Informatieboekje voor de school- en praktijkopleiders

Vergelijkbare documenten
Informatieboekje voor de school- en praktijkopleiders

Informatieboekje voor de school- en praktijkopleiders

Informatieboekje voor school-en praktijkopleiders. Flexibele deeltijdopleiding leraar basisonderwijs Instituut Theo Thijssen

INFORMATIEBIJEENKOMST CURRICULUM INSTITUUT HU PABO THEO THIJSSEN. Presentatie t.b.v. opleidingsscholen 14 en 21 september 2016

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Beoordelingsformulieren. Aanpassingen

Aansluiting op kern- en deeltaken

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Geregeld, periodiek voor onze opleidingspartners

Geregeld. Instituut Theo Thijssen. December 2017, jaargang 8, nr. 2

Geregeld, periodiek voor onze opleidingspartners

Eindassessment HU pabo

Geregeld. Instituut Theo Thijssen. Juni 2015, jaargang 5, nr. 5

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3

Samenwerkingsovereenkomst Opleidingsschool Utrecht Amersfoort

Plaatsingsbeleid werkplekleren ITT onbetaald

Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD

SPECIFIEKE INFO PRAKTIJK 1 BaLO

Wat we minimaal verwachten van een student uit 1 BaKO - 1 BaLO: Eerste stappen in stiel leren

INSTITUUT THEO THIJSSEN. Afstudeerfase ITT Totaaloverzicht. DAG/DAV 4/VO 2 Studiejaar

Informatie werkplekleren

Ontwikkelingsverslag Minor Teaching Abroad

Schoolopleiders en instituutopleiders

Stagebeleid

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Geregeld, periodiek voor onze opleidingspartners

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning Leerdoelen en persoonlijke doelen Het ontwerpen van het leerproces Planning in de tijd 89

De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie.

Informatiebrief voor scholen

SPECIFIEKE INFO PRAKTIJK 1 BaLO

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

Wegwijzer. werkplekleren

Info praktijk 2 BaLO Academiejaar

Opleidingsprofiel Instituut Theo Thijssen - Kerntaken- en deeltaken in de verschillende fasen van de opleiding

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

Protocol ECD. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC)

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Engels Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Engels

Rollen en taken in Opleidingsschool Boss po. Bijlage 11. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Lesvoorbereidingsformulieren (GLVF) Handleiding bij de GLVF voor alle opleidingsvarianten van ITT

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Rollen, verantwoordelijkheden en taken docent-praktijkopleider-werkbegeleider-teamleider (leerafdelingen)

kempelscan P2-fase Studentversie

Lesvoorbereidingsformulieren (GLVF) Handleiding bij de GLVF voor alle opleidingsvarianten van ITT

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Management en Organisatie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Management en

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

Planning en verantwoording Afstudeerstage DAG/DAV 4/VO 2. Studiejaar

WERKPLEKLEREN OPLEIDINGSFASE 3 ACADEMIEJAAR Geachte stagementor, vakmentor(en)

Overzicht curriculum VU

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs :

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie

Didactische werkvormen in het hoger onderwijs. Sandra Heleyn, Isabelle Claeys, Ann Verdonck

BIJLAGE 3: LEERWERKOVEREENKOMST (Master) Beste student(e),

Informatie voor aanbieders van werkplekken voor bachelor- en Associate degreestudenten

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Biologie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Biologie

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier

Betreft: Praktijk 3 de jaar Bachelor Lager Onderwijs. Beste mentor

Competentieprofiel van de opleider CHVG

Accent en de opleidingsschool Versie maart ACCENT en de opleidingsschool

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier

Basistraject Schoolopleider Informatiebrochure

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Minor Educatie & Communicatie Variant II

Kinderopvang Dikkertje Dap. BPV Beleidsplan. Document: 3.12 Eigenaar: Gerrie Behet. Versie: Pagina 1 van 8

4. Criteria Opleidingsschool voor de St. Josephschool 4.1 Algemene aspecten

Competentievenster 2015

Krammer HE Brielle / BEGELEIDINGSPLAN INHOLLAND STUDENTEN

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Hogeschool van Amsterdam Onderwijs en Opvoeding, tweedegraads lerarenopleidingen Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (versie september 2011)

kempelscan K1-fase Eerste semester

Stage. Aangesloten bij stichting. Informatiebrochure voor studenten

Aantekenformulier van het assessment PDG

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

Beoordelingskader minor Innovatief Beroepsonderwijs

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

Planning en verantwoording Afstudeerstage DAG/DAV 4/VO 2. Studiejaar

Beoordeling en evaluatie

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs

Handleiding. voor. praktijkbegeleiders

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC)

Professionalisering van de werkplekbegeleider

Mentorenvorming 2 BaKO 22 oktober 2018

1. Leerwerkplekovereenkomst Master Educational Needs (Master EN) Seminarium voor Orthopedagogiek HU

WINDESHEIM IN ZWOLLE: UNIEKE MASTER VOOR HET BEROEPS- ONDERWIJS. Inspirators voor de toekomst

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Brochure Post HBO opleiding coach in het onderwijs

LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Transcriptie:

Informatieboekje voor de school- en praktijkopleiders Instituut Theo Thijssen Studiejaar 2016-2017

Inhoudsopgave Inleiding pagina 3 Instituut Theo Thijssen pagina 4 Visie pagina 5 Opleidingsprofiel pagina 6 Wat mag u van de student verwachten? pagina 7 Begeleiding van de student pagina 9 Beoordeling van de student pagina 11 Feedback en tussenevaluatie pagina 11 De organisatie van het werkplekleren pagina 13 Het praktijkrooster voor het studiejaar 2014-2015 pagina 14 Contact pagina 15 Dit informatieboekje voor de school- en praktijkopleider is een uitgave van de Hogeschool Utrecht, Instituut Theo Thijssen. Tekst en redactie Paul Maasen en Henk Jacobs Aan de inhoud van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend. Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudigen voor intern en eigen gebruik is toegestaan. Wijzigingen voorbehouden. juni 2016 2

Inleiding Het leren in de beroepspraktijk vormt een essentieel onderdeel van de opleiding tot leerkracht primair onderwijs. Instituut Theo Thijssen (ITT) en basisscholen in de regio leiden samen leerkrachten op, ieder vanuit zijn eigen rol en deskundigheid. Dit informatieboekje is geschreven voor u als school- en praktijkopleider. U kunt hierin lezen wat u van ons en van de student mag verwachten en wat wij van u verwachten. Met de professionele kennis en vaardigheden bent u voor de student een voorbeeld, inspirator en criticus. Het nieuwe curriculum van Instituut Theo Thijssen heeft nu één of meerdere jaren gedraaid. Fase 1 van de Verkorte Opleiding en ALPO is in het studiejaar 2015-2016 ingevoerd. Fase 2 van beide varianten volgt dit studiejaar. Dit informatieboekje is terug te vinden op de website voor het werkveld. De link naar deze website is: www.werkvelditt.hu.nl Naast dit informatieboekje vindt u op de website alle informatie over het werkplekleren van ITT. Mocht u na het lezen van dit informatieboekje nog vragen hebben, neem dan contact op met de instituutsopleider van ITT die aan uw school is verbonden. Een overzicht van de instituutsopleiders vindt u op de hiervoor genoemde website. De contactgegevens van het centrum voor WPL vindt u op de laatste bladzijde van dit boekje. Wij wensen u een goed studiejaar. Wichert Duyvendak (Directeur Instituut Theo Thijssen) Paul Maasen en Henk Jacobs (Coördinatoren Centrum voor Werkplekleren Instituut Theo Thijssen) 3

Instituut Theo Thijssen Instituut Theo Thijssen (ITT) is onderdeel van de Faculteit Educatie (FE) van Hogeschool Utrecht (HU) en verzorgt de bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs (PABO) op de locaties Utrecht en Amersfoort. ITT verzorgt in samenwerking met de opleiding Onderwijskunde van Universiteit Utrecht de academische lerarenopleiding primair onderwijs (ALPO). Samen werken aan onderwijs. Dit motto is leidend voor de wijze waarop wij, medewerkers en directie van Instituut Theo Thijssen (ITT), vorm willen geven aan de PABO van Hogeschool Utrecht. We werken intensief samen met het Kenniscentrum Educatie, regionale schoolbesturen en de bacheloropleiding onderwijskunde van Universiteit Utrecht. Zo creëren wij in de opleiding en het werkveld een leeromgeving waarin studenten zich optimaal kunnen ontwikkelen tot startbekwame leerkrachten in het primair onderwijs. ITT beschouwt samenwerken aan goed onderwijs als haar strategische prioriteit. Met het scholenveld en onderwijspartners in de regio richt ITT zich op onderwijsinnovatie, onderzoek, opleiden van nieuwe leraren en professionalisering van leraren. Het richtinggevend overleg voor deze samenwerking is de Opleidingsraad waarin 15 schoolbesturen en de Universiteit Utrecht participeren. Instituut Theo Thijssen verzorgt de bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs (PABO) in Utrecht en Amersfoort. In Utrecht worden de voltijdvariant, deeltijdvariant en de versnelde deeltijdvariant (VO) aangeboden. In Amersfoort alleen de voltijdvariant. In Utrecht wordt verder, in samenwerking met de afdeling Onderwijskunde van de Universiteit Utrecht (UU), de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO) in voltijd aangeboden. ALPO leidt op tot een universitair gevormde leraar basisonderwijs. ALPO-studenten verwerven het HBO-bachelordiploma Leraar Basisonderwijs en het universitaire bachelordiploma Onderwijskunde. De ALPO studenten zullen binnen uw school naast activiteiten in de klas ook buiten de klas opdrachten vervullen om het volledige pakket aan taken dat hoort bij de academisch gevormde leraar te kunnen uitvoeren. 4

Visie Onze visie beschrijft het streefbeeld van de leerkracht basisonderwijs. De innovatieve leerkracht die wij nastreven, is inspirator, opvoeder, kennisdrager, cultuurdrager, organisator, onderzoeker en (wereld)burger tegelijk. Tijdens onze opleiding houden we studenten (en onszelf) onderstaand streefbeeld voor en leggen we een stevig en vruchtbaar fundament voor de realisatie ervan, onder andere door zelf het goede voorbeeld te geven. Wij onderschrijven het beeld dat de onderwijzer Theo Thijssen zelf ooit schetste van de gelukkige klas : het hechte verbond met de klas, de liefde voor het vak en het onnoemlijke begrip dat de leerkracht van de leerlingen heeft. De leerkracht staat daartoe midden in de maatschappij, is op de hoogte van actuele vraagstukken (diversiteit, solidariteit etc.), maakt die voor kinderen toegankelijk en helpt hen eigen standpunten in te nemen, te beargumenteren en uit te dragen. De leerkracht geniet als kennis- en cultuurdrager aanzien bij kinderen, ouders en gemeenschap. De leerkracht is voor kinderen en ouders een rolmodel en maakt hen bewust van de rechten èn plichten van goed (wereld)burgerschap. De leerkracht voelt zich deel van de school waar hij werkt. Dat betekent dat hij actief participeert in het ontwikkelen en realiseren van de visie van de school. Dat uit zich in de organisatie van en de deelname aan discussies, projecten, bijscholingsactiviteiten en evaluaties. De leerkracht is een teamspeler; de eigen klas is geen geïsoleerd koninkrijkje maar deel van de inspirerende leeromgeving die de school voor kinderen wil zijn. De leerkracht werkt graag samen en communiceert uitstekend; ook over moeilijke of weerbarstige onderwerpen. Hij kent de eigen sterkten en zwakten, is loyaal naar teamleden en schroomt niet hen op een positieve manier aan te spreken op hun gedrag of omgekeerd, echt te luisteren als zij hem ergens op aanspreken. De leerkracht paart een onderzoekende, positief-kritische houding aan de durf om gebaande paden te verlaten als dat nodig of profijtelijk is. Hij is zich ervan bewust dat kennis beperkt houdbaar is, geeft daar blijk van in contacten met kinderen, ouders en collega s en hecht grote waarde aan het zich blijven ontwikkelen. Hij is in staat om in samenwerking met anderen de resultaten van (wetenschappelijk) onderzoek te benutten voor verbetering van de onderwijspraktijk, zowel in de eigen klas, in de eigen school als in het basisonderwijs als geheel. In dat kader is de leerkracht ook in staat om actief samen te werken met (wetenschappelijk) onderzoekers in de onderwijspraktijk. Wij zien leerkracht basisonderwijs als een veelzijdig uitdagend beroep en dragen er met plezier aan bij, dat studenten in dat beroep kunnen gaan werken. Als leerkracht ben je voor de kinderen inspirator, kennisdrager, onderzoeker, cultuurdrager en opvoeder tegelijk. Hij inspireert de kinderen tot leerprestaties, draagt de noodzakelijke kennis en vaardigheden over en zorgt voor een rijke leeromgeving die kinderen structuur, veiligheid en inspiratie biedt. In die leeromgeving is ook aandacht voor de explicitering en onderbouwing van de eigen waarden en normen van het kind. De leerkracht ondersteunt de kinderen bij hun leerproces, zowel cognitief, emotioneel als sociaal. Daarbij heeft de leerkracht oog voor de groep (samenwerken, discussiëren, omgaan met conflicten), maar ook voor de specifieke behoeften en talenten van het individu. De leerkracht is zich bewust van diens voorbeeldrol en heeft een positieve grondhouding tegenover de leervermogens van alle kinderen, ongeacht hun aanleg, afkomst, religie of overtuiging. De leerkracht is de opvoedkundige partner van de ouders, betrekt hen bij het leerproces van het kind en fungeert zo nodig als hun gids en inspirator. 5

Opleidingsprofiel ITT heeft een nieuw opleidingsprofiel ontworpen dat de basis vormt van het curriculum. Hierin zijn kerntaken en deeltaken omschreven met daarbij behorende (gedrags)indicatoren. Deze omvatten het gehele handelingsrepertoire van de leraar. Vanuit dit opleidingsprofiel worden cursusinhouden ontwikkeld, maar ook wordt dit opleidingsprofiel gebruikt om de ontwikkeling van de student te volgen, te ondersteunen en te beoordelen. Het opleidingsprofiel is als apart document terug te vinden op de website onder nieuwe curiculum. Kerntaak 1. Pedagogisch adequaat handelen. Opbouwen en onderhouden van een ondersteunende relatie met kinderen, leiding geven aan de groep en zorgen voor een goed en pedagogisch adequaat leerklimaat Kerntaak 2. Voorbereiden en evalueren. Professioneel voorbereiden en evalueren van onderwijsactiviteiten Kerntaak 3. Uitvoeren van onderwijs en begeleiding. Professioneel uitvoeren van onderwijsactiviteiten en volgen en begeleiden van kinderen Kerntaak 4. Communiceren en samenwerken. Communiceren, overleggen en samenwerken met ouders, collega s en andere professionals Kerntaak 5. Werken aan professionele ontwikkeling. Blijven werken aan persoonlijke en professionele groei, kritisch, systematisch en gefundeerd 6

Wat mag u van de student verwachten? Het werkplekleren start met een kennismakingsgesprek met de praktijk- en schoolopleider. Tijdens dit gesprek worden afspraken gemaakt over aanwezigheid, over de voorbereiding en uitvoering van activiteiten, opdrachten, beroepstaken en beroepsproducten, over de regels en gewoontes van de school, over taken, verantwoordelijkheden en over de manier waarop met elkaar wordt gecommuniceerd. Deze afspraken worden door de student schriftelijk vastgelegd. Van de student kan verwacht worden dat hij initiatiefrijk is en probeert zoveel mogelijk ervaring op te doen in het werken met leerlingen in kleine groepen en met de hele groep. De student is daarnaast behulpzaam bij alle activiteiten die behoren bij het uitoefenen van het beroep. Naarmate de opleiding vordert wordt daar van de student steeds meer eigen initiatief in verwacht. Verder wordt van de student verwacht dat hij zich aan de cultuur van de school aanpast. Vanuit de opleiding krijgt de student opdrachten / beroepstaken mee die hij tijdens het werkplekleren gaat uitvoeren. In overleg met de praktijkopleider maakt hij daarvoor een planning. Daarnaast voert de student lesactiviteiten uit die horen bij de dagelijkse gang van zaken in een klas. De student levert altijd van tevoren zijn lesvoorbereiding (zie het kopje gefaseerd lesvoorbereidingsformulier hieronder) in bij de praktijkopleider en bespreekt hij na de les zijn ervaringen met de praktijkopleider. Op basis van deze reflectie stelt hij zijn leerdoelen bij. ALPO studenten zullen ook opdrachten buiten de klas gaan uitvoeren, deze kunnen onderwijskundig van aard zijn. De student legt de voorbereiding van de lessen en andere activiteiten vast in zijn (digitaal) portfolio of dossier. De feedback, adviezen of commentaar van de praktijkopleider en zijn eigen reflectieverslagen neemt hij ook op hierin op. Het werken met een digitaal portfolio of dossier is verplicht. Hij levert via de e-mail of in een geprinte versie lesvoorbereidingen en reflecties bij de praktijkopleider in. De school- en/of praktijkopleider kan de student vragen zijn digitale portfolio of dossier te mogen inzien. De studie van de student is volledig uitgewerkt in een digitale omgeving: HU blended learning (HUbl). Hierin is terug te vinden aan welke onderwijseenheid de student werkt, welke lessen hij volgt, welke opdrachten hij in de praktijk moet uitvoeren en welke toetsen hij gaat maken ter afsluiting van de eenheid. Helaas is HUbl nog niet toegankelijk voor het werkveld. Advies is om de student te vragen in te loggen en samen de website te bekijken. Het geeft een goed beeld hoe een student op Instituut Theo Thijssen studeert. Mochten er vragen en/of opmerkingen zijn over de student dan kan er altijd contact worden opgenomen met de instituutsopleider van uw school. Op de website vindt u een overzicht van de instituutsopleiders. Onderstaand overzicht geeft een indicatie wat u per opleidingsjaar minimaal van de student kunt verwachten. Een student kan natuurlijk meer doen. De meeste studenten zullen al snel na de start van de opleiding onder supervisie van de leerkracht op de basisschool lessen verzorgen voor de hele groep. Fase 1. Oriëntatie op het beroep (opleidingsbekwaam) In het eerste semester werkt de student er naar toe per dag minimaal 2 praktijkactiviteiten (lessen) achter elkaar uit te voeren. In het tweede semester werkt de student toe naar het verzorgen van meerdere lesactiviteiten na elkaar. Fase 2. Ontwikkelen van vakmanschap (basisbekwaam) In het tweede jaar werkt de student er naar toe dat hij dagdelen onderwijs verzorgt in verschillende leeftijdsgroepen, waarbij de student zijn praktijkactiviteiten op minimaal drie niveaus ontwerpt, uitvoert en evalueert. 7

Fase 3. Verschillen tussen leerlingen (gevorderd bekwaam) In het derde jaar werkt de student toe naar een volledige dag onderwijs verzorgen, waarbij de student zijn praktijkactiviteiten op minimaal drie niveaus ontwerpt, uitvoert en evalueert. Hij werkt toe naar het dragen van steeds meer groepsverantwoordelijkheid. Hiervoor ontwerpt de student vanuit groepsplannen zijn praktijkactiviteiten op meerdere niveaus en waar nodig op individueel niveau. Deze worden uitgevoerd en geëvalueerd. Bovendien werkt de student ook vanuit thema s, waarbij hij verschillende vak- en vormingsgebieden op elkaar afstemt en werkt vanuit projecten waarbij een specifiek vak- of vormingsgebied langere tijd centraal staat. Tot slot doet de student onderzoek. Hiervoor is hij één keer per 14 dagen op woensdag aanwezig op de basisschool. Fase 4. De school als organisatie in ontwikkeling (startbekwaam) In de afstudeerfase (tweede semester) ligt de focus op het dragen van volledige groepsverantwoordelijkheid. In de oriëntatiefase verzorgt de student de eerste weken dagdelen onderwijs toewerkend naar volledige dagen. In de afstudeerfase draagt de student 20 dagen volledige groepsverantwoordelijkheid en voert hij alle taken van een leerkracht uit. De student registreert en administreert de gegevens van kinderen. Als volwaardig teamlid participeert de student actief in verschillende overlegsituaties binnen de school zoals oudergesprekken, teamvergaderingen, bouwvergaderingen, commissievergaderingen en leerling besprekingen Gefaseerd lesvoorbereidingsformulier (GLVF) De lesvoorbereidingsformulieren die Instituut Theo Thijssen gebruikt zijn ontwikkeld met behulp van uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek naar fasen in de professionele ontwikkeling van aanstaande leraren. De formulieren sluiten aan bij de zone van de naaste ontwikkeling van de student (Vygotsky, 1986). De praktijk- of schoolopleider kan met het ICALT observatieinstrument een reken- of taalles observeren en daarmee de zone van de naaste ontwikkeling van de student vaststellen. Het formulier dat wordt toegewezen helpt de student met het voorbereiden en uitvoeren van de lessen. De lesvoorbereidingsformulieren nemen toe in complexiteit. De structuur van de lesopbouw helpt om de bijbehorende leerkrachtvaardigheden die net nog niet zelfstandig kunnen worden uitgevoerd, met de hulp van het formulier te oefenen. Stapsgewijs leert de student om een complexe gedifferentieerde instructie op te bouwen. Het vierde formulier is een opstap naar een dagplanning en het laatste formulier is een weekplanning. Formulieren per studiejaar: Jaar 1: formulier 1 en 2 Jaar 2: formulier 1, 2 en 3 Jaar 3: formulier 2, 3 en 4 Jaar 4: formulier 2, 3, 4 en 5 (weekplanning). Minimum aantal lesvoorbereidingen: Semester 1 Semester 2 DAV & VO (per semester) Jaar 1 15 20 15 Jaar 2 25 25 18 Jaar 3 30 30 Eenmaal in formulier 4; dan één formulier 4 per stagedag. 20 De handleiding, lesvoorbereidings- en ICALT observatieformulier zijn te vinden op www.werkvelditt.hu.nl onder lesvoorbereiding 8

Onderzoek Het HBO levert professionals af die naast kennis en vaardigheden van het beroep ook in staat zijn ontwikkelingen binnen dit beroep te volgen en vernieuwingen zelf vorm te geven. Voor de HU pabo betekent dit dat studenten onderzoek doen in en naar hun eigen onderwijspraktijk om zo adequaat te kunnen reageren op de wisselwerking tussen de kwaliteit van het onderwijs en maatschappelijke ontwikkelingen. De leerlijn onderzoek beslaat vier jaar en is vormgegeven vanuit de didactische principes voordoen en nadoen en van kleine delen naar grotere gehelen. In het eerste jaar leren de studenten hoe systematisch observeren een bijdrage kan leveren aan een onderzoek naar de ontwikkelingen van jonge kinderen. In het onderzoek ontbreken de data van de observatie en een deel van de verslaglegging; studenten vullen dit aan. In het tweede jaar leren studenten theoretische inzichten die gegeven zijn, te vertalen naar de praktijk. Voor het verzamelen van gegevens worden verschillende instrumenten ingezet: een observatie instrument en een interview of vragenlijst. Zij leren verkregen data te vertalen naar leesbare resultaten. In het derde jaar doorlopen studenten onder begeleiding van een docent de gehele onderzoekscyclus. Hierbij gaat het om een praktijkonderzoek dat een meerwaarde heeft voor de bouw waarin studenten lesgeven of een werkgroep waarin zij zitting nemen. In het vierde jaar voeren studenten zelfstandig een onderzoek uit naar een eigen praktijkvraag waardoor zij enerzijds een bijdrage aan de schoolontwikkeling leveren en anderzijds zij hun beroepsdeskundigheid vergroten. Onderzoek ALPO De Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO) leidt op voor universitair geschoolde leraren basisonderwijs. Het kunnen verrichten van onderzoek is één van de kenmerken van de universitair geschoolde leraar. Het onderzoek van de ALPO is gericht op pedagogische, onderwijskundige en organisatorische vraagstukken van de school of de scholengemeenschap (schoolbestuur), dus op schoolontwikkeling. Tijdens de studie voeren ALPO-studenten op grond van aangeboden theorie kleine onderzoeksopdrachten binnen de groep en in de school uit. In het vierde fase voert de student een bachalorthesis uit op grond van een thema of vraag vanuit de school zelf. Het betreft bijvoorbeeld onderzoek naar de stand van zaken m.b.t. pesten binnen een school of scholengemeenschap inclusief degelijke rapportage, werkzame methoden, aankoop van deze methoden en invoering van deze methoden binnen een school of zelfs een gehele scholengemeenschap. Daarnaast dient het onderzoek ook bij te dragen aan wetenschappelijke ontwikkeling. Een universitair geschoolde leraar basisonderwijs kan dus een voor de praktijk goed leesbaar/bruikbaar adviesrapport schrijven waarin concrete op het onderzoek gebaseerde adviezen worden gegeven aan de opdrachtgevende school en een wetenschappelijk artikel. 9

Begeleiding van de student In de begeleiding van de student onderscheiden wij vier rollen: 1. De praktijkopleider op de basisschool. 2. De schoolopleider op de basisschool. 3. De instituutsopleider vanuit de opleiding. 4. De docent Studie en Werk vanuit de opleiding. (voorheen studieloopbaanbegeleider) Hieronder staat beschreven welke taken en verantwoordelijkheden bij elke rol horen. 1. De praktijkopleider De praktijkopleider is verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding van de student tijdens het werken en leren op de school. Elke week bespreekt de student met de praktijkopleider de voorbereide en uitgevoerde activiteiten voor en na. Het doel van werkplekbegeleiding is om de student zelf antwoorden te laten vinden op de vragen: hoe doe ik het morgen/volgende week beter en hoe bekwaam ik me als leraar? De praktijkopleider observeert, coacht, geeft (mondelinge en schriftelijke) feedback en helpt de student. Op de school heeft de student het meest te maken met de praktijkopleider. De praktijkopleider: is de directe begeleider van de student. adviseert de student bij het maken van het POP (Persoonlijk OntwikkelingsPlan) en PAP (Persoonlijk Activiteiten Plan) voor de komende periode en de bijstelling van het POP en PAP na uitgevoerde lesactiviteiten bespreekt de uitgevoerde onderwijsactiviteiten en de planning voor de komende week. observeert onderwijsactiviteiten (o.a. lessen) van de student en geeft schriftelijke feedback en licht deze mondeling toe. geeft tussentijds feedback met behulp van Scorion (zie voor een toelichting pag. 11). begeleidt bij het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van de opdrachten en beroepstaken. maakt afspraken over de verslaglegging van de voorbereiding, uitvoering, evaluatie en reflectie en begeleidt dit. Lessen worden door de student voorbereid op een lesvoorbereidingsformulier. geeft een adviesbeoordeling over het functioneren van de student aan de instituutsopleider. 2. De schoolopleider De schoolopleider is verantwoordelijk voor de inhoud en coördinatie van het werkplekleren binnen zijn school. Hij neemt deel aan activiteiten rond het keurmerk opleidingsscholen en coördineert het keurmerkproces van de school. Hij traint en coacht de praktijkopleiders in het begeleiden van de studenten. Tevens onderhoudt de schoolopleider het contact met de instituutsopleider en het centrum voor werkplekleren van ITT. De schoolopleider: is op de hoogte van de ontwikkeling en het algemeen functioneren van de studenten die op zijn school stage lopen. onderhoudt contact en overlegt regelmatig met de instituutsopleider. houdt intakegesprekken met studenten en koppelt studenten aan praktijkopleider. regelt voor de nieuwe studenten: sleutels, kluisjes, postbakjes, kopieerpas, toegang tot computers en dergelijke. coacht de praktijkopleider in begeleidings- en beoordelingsadviestaken. houdt evaluatiegesprekken met praktijkopleiders over de begeleiding van student. bemiddelt in conflicten tussen praktijkopleider en student en legt dit bij een blijvend geschil voor 10

aan de instituutsopleider. organiseert intervisiebijeenkomsten en informatieve bijeenkomsten over werkplekleren voor de praktijkopleider ondersteunt de student bij het verhelderen en formuleren van een geschikte onderzoeksvraag 3. De instituutsopleider De instituutsopleider onderhoudt het contact met de praktijkopleider en de schoolopleider voor het optimaliseren van de leeromgeving voor de begeleiding en beoordeling van de student. De instituutsopleider is tevens verantwoordelijk voor de eindbeoordeling van de student. De instituutsopleider: overlegt structureel met de schoolopleider over de ontwikkeling en het algemeen functioneren van de studenten. legt een klassenbezoek af bij alle eerste fase studenten als onderdeel van het bindend studieadvies. legt een klassenbezoek of schoolbezoek af bij studenten uit andere fasen als er sprake is van een kritische tussenevaluatie of op verzoek van de praktijkopleider, schoolopleider, docent Studie en Werk of van de student. bemiddelt indien nodig bij conflicten tussen student en school. stelt de eindbeoordeling vast op basis van advies van de praktijkopleider en zelfevaluatie door de student. begeleidt in samenwerking met de schoolopleider de praktijkopleiders. heeft contact met de docent Studie en Werk bij problemen of een onvoldoende stage van de student. 4. Docent Studie en Werk (voorheen studieloopbaanbegeleider) Binnen Studie en Werk (S&W) staan drie doelen voorop: reflectie, zelfsturing en studieoverstijgende problematiek. Bij S&W leert de student te leren reflecteren op de eigen ontwikkeling ten aanzien van relatie, competenties en autonomie en vorming van het professioneel werkconcept (wat kan en wil de student in het licht van zijn toekomstige beroep). Daarnaast ondersteunt de docent S&W de student in de keuzes die hij in zijn studie kan maken en in zijn competentieontwikkeling. Binnen de S&W-bijeenkomsten komen ervaringen uit de stage regelmatig aan bod. De docent S&W ondersteunt de student bij het bijstellen van zijn POP en PAP. De docent S&W: begeleidt de student bij het reflecteren op de persoonlijke en professionele ontwikkeling. begeleidt de student bij het ontwikkelen van een visie op onderwijs. begeleidt de student bij het formuleren van zijn POP en PAP en geeft hier feedback op. begeleidt de student bij het doen van onderzoek. Overlegt met de student over zijn voortgang en ontwikkeling van de student op de werkplek. Zo nodig kan de docent S&W informatie verkrijgen bij de instituutsopleider is op de opleiding het eerste aanspreekpunt voor de student 11

Beoordeling van de student De Instituutsopleider beoordeelt aan de hand van tien centrale criteria vanuit het opleidingsprofiel het professioneel handelen in de praktijk. De tien centrale criteria worden door het werkveld en de opleiding essentieel geacht voor het functioneren tijdens een praktijkperiode en moeten daarom allemaal ten minste met een zes worden beoordeeld. Er kan niet worden gecompenseerd. Het oordeel van de instituutsopleider wordt ingevuld op het beoordelingsformulier. Het is gebaseerd op de Scorionrapportages en het advies van de praktijkopleider. Voor studenten van het eerste studie fase is een verplicht lesbezoek in het tweede semester een onderdeel van de beoordeling. Wanneer de praktijkbeoordeling onvoldoende is, wordt door de docent Studie en Werk samen met de student een praktijkcontract opgesteld. De instituutsopleider moet zich goed kunnen voorbereiden op de beoordeling van de student. De Scorionrapportages vormen hierbij verplichte onderdelen. De Scorionrapportages worden vooraf toegestuurd aan de instituutsopleider. Mochten de Scorionrapportages niet beschikbaar zijn dan kan geen beoordelingsgesprek plaats vinden. De centrale criteria vindt u terug bij het hoofdstuk feedback. Op de website vindt u een uitwerking van de centrale criteria met daarbij aangegeven wat wij een voldoende (6), wat goed (8) en wat heel goed (9) vinden. Feedback en tussenevaluatie Scorion Instituut Theo Thijssen gebruikt een digitaal feedbackinstrument, genaamd Scorion. Twee keer per semester stuurt de student u een e-mail met het verzoek deze vragenlijst in te vullen. Eerste fase studenten vragen in het eerste semester één keer feedback via Scorion. Uw feedback is van groot belang, omdat deze meetelt in de beoordeling van de student. Zie beoordeling student. Als de uitslag van Scorion daar aanleiding toe geeft, dan vindt overleg plaats met de instituutsopleider. De student verwerkt de feedback van de tussenevaluatie in zijn POP en PAP. Het totale overzicht komt in het digitaal portfolio of dossier van de student. In de spidergrafiek is per kerntaak de score van de student en de feedbackscore van de praktijkopleider zichtbaar. 12

Score per centraal criterium Centraal criterium 1: Aandacht en zorg hebben voor kinderen en tegemoet komen aan hun basisbehoeften Centraal criterium 2: Veilig leef- en leerklimaat creëren, duidelijk zijn over gedragsregels, het voorbeeld geven in rekening houden met elkaar Centraal criterium 3: Aansluiten bij de beginsituatie en lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen, taken en leermaterialen Centraal criterium 4: Systematisch gebruiken van evaluaties bij het voorbereiden van onderwijsactiviteiten Centraal criterium 5: Met de kinderen een onderwijsactiviteit starten, hen motiveren en aansluiten bij hun voorkennis Centraal criterium 6: Geven van doelgerichte en gedifferentieerde instructie met gebruik van relevante (pedagogische, onderwijspsychologische en vakdidactische) kennis. Centraal criterium 7: Kinderen aan het werk zetten en houden met taken en werkvormen passend bij de lesdoelen. Centraal criterium 8: Begeleiden van kinderen bij hun leerproces met gebruik van relevante kennis, behouden van het overzicht en samen de les evalueren. Centraal criterium 9: Open en professioneel communiceren met volwassenen. Centraal criterium 10: Leren van feedback en reflectie, zowel individueel als gezamenlijk. 13

De organisatie van het werkplekleren De plaatsing van de studenten wordt uitgevoerd door de medewerkers van het Centrum voor Werkplekleren in Utrecht. Na de toewijzing krijgen de school en student bericht over de plaatsing. Daarna neemt de student contact op voor het maken van een afspraak voor een kennismakingsgesprek. In dit kennismakingsgesprek bespreekt de student zijn persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) voor de komende periode en evt. specifieke leerpunten uit een vorige stage. Ook bespreekt de student evt. belemmeringen in zijn studie en stage. Dit geldt natuurlijk nog niet voor de eerste fase studenten in het eerste semester. In fase 1, 2, en 3 van alle varianten lopen het hele jaar op dezelfde school en wisselen halverwege van bouw. De afstudeerfase in fase 4 vindt plaats in het tweede semester. In het eerste semester lopen deze studenten hun minor. ALPO fase 4 studenten lopen geen minor. Zij blijven het hele jaar op dezelfde school en groep. Studenten die vertragen of versnellen in de studie kunnen de afstudeerfase ook in het eerste semester lopen. Wanneer komen de studenten? Eerste fase studenten starten eind september met de stage. Voor de tweede en derde fase studenten start de stage gelijk aan het begin van het schooljaar. Zie verder het praktijkrooster hieronder. Aanwezigheid De student is aanwezig op de stageschool op de in het bijgaande rooster aangegeven dagen. Mocht een student door omstandigheden dagen missen dat maakt hij zelf afspraken met de praktijkopleider om de gemiste dagen in te halen. Deeltijdstudenten Deeltijd- en versnelde deeltijdstudenten maken zelf met de school afspraken over hun stagedagen. Zij lopen 20 dagen stage per semester. In de afstudeerfase van de deeltijd en versnelde deeltijd lopen de studenten 40 dagen. 14

Het praktijkrooster voor het studiejaar 2016-2017 Amersfoort Utrecht Semester Dag Dag Start stage Stageweken Einde stage Toetsweken Scorion Student afwezig Dag 1 1 dinsdag donderdag Week 39 40 en 50 Week 3 Week 44/ 45 Week 50 2 dinsdag donderdag Week 6 11 en 20 Week 24 Week 14/15 Week 11 en 19 Dag 2 1 donderdag dinsdag Week 34 40 en 50 Week 3 Week 44/45 Week 40 en 50 2 donderdag dinsdag Week 6 11 en 20 Week 24 Week 14/15 Week 11 en 19 ma + di. Om ma + di. Om Week 40 en 50 Dag 3 1 de week wo de week wo Week 34 Week 50 Week 3 Week 44/45 ma + di. Om ma + di. Om Week 11 en 19 2 de week wo de week wo Week 6 Week 20 Week 24 Week 14/15 Dag 4 1 Student loopt minor. Bij sommige minoren loopt een student stage. 2 Ma t/m do Ma t/m do Week 6 n.v.t. student afh. n.v.t. Student afh. ALPO 1 1 Dinsdag Week 39 40 en 50 Week 3 Week 45 Week 50 2 Dinsdag Week 6 11 en 20 Week 24 Week 15 Week 11 en 19 ALPO 2 1 Donderdag Week 34 40 en 50 Week 3 Week 45 Week 40 en 50 2 Donderdag Week 6 11 en 20 Week 24 Week 15 Week 11 en 19 ALPO 3 1 Wo + do Week 34 40 en 50 Week 3 Week 45 Week 40 en 50 2 Wo + do Week 6 11 en 20 Week 24 Week 15 Week 11 en 19 Week 11 ALPO 4 1 Dinsdag Week 34 50 Week 3 Week 45 2 2 dagen Week 6 student afh. Week 15 Op maandag 5 december lopen alle voltijdstudenten stage. 15

Contact Hogeschool Utrecht, faculteit Educatie, Instituut Theo Thijssen Directeur: Wichert Duijvendak Instituut Theo Thijssen Utrecht Padualaan 97 Postbus 14007 3584 CH Utrecht 3508 SB Utrecht T. 088 481 71 00 Instituut Theo Thijssen Amersfoort De Nieuwe Poort 21 Postbus 512 3812 PA Amersfoort 3800 AM Amersfoort T. 088 481 82 83 Centrum voor Werkplekleren Instituut Theo Thijssen Utrecht en Amersfoort Coördinatoren: Paul Maasen en Henk Jacobs M. 06 23 90 08 02 E. paul.maasen@hu.nl M. 06 42 63 05 26 E. henk.jacobs@hu.nl Centrum voor Werkplekleren: Heleen Ophof, Janneke Rosario en Anne Verweij T. 088 481 71 73 E. itt.werkplekleren@hu.nl 16