballen. Als dat lukt, heeft het tweetal een punt verdient. Welk tweetal heeft de meeste punten? Wanneer een student de oefening vijf keer is gestart met de service, wordt er van functie gewisseld. Het voorbeeld van de docent laat rust en controle zien. extra: De opdracht is hetzelfde als bewegingsniveau 1, maar het af te werken slagenpatroon is moeilijker: bovenhandse service, return op de service naar de backhand, twee extra ballen. Beweegrollen: serveerder, retourneerder Regelrollen: scheidsrechter, samenwerken en strijden (= geconcentreerd samen een oefening doen, tegen andere tweetallen in dit geval) Vier rackets 5 Activiteit 3; samenwerkend een rally spelen

6 Lesafsluiting-reflectie Beschrijving Studenten kunnen zelfstandig zoeken via Google naar instructiefilmpjes op You Tube, met zoekwoorden als Dynamic Tennis en Tenniskids en of Tennisslagen (opmerking: wellicht heeft de afdeling breedte tennis gestandaardiseerd video materiaal vanuit streettennis, verenigingstennis of de BJO) Tot slot: Mogelijkheid tot gerichte reflectie: Wat waren jullie ervaringen? Is tennis nu moeilijk? Wat heb je technisch geleerd? En tactisch? Welke manieren zijn er om een punt te winnen? Wie kan herhalen hoe de tie-break telling verloopt in het enkel- en dubbelspel? Heb je met aandacht deze les gevolgd? Zo ja/nee, waar merkte je dat dan aan bij jezelf? 6 Lesafsluiting-reflectie

7 Begeleidingskaart 1 Tips Loopt 't Wat zie je Wat doe je Wat zeg je Het niveauverschil tussen de partners is te groot. Maak andere tweetallen. De studenten houden de neiging te hard te willen slaan. Coach op zachter slaan en of creëer direct mikpunten.. De studenten verliezen hun aandacht Het doorwisselen verloopt rommelig/ de studenten geven elkaar te weinig ruimte. Wissel van partner Laat wachtende studenten op een bank of achter een pylon wachten op hun beurt. Het samenwerken verloopt stroef Voer een gesprek over samenwerken: benoem gewenst gedrag en controleer de voortgang. Er wordt te weinig gescoord Er wordt te hard geslagen (of gegooid) Creëer grotere mikpunten door de beschikbare lijnen te gebruiken Gebruik evt een foam bal. Coach op gericht slaan en gooien. Ondersteun met een voorbeeld. Leeft 't Wat zie je Wat doe je Wat zeg je De studenten willen na het uitproberen strijden. De studenten spelen niet eerlijk. Laat de studenten zoeken naar een manier om punten tegen elkaar te spelen. Voer een gesprek over eerlijk spelen en de uitdaging van het wedstrijdelement: benoem gewenst gedrag, controleer de voortgang. Het spel verloopt te statisch Coach hen op elkaar uitdagen iets meer laten lopen, zonder dat de rally snel afgelopen is Lukt 't bijna Wat zie je Wat doe je Wat zeg je De studenten hebben moeite met de afwisseling van verschillende slagen. voeg bij de oefening een lijstje van tips and tricks toe Stimuleer evt het gebruik van de forehand techniek De studenten kunnen verschillende slagen door elkaar heen toepassen Vergroot het veld. De studenten kunnen de forehand en backhand met controle toepassen. Laat de studenten ook naar het net toe komen om een volley in te passen. 7 Begeleidingskaart 1