Zorgvrager verplaatsen en bewegen
> Inhoud > Cursus: Zorgvrager ondersteunen bij verplaatsen en bewegen 3 > Tekstbron: Zorgvrager ondersteunen bij verplaatsen en bewegen 18 > Project: Folder voor hulpmiddelen bij verplaatsen en bewegen 29 > Training: Zorgvrager verplaatsen en bewegen 37 > BPV: Zorgvrager verplaatsen en bewegen 41 Colofon Uitgeverij Edu Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl Auteurs Gerda Verhey Titel Zorgvrager verplaatsen en bewegen Vormgeving Binnenwerk: DBD Design / Ruurd de Boer, omslag: Tekst in beeld / Hubi de Gast Meelezer TRANSFERS belicht ISBN 978 90 3720 591 6 Copyright 2011 Uitgeverij Edu Actief b.v. Eerste druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
cursus: Zorgvrager ondersteunen bij verplaatsen en bewegen
> Zorgvrager ondersteunen bij verplaatsen en bewegen Inleiding Deze cursus gaat over het verplaatsen en bewegen van de zorgvrager. Je leert hoe het bewegingsapparaat werkt en welke aandoeningen je daaraan kunt krijgen. Je leert ook hoe je een zorgvrager kunt ondersteunen bij verplaatsen en bewegen. En je leert welke hulpmiddelen er zijn voor verplaatsen en bewegen en hoe je daarmee moet werken. In deze cursus handel je vanuit de werksituatie in een verpleeghuis. Verplaatsen en bewegen van een zorgvrager kom je ook tegen in verzorgingshuizen, ziekenhuiszorg, thuiszorg, gehandicaptenzorg en kinderopvang. Casus Meneer Burundi is 57 jaar en verblijft op de somatische afdeling van het verpleeghuis. Meneer heeft MS. Helaas wordt deze ziekte de laatste paar jaar steeds erger. Meneer kan niet meer lopen, ook niet met hulpmiddelen. Hij is gebonden aan een rolstoel. Het is steeds moeilijker om meneer te verplaatsen van bijvoorbeeld zijn bed naar zijn rolstoel en ook de toiletgang is steeds lastiger. Daarom bekijkt de zorgcoördinator welke hulpmiddelen er bruikbaar zijn. Zorgvragersdossier In het zorgvragersdossier van meneer Burundi staat dat hij steeds slechter kan staan. Daarom is het nodig om hulpmiddelen in te schakelen bij verplaatsen en bij de toiletgang. Beroepsproduct Het maken van een waaier over hulpmiddelen bij verplaatsen van een zorgvrager. Doelstellingen Je kunt de juiste hulpmiddelen inzetten bij verplaatsen van de zorgvrager. Je kunt van deze hulpmiddelen uitleggen welke functie ze hebben en uitleggen hoe je ermee om moet gaan. Je weet hoe je een zorgvrager respectvol behandelt bij verplaatsen. Je weet welke instructies, richtlijnen en protocollen er zijn bij het verplaatsen van de zorgvrager. Beoordelingscriteria Gebruikt de juiste hulpmiddelen bij verplaatsen van de zorgvrager en gebruikt de hulpmiddelen op de juiste manier. Houdt rekening met wensen en behoeften van de zorgvrager bij het verplaatsen van de zorgvrager. Kan volgens instructies, richtlijnen en protocollen handelen bij het verplaatsen van de zorgvrager. Uitgeverij Edu Actief b.v. 5
> Voorbereiding Opdracht 1: De wervelkolom Geef van de nummers 1 tot en met 3 aan om welk onderdeel van de wervelkolom het gaat. Tekstbron: De wervelkolom 1. 2. 3. 1. 2. 3. Opdracht 2: Vorm wervelkolom De wervelkolom heeft twee bochten. Wat is de functie van deze bochten? Opdracht 3: Aandoeningen wervelkolom Wat hoort bij elkaar? Trek lijnen. Spit Hernia Dwarslaesie Uitstulping tussenwervelschijf Onderbreking ruggenmerg Plotselinge spierpijn 6 Zorgvrager ondersteunen bij verplaatsen en bewegen
Opdracht 4: Osteoporose Waar of niet waar? Waar Niet waar Osteoporose treedt alleen op in de botten van de ledematen. Om osteoporose tegen te gaan, heb je alleen extra kalk nodig. Er zijn medicijnen om osteoporose te bestrijden. Zwemmen is een goede sport om osteoporose tegen te gaan. Opdracht 5: Waar zitten gewrichten? Waar zitten gewrichten in je lichaam? Kruis de goede antwoorden aan. 0 nek 0 vinger 0 schouder 0 schedel 0 onderbeen 0 bovenarm 0 knie 0 elleboog Tekstbron: De gewrichten Opdracht 6: Onderdelen van een gewricht Wat is de functie van de volgende onderdelen van een gewricht? gewrichtskapsel Uitgeverij Edu Actief b.v. 7
gewrichtssmeer gewrichtsbanden Opdracht 7: Gewrichten Wat hoort bij elkaar? Trek lijnen. Het kraakbeen van het gewricht is beschadigd. De huid rondom de gewrichten is rood en warm. reuma Verloopt meestal heel grillig. Je bent vaak moe. Het gaat meestal om één gewricht. artrose De gewrichten kunnen vergroeien. Opdracht 8: Skeletspieren Waar of niet waar? Waar Niet waar Zenuwen worden aangestuurd door spieren. Een skeletspier zit met een pees aan het skelet vast. De zenuwen zijn via het ruggenmerg verbonden met de hersenen. Spasmen zijn te hoge spanning van de spieren. Het tempo van achteruitgang is bij elke spierziekte hetzelfde. Opdracht 9: Ondersteunen bij lopen Probeer samen met een medestudent de verschillende manieren van ondersteunen bij lopen uit. Een van jullie is helpende, de ander is de zorgvrager. De zorgvrager heeft moeite met lopen. Wissel na afloop van rol. Tekstbron: Ondersteunen bij bewegen 8 Zorgvrager ondersteunen bij verplaatsen en bewegen
Schrijf eerst op welke manieren van ondersteunen je kunt gebruiken. Welke manier van ondersteunen vond jij het prettigst? Leg je antwoord uit. Opdracht 10: Wensen van de zorgvrager Hoe kun je bij het ondersteunen bij bewegen rekening houden met de wensen van de zorgvrager? Noem twee punten. Opdracht 11: Rollenspel Mevrouw Winterswijk verblijft ook op de somatische afdeling van het verpleeghuis. Mevrouw heeft reuma. Zij kan nog wel lopen, maar heeft meestal ondersteuning nodig. Als ze een goede dag heeft, kan ze zelfstandig lopen. Vandaag is zo n dag. Helpende Marith wil mevrouw begeleiden bij de toiletgang, maar mevrouw geeft haar een grote mond. Ze heeft vandaag een goede dag, ziet Marith dat dan niet? Ze heeft echt geen begeleiding nodig. Speel deze situatie uit in een rollenspel met twee medestudenten. Een van jullie is helpende, één is mevrouw Winterswijk, één is observator. Laat zien hoe Marith reageert. Speel het rollenspel na afloop nog een keer, wissel dan van rol. Bespreek het rollenspel met elkaar na. Uitgeverij Edu Actief b.v. 9
Opdracht 12: Tillen op de juiste manier Neem een grote doos en laat zien hoe je die op de juiste manier tilt. Je medestudent observeert je en maakt als het kan foto s. Bespreek het tillen na afloop na. Tekstbron: Tillen Wat ging goed, wat kon beter? Opdracht 13: Een goede ergonomische houding In je werk als helpende is het belangrijk dat je werkt met een goede ergonomische houding. Waar moet je dan op letten bij het verplaatsen en bewegen van de zorgvrager? Opdracht 14: Tilliften Welke zin hoort bij welke foto? Trek lijnen. De zorgvrager hoeft niet mee te werken. De zorgvrager kan niet of bijna niet meer staan. Heet ook wel een sta-lift. De zorgvrager moet meewerken. 10 Zorgvrager ondersteunen bij verplaatsen en bewegen
Opdracht 15: Krukken Wanneer heeft een kruk de juiste hoogte? Kruis het goede antwoord aan. 0 Het handvat valt onder de pols, de beugel is op gelijke hoogte met de elleboog. 0 Het handvat is op gelijke hoogte met de pols, de beugel is op gelijke hoogte met de elleboog. 0 Het handvat valt onder de pols, de beugel valt onder de elleboog. 0 Het handvat is op gelijke hoogte met de pols, de beugel valt onder de elleboog. Opdracht 16: Rollator Welke hulpstukken kan een rollator hebben? Tekstbron: Hulpmiddelen bij bewegen Waar kun je deze voor gebruiken? Opdracht 17: Hulpstukken Zoek uit welke hulpstukken er allemaal aan een rolstoel bevestigd kunnen worden. Geef van elk hulpstuk aan waarvoor je het kunt gebruiken. Uitgeverij Edu Actief b.v. 11
Welke rijregels zijn er voor rijden met een rolstoel? Welke tips voor het verplaatsen van een rolstoel ken je? Opdracht 18: Rolstoel Er is sinds gisteren een stagiaire op de somatische afdeling. Zij heeft nog nooit met een rolstoel gelopen. Geef drie punten waar zij op moet letten als ze met een rolstoel gaat lopen. 12 Zorgvrager ondersteunen bij verplaatsen en bewegen
Opdracht 19: Controleren Geef aan op welke punten de stagiaire de rolstoel moet controleren voordat zij ermee op pad gaat. Opdracht 20: Verkeersregels Zoek uit welke verkeersregels er zijn voor scootmobiels en noteer deze. Opdracht 21: Aanvraag hulpmiddelen Waar moet een zorgvrager de volgende hulpmiddelen aanvragen? Kleine hulpmiddelen, zoals krukken: Grotere hulpmiddelen: Tekstbron: Hulpmiddelen aanvragen Schrijf voluit wat de letters Wmo en AWBZ betekenen. Wmo = AWBZ = Waar kan een zorgvrager advies krijgen over het aanvragen van hulpmiddelen? Uitgeverij Edu Actief b.v. 13
> Uitvoering Opdracht 22: Het maken van een waaier Je bent nu al veel te weten gekomen over het verplaatsen en bewegen van een zorgvrager. Je werkt als helpende in een verpleeghuis. Daar krijg je vaak te maken met het verplaatsen en bewegen van een zorgvrager. Maak een waaier over hulpmiddelen bij het verplaatsen van een zorgvrager. Geef aan wat de functie van deze hulpmiddelen is en hoe ze werken. In de waaier moeten de volgende punten aan de orde komen: 1. Wat is de functie van de hulpmiddelen bij verplaatsen van een zorgvrager en hoe werken ze? 2. Hoe kun je een zorgvrager op een respectvolle manier begeleiden bij het verplaatsen? 3. Hoe houd je rekening met de wensen en behoeften van de zorgvrager? 14 Zorgvrager ondersteunen bij verplaatsen en bewegen
> Reflectie Opdracht 23: Wat heb je geleerd? a. Geef met een lichte kleur aan van welke opdracht(en) je iets hebt geleerd. b. Geef met een donkere kleur aan van welke opdrachten(en) je minder hebt geleerd. c. Geef met je lievelingskleur de opdrachten aan die je prettig en leuk vond om te doen. Waarom vond je de opdrachten prettig en leuk? Opdracht 24: Hoe is het gegaan? a. Wist je voordat je aan deze opdracht begon hoe je een zorgvrager moest verplaatsen? Ja/Nee b. Als je nog niet precies wist hoe je een zorgvrager moest verplaatsen, hoe heb je dit opgelost? c. Vond je dit een fijne oplossing? d. Wat vond je het moeilijkst aan het verplaatsen van een zorgvrager? Waarom vond je dit moeilijk? e. Wat vond je het makkelijkst aan het verplaatsen van een zorgvrager? Waardoor kwam dit? Uitgeverij Edu Actief b.v. 15