ERRATUM Economische Topper 6 Algemene Economie Er zijn enkele foutjes geslopen in de eerste druk van het leerwerkboek Economische Topper 6 Algemene economie. Hier vind je een overzicht per thema. Als je zelf nog op een onduidelijkheid of een fout stuit, kun je ons verwittigen via het contactformulier op www.economischetopper.be (rechts bovenaan). Het Topper-team
Thema 6 p. 11, Analyse: Vraag 3 schrappen p. 32, Vraag 4: c Hoe noemt men de totale productie in een land in één jaar tijd? d Leg uit dat het bbp van België p. 36, Vraag 9 In een bedrijf werken 150 werknemers. Het bedrijf kent een vijfdaagse werkweek. Per maand worden er 20 800 eenheden geproduceerd. Het bedrijf is sterk gericht op de export. Enkele oude machines worden vervangen door een modernere machine. Hierdoor neemt het aantal werknemers af met 14²/ ³ %. De productie per maand neemt met 20 % toe. p. 36, Vraag 11 a: Noem twee factoren die in de volgende jaren kunnen leiden tot een stijging van de beroepsbevolking in ons land. p. 37, Vraag 18: K = A = 1 25 000 1 75 000
Thema 7 p. 70, Analyse: Goed A: 2 EUR Goed B: 1 EUR Goed C: 3 EUR p. 80, Vraag 4: Van de landen in de eurozone zijn m.b.t. een bepaald jaar de volgende gegevens bekend: p. 81, vraag 6c: Toon aan de hand van een zelfgekozen voorbeeld aan dat een verdubbeling van de omloopsnelheid van het geld een zelfde invloed op het prijspeil heeft als een verdubbeling van de geldhoeveelheid. p. 84, vraag 2: Nadelen Spaargeld wordt minder waard, de besparingen nemen af. Bedrijven houden de goederen in voorraad, er ontstaat schaarste. Er ontstaat onzekerheid over de hoogte van de prijzen in de toekomst. Voordelen
Thema 8 p. 92, Analyse (onderaan): 1 Is in deze omstandigheden internationale handel mogelijk volgens de theorie van Adam Smith? Verklaar waarom wel of niet. 2 Is de achterstand die Engeland t.o.v. Portugal heeft bij de productie van wijn en laken, even groot voor beide producten? Is de achterstand in productiviteit in Engeland voor de twee producten even groot? p. 98, Vraag 11c: Stel dat er geen internationale handel zou zijn. Welke gevolgen zou dat kunnen hebben voor de Belgische economie? (vraag schrappen) p. 122, Schematische synthese: Effect op de wisselkoers van: (omcirkel telkens wat juist is) Inflatieverschillen import Amerika stijgt/daalt import België stijgt/daalt export Amerika stijgt/daalt export België stijgt/daalt Intrestverschillen Verwachtingen Belgische beursspeculanten verwachten depreciatie van de dollar Vraag/Aanbod naar/van dollars stijgt/daalt Wisselkoers dollar stijgt/daalt Belgische beursspeculanten verwachten appreciatie van de dollar Vraag/Aanbod naar/van dollars stijgt Wisselkoers dollar stijgt/daalt
p. 123, Vraag 3b: Iemand bezit 3 235,95 Zwitserse frank en verkoopt deze Zwitserse franken tegen de onder vraag a berekende koers. p. 131, Vraag 1f: Op grond van de overeenkomst EMS-II of EMS bis mag de koers van de DKK ten opzichte van sommige andere valuta s niet vrij zweven. p. 134, vraag 2: De export van Belgische pralines naar Denemarken verloopt vlot. De wisselkoers van de Deense kroon bedraagt 1 DKK = 0,134 EUR. Wanneer de exporteurs 5 maanden later hun geld ontvangen is deze koers gewijzigd in 1 DKK = 0,131 EUR. Hoe zal de exporteur van Belgische pralines staan tegenover de evolutie van de wisselkoers van de DKK? p. 134, vraag 3: Stel dat een land een handelstekort heeft. Welk voordeel biedt een systeem van flexibele wisselkoersen dan in vergelijking met een systeem van stabiele wisselkoersen?
Thema 9 p. 176, Infopunt 1: Ook al blijft het inkomen gelijk, Belgen sparen minder Nieuw computersysteem kan productieproces tot 5 maal sneller laten verlopen Ondernemers zeer pessimistisch over economische vooruitzichten Belgische spaarkous is reactie op politieke onzekerheid Amerikaanse economie duikt in recessie