Weten wat sport met je lijf doet docentenhandleiding



Vergelijkbare documenten
Weten wat sport met je lijf doet werkboek FOREEST jr.

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Lespakket over verantwoorde voeding voor mens, dier en milieu. Lerarenhandleiding Groep 7 & 8

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering.

KlasseLunch. Over gezond eten 1. Werkbladen KlasseLunch 2008:

Thema 3 Voeding en je lichaam

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam

Gezond leven betekent dat je; - voldoende beweegt - gezond eet

Naam: VOEDINGSSTOFFEN Gezond eten en drinken

KlasseLunch. Over gezond eten 1. Docentenhandleiding KlasseLunch 2008:

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Voorbeeldtoets Biologie voor groep 8 Voeding en gezondheid. Deze toets bestaat uit 12 opgaven

Werkblad Naut Thema 3: Voeding en je lichaam

hart longen Werkboekje van...

Spijsverteringsstelsel vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Vitaminen en mineralen. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Inhoudsopgave. pagina

Inhoud. Voorwoord 3. Voeding 6. Slaap 22. Houding 30. Naar de dokter 37. Kleding 65. Mode 74. Kleding wassen 77

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

Bewegen en Gezondheid

Het wonderlijke lichaam

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Hart- en vaatziekten. voor Nederlanders. Zorg goed voor uw hart

Hart- en vaatziekten. voor Marokkaanse Nederlanders. Zorg goed voor uw hart

Lesbrief les 1 groep 5 en 6 Fit zijn is fijn

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Chique woorden Weet jij wat deze woorden betekenen? Vraag om de beurt de betekenis van een chique woord aan elkaar.

Les 2, Het Kennisrenspel

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Werkblad. LES 5: Spijsvertering (2) GROEP 3-4

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

NATUUR EN TECHNIEK VOOR HET BASISONDERWIJS KWISMEESTER KWISVRAGEN

Stap voor stap: Het Preventief Medisch Onderzoek voor het 1 ste leerjaar

Spijsvertering vmbo-b12

Prezi les 1: Website:

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen

Een gezonde lunch. Een gezonde lunch. Ontbijt en energie

Vooraf. In dit boekje vind je allerlei tips die je helpen gezond te blijven en je prettig te voelen. Tips voor iedereen en voor elk moment van de dag.

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Gezonde voeding

Voedingsadviezen na een Whipple-operatie

Eet smakelijk René de Groot

Schijf van Vijf-spel. Opdracht 4C. Opdracht

mijn wetenschappelijke experimenten

Het vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008

Lespakket: De spijsvertering

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering

Gezonde voeding. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De betekenis van eten voor mensen. Gezonde voeding

Energie en voeding. Stempelpost 9 (22,5 km) - Gooi je tank vol! Brood - koolhydraten, vetten. werkblad 3 - pagina 1

Voedingsstoffen. Green Science CITAVERDE. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Beste leerkracht, De gastles stap voor stap

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

Infofiche 1. De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen

Vakantie vitamines: hoe voorkom je vakantie kilo s? Jantine Blaauwbroek Diëtist

Voor een gezonde groei moet je voldoende calcium (kalk) binnenkrijgen. Wat bevat de meeste calcium?

Wie ben ik? Naam: Maud van der Meer. Plaats: Eindhoven. Sport: wedstrijdzwemmen ( EK, WK en OS) Studie: (sport) voedingsdeskundige

Topsport en Voeding V R I J D A G 2 8 M A A R T Z N B A S A R A I P A N N E K OE K S P ORTVOEDINGSADVIES

Diabetes type 2 Het belang van gezonde voeding

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

De hele familie wil een stuk van deze supergrote pizza, ook benito de hond, maar die moet hem delen met de kleine carlo. Verdeel met een viltstift de

De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen. De kinderen kunnen reflecteren over hun eigen eetgewoonten.

Lesbrief les 4 groep 3 en 4 Hou je fit

Mitochondriële ziekten

gezond zwanger met vitamines en mineralen

HAAGSE HOGESCHOOL VOEDING EN DIETETIEK COMPACT VD-CO1.C.2 VOEDINGSLEER. Voedingsdagboek. Mariska Sprado /09/2012

niveau 2, 3, 4 thema 5.5

"Als je weet wat je eet kan je bewuster keuzes gaan maken en een gezondere lifestyle ontwikkelen."

Voeding voor, tijdens en na het wielrennen

Dienstverlenende werkzaamheden Les 7

Inhoud. Voeding en leefstijl bij en na kanker. 1. Voeding van vroeger tot nu. 1. Voeding van vroeger tot nu. 2.

WAT ETEN WE VANDAAG? 1 Waarom moet je eten?

Sportvoeding. Antwoord op veel gestelde vragen over voeding. Sadia Rodjan Danique Stoop

Lunchles groep 3 t/m 5 G R O E P

Energiebalans. Opdracht 8B. Opdracht

Gezonde voeding vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Infofiche 2. De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen

Voeding in de Sport. 1. Het belang van voeding in sport. 2. De basis. a Macro-nutriënten. b Micro-nutriënten. 4. Drinken

Tips voor een goede spreekbeurt

Strakke Buik Geheimen Marijke Helswieg

Opdracht door een scholier 2252 woorden 19 januari keer beoordeeld. Verzorging. Gezonde voeding

Voeding en sport. Verantwoord eten en drinken

Gezonde voeding voor teamsporters

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

INFOBLAD. Meeste invloed. Gezond leven

Gezond gewicht: BOFT. Gezonde eet- en beweegadviezen. voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Leefregels voor. Gezond blijven. KBO Bernadette Helmond. 23 april 2014

Samenvatting Mensen ABC

Naam: GEZOND ETEN. Hoe je gezond kan eten zie je in de Schijf van Vijf.In het midden staan de 5 regels hoe je gezond kan eten:

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Waterles groep 3 t/m 7. Handleiding Waterles. Groep 3 t/m 7

5 Daags Afvalprogramma

Eiwitten. Voeding en Welzijn

Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd

Het. Spreekbeurt pakket. Initiatief van:

Transcriptie:

Weten wat sport met je lijf doet 1 Weten wat sport met je lijf doet docentenhandleiding FOREEST jr. Foreest Medical School

2 Weten wat sport met je lijf doet

Weten wat sport met je lijf doet 3 Inhoudsopgave Docentenhandleiding Deel 1. Hoe zit mijn lijf in elkaar? Deel 2. Mijn hartslag en ademhaling Deel 3. Zonder spieren geen sport Deel 4. Van symposium naar de klas 5 9 11 14 18

4 Weten wat sport met je lijf doet Colofon Weten wat sport met je lijf doet is ontwikkeld door het Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI) in opdracht van het Medisch Centrum Alkmaar. Het materiaal (voor docenten en leerlingen) mag door leerkrachten voor onderwijsdoeleinden in de eigen klas gebruikt worden met behoud van de bronverwijzing. Commercieel gebruik is uitdrukkelijk niet toegestaan. Auteurs & eindredactie: Karianne Hol, Tycho Malmberg Vormgeving: Annemarie Roos Illustraties: Wouter Heijselaar Copyright Nederlands Instituut voor Biologie, Utrecht, november 2010 Alle rechten voorbehouden. Geen enkele openbaarmaking of verveelvoudiging is toegestaan, zoals verspreiden, verzenden, opnemen in een ander werk, netwerk of website, tijdelijke of permanente reproductie, vertalen of bewerken of anderszins al of niet commercieel hergebruik. Als uitzondering hierop is beperkte openbaarmaking toegestaan mits uitsluitend bedoeld voor eigen gebruik of voor gebruik in het eigen onderwijs aan leerlingen onder vermelding van de bron.

Weten wat sport met je lijf doet 5 Docentenhandleiding Weten wat sport met je lijf doet Speciaal voor de scholen die deelnemen aan het Foreest Juniorsymposium, georganiseerd door Medisch Centrum Alkmaar (MCA), is dit lespakket door het Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI) samengesteld: Weten wat sport met je lijf doet. De klas gaat aan de slag met diverse onderwerpen rondom dit thema. Iedere leerling krijgt hiervoor een leerlingwerkboek. Het werkboek bevat vier lessen die projectmatig of afzonderlijk kunnen worden gebruikt. Er wordt gewerkt met korte teksten, verwerkingsopdrachten, invuloefeningen en vooral praktische opdrachten. Zo ontdekken de leerlingen hoe hun lijf in elkaar zit en wat met hun lijf gebeurt als ze zich inspannen. Hiervoor gaan ze hun eigen hartslag en ademhaling meten. Daarnaast gaan ze aan de slag met gezond eten en wat je als topsporter voor voeding nodig hebt. En ze gaan onderzoeken wat spieren precies zijn omdat je zonder spieren niet kunt sporten. Bovendien maken ze kennis met het skelet. Nadat het Foreest Juniorsymposium heeft plaatsgevonden, gaan de leerlingen hun ervaringen met elkaar delen. Hoofddoelen De hoofddoelen van dit lesmateriaal staan hieronder weergegeven. Per les staan de doelen expliciet voor die les. De leerlingen: l Leren de namen van organen, spieren en botten, begrijpen hun functie en de samenhang hiertussen l Leren hoe de spijsvertering werkt l Maken kennis met de invloed van sport op de spijsvertering l Leren wat het effect is van inspanning op je lichaam en meten hiervoor hun hartslag en hun longwerking (mbv een piekstroommeter) l Maken kennis met de bloedsomloop, leren dat het hart bloed een spier is l Leren dat het hart bloed rondpompt en dat hiermee voedingsstoffen en zuurstof door het lichaam worden vervoerd l Leren dat een gezonde long- en hartwerking essentieel is bij fit zijn om te sporten l Krijgen inzicht in hun eigen eet- en drinkpatronen en gaan bewuster om met wat ze wanneer eten l Leren wat gezond en gevarieerd eten is l Leren dat gezond eten belangrijk is om fit te blijven l Leren dat sporters extra voedingsstoffen nodig hebben l Ontdekken dat vlees wat je eet een spier is l Begrijpen dat een skelet en spieren noodzakelijk zijn om te kunnen bewegen l Kunnen resultaten in tabellen en grafieken uitzetten l Delen ervaringen over wat op het Foreest Juniorsymposium is beleefd l Testen hun kennis rondom het thema Weten wat sport met je lijf doet Starten met de lessen Weten wat sport met je lijf doet bestaat uit vier lessen van gemiddeld 1,5 uur. Het is aan te raden om iedere les klassikaal te introduceren, daarna gaan de leerlingen in groepjes van (minimaal) twee aan de slag. Deel 1 en deel 2 zijn bedoeld voordat het Juniorsymposium plaatsvindt met de klas te behandelen. Deel 3 en deel 4 zijn voor na het Juniorsymposium. Het is eventueel mogelijk om deel 3 ook voor het Juniorsymposium te behandelen. Het is zelfs mogelijk om er een projectdag van te maken en alles achter elkaar te doen. Benodigdheden Bij deze lessenserie worden enkele benodigdheden door MCA aangeleverd (Torso, piekstroommeter). Controleer aan het begin van iedere les of alle benodigdheden aanwezig zijn. Kerndoelen Weten wat sport met je lijf doet lesmateriaal sluit aan bij de volgende kerndoelen die gesteld worden voor het Primair Onderwijs.

6 Weten wat sport met je lijf doet Nederlands: Zowel de mondelinge taalvaardigheid als de schijfvaardigheid en leesvaardigheid worden door het project bevorderd. Taal speelt immers een belangrijke rol in het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden rondom sport en gezondheid. Kerndoelen: 1 t/m 9 en 12. Rekenen/wiskunde: Het ruimtelijk denken en meetkunde komt aan de orde in diverse lessen. Bijvoorbeeld het meten van de hartslag en ademhaling, het leren begrijpen hoe de mens er van binnen uitziet en het intekenen en aflezen van grafieken. Kerndoelen: 23, 24, 26, 28, 32 en 33. Oriëntatie op de jezelf en de wereld: In het lesmateriaal Weten wat sport met je lijf doet komt kennis over voeding en hoe voeding door het lijf wordt verwerkt aan bod. Leerlingen oriënteren zich zo op hun natuurlijke omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen, zoals bijvoorbeeld inspanning. Leerlingen oriënteren zich op de wereld, dichtbij, veraf, toen en nu. Kerndoelen: 34, 35, 37, 41 en 44. Kunstzinnige oriëntatie: In sommige onderdelen komt gebruik van spel en beweging aan de orde. Vaak is dit in combinatie met andere leergebieden. Ook wordt gestimuleerd op elkaar te reflecteren. Kerndoelen: 54 en 55. Bewegingsonderwijs: In beperkte mate komt het domein gymnastiek naar voren, bijvoorbeeld bij de wedstrijd handje drukken als ook bij het meten van de hartslag en ademhaling na inspanningsoefeningen. Kerndoel 58. Concept-contextbenadering Deze lessen hanteren de concept-contextbenadering. Hierbij wordt relevantie voor de leerling, de samenhang van kennis en actualiteit van kennis centraal gesteld. De concept-contextbenadering houdt grofweg in dat kennis op een natuurlijke wijze wordt aangewend en uitgebouwd in een betekenisvolle context. Bijvoorbeeld het concept bloedsomloop wordt behandeld tijdens het sporten, waarbij de kennis over het hart en de bloedvaten op een logische wijze aan bod komen omdat de context daar om vraagt. Wat gebeurt er met de hartslag en bloedsomloop tijdens het sporten? Kennis (concept) wordt gebruikt (activiteit) in de praktijk (context) en krijgt daarmee een betekenis. Concepten die in het basisonderwijs worden geïntroduceerd In deze tabel staan de concepten Biologie die aan bod komen in het Primair Onderwijs volgens de leerlijn Biologie van 4 tot 18 jaar.

Weten wat sport met je lijf doet 7 Voor het basisonderwijs wordt gewerkt met leefwereldcontexten. Dat kan bijvoorbeeld zijn de gezinscontext, de sportverenigingcontext, verenigingcontext of de schoolcontext. Voor dit lesmateriaal is voornamelijk naar betekenis gezocht in de gezinscontext, vakantiecontext en eigen leefomgeving. Je kunt deze leefwereldcontexten gebruiken om de les mee te introduceren, zodat het voor de leerlingen direct duidelijk is waarom deze les voor hen relevant en interessant is. De in het basisonderwijs opgedane kennis vormt een ondergrond voor het vervolgonderwijs waarin ook beroepscontexten en wetenschappelijke contexten aan de orde kunnen komen. Voor biologie heeft de Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs (CVBO) een leerlijn van 4 tot 18 jaar gemaakt waarin de concepten voor de Biologie zijn weergegeven voor het basisonderwijs (zie hieronder). Ook staat de concept-contextbenadering in deze leerlijn uitvoerig beschreven. Deze is gratis downloadable via www.nibi.nl > cvbo. Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI) NIBI is de vereniging van ruim 5500 wetenschappers, docenten, ondernemers, beleidsmakers en studenten, die biologische kennis ontwikkelen en toepassen. NIBI wil biologische kennisontwikkeling bevorderen, het biologieonderwijs verbeteren, toepassing van biologische kennis stimuleren, maatschappelijk draagvlak voor kennisontwikkeling en toepassing daarvan versterken en de keuze voor een opleiding en carrière in de biowetenschappen bevorderen. NIBI organiseert samenwerking, geeft Bionieuws uit, geeft beleidsadvies, organiseert nascholing, geeft carrièreadvies, doet arbeidsmarktonderzoek, realiseert projecten, neemt initiatief in het Bioscience Forum, neemt initiatief in het Overleg Hoger Onderwijs Biowetenschappen en participeert onder andere de Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs, de commissie Genetische Modificatie en de Landelijk Adviesraad Laboratoriumonderwijs. Zie ook www.nibi.nl. NIBI heeft diverse ervaringen met het maken van lesmateriaal voor het Primair Onderwijs, zoals Seeds in Space, Gezond, Jou Een Zorg, project Verandering en Beagle Special. Al deze projecten stimuleren onderzoekend en ontdekkend leren bij de leerlingen. Daarnaast is het nu mogelijk om als school door het NIBI gecertificeerd te worden tot Biologie Plus School. Een Biologie Plus School kiest voor biologie. Zij kiest ervoor leerlingen voldoende bagage mee te geven om antwoord te geven op actuele vragen, zoals vragen rondom HPV-vaccinatie, te dikke kinderen en de opwarming van het klimaat. Biologie leert leerlingen observeren, de dingen om hen heen begrijpen en uiteindelijk zelfstandig kiezen. Lees hierover meer via www. biologieplusschool.nl. BI O P LU LOGIE S SCHO O L Word ook Biologie Plus School! Lees meer via www.biologieplusschool.nl. Het belang van goed natuuronderwijs NIBI vindt dat het steeds belangrijker wordt dat leerlingen op jongere leeftijd keuzen kunnen maken op het gebied van voeding, gezondheid en duurzaamheid. In hun leven komen ze met verschillende vraagstukken in aanraking (wil ik wel of niet genetisch gemodificeerd voedsel eten? Neem ik wel of geen HPV-prik? Kies ik voor wel of niet voor groene stroom?) die ze op waarde moeten leren schatten op basis van hun kennis, attitude en vaardigheden. De basis om tot een zelf geformuleerd antwoord te komen, is kennis hebben van de natuur, wetenschap en techniek die achter de vraagstukken ligt. Het is daarom belangrijk om leerlingen al op jonge leeftijd hiermee in aanraking te laten komen. Het lesmateriaal van Weten wat sport met je lijf doet draagt er aan bij om leerlingen voor te bereiden op (toekomstige) maatschappelijke vraagstukken in een voor hen relevante setting. Door de leerlingen uit te dagen met actuele, fascinerende onderwerpen in combinatie met een speels werkboek gaat een wereld vol verassingen en ontdekkingen voor de leerlingen open. Door gebruik te maken van de concept-contextbenadering wordt gezorgd voor relevante, samenhangende en actuele lessen.

8 Weten wat sport met je lijf doet

Weten wat sport met je lijf doet 9 Deel 1. Hoe zit mijn lijf in elkaar? Deze les biedt leerlingen de gelegenheid inzicht te verwerven in de werking van het menselijk lichaam. Centraal staan de organen die ons spijsverteringstelsel vormen. Ze leren welke organen ervoor zorgen dat het eten goed verteerd wordt en hoe de voedingsstoffen uit het voedsel op de juiste plek in het lichaam komen om gezond te blijven. Leefwereldcontext Koningin Beatrix doet het, de paus doet het en je kleine broertje of zusje ook. Eten, drinken, snoepen, plassen en poepen doen we allemaal. Iedere dag weer. Niets bijzonders, toch? Je stopt er een boterham in, neemt een slok melk en een tijdje later ga je naar de wc. Maar wat gebeurt er in de tussentijd? Wat doet ons lijf met het eten en drinken dat we naar binnen werken? Dat ga jij deze les uitzoeken. Doel De leerlingen: l Kennen namen van organen, hun functie en de samenhang tussen de verschillende organen l Weten wat er gebeurt in het lichaam met het eten l Maken kennis met de invloed van sport op de spijsvertering Benodigde materialen l Werkboek (NIBI) l Scharen l Lijm l Torso (MCA) Uitvoering Deel 1 bestaat uit 5 onderdelen: 1. Van hap naar poep 2. Ons spijsverteringsstelsel 3. Organen organiseren 4. Toets je kennis over de spijsvertering 5. Sport en spijsvertering (extra) Je kunt de les beginnen met vragen naar organen (hart, longen) en hun functie. Teken de omlijning van een torso op het schoolbord en laat leerlingen de organen aanwijzen bij henzelf. Teken de organen schematisch in de lege torso. Na afloop van het hele programma kan deze tekening met begrippen erbij gehaald worden om de fouten te verbeteren of de lege plekken op te vullen. Maak een leestafel met materiaal over het lichaam zodat leerlingen dingen kunnen opzoeken die ze niet weten. Je kunt de les beginnen door de leefwereldcontext voor te lezen. Laat de leerlingen daarna aan de slag gaan met het werkboek. Stel eventueel enkele vragen zoals: l Wat gebeurt er met wat je drinkt? l Wat gebeurt er met wat je eet? l Als we een hap eten doorslikken, waar gaat dat dan heen? Antwoorden werkboek Opdracht 1: Van hap naar poep De boterham wordt fijngekauwd en vermengd met speeksel uit de mond. De brij die dan ontstaat slik je door en komt terecht in de slokdarm. De slokdarm stuurt de brij via peristaltische bewegingen door naar de maag. In de maag blijft de boterhambrij een paar uur zitten. Het maagsap en verteringsappen (met daarin enzymen) in de maag verteren het hapje boterham alvast wat. Dan sturen peristaltische bewegingen het deels verteerde hapje door naar de darmen. Sap uit de lever (gal) en alvleeskliersappen die aan het begin van de darmen bij het hapje gemengd

10 Weten wat sport met je lijf doet worden zorgen er uiteindelijk voor dat de voedingstoffen uit de boterham vrij komen. De eiwitten, koolhydraten, vetten en vitaminen komen vrij en worden in de darmen doorgestuurd (via kleine kanaaltjes) naar het bloed. De onverteerbare delen zoals vezels blijven over en komen in de dikke darm terecht. Daar wordt het meeste water uit de onverteerbare brij gehaald. Wat overblijft verlaat uiteindelijk het lichaam via de anus. Dit is de poep. Opdracht 2: Ons spijsverteringstelsel Slokdarm Lever Maag Dikke darm Dunne darm Opdracht 4. Toets je kennis over de spijsvertering Soms als ik ziek ben, dan ben ik heel erg moe en kan ik helemaal niet zo hard rennen als wanneer ik gezond ben, zegt Lucas. Maar als ik dan weer beter ben, dan kan ik dat wel weer! Ja, zegt Mira, dat is toch logisch! Als je gezond bent, dan eet je allemaal verschillende dingen. Aardappelen, rijst, spaghetti, vlees en groenten en fruit en daar zitten voedingsstoffen in die je lichaam nodig heeft. Door te kauwen wordt het eten fijngemalen. Het speeksel zorgt ervoor dat het eten een soort papje wordt zodat je het goed kunt doorslikken. Maar hoe komen die foe.., voedings.., voedingsstoffen.., zucht Lucas, dan op de goede plek? De darmen sturen de voedingsstoffen door naar het bloed. Ze zeggen dan ook wel dat het voedsel verteerd wordt. Sappen uit de lever en de alvleesklier helpen daarbij! Maar waarom poep en plas ik al die stoffen dan uit als ik ze zo hard nodig heb? Lucas vindt het maar een moeilijk verhaal! Omdat het lijf niet alles kan gebruiken! En dan moeten die stoffen het lichaam uit via de nieren die de plas maken, of via de anus waar de poep naar buiten gaat. Nou, zegt Lucas, ik vind het nog wel een beetje moeilijk. Maar tjonge, wat is dat lichaam een knap ding! Haha!!, lacht Mira, dat is ook zo, en het kan nog véél meer! Woorden die overblijven: blinde darm; slokdarm; gal en verteren. Opdracht 5 (extra). Sport en spijsvertering Op het moment dat je sport, gaat het meeste bloed met zuurstof naar de organen die je dan gebruikt: hart, spieren, longen. Dat betekent dat minder bloed met zuurstof naar je spijsverteringsorganen gaat. Wanneer je flink gaat sporten als je net hebt gegeten of gedronken, kan dat erg onprettig voelen bij je maag en soms ook darmen, hier is minder zuurstof voor beschikbaar. Als je gaat sporten is het prettiger om ervoor te zorgen dat het eten en drinken de maag al voor een groot gedeelte heeft verlaten. Het lichaam bestaat voor ongeveer zestig procent uit water. Het is het hoofdbestanddeel van bloed en ander lichaamsvocht. Voor goede sportprestaties moet de vochtbalans zowel voor, tijdens, als na het sporten in evenwicht worden gehouden. Het is namelijk het transportmiddel voor voedingsstoffen, afvalstoffen en zorgt ook voor de temperatuurregulatie van het lichaam. Interessante websites/links l www.voedingscentrum.nl l www.kidsinbalance.nl l www.eetdoedingen.nl l www.kennislink.nl l www.beeldbank.schooltv.nl (informatie, tips en links) (workshops in de klas) (allerlei lekkere uitstapjes in Nederland) (veel weetjes, via zoekfunctie te vinden) (filmpjes over verschillende onderwerpen)

Weten wat sport met je lijf doet 11 Deel 2. Mijn hartslag en ademhaling Leerlingen onderzoeken wat met hun lijf gebeurt als ze zich inspannen. Ze verwerven inzicht in de functie van hartslag en ademhaling bij het fit zijn om te sporten. De leerlingen meten bij zichzelf hun ademhaling en hartslag door te tellen met een stopwatch. Ook meten ze de maximale uitstroomcapaciteit van de longen met een piekstroommeter. Op de dag van het Juniorsymposium zullen de leerlingen een belevenis hart meemaken. Dit onderdeel sluit hierop aan en kan zowel voor als na het Juniorsymposium worden gedaan. Leefwereldcontext Wie goed wil kunnen sporten moet gezond zijn. Je organen zoals je hart en longen moeten het goed doen, anders kom je niet ver. Wat gebeurt er met je lichaam tijdens het sporten? Welke organen zorgen ervoor dat jij je uit de naad kunt lopen tijdens de training? Dat ga je in deze les allemaal onderzoeken. Doel De leerlingen: l Maken kennis met topsport en het effect op spieren, hart en longen l Onderzoeken hun hartslag en ademhaling l Leren wat het effect is van inspanning op je lichaam l Leren de longwerking meten met een peakflow-meter l Leren de hartslag te meten l Leren dat een gezonde long- en hartwerking essentieel is bij fit zijn om te sporten l Kunnen resultaten in tabellen en grafieken uitzetten l Leren wat gezond eten is l Leren wat gevarieerd eten is l Staan stil bij dat gezond eten belangrijk is om fit te blijven l Kennen vier belangrijke voedingsstoffen Benodigde materialen l Werkboek (NIBI) l Piekstroommeter (MCA) l Klok met secondewijzer of stopwatch Uitvoering Deel 3 bestaat uit 6 onderdelen: 1. Topsport en spieren 2. Onderzoek je hartslag 3. Mijn hart is een spier 4. Onderzoek je ademhaling 5. Meet je longwerking 6. Zelf goed eten om te sporten (extra) Je kunt de les beginnen door de leefwereldcontext voor te lezen en daarna te beginnen met een klassengesprek over wat er met je lijf gebeurt tijdens het sporten. Het is mogelijk om daarbij de volgende vragen stellen: l Wat gebeurt met je lijf als je beweegt? l Hoe snel klopt je hart? l Wat doet je hart? l Wat vervoert je bloed? l Waarom haal je adem? l Waar gaat de zuurstof naar toe?

12 Weten wat sport met je lijf doet l Wat meet je aan je lijf als je gaat sporten? l Wat meet je aan je lijf als je stopt met sporten? l Helpt trainen? l Wat zit er in voedsel dat je nodig hebt om goed te sporten? l Wat gebeurt er als je niet gezond eet? l Waarom heb je trek en dorst na het sporten? Laat de leerlingen daarna aan de slag gaan met het werkboek. Let op! Bij 'opdracht 3: Meet je longwerking' staat een grafiek. Het is de bedoeling deze grafiek uiteindelijk op het bord komt met alle resultaten van de klas. Ieder hokje is 1 leerling. Meisjes en jongens hebben ieder een eigen kolom zodat de verschillen in één oogopslag duidelijk worden. Over het algemeen blazen kinderen van 10-12 jaar tussen de 300-400. Volwassenen zitten tussen de 600-800. Een verschil tussen (gezonde) jongens en meisjes valt niet echt te verwachten (lichaamslengte is het belangrijkst). Om hygiënische redenen is het verstandig om het mondstuk af en toe schoon te maken, bijvoorbeeld met alcohol. Antwoorden werkboek Opdracht 1: Topsport en spieren Een topsporter herken je aan zijn/haar supergespierde lijf. Zoveel spieren krijg je alleen als je heel erg veel traint en/of topsport bedrijft. Als je veel traint, train je naast je spieren ook je hart en je longen met de bijbehorende ademhalingsspieren. Je hart is eigenlijk ook een spier. En wat dacht je van je hersenen, die train je natuurlijk ook. Maar zelfs organen als lever en alvleesklier train je, want die regelen bijvoorbeeld hoeveel suiker er vrijkomt in het bloed. Die suikers geven energie voor de spieren. Alle organen worden dus getraind om een zo goed mogelijke prestatie te kunnen leveren. Opdracht 2 en 4. Onderzoek je hartslag en ademhaling! Aandachtspunten: De halsslagader kan worden gebruikt als de polsslagaders niet gevonden kan worden. Let er hierbij op dat de leerlingen niet de hals te hard dicht knijpen. Truc: neem middel- en wijsvinger van de rechterhand en zet die op de luchtpijp vlak onder de kaak Laat dan je vingers aan de linkerkant van je luchtpijp glijden de hartslag is nu gevonden! Beweging vergt meer energie van de spieren meer zuurstof nodig op plek van bestemming hart gaat vaker kloppen! Ook ga je sneller ademen om het tekort aan zuurstof op te lossen. Naast de aanvoer van zuurstof naar o.a. de spieren, komt er bij verbranding ook koolstofdioxide (CO 2 ) vrij. Deze CO 2 moet het lichaam kwijt via de ademhaling. Opdracht 3. Mijn hart is een spier blauw rood Naar en van de rest van het lichaam

Weten wat sport met je lijf doet 13 Zuurstofrijkbloed komt uit de longen en gaat richting het hart. Dan wordt het door het hart door het lichaam heengepompt. Het zuurstofrijke bloed komt zo bij alle organen. Het zuurstofarme bloed verlaat het lichaam en keert terug naar het hart. Daar pompt het hart het zuurstofarme bloed naar de longen. In de longen neemt het bloed weer zuurstof op en begint de cyclus opnieuw. Opdracht 5. Meet je longwerking Over het algemeen geldt dat de piekstroom afhangt van de lengte van de persoon. Grote kinderen hebben doorgaans een grotere piekstroom dan kleinere kinderen. Opdracht 6 (extra). Zelf goed eten om te sporten Gezond eten betekent dat je niet iedere dag hetzelfde eet. Eet dus gevarieerd en ook niet teveel of te weinig. Let op dat je groente en fruit voor vitamine c en vezels eet. Vezels zorgen voor een betere darmwerking. De overige voedingsstoffen zoals eiwitten kun je halen uit vlees, vis, bonen en noten. En koolhydraten uit pasta, rijst, aardappels etcetera. En vet heb je ook nodig, maar daarvan moet je niet teveel eten. Er bestaan vetten die minder gezond zijn, dat zijn zogenaamde verzadigde vetten. Onverzadigde vetten uit planten of uit vis zijn gezonder dan dierlijke vetten. En tenslotte houdt gezond eten in dat je het gezond bereidt. Kook groentes niet te lang door en zorg dat het eten niet bedorven is voordat je het op eet. Koolhydraten zitten veel in aardappels, rijst, pasta, couscous, bonen, brood Vetten zitten veel in boter, vlees, kaas, vis, noten, chips, patat Eiwitten zitten veel in vlees, kaas, vis, noten, bonen, yoghurt Vitamine C zit veel in groente en fruit ADH = Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid ADH is een algemene richtlijn voor een gezonde dagelijkse inname van bepaalde voedingsstoffen, zoals vitaminen, eiwitten en vetten. Als je veel sport heb je net als een topsporter meer voedingsstoffen nodig. Je verbruikt meer energie dus moet je ook meer koolhydraten eten. Maar het herstel van de spieren is ook groter waardoor je meer eiwitten, vitaminen en mineralen nodig hebt. Sporters eten vaak veel meer gezond voedsel om aan al die extra vitaminen, mineralen en eiwitten te komen. Interessante websites/links l www.voedingscentrum.nl l www.kidsinbalance.nl l www.eetdoedingen.nl l www.kennislink.nl l www.beeldbank.schooltv.nl (informatie, tips en links) (workshops in de klas) (allerlei lekkere uitstapjes in Nederland) (veel weetjes, via zoekfunctie te vinden) (filmpjes over verschillende onderwerpen)

14 Weten wat sport met je lijf doet Deel 3. Zonder spieren geen sport Zonder spieren kun je niet sporten. Wat zijn spieren precies? Daar gaan de leerlingen in deel 3 mee aan de slag. Ze ontdekken wat je nodig hebt om spieren goed te laten functioneren en ook waar je spieren nog meer tegenkomt. Zoals op je bord wanneer je een stuk vlees eet. Ook gaan de leerlingen aan de slag met het skelet, het bouwwerk waar alle spieren aan opgehangen zijn. Op de dag van het Juniorsymposium zullen de leerlingen een belevenis Sterk meemaken. Dit onderdeel sluit hierop aan en kan zowel voor als na het Juniorsymposium worden gedaan. Leefwereldcontext Sportdag op school is vaak een hele actieve dag. Paaltjesvoetbal, handbal, tikkertje, je doet allerlei soorten sport. Als je wedstrijden speelt, doe je extra je best. En wanneer je je flink hebt uitgesloofd, voel je één of twee dagen later pijn in je spieren: je hebt spierpijn. Wat is een spier eigenlijk? Waarom krijg je spierpijn? Doel De leerlingen: l Onderzoeken wat spieren zijn, welke spieren je hebt en weten dat je spieren nodig hebt om te sporten l Leren wat spierpijn is l Maken kennis met een aantal bekende spieren van het menselijk lichaam l Doen een wedstrijd handje drukken en leren welke spieren hierbij hun kracht geven l Leren waar een spier uit is opgebouwd en wat een spier nodig heeft om te functioneren l Maken kennis met het skelet l Observeren en onderzoeken hoe een kippenpoot in elkaar zit Benodigde materialen l Werkboek (NIBI) l Internet l Kippenpoten (extra) l Mesjes (extra) l Loep/microscoop (optioneel) l Snijplank (extra) l Handzeep (extra) Uitvoering Deel 3 bestaat uit 6 onderdelen: 1. Wat is een spier 2. Iedereen heeft spierballen 3. Sterke spieren 4. Gebakken spier 5. Zonder skelet geen beweging (extra) 6. Bottenfeest (extra) Je kunt de les beginnen door de leefwereldcontext voor te lezen en daarna te beginnen met een klassengesprek over wat je van je lijf gebruikt tijdens het sporten. Het is mogelijk om daarbij de volgende vragen stellen: l Wie heeft er wel eens spierpijn gehad? l Wat heb je gedaan als je spierpijn hebt? l Wat is een spier denk je? l Wat heb je nodig voor sterke spieren? l Wie in deze klas zou het sterkste zijn? Hoe weet je dat?

Weten wat sport met je lijf doet 15 l Wat heb je naast spieren nodig om te bewegen? l Hoe zitten jouw botten aan elkaar vast? Laat de leerlingen aan de slag gaan met het werkboek. Antwoorden werkboek Opdracht 1: Wat is een spier Een spier is een orgaan, dat door samentrekking voor beweging of spanning zorgt. Spieren zijn via pezen verbonden met botten. Als een spier samentrekt wordt hij korter en dikker. Hierdoor oefent de spier kracht uit op het bot waarmee hij verbonden is en dat zorgt voor beweging. Je hebt verschillende typen spieren, de zogeheten dwarsgestreepte spieren en gladde spieren. Dwarsgestreepte spieren zitten vast aan je skelet en daarmee kun je je bewust voortbewegen. Gladde spieren vind je bijvoorbeeld in je verteringsstelsel, die kun je niet actief bewegen. Bekende spieren zijn: Hartspier, beenspieren, bovenarmspieren zoals biceps (spierbal) en triceps, onderarmspier, tong, buikspieren, bilspier, kuitspier, voetzoolspier, kaakspier/kauwspier, kringspier van de mond. Opdracht 2: Iedereen heeft spierballen Biceps De biceps gebruik je bij het optillen van een glas melk. Triceps In het plaatje is te zien hoe de biceps en de triceps het ellebooggewricht laten bewegen. De spieren hebben een tegengestelde werking. De biceps laat de arm buigen. De triceps laat de arm strekken. De biceps noem je vaak spierballen. Opdracht 3: Sterke spieren Eiwitten zijn de belangrijkste voedingsstof voor de opbouw van spieren. Koolhydraten zijn de belangrijkste voedingstoffen voor het gebruiken van spieren. Beide stellingen over spierpijn zijn waar. Alleen de tweede stelling klopt als het gaat over spierpijn die pas een dag later ontstaat. De eerste stelling gaat over spierpijn die je tijdens en direct na het sporten ervaart. Opdracht 4: Gebakken spier Vlees is het spierweefsel van dieren dat je kunt eten. Afhankelijk van de plek waar het spierweefsel zat bij het dier krijgt het vlees wat je in de winkel koopt een bepaalde naam. Enkele voorbeelden van vlees wat veel gegeten wordt: kippenpoot (poot van een kip), kipfilet (kippenborst), schnitzel

16 Weten wat sport met je lijf doet en ham (bilspier varken), lamskoteletjes (rug van lam), shoarma (buikvlees lam), gehakt (buikvlees rund, lam of varken), biefstuk (bilspier koe), ontbijtspek (rug, hals, rib en lende varken), rauwe ham (bilspier varken), salami en grilworst (kop en wangvlees varken en/of rund). Zie hier waar jouw varkensvlees precies vandaan komt. Bron: wikipedia.org, Rainer Zenz 2006 1. Varkenskop en worst 2. Wangvlees voor worst 3. Rugspek 4. Halskarbonade voor braad- en grillvlees 5. Borstvlees 6. Ribkarbonade 7. Lende- of haaskarbonade 8. Varkenshaas 9. Varkensbuik voor speklappen, buikribben (spare ribs) en katenspek 10. Buikvlees voor speklappen 11. Varkensschouder (voor schouderham) 12. Ham voor hamlappen en schnitzel 13. Hiel, voor maaltijdsoepen 14. Onderpoot (snert) 15. Staart 3, 4, 6 en 7 vormen samen bacon. Opdracht 5: Zonder skelet geen beweging (extra) schedel wervelkolom sleutelbeen borstbeen ribben borstkas bekken vingerkootjes dijbeen knieschijf scheenbeen teenkootjes

Weten wat sport met je lijf doet 17 Opdracht 6: Bottenfeest (extra) Het deel van de spier dat vastzit aan het bot heet pees. Het gewricht in een kippenpoot is een scharniergewricht. Wanneer je een bot doorsnijdt, zul je zien dat het bot niet geheel gevuld is. Het is hol van binnen. Een bot is hol omdat de binnenkant niets bijdraagt aan de stevigheid. Door het hol te maken, weegt het bot minder zwaar en is wel even sterk. In de holte kan wel beenmerg zitten, een sponsachtige substantie waar bijvoorbeeld bloedcellen worden aangemaakt. Botten zijn hol van binnen. Wanneer de binnenkant met bot gevuld zou zijn, zou het niets bijdragen aan de stevigheid van het bot. Door de binnenkant hol te laten, scheelt het enorm in het gewicht. Hierdoor is voortbewegen gemakkelijker. Bron: www.wikipedia.org, Threedots 2005. Interessante websites/links l www.kennislink.nl l www.bioplek.org l www.beeldbank.schooltv.nl l www.natuurinformatie.nl (veel weetjes, via zoekfunctie te vinden) (animaties spieren en botten) (spieren, botten, spierballen) (skeletten en beweging, skelet van de mens)

18 Weten wat sport met je lijf doet Deel 4. Van symposium naar de klas Een aantal leerlingen zijn naar het Juniorsymposium geweest. Daar hebben ze diverse Belevenissen beleefd, rondom het thema Weten wat sport met je lijf doet. Zo deden ze verschillende belevenissen, zoals Lucht, Hart, Lol, Rek, Plus, Plus en Sterk, Game. Zij zijn nu expert op deze gebieden en gaan hun klasgenootjes presenteren wat ze hebben beleefd. Daarna gaan de leerlingen aan de slag met enkele thema s die ook op het Juniorsymposium aan de orde kwamen. Degenen die naar het Juniorsymposium zijn geweest, zijn tijdens dit deel (4) de experts waaraan vragen gesteld worden. Leefwereldcontext Als je verkouden bent, lukt het niet zo goed meer om adem te halen. Even een sprintje trekken gaat dan moeilijker, want je bent snel buiten adem door je verstopte luchtwegen. Sommige mensen hebben vaker last van moeizaam ademhalen als ze sporten, bijvoorbeeld mensen met astma. Doel De leerlingen: l Delen ervaringen over wat op het Juniorsymposium is beleefd l Testen hun kennis rondom het thema Weten wat sport met je lijf doet l Leren dat sporters extra voedingsstoffen nodig hebben l Begrijpen dat als je net zoveel eet als een sporter, maar niet sport, aankomt l Leren wat astma is, wat dat voor effect heeft op je luchtwegen en op sporten l Kunnen een grafiek aflezen Benodigde materialen l Werkboek (NIBI) l Piekstroommeter (MCA) l Pen / potlood Uitvoering Deel 4 bestaat uit 4 onderdelen: 1. Presentatie Juniorsymposium 2. Grafiek aflezen van een astmapatiënt 3. Voeding en sport 4. Puzzelen maar! 5. Kleuren maar! 6. Wat is wat? (extra) Laat de leerlingen drie vragen opschrijven voor hun klasgenootjes die naar het symposium zijn geweest (eerste opdracht werkboek). Schrijf tien vragen op het bord waarna de leerlingen van het symposium hun verhaal hierover mogen vertellen. Introduceer het tweede deel bijvoorbeeld aan de hand van de leefwereldcontext. Laat de leerlingen daarna aan de slag gaan met het werkboek. Antwoorden werkboek Opdracht 2. Grafiek aflezen van een astmapatiënt Waarde meest benauwd: 120, dit was 's ochtends op dag 2. Op dag 2 's ochtends neemt de jongen voor het eerst zijn beschermende medicijnen in. En vier dagen later 's ochtends op dag 6 is de waarde boven de 250. 's Ochtends op dag 3 mag ook goed gerekend worden.

Weten wat sport met je lijf doet 19 Opdracht 3. Voeding en sport Topsporters hebben meer voedingsstoffen nodig, omdat ze veel meer verbruiken. Zo hebben ze meer koolhydraten, eiwitten, vitaminen en mineralen nodig. Als een topsporters stopt met sporten maar wel hetzelfde blijft eten, komt deze ex-topsporter heel snel aan. Hij verbruikt namelijk de energie uit de voeding niet meer! Deze energie wordt dan omgezet in vet (opgeslagen). Als je de hele dag achter de pc zit, beweeg je niet of nauwelijks. Wanneer je wel normaal eet en drinkt, verbruik je niet alle energie. Deze energie wordt dan omgezet in vet (opgeslagen). Opdracht 4. Puzzelen maar! Opdracht 5. Kleuren maar! l Het bloed wordt rondgepompt naar Alle bovenstaande antwoorden zijn goed. l Als topsporter train je ook je hartspier. Dan heb je in rust een Lagere hartslag dan niet topsporters. l Orgaan dat het bloed zuivert en er een waterig afvalproduct van maakt: Nieren. l Als er iets mis is met je organen, dan Word je ziek. l Orgaan dat verteringssap maakt voor de darmen: Lever. l Je spieren gebruiken tijdens het sporten: Alle bovenstaande antwoorden zijn goed. l Je hart pompt bloed rond. In het bloed zitten/zit Alle bovenstaande antwoorden zijn goed.

20 Weten wat sport met je lijf doet l Je skelet is onmisbaar omdat: Alle bovenstaande antwoorden zijn goed. Opdracht 6 (extra). Wat is wat? Blessure = Een verstuikte enkel, een scheurtje in je spier of iets anders dat je met sporten oploopt. Spijsvertering = De voedingstoffen worden uit het eten gehaald. Urine = Ander woord voor plas. Vegetariër = Mensen die geen vlees of vis eten. Geraamte = Ander woord voor skelet. Peristaltische beweging = Beweging van de slokdarm die het eten naar de maag duwt. Ontlasting = Net woord voor poep. Voedingssupplement = Pil of drankje waarin extra voedingstoffen zitten. Interessante websites/links l www.kennislink.nl (veel weetjes, via zoekfunctie te vinden) l www.beeldbank.schooltv.nl (filmpjes over verschillende onderwerpen) l www.voedingscentrum.nl (informatie, tips en links)

Weten wat sport met je lijf doet 21

24 Weten wat sport met je lijf doet NIBI 2010