SQUASH. 1. Spelregels. Schoenen: no black or dirty soles! Ballen: zwarte en blauwe ballen. Bril

Transcriptie

1 SQUASH 1. Spelregels Schoenen: no black or dirty soles! Ballen: zwarte en blauwe ballen Bril Puntentelling: er wordt gespeeld volgens de PAR score (Point-a-Rally). Dit is een scoremethode waarbij iedere rally een punt inhoudt. Een wedstrijd zal gaan om drie gewonnen games. Iedere game gaat tot 11 punten, tenzij bij de stand In dat geval gaat de game door tot een van de spelers wint met twee punten verschil. Bv of Benaming court: o Voormuur o Achtermuur o Servicebox o Servicelijn o Middellijn o Tin o Out-lijn o Half court lijn Regels in t kort: Het spel wordt gestart met de service. Men moet met minstens één voet volledig in het servicevak staan. De bal moet via de

2 voormuur (boven de servicelijn), en eventueel de zijmuur, in het tegenoverliggende grote vak van de tegenstrever gespeeld worden. De service is fout wanneer de bal niet in het tegenovergestelde ontvangvak terecht komt of de lijnen van dat vak raakt. De service is ook fout wanneer de serveerder de bal mist, hem boven of op de uitlijnen slaat, de bal in de tin slaat of wanneer de bal niet eerst de voormuur raakt. Dan gaat het punt en de service naar de tegenstander. Eenmaal de rally bezig is slaan de spelers de bal om de beurt tegen de voormuur, direct of indirect (via een zijmuur). Wanneer de bal van de voormuur terugkomt, mag de bal niet meer dan één keer op de grond botsen, voordat de andere speler de bal slaat. De speler mag de bal echter ook volleren (d.w.z. slaan zonder de bal te laten botsen). Een speler moet er rekening mee houden dat de tegenstander steeds de bal moet kunnen slaan en moet hem hiertoe alle ruimte geven. Indien de speler uit vrees om zijn tegenstander te raken de bal niet slaat, speelt men een let (d.w.z. dat de rally opnieuw wordt gespeeld). De bal mag de muren niet raken op of boven de uitlijn en op of onder de tin. Veiligheid: LET vragen 2. Verschillende soorten slagen: Service: de service is belangrijk. Dit is de enige slag waar je volledige controle hebt over de bal. Alle andere slagen worden gestuurd in een bepaalde richting door je tegenstander. Een goede service brengt je meteen in een aanvallende positie. Service return: de bedoeling is om je tegenstander te laten bewegen van zijn positie op de T naar één van de hoeken. Lengte: de forehand lengte en de backhand lengte zijn de belangrijkste slagen in squash. Zo laat je je tegenstander naar de achterste hoeken bewegen. Deze bal gaat parallel met de zijmuur. Boast: dit is de slag waarbij de bal altijd eerst op de zijmuur gespeeld wordt, vooraleer deze de voormuur raakt. Een goede boast botst vlakbij één van de voorste hoeken op de grond. Lob: deze wordt hoog op de voormuur gespeeld, zodat de bal over de lengte van de court gaat (ook in cross court) en dan dicht bij de achterwand neerkomt.

3 Drop shot: dit is voornamelijk een aanvallend shot, dat zachtjes op de voormuur wordt gespeeld zodat het dicht bij de voormuur terugkomt. Dit liefst in één van de hoeken. Cross court: hier speel je de bal diagonaal over het court naar één van de achterste hoeken. Zo dwing je je tegenstander naar achter. Volley: wanneer je de bal niet laat botsen op de grond, maar rechtstreeks terugslaat, spreken we van een volley. Dit is een aanvallend shot omdat je het spel zo versnelt. Je geeft je tegenstander minder kans om te recupereren. 3. Oefeningen als opwarming: Catch Squash: o Alle spelers staan verspreid over de court. Er is een botsende bal nodig voor dit spel. o Om te starten gooit een speler de bal tegen de voormuur, boven de tin. o Andere spelers moeten de bal proberen vangen na 0 of 1 bots. o Indien de bal een speler raakt, moet de speler van op zijn plaats naar de voormuur lopen en deze aantikken. o Indien een andere speler de bal reeds tegen de voormuur gegooid heeft voordat de speler de voormuur aantikt, dan verliest de lopende speler een leven. o Indien een speler de bal gooit tegen de voormuur en een andere speler kan de bal vangen zonder bots, dan verliest de gooiende speler een leven. o Iedereen start met 3 levens. o Wanneer een speler de bal in de tin gooit of buiten gooit dan verliest deze speler ook een leven. o Indien een speler zijn levens op zijn, mag hij doorspelen maar als hij dan nog een leven zou verliezen, moet hij een opdracht doen bv 5 x pompen. Fill-up: o Je maakt twee teams van 4 of 5 spelers. o Team 1 start in de achterste hoek aan de forehand zijde en team 2 start in de voorste hoek aan de backhand zijde. o In die hoeken leg je een gelijk aantal ballen, bv 10.

4 o Bij het startsignaal lopen de teams naar het kamp van de tegenstander en nemen een bal uit hun kamp en brengen die naar hun kamp. Je mag slechts 1 bal meenemen. o Dit laat je hen 3 min doen. o Het team dat na 3 min de meeste ballen in zijn kamp heeft, wint. Lines game: deze oefening heeft als doel de onderdelen van een court te leren kennen. o 3 of 4 spelers neem je mee op een court. o Zelf zeg je dat ze bv naar de tin moeten lopen. Andere voorbeelden: voormuur, linker servicevak, o Spelers lopen naar de aangegeven zone en leren spelenderwijs een squashcourt kennen. 4. Oefeningen Squicket: dit spel is een combinatie van cricket en squash o Je maakt twee teams van 2 tot 5 spelers die samen op 1 court gaan. o Eén team is het team dat slaat (batting) en het andere team staat in het veld en vangt (fielding). o De bal wordt aangegeven vooraan in de court aan de FH zijde. Van het batting team is er telkens 1 speler die werkt. De anderen hebben rust. De werkende speler slaat de bal het veld in met een FH. Daarna loopt hij naar de achtermuur om die te raken. o Het fielding team vangt de bal en gooit die weer naar de aangever. o De aangever geeft de volgende bal aan voor de werker. o Telkens de speler uit het batting team een lengte naar achter gelopen heeft, heeft hij 1 punt. o Hij verliest eenmaal hij niet op tijd terug is om de bal te slaan of indien de bal zonder bots gevangen wordt door het fielding team. o Elke werker moet minstens 1 punt halen. o Na zijn beurt, is het de beurt aan de volgende speler van het batting team. Als iedereen geweest is, worden de scores opgeteld. o Daarna wisselen batting en fielding team. o Daarna doe je het zelfde aan de BH zijde. Offence Defence: o Je maakt twee teams van 3 tot 5 spelers. Elk team heeft 1 court. o De teams spelen op hun court driekwart. o Elk team stuurt 1 speler naar de andere court. o Deze speler gaat in het andere team ALTIJD ontvangen in het spel driekwart. Hij start met 10 punten. Als hij de rally wint, gebeurt er

5 niets met zijn punten. Verliest hij de rally dan wordt er een punt van zijn score afgetrokken. Wanneer zijn score 0 is, moet hij terug naar zijn eigen team en dan wordt er een andere speler naar het andere team gestuurd. Ook hij start met 10 punten en gaat ALTIJD de service ontvangen. o Elke speler moet aan de beurt geweest zijn. o Het team dat het langste stand houdt, wint! Het team waarvan al de spelers als eerste 0 hebben, verliest. o Dan speel je driekwart aan de BH zijde. Team Rally o Zet de spelers op een rij achter elkaar, startend op de T. o Iemand staat achter in de court en geeft de bal aan aan de FH zijde. o De spelers gaan om de beurt naar de bal en slaan die terug naar de aangever. o Na het spelen van de bal, loopt de speler naar de hoek BH voor, loopt dan naar de hoek BH achter en sluit dan weer aan in de rij. o Dit kan je ook aan de BH zijde doen. o Je kan werken met een puntensysteem: Speler raakt de bal = 1 punt Speler slaat de bal voorbij de rode lijn = 2 punten Speler slaat de bal voorbij de servicebox = 3 punten Iedere speler telt zijn punten op. Winnaar moet oefening niet meedoen (bv: courtsprints, pompen, ) Rally: o Je zet de spelers per twee op een court. o De spelers moeten de rally zo lang mogelijk gaande houden. o Het duo dat het meeste slagen haalt, wint. o Bal mag maar 1 keer botsen en moet binnen de court blijven. Wally: o Je zet de spelers per twee op een court. o Elke speler heeft 3 levens. o Ze spelen een rally. Als een speler mist, verliest hij een leven. Serve & catch: o Je zet de spelers per twee op een court. o Eén speler gaat serveren. Hij gaat proberen zo te serveren dat de bal de achtermuur raakt.

6 o De andere speler gaat in het ontvangvak staan en probeert de service met zijn handen te vangen voor de bots. o Indien de serveerder erin slaagt om de achtermuur te raken zonder dat de ontvanger de bal vangt, dan wint hij het punt. o Als de ontvanger de bal vangt dan wint hij het punt. o Na 10 services wisselen spelers. o De winnaar is diegene die het meeste punten heeft in totaal. Driekwart: het terrein bestaat uit vier kwarten. Driekwart wil zeggen dat er slechts in drie van de vier kwarten mag gespeeld worden. Speelt men driekwart aan de FH zijde, dan mag de bal botsen in zone 1, 2 en 3. In zone 4 wordt dan niet gespeeld. De spelers die niet spelen, wachten in de hoek van zone 4. Men serveert wel vanuit zone 4. Speelt men driekwart aan de BH zijde, dan mag de bal botsen in zone 1, 2 en 4. In zone 3 wordt dan niet gespeeld. De spelers die niet spelen, wachten in de hoek van zone 3. Men serveert wel vanuit zone

7 5. Wedstrijden Je kan met je spelers een soort boxcompetitie spelen. Je maakt poules van 5 spelers waar iedereen tegen iedereen speelt. Als de poule afgewerkt is dan maak je nieuwe poules met dien verstande dat de eerste twee van de poule stijgen, nummer 3 blijft staan en nummer 4 en 5 zakken. Kim Hannes Vlaamse Squashfederatie Vorselaarsebaan Herentals 014/ kim@vsf.be