Taxonomie van Romiszowski Toelichting Voor de analyse wordt gebruikt gemaakt van classificatieprincipes gebaseerd op de taxonomie van Romiszowski. Een taxonomie is een hulpmiddel om gewenste leerresultaten (ofwel gewenste beroepsvaardigheden), de leerweg, de leermethode en de toetsing 1. op een systematische manier vorm te geven 2. in de juiste inhoudelijke volgorde op te bouwen 3. tot een consistent en samenhangend geheel te maken Het is tevens een hulpmiddel om te kunnen vaststellen of reeds ontwikkeld onderwijs 1. op een systematische manier is opgebouwd 2. de juiste inhoudelijke volgorde kent 4. een consistent en samenhangend is. Reden waarom we voor de review van reeds ontwikkelde modulewijzers van het RIVIO kiezen voor analyse op basis van de taxonomie van Romiszowski. De taxonomie van Romiszowski Romiszowski maakt een onderscheid in kennis en vaardigheden. Kennis Onder kennis verstaat Romiszowski 'informatie opgeslagen in de hersenen'; kennis heb je of heb je niet. Kennis is altijd een randvoorwaarde voor het juist kunnen toepassen van een vaardigheid Randvoorwaardelijke kennis kent een bepaalde opbouw die nodig is om kennis goed te kunnen gebruiken als basis voor het uitvoeren van vaardigheden en om deze competent gedrag te kunnen tonen. Vier kennisniveaus Romiszowski onderscheidt respectievelijk: 1. feitenkennis; 2. kennis van procedures; Toelichting De feitenkennis en de kennis van procedures heeft betrekking op geheugenkennis / parate kennis. Deze kun je dus simpel uit je hoofd leren en reproduceren. Het feit dat iemand in staat is om dit te tonen zegt niets meer en ook niets minder over het vermogen om iets uit je hoofd te leren en dit vervolgens te onthouden en het feilloos weer op te hoesten. Om dit te kunnen hoef je het geleerde niet te begrijpen. 3. begripsmatige kennis; 4. kennis van principes en strategieën; Toelichting Begripsmatige kennis en kennis van principes en strategieën heeft betrekking op inzicht, tonen dat je het begrijpt. Vaardigheden Onder vaardigheden verstaat Romiszowski acties die worden uitgevoerd om een bepaald doel te bereiken. Vaardigheden ontwikkelen zich door ervaring en oefening. Je kunt dus in meer of mindere mate over een bepaalde vaardigheid beschikken. Vier vaardigheidsgebieden De taxonomie van Romiszowski omvat vier vaardigheidsgebieden 1. cognitieve vaardigheden (: intellectuele vaardigheden zoals analyseren, hoofd- en bijzaken Hogeschool Rotterdam, 2007, Freddy Veltman-van Vugt, O&K 1
kunnen onderscheiden, schematiseren e.d. (= denken) 2. reactieve vaardigheden gevoelens, attitudes, waarden; kortom het reageren op mensen, gebeurtenissen en objecten (= reageren op). 3. interactieve vaardigheden interpersoonlijke vaardigheden zoals het vermogen tot communicatie, samenwerking e.d. (= communiceren). 4. psychomotorische vaardigheden. lichamelijke vaardigheden als lopen, ruiken, zien e.d. (=handelen). Twee vaardigheidsniveaus Er wordt een onderscheid gemaakt op het niveau van de uitvoering van de vaardigheden: 1. het reproductieve uitvoeringsniveau 2. het productieve uitvoeringsniveau. Reproductieve vaardigheden Onder reproductieve vaardigheden worden al die vaardigheden verstaan die volgens een strikte uitvoeringsrichtlijn, een protocol, moeten worden uitgevoerd. een beroepsbeoefenaar die deze vaardigheid uitvoert moet zich dan ook strikt aan het protocol houden en mag er niet van afwijken. Het gaat meestal om standaardprocedures of regelmatig voorkomende handelingen. Productieve vaardigheden Onder productieve vaardigheden worden al die vaardigheden verstaan waarbij het is toegestaan om van het protocol af te wijken. De beroepsbeoefenaar is in staat om deze afweging te maken op basis van de kennis waarover hij beschikt. Voorwaarde is wel dat de beroepsbeoefenaar het protocol voor de betreffende vaardigheid kent. Voorbeeld: Voor intramusculair injecteren bestaat een protocol. Onderdeel van dit protocol is de naald waarmee geïnjecteerd moet worden. Je zou dus kunnen zeggen dat het intramusculair injecteren een reproductieve vaardigheid is. Maar is dat wel zo? Mag je echt nooit van dit protocol afwijken? Gebruik je dus altijd dezelfde soort naald? Wat te doen als je b.v. een intramusculaire injectie moet geven aan een ernstig vermagerd persoon? De beroepsbeoefenaar die het principe kent dat aan intramusculair injecteren ten grondslag ligt weet op welke wijze hij van dit protocol mag afwijken zonder dat hij ingrijpt in het principe. Bij een ernstig vermagerde persoon bereikt hij het gewenste resultaat, de intramusculaire injectie, met behulp van een kleinere naald die eigenlijk bedoeld is voor een injectie onder de huid. Over het algemeen zou de toepassing van een dergelijke naald voor het na te streven doel (injecteren in een spier) niet juist zijn. Maar in deze situatie wordt met dit middel wel het gewenste effect bereikt. Het protocol wordt dus weloverwogen (op basis van kennis van het wat, waarom,wanneer en hoe) aangepast, zonder dat het principe wordt aangetast. Hiermee is het dus een productieve vaardigheid. Door dit voorbeeld wordt duidelijk dat voor het juist uitvoeren van een vaardigheid altijd kennis noodzakelijk is. Hogeschool Rotterdam, 2007, Freddy Veltman-van Vugt, O&K 2
De taxonomie van Romiszowki gevisualiseerd Stap voor stap om te voorkomen dat.. Productieve vaardigheden Reproductieve vaardigheden Begripsmatige kennis Kennis van principes, Feitenkennis Kennis van procedures Competentieontwikkeling Het leren van competenties houdt onder meer in het sturen op kennis- en vaardighedenontwikkeling. Dat houdt in dat er een systematisch leerweg moet zijn. Een leerweg waarin een stevige basis (the body of knowledge) wordt gelegd waardoor studenten gericht tot competentieontwikkeling komen. Probleem is vaak dat de leerweg niet systematisch is. Dat kan drie redenen hebben: 1. de leerweg zelf is niet systematisch (conform de vereiste volgordelijkheid) 2. de student rent te hard, slaat de veel treden over en struikelt (waardoor verwondingen ontstaan en in het ergste tijdelijke of gehele uitval) 3. de docent rent te hard, slaat de veel treden over waardoor de student de samenhang niet meer ziet, gaten in de kennisontwikkeling zitten en er kortom te veel en het verkeerde van de student wordt gevraagd Gevolg: ineffectieve leerprocessen ongerichte leerprocessen incomplete leerprocessen verhoogde kans op uitval Hogeschool Rotterdam, 2007, Freddy Veltman-van Vugt, O&K 3
Een twee aspect dat tot uiting komt in de visualisatie van de taxonomie van Romiszowski is de vraag waar doe je het voor. Je beklimt de trap nooit zonder reden. Die reden moet van meet af aan duidelijk zijn en blijven. Het is de kunst dat ontwerpers van onderwijsprogramma`s keer op keer (dus op iedere trap trede) de relatie blijven leggen wat de reden is waarom de trap wordt beklommen. Dat is ook de reden waarom steeds weer de beroepscontext in onder wijsprogramma`s expliciet naar voren moet komen. Het is de kunst van het vak om bij iedere traptrede de juiste beroepsgerelateerde voorbeelden te zoeken. Ook daarbij helpt inzicht in de taxonomie van Romiszowski. Gerelateerd aan het eerder genoemde voorbeeld over injecteren betekent dit dat de noodzaak voor een student om feiten over verschillende soorten naalden te leren door studenten als zinvol kan worden ervaren als zij dit in het licht kunnen zien van eerder genoemd voorbeeld. De feitelijke analyse Om een modulewijzer te kunnen analyseren moeten we het kaf van het koren scheiden. We voeren een scan uit waardoor we in staat zijn om op hoofdlijnen inconsistentheden in de leerweg op te sporen. In een modulewijzer moeten de principes van de taxonomie van Romiszowski herkenbaar zijn toegepast. We gaan op zoek naar sleutelomschrijvingen die hiervoor representatief moeten zijn in respectievelijk 1. de competentie 2. de doelstellingen 3. de opdrachten 4. de toetsing We doen dit door de zgn. actiewerkwoorden en niveauspecificaties op te zoeken en deze vervolgens van een zgn. classificatiecode te voorzien. Actiewerkwoorden Voor de onderdelen 1 t/m 3 zijn de actiewerkwoorden de sleutelbegrippen Voor zowel de kennisontwikkeling evenals voor de vaardigheden is het van belang dat omschreven wordt hoe de student toont dat hij vaardig is op het vereiste niveau (reproductief of productief) en hoe hij hieraan voorafgaand toont dat hij over de vereiste kennis (feitenkennis, kennis van procedures, begripsmatige kennis, kennis van principes en strategieën) beschikt. De analyse moet antwoord geven op de vraag of toepassing van kennis en vaardigheden strookt met datgene wat in de competentie cq. doelstelling wordt vereist. Sleutel in de analyse is het gebruik van zgn. actiewerkwoorden. Zowel in een competentie, als in doelstellingen als in toetsvragen moeten deze actiewerkwoorden terug te vinden zijn. Een actiewerkwoord is een beschrijving in concreet waarneembaar gedrag. Dus wat is het effectieve gedrag dat een student moet laten zien waaruit blijkt dat hij op het vereiste niveau het juiste ofwel het gewenste effectieve gedrag toont. Het actiewerkwoord in de competentie is leidend voor de analyse In onderstaand voorbeeld wordt een overzicht gegeven van concrete actiewerkwoorden en /of criteria die representatief zijn voor het vereiste niveau. Voorbeelden actiewerkwoorden (cursief gedrukt), criteria vetgedrukt Feitenkennis:. te definiëren.op te noemen Kennis van procedures: Hogeschool Rotterdam, 2007, Freddy Veltman-van Vugt, O&K 4
in de juiste volgorde te benoemen de stappen te noemen of weer te geven; de gevolgde methode te noemen de definitie te noemen van Begripsmatige kennis (tonen dat je het begrijpt): in eigen woorden uit te leggen. een omschrijving in eigen woorden te geven van. een toelichting te geven op te herkennen of aan te wijzen. een voorbeeld te geven van. een verbale omschrijving om te zetten in een schema; een verbale omschrijving kunnen uitdrukken in een formule. Kennis van principes en strategieën: de relatie te leggen tussen.. het achterliggende principe te verklaren van. Cognitieve vaardigheden: een plan op te stellen met behulp van een richtlijn of protocol te observeren met behulp van een richtlijn of protocol regels te kunnen toepassen Productief niveau ( heeft betrekking op principes en strategeiën): probleemoplossend te kunnen denken; een plan op te kunnen stellen; te kunnen observeren; principes te kunnen toepassen; keuzes te kunnen maken; te kunnen ontwerpen; te kunnen analyseren. Interactieve vaardigheden: een slecht nieuws gesprek te kunnen voeren volgens de hiervoor geldende regels; een voorbeeld (op interactief gebied) te kunnen imiteren. Productief niveau ( heeft betrekking op principes en strategeiën): een slecht nieuws gesprek te kunnen voeren; zelfstandig informatie te geven aan een zorgvrager. Reactieve vaardigheden: te handelen, reageren volgens de gebruikelijke omgangsvormen ( b.v. etiquette, beroepscode, Hogeschool Rotterdam, 2007, Freddy Veltman-van Vugt, O&K 5
algemeen aanvaarde normen en waarden en voorschriften); Productief niveau ( heeft betrekking op principes en strategieën): te handelen, te reageren op grond van een eigen waardensysteem; persoonlijk verantwoordelijkheid te nemen / dragen; waarden na te streven; initiatief te nemen. Psychomotorische vaardigheden: materiaal voor het toedienen van een infuus volgens voorschrift klaar te zetten; een bed op te maken volgens protocol; een intramusculaire injectie volgens protocol toe te dienen. Productief niveau ( heeft betrekking op principes en strategieën): een intramusculaire injectie toedienen; een zorgvrager te helpen met eten en drinken De analysemethode Iedere modulewijzer wordt systematisch gescreend op de elementen 1. de competentie 2. de doelstellingen 3. de opdrachten 4. de toetsing Per onderdeel wordt de concreet gevonden niveauspecificatie in de kantlijn gedefinieerd (niveauspecificatie) Vervolgens worden hieraan conclusies verbonden. Hogeschool Rotterdam, 2007, Freddy Veltman-van Vugt, O&K 6