Drentse Onderwijsmonitor 2012

Vergelijkbare documenten
Drentse Onderwijsmonitor 2013

Hoe staat het Drentse onderwijs ervoor? Kerncijfers Drentse Onderwijsmonitor uit de periode

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor jaar

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen.

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor 2015

Drentse Onderwijsmonitor 2014

Drentse Onderwijsmonitor 2017

Drentse Onderwijsmonitor 2016

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015

Factsheet Passend Onderwijs

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April Subtitel

Het Almeerse basisonderwijs

Het Almeerse basisonderwijs

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

VDG. Gemeente Emmen. FW: Drentse Onderwijsmonitor 2018 en feitenboekje gemeente Emmen OM_Emmen pdf

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Samenvatting Cultuureducatie met Kwaliteit Drenthe Presentatie resultaten schooljaar

Masterclass Krimp. Presentatie Angelique vanwingerden. 16 september 2011 Kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland (KKNN)

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en

Tabellenrapportage Quickscan leerlingendaling VO. schoolbesturen, gemeenten en provincies

Nieuwsbrief kwaliteit KBS Franciscus

Provincie Groningen Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs

Rapportage Onderzoek ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs

Samenvatting Onderzoeksrapport 2014

Voortgezet onderwijs in de provincie Groningen

Gelijke kansen in het onderwijs

Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen. Algemene Onderwijsbond juni 2011

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo

Samenvatting Leidse Monitor

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Samenvatting Leidse Monitor

/ aant. % aant. % aant. % aant. % aant. % aant. % ,3 5 3,3 8 5, , ,7 153

Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin?

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs

De Rotterdamse Toetssteen Stedelijke rapportage Toetsservice

Toetsing en afsluiting

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Schooldiagnose Contacten met Ouders

ENQUÊTE: toetsing op maat

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Trends in passend onderwijs

Onderwijs. Hoofdstuk Inleiding

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

D 1.35 Beleidsnotitie Eindtoets en schooladvies VO. STATUS: Vaststelling DB Besluit College van Bestuur

1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen Gewichten en etniciteit peuters 3

Onderwijsmonitor 2010 Hendrik-Ido-Ambacht

De Rotterdamse Toetssteen Stedelijke rapportage Toetsservice

Opmerkelijke cijfers en interpretaties versie 7 maart 2013

Onderwijs. Kerncijfers

De staat van het onderwijs, Onderwijsverslag 2012/2013; feiten en cijfers primair onderwijs op een rij

(V)SO in beeld. november 2015

Een scherpere blik op Beter Presteren - Highlights uit het breedteonderzoek

Van de tweejarigen zit het merendeel op een VVE-speelzaal, bij de driejarigen zit het grootste deel op een niet-vve-speelzaal (zie figuur 1).

Voortgezet onderwijs. Ontwikkeling van het aantal leerlingen in Noord-Brabant. Transvorm Tilburg, januari 2019 T F

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Transcriptie:

Onderzoeksbureau Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen EOM&C13012202-Drentse Onderwijsmonitor 2012.indd 1-2 Drentse Onderwijsmonitor 2012 24-01-13 13:33

Drentse Onderwijsmonitor 2012 januari 2013

Colofon Titel: DrentseOnderwijsmonitor 2012 Datum: januari 2013 Opdrachtgever: Provincie Drenthe, Vereniging Drentse Gemeenten Auteur: Jan Kruijer Adressen: Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen Postbus 2266 9704 CG Groningen www.cmogroningen.nl Copyright 2012 2013, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen. Voor zover het maken van kopieën is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912j het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1995, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze opgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich te wenden tot het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen.

Voorwoord Als je goed wilt autorijden, werp je geregeld een blik op het dashboard. De Drentse Onderwijsmonitor is het dashboard voor de Drentse schoolleiders. Voor de zevende keer presenteren we een systematisch overzicht van de onderwijsresultaten. Een presentatie van onderwijsresultaten op provinciale schaal is tamelijk uniek. Overheden en schoolbesturen hebben elkaar gevonden in de nut en noodzaak van een dergelijk instrument. Bovendien houden we niet alleen bij een droge opsomming van de diverse statistieken. Er worden verklaringen en interpretaties geleverd. Elk jaar wordt er een extra inhoudelijk thema uitgelicht. En de cijfers worden in een breder kader geplaatst op een gezamenlijke goed bezochte studiemiddag. De regiegroep Onderwijsmonitor heeft daarbij de keus gemaakt om een aantal Drentse goed presterende scholen nog eens extra onder de aandacht te brengen. We hopen met dit rapport een goed onderbouwde bijdrage te leveren aan de versterking van het primair onderwijs in Drenthe. In de afgelopen jaren heeft de Onderwijsmonitor zich bewezen als een belangrijk hulpmiddel. Het feit dat op dit moment bijna alle schoolbesturen en gemeenten in de provincie meedoen, is daarbij een goede steun in de rug. Daarbij mag met name de fysieke en financiële inzet van de provincie Drenthe niet onvermeld blijven. Bovendien maken we optimaal gebruik van de deskundige inbreng van onderwijsman in hart en nieren Roelof Beek. Ik wens iedereen veel succes bij de vertaling van deze monitor in prestatiebevorderende acties voor de eigen scholen. Eric van Oosterhout, voorzitter Regiegroep Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor 2011 1

Inleiding...3 1 De voorschoolse periode... 8 1.1 Het aantal kinderen onder de 5 jaar nu en in de toekomst... 8 1.2 Inschrijfgegevens 0 tot en met 4 jarigen... 9 2 Het primair onderwijs en het speciaal onderwijs... 11 2.1 De basisscholen in Drenthe... 11 2.2 Leerlingen op de basisscholen in Drenthe...12 2.3 Basisschoolleerlingen in de Drentse leerlingenadministraties...14 2.4 Het speciaal (basis )onderwijs in Drenthe...14 3 Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs... 18 4 Toetsprestaties in het Drentse basisonderwijs...26 4.1 Deelnemende scholen en besturen... 26 4.2 De toetsen die worden beschreven...27 4.2.1 Normering van de toetsen en statistische bewerkingen... 27 4.3 De toetsresultaten... 29 4.3.1 De kleutertoetsen: taal voor kleuters en rekenen voor kleuters in groep 2...29 4.3.2 Technisch lezen... 31 4.3.3 Woordenschat... 33 4.3.4 Begrijpend lezen... 35 4.3.5 Rekenen wiskunde... 37 4.4 De eindtoets in groep 8 (Cito Eindtoets)... 39 4.5 Beoordeling door de Onderwijsinspectie: de toezichtarrangementen... 40 4.6 De scholen met de hoogste scores...41 5 Het voortgezet onderwijs...44 5.1 Van basisschool naar voortgezet onderwijs: de schooladviezen... 44 5.2 Drentse jongeren in het voortgezet onderwijs... 48 5.3 De schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs... 50 6 Na het voortgezet onderwijs tot en met de startkwalificatie...54 6.1 Studenten op het middelbaar beroepsonderwijs... 54 6.2 Het hogere onderwijs...55 6.3 Voortijdig schoolverlaters... 56 7 Gegevens in de leerplichtadministratie...59 Bijlage A Bevolkingsprognoses onderwijsleeftijden... 61 Bijlage B Leerweg, niveau en sector van Drentse leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs per woongemeente...63 Bijlage C CITO toetsen op I t/m V niveaus...64 Bijlage D Definities en afkortingen...67 Bijlage E Aanbevelingen bij de Drentse Onderwijsmonitor 2012...70 Gegevensbronnen...73 2 CMO Groningen

Inleiding Dit is de zevende Drentse Onderwijsmonitor. Een rapport met informatie, cijfers, statistieken en onderzoeksresultaten over Drentse jongeren onder de 23 jaar in hun onderwijsloopbaan. Het rapport is geschreven door CMO Groningen in opdracht van de Regiegroep Drentse Onderwijsmonitor. De Regiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van gemeenten, provincie en scholen voor basis en voortgezet onderwijs. In eerdere jaren kwam de meeste informatie in de rapportage van de gemeentelijke leerplichtadministraties. Via de leerplichtadministratie, uitgebreid met gegevens over de voorschoolse en de bovenleerplichtige periode, is een bestand ontstaan dat meerdere jaren bestrijkt. In dit bestand staan gegevens over de onderwijsloopbaan van Drentse jongeren. De inschrijfgegevens op onderwijsinstellingen van alle Nederlandse jongeren worden ook verzameld door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Voor de Drentse Onderwijsmonitor wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van deze gegevens. Met de verzamelde informatie bij gemeenten en met de hulp van gegevens van DUO, is een beeld ontstaan van de onderwijsloopbaan van alle Drentse kinderen en jongeren tot 23 jaar. Deze onderwijsloopbaan begint vaak al bij de voorschoolse periode waarin kinderen voorschoolse educatieve programma s kunnen volgen op de peuterspeelzalen of kinderopvang. De onderwijsloopbaan is verder in kaart gebracht, in de meeste gevallen tot het moment dat een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt is bereikt (minimaal mbo2 of havo niveau). Naast informatie over de schoolloopbaan van jongeren, worden al een aantal jaren met de medewerking van vrijwel alle Drentse basisscholen en hun besturen de resultaten op toetsen van het Cito leerling en onderwijsvolgsysteem opgevraagd. Met de hulp van de Toetsservice van het CED in Rotterdam worden deze toetsresultaten verzameld, bewerkt en geanalyseerd. De Inspectie van het Onderwijs verstrekt daarbij jaarlijks gegevens over eindopbrengsten in het basisonderwijs. Van 16 van de 19 scholen voor voortgezet onderwijs is een bestand ontvangen met inschrijfgegevens van leerlingen in het derde leerjaar. Door een analyse op deze bestanden is een beeld ontstaan hoe de schooladviezen van de basisschool zich verhouden tot de verdere onderwijsloopbaan van de leerlingen. Dit jaar is door de Regiegroep Drentse Onderwijsmonitor besloten om aandacht te geven aan het thema ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs. Hiervoor is een korte vragenlijst verspreid onder de medezeggenschapsraden van alle Drentse basisscholen. De vragenlijst bevatte stellingen over ouderbetrokkenheid, waarover de invuller een mening kon geven. In dit rapport vindt u de resultaten van de vragenlijst. Leeswijzer De onderwijsperiodenworden in dit rapport min of meer chronologisch beschreven. Het eerste hoofdstuk behandelt de voorschoolse periode en de deelname aan voorschoolse educatie. Het tweede hoofdstuk gaat over het basisonderwijs. In het daaropvolgende hoofdstuk 3 vindt u de resultaten van het onderzoek naar ouderbetrokkenheid. Het gehele vierde hoofdstuk gaat over de Drentse resultaten Drentse Onderwijsmonitor 2011 3

op toetsen voor taal en rekenen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 5 gaat over Drentse leerlingen in het voortgezet onderwijs en hoofdstuk 6 over de periode na het voortgezet onderwijs. In dit hoofdstuk vindt u ook gegevens over voortijdig schoolverlaters. Het afsluitende hoofdstuk gaat over de leerplichtadministraties van Drentse gemeenten als bron voor de onderwijsmonitor. Het rapport begint met een samenvatting van de belangrijkste bevindingen. 4 CMO Groningen

Samenvatting Drentse onderwijsmonitor 2012. De voorschoolse periode Het aantal Drentse kinderen onder de 5 jaar neemt sinds 2003 jaarlijks af. Op 1 januari 2012 waren er 24.904 kinderen tot 5 jaar in de provincie (een afname van 17% ten opzichte van 2003). De prognose is dat het aantal de komende jaren nog verder zal afnemen. Vooral in Tynaarlo, Noordenveld en Aa en Hunze verwacht men een grote afname.voor Hoogeveen, Emmen en Assen wordt echtereen minieme afname tot zelfs een kleine toename verwacht. De gemeenten Coevorden, Hoogeveen, Meppel, Aa en Hunze, De Wolden en Midden Drenthe houden in meer of mindere mate gegevens over voorschoolse educatie bij in hun leerplichtadministratie. Voor Coevorden, Hoogeveen en De Wolden geldt dat meer dan de helft van het aantal 2 en 3 jarigen een voorschoolse voorziening, al dan niet met educatief programma, bezoekt. Het primair onderwijs en het speciaal onderwijs Er zijn 293 basisscholen in Drenthe met 299 vestigingen. De scholen vallen onder 37 besturen. Het gemiddelde aantal leerlingen op de basisscholen in Drenthe is 155, landelijk is dit 218. Negenendertig procent van de Drentse scholen heeft minder dan 100 leerlingen. Eén Drentse school heeft minder dan 25 leerlingen, 39 scholen hebben een leerlingenaantal tussen de 25 en 50. Op 1 oktober 2011 zijn er in totaal 46.364 kinderen ingeschreven op de basisscholen in de provincie Drenthe (een afname van 3% ten opzichte van 1 oktober 2010, landelijk was de afname in dezelfde periode 1%).Volgens prognoses zal het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd in 2020 ten opzichte van 2010 met ruim 14% zijn afgenomen. Tien procent van de Drentse basisschoolleerlingen heeft een leerling gewicht (op basis van het opleidingsniveau van de ouders). Landelijk is dit 12%. De Drentse basisscholen behoren tot 5 samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs (verantwoordelijk voor het aanbieden van passend onderwijs voor elk kind woonachtig in de gebieden). Het blijkt dat 2,8% van de Drentse kinderen in het primaire onderwijs naar een speciale basisschool gaat. Het landelijke percentage is 2,7%. Ongeveer 1,2% van de kinderen die op een basisschool in Drenthe zitten heeft leerling gebonden financiering (ruim 500 leerlingen). Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs Uit een in het kader van de Drentse Onderwijsmonitor 2012 onder scholen verspreide vragenlijst blijkt dat ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs een belangrijk onderwerp is. Alle scholen die reageerden zeggen dat ouders op een of andere wijze betrokken zijn bij de school bijvoorbeeld door het verlenen van handen spandiensten. Ongeveer een tiende deel van de scholen geeft aan dat ouders te weinig bij onderwijskundige ondersteuning betrokken zijn. Een vijfde deel van de scholen zegt de ouders niet te ondersteunen met adviezen of leermiddelen ter bevordering van een rijke leeromgeving voor het kind. Drentse Onderwijsmonitor 2011 5

Schoolprestaties in het Drentse basisonderwijs Drentse kleuters scoren ruim boven de norm op toetsen voor taal en rekenen afgenomen in groep 2. Bij taal scoort 70% in de hoogste niveaus A en B (norm is 50%) en bij rekenen 60%. Technisch lezen in groep 3, 4 en 5 is vergelijkbaar met de landelijke norm. Er wordt iets minder goed gescoord in groep 3 (meer in de risico niveaus) dan vorig jaar. Op toetsen voor woordenschat wordt in groep 3 ruim boven de norm gescoord (bijna 70% op A en B niveau). In groep 5 is deze voorsprong afgenomen en wordt conform de norm gescoord. Het begrijpend lezen in groep 6 is voor wat betreft prestatieniveaus iets beneden de norm. Deze achterstand is in groep 8 echter verdwenen (overigens in tegenstelling tot wat eerdere jaren geconstateerd werd op basis van oude toetsen). Drentse kinderen scoren heel goed op rekenen. Tachtig procent van de Drentse basisschoolleerlingen scoort in groep 3 binnen de hoogste niveaus (A en B) op de toets rekenen en wiskunde. In groepen 4 en 5 zakt de voorsprong iets maar de scores blijven ruim boven de norm. Eind 2012 zijn er geen door de Inspectie van het Onderwijs als zeer zwak beoordeelde basisscholen meer in Drenthe. Wel zijn er 8 zwakke basisscholen (Coevorden, Borger Odoorn, Aa en Hunze, De Wolden, Noordenveld en Tynaarlo, in beide laatstgenoemde gemeenten 2 zwakke scholen). In december 2010 waren er overigens nog 6 zeer zwakke en 15 zwakke basisscholen. Het voortgezet onderwijs Basisscholen in Noord en Midden Drenthe verwijzen vaker dan gemiddeld in Nederland naar havo en naar vwo. Scholen in Zuidwest Drenthe verwijzen vaker naar brugklassen vmbo havo en havo vwo dan gemiddeld en scholen in Zuidoost Drenthe vaker naar vmbo (inclusief lwoo) en havo. In totaal is 73% van de Drentse leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs terecht gekomen op het onderwijsniveau dat ook door de basisschool werd geadviseerd. Dertien procent volgt onderwijs op een hoger en 14% op een lager niveau. Er zijn in schooljaar 2011 2012 ruim 30.000 Drentse jongeren ingeschreven in het voortgezet onderwijs (2% meer dan vorig schooljaar). De prognose is dat het huidige aantal jongeren in de voortgezet onderwijsleeftijd in 2020 met ongeveer 1% is toegenomen. Landelijk wordt een zelfde stijging verwacht. Twintig procent van de Drentse jongeren in het voortgezet onderwijs bezoekt een school buiten de provincie (in de meeste gevallen in Groningen). Het aandeel jongeren met een niet Nederlandse etnische achtergrond op de Drentse scholen is al een aantal jaren stabiel rond de 9% (4% heeft een westerse en 5% een niet westerse achtergrond). Landelijk gaat het om 21% (6%westers en 15% niet westers). Drentse jongeren volgen relatief iets minder vaak vwo dan landelijk en iets vaker vmbo. 6 CMO Groningen

In het schooljaar 2010 2011 slaagde op de Drentse vo scholen 91% van de eindexamenkandidaten. Hetslaagpercentage in het voortgezet onderwijs is hiermee 1% hoger dan landelijk. In 2010 2011 is 97% van de leerlingen in het Drentse voortgezet onderwijs in leerjaar 3 terecht gekomen zonder daarvoor blijven zitten. Landelijk is het percentage hetzelfde.iets minder dan tweederde van alle leerlingen is op het moment van eindexamen nooit blijven zitten of vertraagd (landelijk vrijwel het zelfde). De eindexamencijfers in het Drentse voortgezet onderwijs zijn in 2010 2011 vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde. Na het voortgezet onderwijs Er zijn in 2011 2012 ongeveer17.300 Drentse mbo leerlingen (ongeveer 200 minder dan vorig jaar). De meesten van hen volgen een beroeps opleidende leerweg (BOL) op niveau 4.De Drentse jongeren volgen het vaakst een opleiding binnen de sector zorg, gevolgd door economie en techniek. Landelijk is dit bijna hetzelfde. Ongeveer 8.250 Drentse jongeren zijn dit schooljaar ingeschreven in het hoger beroepsonderwijs (iets minder dan vorig jaar).het meest kiezen ze voor een economische opleiding. Landelijk neemt het percentage nieuwe voortijdig schoolverlaters sinds 2005 2006 af. Het meest recente cijfer is 3% (2010 2011). In Drenthe geldt een lager percentage voortijdig schoolverlaters. De aanvankelijke afname conform het landelijke beeld is echter in de meest recente cijfers niet te zien.er is daarentegen een stijging ten opzichte van het vorige jaar. In Noord en Midden Drenthe is het meest recente (2010 2011) percentage voortijdig schoolverlaters 2,9% (was 2,4%), in Zuidwest Drenthe 2,7% (was 2,4%) en in Zuidoost Drenthe 3,0% (was 2,9%). Gegevens in de leerplichtadministratie Ongeveer 92% van alle Drentse jongeren komt voor in het Drentse monitorbestand. Dit is minder dan van vorig jaar (toen 99%). Bij de leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren is in 98 99% van de gevallen bekend of er sprake is van een inschrijving op een opleiding of een startkwalificatie. Bij de groep 18 jaar en ouder is de informatie in de gemeentelijke bestanden over inschrijving of startkwalificatie minder compleet dan eerdere jaren, vanwege het in toenemende mate centraal administreren.dit is één van de redenen dat voor de Drentse monitor in toenemende mate gegevens van DUO worden gebruikt. Drentse Onderwijsmonitor 2011 7

1 De voorschoolse periode 1.1 Het aantal kinderen onder de 5 jaar nu en in de toekomst Tot het jaar 2003 nam het aantal Drentse kinderen onder de 5 jaar jaarlijks toe, tot net boven de 30.000. Vanaf 2003 is de daling ingezet en op 1 januari 2012 is het aantal net onder de 25.000, namelijk 24.904. De afname ten opzichte van het topjaar 2003 is hiermee 17%. Bron: CBS, 2012 Voor Hoogeveen, Assen en Meppel geldt dat het aantal 0 tot en met 4 jarigen weliswaar is afgenomen maar in veel mindere mate dan gemiddeld in de provincie (respectievelijk 2%, 6%, 6% ). De grootste afname is in de gemeenten De Wolden en Westerveld (respectievelijk 36% en 35%). De cijfers staan in de volgende figuur. De aantallen 0 tot en met 4 jarigen op 1 januari 2012 staan tussen haakjes achter de gemeentenamen. 8 CMO Groningen

Figuur 1 Bron: CBS, 2012 De verwachting is dat de daling nog door gaat. Zo is de prognose dat in 2020 nog ongeveer 19.000 kinderen onder de 4 jaar in Drenthe wonen(bevolkingsprognose XVIII provincie Drenthe 2012). Dit is een afname ten opzichte van 2010 met bijna 7%. In dezelfde periode blijft landelijk het aantal kinderen onder de 4 jaar vrijwel gelijk. De afname geldt voor alle Drentse gemeenten behalve Hoogeveen, waar een stijging van 7% verwacht wordt. Voor Meppel en Assen is de daling overigens gering. Voor Borger Odoorn, Noordenveld,Westerveld, Aa en Hunze en Coevorden wordt een afname tussen de 10 en 15% verwacht. Tynaarlo krijgt te maken met de grootste afname, namelijk van meer dan 30%. In bijlage A staande prognoses voor de diverse leeftijdsgroepen per gemeente tot het jaar 2020. 1.2 Inschrijfgegevens 0 tot en met 4 jarigen Vorig jaar stonden gegevens van 22.000 kinderen onder de 5 jaar in het Drentse monitor bestand (de 1 april selectie uit de leerplicht/leerlingen administraties van alle gemeenten met uitzondering van Tynaarlo). Dit jaar zijn dat er nog 16.300 (ongeveer 70%) van het totale aantal kinderen onder de 5 jaar). Slechts de helft van de Drentse gemeenten houdt gegevens van de voorschoolse periodebij in de leerplichtadministratie. Hiervoor is al gezegd dat in totaal bijna 25.000 kinderen onder de 5 jaar in Drenthe wonen. In de onderstaande tabel is weergegeven van welk deel van deze kinderen inschrijfgegevens op voorschoolse voorziening of anders wordt bijgehouden in de leerplichtadministraties (omdat de leerplichtadministratie van Tynaarlo geen deel uit maakt van het monitorbestand is uitgegaan van het totale aantal kinderen exclusief gemeente Tynaarlo). In de tabel is te zien dat van ongeveer een kwart van de kinderen onder de 5 jaar inschrijfgegevens in de leerplichtadministraties voorkomen (en dus in ons monitorbestand). Bij de groep 2 en 3 jarigen (de leeftijd van de voorschoolse Drentse Onderwijsmonitor 2011 9

programma s op de peuterspeelzaal) is in totaal van 18% bekend of er een inschrijving is op een voorschoolse voorziening. (NB In de tabel staat dat 89% van de 4 jarigen inschrijfgegevens heeft in de leerplichtadministratie. Dit betekent niet dat er 11% van de 4 jarigen niet naar de basisschool gaat, maar dat van deze 11% de inschrijfgegevens nog niet op in de leerplichtadministraties staan.) Tabel 1 Inschrijfgegevens in de leerplichtadministratie van 0 tot en met 4 jarigen Drenthe (ex Tynaarlo) leeftijd % voorschoolse voorziening % PO/SO/div % inschrijf 2011 12 0 jaar 1% 0% 1% 1 jaar 3% 0% 3% 2 jaar 13% 0% 13% 3 jaar 23% 0% 23% totaal 2 en 3 jaar 18% 0% 18% 4 jaar 0% 89% 89% Totaal 8% 18% 26% Bron: GLA s Drentse gemeente excl. Tynaarlo, 2012. Het opnemen van gegevens over de deelname aan voor en vroegschoolse voorzieningen (door 2 en 3 jarigen) in de leerlingenadministratie geeft de mogelijkheid om te monitoren welke groepen peuters al dan niet deelnemen aan voorschoolse educatie. In het Drentse monitor bestand van dit jaar komen inschrijfgegevens op voorschoolse voorzieningen voor bij 6gemeenten. Het gaat om de gemeenten Coevorden, Hoogeveen, Meppel, Aa en Hunze, De Wolden en Midden Drenthe. De gemeenten hebben in verschillende mate ook gegevens over het type voorschoolse programma en het aantal dagdelen voorschoolse educatie in hun leerplichtadministratie opgenomen. Een overzicht van de geadministreerde gegevens ziet u in de volgende tabel. Coevorden, Hoogeveen en De Wolden scoren hoog voor wat betreft percentage inschrijvingen van 2 en 3 jarigen.het meest volledig in de toegevoegde informatie over voorschoolse educatie zijn Coevorden en Aa en Hunze. Tabel 2 Percentage 2 en 3 jarigen in leerlingenadministratieop voorschoolse instelling aantal kinderen van 2 en 3 jaar % op voorschoolse voorziening volgens de kenmerken op voorschoolse voorziening leerlingenadministratie Coevorden 763 29% peuterspeelzaal 24% kinderopvang 17% VVE programma Piramide, meer dan 3 dagdelen Hoogeveen 1.400 49% peuterspeelzaal geen verdere gegevens 3% kinderopvang Meppel 782 32% peuterspeelzaal geen verdere gegevens Aa en Hunze 455 van 10% inschrijving 66% Ik ben Bas 2 dagdelen bekend 33% Ik ben Bas 3 dagdelen De Wolden 413 52% peuterspeelzaal geen verdere gegevens Midden-Drenthe 618 17% peuterspeelzaal geen verdere gegevens Bron: GLA s Drentse gemeente excl. Tynaarlo, 2012 10 CMO Groningen

2 Het primair onderwijs en het speciaal onderwijs 2.1 De basisscholen in Drenthe Aantal scholen en schoolgrootte Aan het begin van schooljaar 2011 2012 zijn er 293 basisscholen in Drenthe met in totaal 299 vestigingen. Deze scholen vallen onder 37 besturen.in Drenthe zijn 5 besturen die niet meer dan die 1 school besturen (zogenaamde eenpitters ). Dit is 14%. Landelijk is 44% van de besturen bevoegd gezag over niet meer dan 1 school. Gemiddeld heeft een basisschool in Nederland 218 leerlingen. In Drenthe is dit gemiddelde een stuk lager, namelijk 155. Van de drie noordelijke provincies scoort Drenthe overigens wel het hoogste gemiddelde (Groningen 146 en Friesland 130). Figuur 2 Bron: DUO, 2012 In Nederland heeft 20% van de basisscholen minder dan 100 leerlingen. In Drenthe heeft 39% van de basisscholen minder dan 100 leerlingen. Drenthe staat hiermee op de 4 e plaats voor wat betreft percentage scholen met minder dan 100 leerlingen, achter Friesland, Groningen en Zeeland. In de provincie Drenthe was aan het begin van schooljaar 2011 2012 1 school met minder dan 25 leerlingen (in De Wolden). Er waren 39 scholen met een leerlingenaantal tussen de 25 en 50. In de hierna volgende tabel staat voor elke gemeente het aantal scholen per groottecategorie (zie ook bijlage D over de opheffingsnorm geldend voor scholen voor basisonderwijs). Drentse Onderwijsmonitor 2011 11

Tabel 3Aantal basisscholen per grootteklasse per gemeenten schooljaar 2011 2012 scholen < 25 leerl. scholen 25 49 leerl. scholen 50 99 leerl. scholen 100 199 leerl. scholen > 200 leerl. totaal aantal scholen Aa en Hunze 0 4 6 5 3 18 Assen 0 0 0 9 16 25 Borger Odoorn 0 2 9 6 2 19 Coevorden 0 4 12 6 6 28 De Wolden 1 7 3 5 4 20 Emmen 0 7 15 30 14 66 Hoogeveen 0 3 7 12 10 32 Meppel 0 0 0 5 9 14 Midden Drenthe 0 3 5 7 6 21 Noordenveld 0 4 7 2 7 20 Tynaarlo 0 3 6 7 6 22 Westerveld 0 2 7 3 2 14 provincie 1 39 77 97 85 299 Bron: DUO, 2012 2.2 Leerlingen op de basisscholen in Drenthe Aantal basisschoolleerlingen Elk jaar op 1 oktober is de teldatum voor leerlingaantallen. Op 1 oktober 2011 zijn er in totaal 46.364 kinderen ingeschreven op de basisscholen in de provincie Drenthe.Dit is een afname van 3% ten opzichte van het vorigeschooljaar. Landelijk is in dezelfde periode de afname minder groot namelijk 1%. Vergeleken met 10 jaar geleden is er overigens nog sprake van een stijging van 1%. Tabel 4 Aantal leerlingen op de basisscholen, per gemeente, 2010 en 2011, absoluut en percentueel verschil aantal basisschool leerlingen oktober 2010 aantal basisschool leerlingen oktober 2011 verschil % verschil Aa en Hunze 2.351 2.265 86 4% Assen 6.864 6.812 52 1% Borger Odoorn 2.281 2.153 128 6% Coevorden 3.535 3.410 125 4% De Wolden 2.324 2.209 115 5% Emmen 10.172 9.798 374 4% Hoogeveen 5.401 5.377 24 0% Meppel 3.490 3.484 6 0% Midden Drenthe 3.168 3.080 88 3% Noordenveld 2.897 2.833 64 2% Tynaarlo 3.300 3.257 43 1% Westerveld 1.745 1.686 59 3% provincie 47.528 46.364 1.164 3% Bron: DUO, 2012 Prognoses aantal basisschoolleerlingen Volgens de laatste prognose (bevolkingsprognose VIII, provincie Drenthe, maart 2012) zal het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd (4 tot en met 11 jarigen 12 CMO Groningen

inclusief 30% van de 12 jarigen) in 2020 ten opzichte van 2010 met ruim 14% zijn afgenomen tot ongeveer 43.480. Voor Hoogeveen wordt overigens een kleine toename (2,1%) van kinderen in de basisschoolleeftijd verwacht. Voor Assen en Meppel geldt een kleine afname. De overige gemeenten krijgen te maken met een behoorlijke afname in het geval van De Wolden en Westerveld zelfs met meer dan 30% (zie figuur en Bijlage A). Figuur 3 Bron: Provincie Drenthe, Bevolkingsprognose XVIII (maart 2012) *4 tot en met 11 jaar, vermeerderd met 30% van de 12 jarigen. Kengetal % gewichtenleerlingen 2011-12: 10% 2010-11: 10% 2009-10: 11% 2008-09: 12% 2007-08: 14% Gewichtenleerlingen op de Drentse basisscholen Vanaf 2006 is het criterium om aan basisscholen extra middelen toe te wijzen gebaseerd op het opleidingsniveau van ouders. Voor 2006 waren ook de etnische achtergrond en beroep van ouders meetellende factoren. Bij de toelating op een school voor basisonderwijs wordt voor elke leerling een gewichtsfactor vastgesteld. De gewichtscategorieën worden bepaald op basis van het opleidingsniveau van ouder (zie bijlage D). Al een aantal jaren neemt het percentage gewichtenleerlingen in het basisonderwijs af. Dit geldt zowel landelijk als provinciaal. In schooljaar 2007 2008 had nog 14% van de Drentse basisschoolleerlingen een gewichtfactor anders dan 0,0 terwijl in schooljaar 2011 2012 nog 10% van de leerlingen een gewichtsfactor 0,3 of 1,2 heeft. Landelijk heeft 12% van de leerlingen een gewichtsfactor anders dan 0,0. In de figuur staat per gemeente het percentage gewichtenleerlingen in het huidige schooljaar 2010 2011. In Hoogeveen en Emmen zitten relatief de meeste gewichtenleerlingen op de scholen. Zelfs meer dan gemiddeld in Nederland. Tynaarlo, Noordenveld, Midden Drenthe en Aa en Hunze hebben de minste gewichtenleerlingen, namelijk niet meer dan 5%. Drentse Onderwijsmonitor 2011 13

Figuur 4 Bron: DUO, 2012 2.3 Basisschoolleerlingen in de Drentse leerlingenadministraties Op de peildatum 1 april 2012 kwamen gegevens van ongeveer 43.000 kinderen in het basisonderwijs voor in het Drentse Onderwijsmonitor bestand. Dit is bijna 3.000 minder dan vorig jaar. Uit de gegevens blijkt dat ongeveer 3%buiten de eigen woongemeente naar een basisschool gaat. Dit percentage verschilt nauwelijks van eerdere jaren. Kinderen uit gemeenten Aa en Hunze, Borger Odoorn, De Wolden Westerveld en Midden Drenthe gaan relatief het vaakst buiten de eigen woongemeente naar school. Kengetal buiten woongemeente op basisschool 2011-12: 3% 2010-11: 2% 2009-10: 2% 2008-09: 2% Een latere instroom in het basisonderwijs kan zorgen voor een leerachterstand. Om die reden wordt vaak het percentage kinderen van 13 jaar of ouder in het basisonderwijs als indicator voor onderwijsachterstanden 1 gehanteerd. Voor Drenthe geldt een percentage van0,3%. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. Landelijk is het percentage ongeveer 0,5%. Kengetal % 13 jr. e.o. op basisonderwijs 2011-12: 0,3% 2010-11: 0,2% 2009-10: 0,7% 2008-09: 0,4% 2.4 Het speciaal (basis )onderwijs in Drenthe De speciaal onderwijsvoorzieningen In de figuur hieronder is te zien dat er acht speciale basisscholen zijn in de provincie Drenthe, namelijk in twee in Assen, twee in Emmen, twee in Hoogeveen, en één in Meppel en Noordenveld. Op 1 oktober 2011 waren 1.143 kinderen ingeschreven op deze scholen (vorig jaar waren er ongeveer 80 meer ingeschreven). 1 De leeftijden zijn op datum 31 december 2008, overeenkomstig de peildatum van de landelijke indicator leeftijdsachterstand. 14 CMO Groningen

Er zijn 11 voorzieningen voor (voortgezet) speciaal (cluster, zie overzicht) onderwijs, in Assen (2), Emmen (3), Hoogeveen (2), Meppel (2), Tynaarlo (1) en Midden Drenthe (1). Cluster 1: scholen voor kinderen met een visuele handicap of meervoudig gehandicapte kinderen met een visuele handicap. Cluster 2: scholen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden. Daarnaast kinderen met een meervoudige handicap met eerdergenoemde problemen. Cluster 3: scholen voor kinderen met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk lerende kinderen en langdurig zieke kinderen met een handicap. Cluster 4: scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap en onderwijs aan kinderen verbonden aan een pedologisch instituut. Deelname aan het speciaal onderwijs De in het kader van de wetgeving passend onderwijs nieuw gevormde samenwerkingverbanden primair onderwijs zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van passend onderwijs aan alle in het gebied van het samenwerkingsverband wonende kinderen en jongeren. De scholen in Drenthe behoren tot 5 samenwerkingsverbanden zoals te zien is in het hierna volgende overzicht. Samenwerkingsverbanden primair onderwijs met Drentse scholen PO2001 prov Groningen: Groningse gemeenten en Noordenveld PO2201 Assen e.o. : Assen, Aa en Hunze, Tynaarlo, Midden Drenthe PO2202 Emmen/Borger Odoorn: Emmen, Borger Odoorn PO2304 Ommen e.o.: PO2201 Meppel e.o.: Coevorden, Dalfsen, Hardenberg, Ommen Meppel, Hoogeveen, De Wolden, Westerveld, Steenwijkerland (Ov), deel Staphorst (Ov), deel Zwartewaterland (Ov) Binnen de samenwerkingsverbanden wordt bijgehouden welk deel van de kinderen in het primaire onderwijs speciaal (basis) onderwijs volgt. De deelnamepercentages staan in de volgende tabel. Ook staan in de tabel de percentages kinderen met een leerling gebonden financiering ( rugzakje ) in het primaire onderwijs. Drentse Onderwijsmonitor 2011 15

Landelijk is 2,7% van de kinderen in het primaire onderwijs naar een school voor speciaal basisonderwijs. Binnen de samenwerkingsverbanden waar de Drentse scholen onder vallen wijkt dit percentage niet veel af. Het aandeel kinderen op speciaal onderwijs is minder dan landelijk. De leerling gebonden financiering is daarentegen op de Drentse scholen wat hoger dan landelijk. Tabel 5 percentage kinderen op speciaal (basis)onderwijs en rugzakken per samenwerkingsverband sbao so rugzakken PO2201 Assen e.o. 2,3% 1,0% 1,3% PO2202 Emmen, Borger Odoorn 2,7% 1,0% 1,5% PO2203 Meppel e.o. 2,8% 1,3% 1,8% PO2304 Ommen e.o. 2,5% 0,9% 1,8% PO2001 prov Groningen (incl Noordenveld) 3,0% 1,6% 1,2% Nederland 2,7% 1,7% 1,1% Bron DUO/website Passend onderwijs, 2012 Vanuit de gegevens van de samenwerkingsverbanden is ook op te maken wel deel van de kinderen woonachtig in de provincie naar het speciale (basis) onderwijs gaat. Het blijkt dat 2,8% van de Drentse kinderen in het primaire onderwijs naar een speciale basisschool gaat.landelijk is dit percentage vrijwel hetzelfde, namelijk 2,7%. Het deel dat naar een speciale school (REC) gaat is ongeveer 1% en daarmee lager dan landelijk. Figuur 5 Kengetal % sbo/sorec sbo: 2011-12: 2,8 2010-11: 2,8 2009-10: 2,9 2008-09: 2,7 2007-08: 2,7 so/rec: 2011-12: 1,0 2010-11: 1,2 2009-10: 1,2 2008-09: 1,3 2007-08: 1,2 Bron: GLA s Drentse gemeenten, 2012, bewerking CMO, /website Passend Onderwijs, 2012 Leerling gebonden financiering Rond de 1,2% van de kinderen die op een basisschool in Drenthe zitten heeft leerling gebonden financiering ( rugzakje ). Het gaat hierbij om ruim 500 leerlingen. In de figuur is per gemeente weergegeven welk deel van de kinderen op de basisscholen in de gemeente een leerling gebonden financiering heeft. In Westerveld en Aa en Hunze zijn de percentages rugzakleerlingen hoger dan in de andere gemeenten. 16 CMO Groningen

Figuur 6 Bron DUO/website Passend onderwijs, 2012 Drentse Onderwijsmonitor 2011 17

3 Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs Dit jaar schenken we op verzoek van de regiegroep Drentse onderwijsmonitor in dit rapport aandacht aan het onderwerp ouderbetrokkenheid. Ouderbetrokkenheid is van groot belang voor een optimaal verloop van schoolcarrière van kinderen. Een goed en regelmatig contact geeft mogelijkheden voor informatie uitwisselingover vorderingen, de thuissituatie, ontwikkelingen binnen de school, de afstemming tussen opvoeding thuis en op school en dergelijke. Ouders kunnen ook een belangrijke rol spelen in de bewaking van de onderwijskwaliteit. Vragenlijst over ouderbetrokkenheid op de scholen in Drenthe Om iets te weten te komen over de mate waarin ouderbetrokkenheid een thema is op de scholen in Drenthe is in de loop van het huidige schooljaar een korte vragenlijst verspreid onder alle basisscholen in de provincie.er is voor gekozen om de lijst te laten invullen door een vertegenwoordiging van de medezeggenschapsraad. De vragenlijst bestaat uit een aantal stellingen waarbij de invullers kunnen aangeven in welke mate zij het eens of oneens zijn. De antwoordmogelijkheden zijn als volgt: helemaal van toepassing, van toepassing, niet van toepassing, helemaal niet van toepassing of weet niet/geen mening. De vragenlijst is afgenomen via internet. De resultaten In totaal zijn 299 scholen via een vooraankondiging per brief en daarna via e mail benaderd om de vragenlijst in te vullen. De vragenlijst is 99 keer ingevuld (respons van 33%). De reacties op de stellingen worden telkens grafisch weergegeven in figuren. Bij de stellingen kregen de respondenten de mogelijkheid opmerkingen te plaatsten. De meest voorkomende opmerkingen die bij de stellingen gemaakt zijn staan hebben we letterlijk overgenomen. De eerste stelling heeft te maken met de mate waarin ouders in het algemeen helpen op school: ouders helpen op onze school met hand enspandiensten. Alle invullers beamen deze stelling. In de meeste gevallen (62%) is de stelling helemaal van toepassing en in 38% van de gevallen beoordeelt men de stelling met van toepassing.geen enkele keer wordt gemeld dat ouders geen hulp bieden op de school. Stelling 1 18 CMO Groningen

Uit de gemaakte opmerkingen kan men afleiden dat men verschillend denkt overde moeite die het kost om ouders in te schakelen. Sommigen zijn van mening dat ouders over het algemeen zeer betrokken zijn en in voldoende mate helpen op de school. De hulp varieert van onderhoudswerkzaamheden tot assistentie bij activiteiten op de school. In een aantal gevallen wordt genoemd dat het vaak om dezelfde ouders gaat. Opmerkingen bij stelling 1: 'Ouders helpen op onze school met hand en spandiensten' het gaat om enkele ouders er zijn vele betrokken ouders, echter het communiceren met deze ouders en ze betrekken als ze zich aanmelden kan vele malen beter het zijn altijd dezelfde ouders die helpen, behalve als er iets leuks is dan zijn er ouders te veel het zijn vaak dezelfde ouders die mee willen helpen oudervereniging, oud papier inzamelen, vervoer dagje uit, zomermarkt, MR, etc. etc. ouder werkgroep is erg betrokken, organiseert diverse activiteiten, ouders worden niet ingezet om b.v. te klussen... ramen schilderen, aanpak van het plein, ramen wassen, materialen in school schoonmaken etc. soms is een herhaalde oproep nodig zeer hoge mate van betrokkenheid zelfs onderhoud aan tuinen en pleinen, gebouw opruimen voor de vakanties, sponsoring van schoolbus etc. etc. klusochtenden, leesouders, meerijden, diverse activiteiten De tweede stelling heeft te maken met de hulp van ouders in de klas, zoals bijvoorbeeld bij onderwijskundige activiteiten: ouders helpen in voldoende mate in de klas. Uit de beantwoording blijkt dat ongeveer een tiende deel van de invullers van mening is dat dit niet voldoende is (voor 10% is de stelling niet en voor 2% helemaal niet van toepassing). Het overgrote deel (74%) is echter van mening dat er voldoende hulp in de klas is. Twaalf procent is hier zelfs zeer stellig over. Stelling 2 Uit de opmerkingen die de respondenten bij deze stelling maakten, blijkt dat er soms helemaal geen sprake is van hulp van ouders in de klas en in andere gevallen wel. Vaak is er hulp bij de niet onderwijskundige activiteiten. Drentse Onderwijsmonitor 2011 19

Opmerkingen bij stelling 2: 'Ouders helpen in voldoende mate in de klas' afhankelijk van wat hiermee wordt bedoeld, de docenten zijn verantwoordelijk voor de lessen ouders helpen soms mee (bv.excursies) de ouderraad verricht hand en spandiensten indien nodig de ouders helpen in de klas, maar het is lastig om ouders te vinden voor hulp in de klas Indien we ouders nodig hebben, voor bijvoorbeeld een activiteit dan doen we een oproep op de nieuwsbrief. Ouders helpen graag. Ouders bieden bijv. hulp bij kerstbakjes maken e.d. is er hulp nodig in de klas? zowel dan wordt er geholpen,wat is voldoende?(moeilijk om inzicht te krijgen) met lezen, met crea enz. niet echt in de klas maar wel met uitjes of schoolreisjes en bijzondere activiteiten ouders helpen tijdens de lessen niet in de klas. Wel bijvoorbeeld tijdens workshops ouders zijn meer te 'porren' voor hulp bij activiteiten als sint, kerst, etc. dan bij onderwijskundige activiteiten voornamelijk buiten de klas met lezen, rekenspelletjes en computers vrijwel alleen in de onderbouw bij groep 1/2 helpen ouders mee indien gevraagd ik hoor geen klachten van de leerkrachten, ga ervan uit dat het voldoende is De derde stelling gaat over inloop en kijk momenten die onder schooltijd worden georganiseerd. Het overgrote deel van de scholen geeft aan dat deze op hun school voorkomen (38% + 47%). Veertien procent van de scholen organiseert dergelijke inloop en kijkmomenten echter niet. Stelling 3 Uit de bij deze stelling gemaakte opmerkingen komt in een aantal gevallen naar voren dat het gaat om vaste inloop en kijkmomenten. Een enkele school geeft aan dat er op verzoek altijd mogelijkheid bestaat voor een kijkmoment in de klas. 20 CMO Groningen

Opmerkingen bij stelling 3: 'De school organiseert (onder schooltijd) inloop of kijkmomenten in de klas' 1 x per jaar en tijdens intake gesprekken is er een kijkmoment ingelast 2 x per jaar een inloopavond 1 x in de 2 jaar een vader moederdag alleen in het begin van het nieuwe schooljaar alleen in deonderbouw bij de kleuters is dit dagelijks bij het ophalen en brengen van de kinderen, jaarlijks is er een open morgen waarbij je in alle klassen tijdens de lessen mee kan kijken 1 keer per jaar een kijkochtend een paar keer per jaar (sinterklaassurprises bijv. of techniekdagen) eenmaal een open huis en jaarlijks de kijkochtenden (kom in de klas)' er is wel eens een inloop georganiseerd, maar niet onder schooltijd er worden weinig aparte momenten georganiseerd, maar er zijn wel diverse mogelijkheden om actief een bijdrage te leveren in de klas. er zijn wel aparte kijkmomenten, bijvoorbeeld meekijken met de spreekbeurt van je kind er wordt op school gewerkt met IPC, als er een thema is afgerond mogen de ouders op school komen kijken inloopuur, 2x per jaar. (na schooltijd) open dag in oktober niet onder schooltijd, buiten schooltijd wel ouders kunnen altijd meekijken in de klas(wel op verzoek) niet dat ik weet voor groep 1 & 2 wordt dit gepland,voor de hogere klassen is dit op aanvraag ingepland dit school jaar voor het eerst De vierde stelling gaat over de inspraak van ouders; in hoeverre wordt de mening van ouders die in enquêtes naar voren komt gebruikt voor het schoolbeleid. Een grote meerderheid vindt de stelling van toepassing of helemaal van toepassing. Opvallen is dat 12% van de respondenten hier over niets weet of geen mening heeft. Dit kan te maken hebben met dat er geen ouderenquêtes worden gehouden. Stelling 4 Een aantal keren wordt bij deze stelling de opmerking gemaakt dat er geen sprake is van ouderenquêtes. Drentse Onderwijsmonitor 2011 21

Opmerkingen bij stelling 4: 'De uitkomsten van ouderenquêtes worden in de regel daadwerkelijk benut bij het formuleren en uitvoeren van schoolbeleid' er staan ook veel zaken in waaraan wij als school niet kunnen of mogen voldoen er worden geen ouder tevredenheidsonderzoeken meer uitgevoerd vanwege bezuinigingen ik hoop van wel... ik kan mij niet herinneren dat ik een enquête heb ingevuld klopt, vanuit de MR hebben wij hier zicht op mij zijn geen ouderenquêtes bekend ook aandachtspunt in de MR staat hoog op de agenda op het moment ivm de krimp uitkomsten van de enquête 2 jaar geleden worden onvoldoende opgepakt. Ouders hebben vrijwel geen inzicht in de punten waaraan gewerkt wordt laatste jaren veel wisselingen geweest (schoolhoofd, leerkrachten) van een regel is geen sprake De vijfde stelling gaat over de mate waarin ouders actief worden ondersteund om een bijdrage te leveren aan het leerklimaat van de kinderen. Dit kan een school bijvoorbeeld doen door leermaterialen uit te lenen voor thuisgebruik of door gerichte adviezen te geven hoe ouders kinderen kunnen stimuleren tot goede leerprestaties. Op de meeste scholen is men van mening dat er inderdaad sprake is van een actieve ondersteuning van ouders. Heel uitgesproken hierover is 12%. Toch is bij ruim een vijfde deel van de scholen geen sprake van actieve ondersteuning van ouders. Stelling 5 De opmerkingen bij deze stelling laten zien dat het over het algemeen belangrijk wordt gevonden dat de school ouders ondersteunt om een goed leerklimaat voor hun kinderen te scheppen. Op scholen waar dit niet of in mindere mate gebeurt, ervaart men dit ook als een tekortkoming. 22 CMO Groningen

Opmerkingen bij stelling 5: 'De school ondersteunt de ouders actief bij het scheppen van een rijke leeromgeving in huis' (bijvoorbeeld door het geven van advies of het uitlenen van materialen) op de weektaak op papier, in ieder geval ook bij 10 minuten gesprekken, af en toe in de klas alleen indien nodig,bij problemen,bezoek bibliotheek wordt wel gestimuleerd boekenuitleen sinds de bibliobus weg is,er kan nog meer gebeuren dit is nog een verbeterpunt, er is meer winst te behalen,we werken dit jaar voor het eerst met een regelmatige informerende mail over doelen, tips en adviezen Er wordt met de desbetreffende ouders gesproken over hoe ze thuis leermomenten kunnen creëren. Ook wordt er info(formulieren over het onderwerp) aangeleverd en zonodig worden er werkbladen en heel soms materiaal uitgeleend om te oefenen het gebeurt in sommige klassen wel, maar niet overal en het zou hoe dan ook meer mogen zijn hier liggen in mijn ogen kansen om ouders nog sterker te betrekken bij de leerdoelen van de kinderen iedere ouder kan voldoende informatie inwinnen bij de onderwijzers/ onderwijzeressen in individuele situaties van toepassing is heel erg leerkrachtafhankelijk,geen duidelijk schoolbeleid m.n. waar nodig (passend onderwijs) maar ook 'weet niet/geen mening' (fifty/fifty verdeling) de leerkrachten vinden dit van toepassing, de MR ouders zeggen 'weet niet', geen van allen heeft het in ieder geval duidelijk gemerkt,het zou wellicht uitgebreider/duidelijker kunnen n.a.v. contactgesprekken wordt advies en evt. materiaal meegegeven,regelmatig evalueren soms boekjes voor groep 3 kinderen mee in de zomervakantie zeer minimaal in ontwikkeling De zesde stelling gaat een stapje verder dan de vorige stelling waarbij het ging om actieve ondersteuning van ouders. De stelling gaat over daadwerkelijk het trainen van ouders voor taken in het onderwijs en leerklimaat. Uit de reacties op de stelling is op te maken dat minder dan de helft van de scholen daadwerkelijke trainingen voor ouders verzorgt. Ongeveer de helft zegt dat dergelijke trainingen niet voorkomen en bijna een tiende deel heeft geen mening of weet het niet. Stelling 6 Bij de opmerkingen worden een aantal voorbeelden van trainingen gegeven, ook al wordt het woord training soms als te zwaar gezien. Bijvoorbeeld wanneer de school gebruik maakt van de zogenaamde Kanjermethode waar de ouders een rol Drentse Onderwijsmonitor 2011 23

hebben en waarbij het doel is dat een kind positief over zichzelf en de ander leert denken. Opmerkingen bij stelling 6: 'De school "traint" de ouders in ondersteuningsactiviteiten ten behoeve van het welbevinden of de prestaties van hun kind (eren)' alleen in geval van handelingsplannen,sporadisch cursus overblijfouders de school geeft tips er zijn wel gesprekken over de prestatie van of de zorgen om je kinderen, ook met de MIB er en hoe je er zelf mee om kan gaan, wat je zelf kunt doen, maar geen training geen idee, hier hebben we geen zicht op is mij niet bekend maar kan ik ook niet uitsluiten Kanjertraining kort geleden zijn de ouders van een groep getraind in de Kanjermethode meer een taak voor andere instanties,onze hoofdzaak is de kinderen leren lezen, rekenen, etc. ouders worden wel gestimuleerd, maar niet getraind reiken wel hulpmiddelen aan (bv rekentuin), maar niet sprake van training wanneer het woord traint niet letterlijk wordt vertaald dan:van toepassing we geven uitleg tijdens info avonden. Indien het gaat om leerlingen met een handelingsplan, dan kunnen ouders adviezen krijgen van de IB'er wordt over nagedacht De laatste stelling gaat over het al of niet maken van schriftelijke afspraken met ouders over wat er gedaan wordt voor de ontwikkeling van het kind.bij iets meer dan de helft van de scholen wordt dit gedaan en bij 39% van de scholen is hiervan geen sprake. Stelling 7 Een aantal scholen noemt de handelingsplannen als voorbeeld van schriftelijke afspraken die de school met ouders maakt. Het lijkt erop dat voornamelijk afspraken schriftelijk worden vastgelegd in bijzondere gevallen en bij zorgleerlingen. 24 CMO Groningen

Opmerkingen bij stelling 7: 'School en ouders maken schriftelijke afspraken over de inspanningen die ze leveren ten gunste van de ontwikkeling van het kind' (bondgenootschappen) alhoewel een deel van de afspraken ook 'mondeling' en niet 'schriftelijk' gebeurt (vaak bij 10 min gesprekjes). Buiten de 10 minuten gesprekjes, zeker bij bijzondere 'gevallen', worden de afspraken wel schriftelijk vastgesteld bij een ouder wel bij een ouder niet bij handelingsplannen (bij zorgleerlingen)/ ontwikkelingsperspectief / individuele gevallen (meerdere malen genoemd) daar waar van toepassing gebeurt dit in bijzondere gevallen worden gemaakte afspraken op papier gezet voor de ouders is ontwikkeling ja als er extra hulp nodig is. dan wordt er echt een soort contractje gemaakt met de afspraken,heel goed. ondertekening vindt ook plaats bij de zaken die worden besproken bij 10 minutengesprek. het formele deel is wel goed geregeld voornamelijk bij kinderen die in hun ontwikkeling worden geremd, het is qua tijd en energie ondoenlijk om dit met alle ouders en kinderen te doen we benoemen in sommige handelingsplannen wat de ouders thuis doen, we noemen dat geen bondgenootschap wel afspraken vastgelegd in een dossier van een kind Drentse Onderwijsmonitor 2011 25

4 Toetsprestaties in het Drentse basisonderwijs Al een aantal jaren vragen we CITO toetsresultaten van Drentse basisschoolkinderen op. Het gaat de resultaten op taal en rekentoetsen uit het leerlingvolgsysteem. De Toetsservice van het CED in Rotterdam verzamelt de gegevens en bouwt het gegevensbestand.in dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten.ook presenteren we de scholen die gemiddeld het hoogst scoren op de in dit hoofdstuk beschreven taaltoetsenen rekentoetsen. Bij de Inspectie van het Onderwijs is daarnaast informatie opgevraagd over eindtoetsen en toezichtarrangementen. 4.1 Deelnemende scholen en besturen De Drentse basisscholen vallen onder 37 besturen. Van 34 van deze besturen is tot wederopzegging toestemming gekregen om geanonimiseerde toetsresultatenvan leerlingen te gebruiken voor de Drentse Onderwijsmonitor. Aan het begin van schooljaar 2011 2012 zijn er 299 basisschoolvestigingen in Drenthe. Van 271 van hen zijn toetsgegevens ontvangen. Dit is een responspercentage van 91%. Dit responspercentage stijgt jaarlijks zoals in onderstaand overzicht te zien is. Tabel 6 Deelname door scholen en schoolbesturen over de jaren 2007 08 2008 09 2009 10 2010 11 2011 12 besturen met schoolvestigingen in Drenthe 37 37 37 37 37 besturen die gegevens levering toestemmen 23 28 34 34 34 aantal school locaties dat gegevens levert 151 198 248 262 271 totaal aantal vestigingen in Drenthe 306 306 307 301 299 responspercentage 49% 65% 81% 87% 91% In de volgende tabel staat de respons per gemeente en de toe of afname ten opzichte van vorig jaar.de gemeenten Aa en Hunze, De Wolden, Borger Odoorn en Westerveld hebben een responspercentage van 100%! Tabel 7 Respons gegevenslevering toetsen per schoolvestiging en gemeente aantal schoolvestigingen aantal deelnemers 2012 aantal deelnemers ten opzichte van vorig jaar Aa en Hunze 18 18 (100%) +1 Assen 25 21 (84%) gelijk Borger Odoorn 20 20 (100%) 2 Coevorden 28 22 (79%) +1 De Wolden 20 20 (100%) +3 Emmen 66 59 (89%) 4 Hoogeveen 32 26 (81%) +2 Meppel 14 11 (79%) 1 Midden Drenthe 21 20 (95%) gelijk Noordenveld 20 19 (95%) 1 Tynaarlo 22 21 (95%) +7 Westerveld 14 14 (100%) gelijk provincie 299 271 (91%) +9 26 CMO Groningen

4.2 De toetsen die worden beschreven We beschrijven in dit hoofdstuk de resultaten op toetsen van het CITO leerlingenvolgsysteem (LOVS) voor taal en rekenen en wiskunde. Het gaat om de kleutertoets taal in groep 2, de toets voor technisch lezen ( drie minuten toets ) in groepen 3, 4 en 5, de toets voor woordenschat eveneens in groepen 3,4 en 5 en de toets voor begrijpend lezen in groepen 6 en 8. Daarnaast komen de kleutertoets rekenen in groep 2 en toetsen voor rekenen en wiskunde in groepen 3, 4 en 6 aan de orde. Van de meeste toetsen hebben we resultaten over meerdere jaren. Tabel 8 Toetsen waarvan de resultaten worden besproken in de Drentse Onderwijsmonitor 2012 Naam toets en afnamemoment Kleutertoetsen LOVS* Taal voor kleuters, medio groep 2 LOVS Rekenen voor kleuters medio groep 2 Technisch lezen LOVS Drie minuten toets, eind groep 3 LOVS Drie minuten toets, eind groep 4 LOVS Drie minuten toets, eind groep 5 Woordenschat LOVS Woordenschat, eind groep 3 LOVS Woordenschat, eind groep 4 LOVS Woordenschat, eind groep 5 Begrijpend lezen LOVS Begrijpend Lezen, medio groep 6 LOVS Begrijpend Lezen, medio groep 8 Rekenen & Wiskunde LOVS Rekenen & Wiskunde, eind groep 3 LOVS Rekenen & Wiskunde, eind groep 4 LOVS Rekenen & Wiskunde, eind groep 6 * LOVS=leerling en onderwijsvolgsysteem toets code LTK25 LRK25 LDM39 LDM49 LDM59 LWT39 LWT49 LWT59 LBL65 LBL85 LRA39 LRA49 LRA69 aantal scholen 2012 243 241 236 235 248 147 154 145 260 170 256 258 262 4.2.1 Normering van de toetsen en statistische bewerkingen De Toetsservice van het CED te Rotterdam is ingeschakeld om bij de scholen de toetsgegevensop te vragen en klaar te maken voor verdere analyse. Om na te kunnen gaan of hoe een leerling scoort ten opzichte van andere kinderen maakt het Cito gebruik van niveau indicaties A tot en met E en I tot en met V. Eerdere jaren presenteerden we in de Drentse onderwijsmonitor alleen de niveaus A tot en met E, omdat deze verdeling door vrijwel alle scholen wordt gehanteerd. De niveau verdeling I tot en met V hebben we dit jaar op verzoek van een aantal scholen toegevoegd, de resultaten volgens deze indeling staan in bijlage C. aantal leerlingen 2012 4.614 4.693 4.926 4.652 5.401 2.614 2.705 2.694 6.118 3.666 5.149 5.443 5.527 In het volgende overzicht staat de betekenis van de niveau indelingen A tot en met E en I tot en met V. De A en de I staan voor het hoogste niveau en de E en de V staan voor het laagste niveau.beide verdelingenzijn gebaseerd op een landelijke steekproef. In het overzicht is te zien dat landelijk 10% in op niveau E scoort (zeer zwak tot zwak). Vijftien procent scoort op niveau D (zwak tot matig). De leerlingen die op niveau D en E scoren worden over het algemeen gezien als zorgleerlingen. We gebruiken de niveauverdeling in dit rapport om de scoreverdeling in Drenthe tegen af te zetten. De niveau verdeling I tot en met V is in vijf gelijke delen van 20% verdeeld. Drentse Onderwijsmonitor 2011 27