STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Dit RUP vervangt de bestemming van het gewestplan Gentse en Kanaalzone (K.B. 14.09.1977). De voorschriften opgenomen in dit RUP vervangen de algemene voorschriften van het K.B. d.d. 28.12.1972 en in het bijzonder de voorschriften voor landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Art.1: Zone voor gebouwen in functie van recreatie type 1 en type 2 De voorschriften voor beide types zijn grotendeels gelijk; enkel inzake inrichtingsvoorschriften zijn er verschillen. Deze zone is bestemd voor gebouwen die ten dienste staan voor de sportactiviteiten. Hieronder wordt onder meer verstaan sanitaire voorzieningen, kantine, kleedkamers, inkomloket, vergaderzaal, tribunes, materiaalhok, technische ruimte. svoorschriften Type 1 Type 2 Maximale grondinname door bebouwing 825m² 100% Maximale kroonlijsthoogte t.o.v. aanpalend maaiveld 3,00 meter 5,00 meter Maximale nokhoogte t.o.v. aanpalend maaiveld 5,00 meter 5,00 meter Dakvorm plat of hellend plat of hellend Het bouwvolume, de dakvormen, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten een optimale esthetische integratie van de gebouwen garanderen in hun omgeving. In geval van een hellend dak kan de ruimte onder het dak ingericht worden. De niet bebouwde delen mogen verhard worden of ingericht worden conform de voorschriften van art. 5. Art.2: Zone voor openlucht sportterreinen type 1 en type 2 De voorschriften voor beide types zijn grotendeels gelijk; enkel inzake inrichtingsvoorschriften zijn er verschillen. 1
Deze zones zijn bestemd voor de aanleg van voetbalterreinen en de bijhorende constructies. Binnen deze zone kan ook een omnisportterrein aangelegd worden. Groenaanleg rond de sportterreinen vormt de nevenbestemming. Binnen deze zone kunnen enkel constructies opgericht worden ten behoeve van de voetbalactiviteit of het omnisportterrein waaronder verlichtingsmasten, afdak, dug-out, doelen, vangnetten en sproeiinstallaties (niet limitatieve lijst). Verhardingen die niet noodzakelijk zijn voor het beoefenen van de sportactiviteit (bvb. parking, terras) kunnen niet toegelaten worden. Er kunnen evenwel wandelpaden en toeritten (enkel de noodzakelijke inrichtingen) aangelegd worden in waterdoorlatende materialen waaronder (dolomiet-) grind. Binnen deze zone kunnen afsluitingen opgericht worden met een maximale hoogte van 2,5m. Bebouwing (kleedkamers, kantine, materiaalhok) wordt niet toegelaten. Publiciteit of reclamepanelen kunnen enkel binnen de zone voor openlucht sportterreinen type 1 voorzien worden. Ze kunnen geplaatst worden op: - op de gebouwen (niet op het dak). Het bedekken van gevelopeningen is verboden. De reclame dient gericht te zijn naar het voetbalterrein. - op het terrein met name enkel ter hoogte van de afbakening van het voetbalveld (rond neutrale zone). De reclame wordt op de grond geplaatst en mag niet hoger reiken dan 1,5 meter vanaf het maaiveld. In de zone voor openlucht sportterreinen type 2: - kan geen publiciteit of reclame voorzien worden. - kunnen geen hoge groenvolumes (bomen, heesters, hagen) voorzien worden indien deze de zichtrelaties tussen woonwijk en Makegembossen schaden. - kan enkel afsluitingen in draad voorzien worden (geen ondoorzichtige afsluitingen). Verlichtingsmasten kunnen rondom alle voetbalterrein voorzien worden. In de zone voor openlucht sportterreinen type 2 dient het aantal verlichtingsmasten beperkt te worden (masten die tussen beide voetbalterreinen staan dienen beide terreinen te verlichten). 2
Art.3: Buffer Deze zones zijn bestemd voor de aanleg van een met planten voorziene buffer rond het sportterrein. De buffer wordt verplicht aangelegd en onderhouden met streekeigen groen. Volgende werken en handelingen zijn toegestaan in deze zone: - werken en handelingen in functie van onderhoud - het plaatsen van afsluitingen met een maximale hoogte van 2,5m. - Aanleunend met de bebouwing uit art. 1 mag indien noodzakelijk voor de veiligheid een brandweg aangelegd worden. De weg moet aansluiten bij de bebouwing en de breedte ervan mag maximaal 4,00 m bedragen. Ten laatste in het plantseizoen volgend op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor het plangebied na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, moet de zone voor buffer integraal beplant zijn. Art.4: Zone voor groenvoorzieningen Deze zone is bestemd om een natuurlijke ontwikkeling langsheen de oevers van de beek toe te laten. De oevers worden beheerd als ecologische infrastructuur. Dit betekent dat rekening gehouden wordt met de fauna en flora eigen aan de waterloop, door de levensvoorwaarden van deze fauna en flora te creëren en te ontwikkelen. De waterlopen worden aan beide zijden beplant met een minimumbreedte van 2 meter te rekenen vanaf de oever. Art.5: Zone voor parkeren en toeritten Deze zone is bestemd voor het aanleggen van een parking. Er kunnen maximaal 125 parkeerplaatsen aangelegd worden. De parkeerstroken dienen aangelegd te worden in waterdoorlatende materialen (bvb. grint, grasdallen). De rijstroken op de parking kunnen in niet waterdoorlatende materialen (bvb. asfalt) aangelegd worden. Om het groene karakter van de parkeerruimte te bevorderen wordt per 10 parkeerplaatsen een min. groene ruimte van 10m² gecreëerd met inbegrip van één hoogstam boom. 3
Binnen de zone voor parkeren kunnen eveneens volgende constructies toegelaten worden: overdekte fietsstalling inkomloket met een maximale oppervlakte van 15m² en een maximale hoogte van 3 meter. Art.6: Zone voor wegenis Dit gebied is bestemd voor wegenis, fiets- en voetgangersverbindingen. In dit gebied zijn alle handelingen, werken en constructies toegestaan die noodzakelijk zijn voor de aanleg, het herstel en het functioneren van de wegenis. Art.7: Zone voor waterlopen Deze zone is bestemd voor het traject van de waterlopen De waterloop wordt beheerd als ecologische infrastructuur. Bij de inrichting van de oevers en aanpalende zones dient rekening gehouden te worden met de vigerende wetgeving inzake waterlopen. Art.8: Algemene bepalingen Het oprichten van kleine gebouwen en/of infrastructuur van openbaar nut (bvb. elektriciteitscabine) is toegelaten in alle zones, ongeacht de bestemming. De noodzaak moet om technische of sociale redenen aangetoond kunnen worden in een verklarende en verantwoorde nota. Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boring en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone, waarbij 10% van de oppervlakte effectief verkend wordt. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden aangeduid, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. Reliëfswijzigingen zijn mogelijk voor zover ze noodzakelijk zijn voor de aanleg van de sportterreinen en de bijhorende infrastructuren waaronder de gebouwen en de parking. De waterloop die het terrein doorkruist kan op maximaal twee plaatsen overwelfd of overbrugd worden. De breedte per oversteek bedraagt maximaal 3 meter. Het recreatieterrein wordt langs drie zijden ontsloten: 4
- De parking wordt via twee toegangen ontsloten naar de Haerlinckstraat (zie indicatieve aanduiding op bestemmingsplan). Deze toegangen hebben elk een maximale breedte van 6 meter. - Ter hoogte van Moelinckxveld kan één doorgang van maximaal 4 meter voorzien worden. Deze toegang kan enkel gebruikt worden als toegang voor onderhoudmachines van de sportvelden en voor fietsers en voetgangers. - Tussen de Bollaertstraat en Art. 2 Zone voor openlucht sportterreinen type 1 kan een toegang door de buffer gecreëerd worden. Deze toegang dient gebruikt te worden als toegang tot het omnisportterrein en mag maximaal 2m breed zijn. 5