Toelichting aanvullende regeling Seksuele Gezondheidszorg Per 1 januari 2012 worden de regelingen Aanvullende Curatieve Soa-bestrijding (ACS) en de Aanvullende Seksualiteitshulpverlening (ASH) geïntegreerd tot één regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (ASG). 1. Achtergrond aanvullende regelingen De ACS regeling is een aanvulling op het aanbod binnen de reguliere zorg(huisartsen en specialisten) en de collectieve preventietaken (van GGD en). Deze zorg is bedoeld als laagdrempelige test en behandelvoorziening voor kwalitatief goede soa zorg. Het aanvullende aanbod is gericht op doelgroepen die via de reguliere zorg (vooralsnog) moeilijk bereikt worden en die een verhoogd risico op soa hebben door gedrag en/of sociale kwetsbaarheid (zie paragraaf 4). Deze wettelijke regeling is sinds 1 januari 2006 van kracht en wordt verzorgd vanuit acht coördinerende GGD en met elk een aantal subcentra (GGD of ziekenhuispolikliniek), zie figuur 1. Vanuit het ministerie van VWS is de regie en coördinatie van deze regeling bij het RIVM/Centrum voor Infectieziektebestrijding ondergebracht. Figuur 1. Acht regio s met coördinerende GGD In het kader van het bevorderen van seksuele gezondheid behoeft naast soabestrijding ook de seksualiteitshulpverlening aandacht, in het bijzonder het voorkomen van onbedoelde zwangerschap en seksueel geweld en dwang. Sinds 2008 is daarom de Aanvullende Seksualiteitshulpverlening (ASH) van start gegaan. Deze regeling voorziet in laagdrempelige seksualiteits (Sense) spreekuren voor jongeren tot 25 jaar. Ook deze regeling wordt vanuit de acht regio s gecoördineerd. Het RIVM/Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) heeft een regisserende taak. Ter ondersteuning van het aanbod in de vorm van spreekuren en outreach activiteiten is er een landelijke website, www.sense.info, die jongeren betrouwbare informatie over seksuele gezondheid en het Sense aanbod (in hun regio) biedt. Beide regelingen voorzien in een gratis aanbod dat indien gewenst anoniem is. Reden hiervoor is dat het aanbod laagdrempelig dient te zijn omdat het doel is bepaalde (hoog)risicogroepen te bereiken. Naast afstemming op de reguliere zorg en de collectieve preventie worden beide regelingen afgestemd op elkaar en per 2012 geïntegreerd. 1
2. Waarom integratie? Per 1 januari 2012 worden de ACS en ASH regelingen geïntegreerd tot één regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (ASG). Het doel van de integratie is tweeledig. Ten eerste wordt met de nieuwe regeling een doelmatigheidsslag beoogd. De ACS is primair gericht op het opsporen en behandelen van soa en is daarnaast gericht op preventie. De ASH is primair gericht op preventie en gezondheidsbevordering en daarnaast op hulpverlening. Beide regelingen worden veelal uitgevoerd door dezelfde GGD. Zowel inhoudelijk als administratief zou de uitvoering kunnen profiteren wanneer beide regelingen worden geïntegreerd. Dan kunnen preventie en curatie nog beter op elkaar aansluiten. Dit komt ook naar voren in de evaluaties van de ACS regeling (2008) en de ASH regeling (2009). Het tweede doel van de integratie is de financiële houdbaarheid van het aanvullende aanbod te bevorderen. 3. Veranderingen in de praktijk Doel van het samengaan van de oude regelingen in de nieuwe regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (ASG) is integratie van de zorg in de dagelijkse GGD praktijk met betrekking tot seksuele gezondheid. In de regeling ASG wordt daarom ook gesproken van een consult seksuele gezondheid. Op deze manier kan bij een jongere die zich in eerste instantie meldt met een soa-hulpvraag makkelijker, indien gewenst, seksualiteitshulpverlening geboden worden. Belangrijkste wijzigingen in de regeling met betrekking tot soa-testen en risicogroepen: Jongeren tot 25 jaar die zich op de GGD soa-poli melden voor een soaonderzoek én bij wie geen ander risico speelt (zie paragraaf 4) worden in eerste instantie alleen op chlamydia getest. Alle hulpvragen van cliënten worden vertrouwelijk behandeld. De aanvullende zorg voor doelgroepen kan ook nog steeds anoniem worden verzorgd. Echter, personen die niet tot een risicogroep behoren maar wel anoniem getest willen worden komen niet meer in aanmerking voor aanvullende zorg. De uitwerking van de doelgroepen wordt hieronder beschreven. De financiering voor aanvullende seksualiteitshulpverlening wordt per 2012 losgekoppeld van het aantal spreekuren dat binnen een GGD-regio is uitgevoerd. Reden hiervoor is dat het gewenst is dat GGD regio s meer mogelijkheden krijgen om de aanvullende seksualiteitshulpverlening in te richten op een manier die past bij de populatie en de aanwezige vragen en problematiek in hun regio. GGD en worden niet meer verplicht een Sense spreekuur in te richten maar kunnen ook kiezen voor aanbod via bijvoorbeeld outreach activiteiten, e-hulpverlening of een combinatie van verschillende vormen van aanbod. De aanvullende seksuele gezondheidszorg dient van verantwoorde kwaliteit te zijn. Naast de algemene kwaliteitsnormen voor het verlenen van zorg, gelden voor de aanvullende curatieve soa-bestrijding en de aanvullende seksualiteitshulpverlening specifieke kwaliteitseisen die zijn opgenomen in het document Kwaliteitsprofiel hulpverlening seksuele gezondheid. 2
Ook onder de nieuwe regeling wordt voor de voorzieningen die worden aangeboden op grond van deze regeling, van cliënten geen vergoeding gevraagd. Tevens kunnen de voorzieningen indien gewenst ook anoniem aangeboden. 4. Doelgroepen per 1 januari 2012 Vanuit de nieuwe regelingen kan een aantal doelgroepen terecht bij de GGD voor gratis en anonieme - aanvullende seksuele gezondheidszorg. Voor soa-zorg gaat het om de volgende personen: 1. personen die in het kader van de bron- en contactopsporing gewaarschuwd zijn voor een soa; 2. personen met klachten die wijzen op een soa; 3. personen jonger dan 25 jaar; 4. groepen in de samenleving met een verhoogd risico op een soa; Onder punt 4 worden de volgende doelgroepen verstaan: a) Mannen die seks hebben met mannen (MSM) b) Prostituees (in de 6 maanden voorafgaand aan het consult) c) Prostituanten (in de 6 maanden voorafgaand aan het consult) d) Personen afkomstig uit een soa-endemisch gebied (Suriname, voormalig Nederlandse Antillen, Turkije, Marokko, Afrika overig, Zuid-Amerika overig, Azië en Oost- Europa) e) Personen met een partner uit doelgroepen a-d (partner MSM, partner prostitué(e), partner prostituant, partner afkomstig uit soa-endemisch gebied) f) Personen met veel wisselende contacten (3 of meer partners in de 6 maanden voorafgaand aan het consult) Voor aanvullende seksualiteitshulpverlening (Sense) blijft de leeftijdsgrens voor jongeren tot 25 jaar gehandhaafd. Zoals in paragraaf 3 beschreven worden jongeren tot 25 jaar die zich op de GGD melden met een soa-hulpvraag en die niet aan één of meer van de andere bovengenoemde criteria vallen, in eerste instantie alleen op chlamydia getest. In tabel 1 zijn bovenstaande indicatiecriteria weergegeven met de (vind)percentages van 2010. Hieruit blijkt dat 49,1% van de bezoekers van GGD soa-centra voldeed aan het criterium jonger dan 25 jaar en dat bij deze groep in 15,2% van de consulten een soa (chlamydia, gonorroe, infectieuze syfilis, hiv en/of infectieuze hepatitis B) werd gevonden. Acht procent van de bezoekers voldeed alléén aan het criterium jong met een soa vindpercentage van 7,9%. Deze laatste groep komt vanaf 2012 alleen in aanmerking voor een chlamydia test. 3
Tabel 1 Percentage consulten en vindpercentages per indicatiecriterium (2010) Indicatiecriterium Overlap tussen indicaties: Consult % (vind%) Enige indicatie Consult % (vind%) Bron- en contactopsporing (1) 10,8% (33,4%) 0,9% (8,7%) Klachten (2) 28,6% (19,2%) 3,1% (8,7%) Personen jonger dan 25 jaar (3) 49,1% (15,2%) 8,0% (7,9%) Groepen met een verhoogd risico (4): - MSM (a) 18,6% (19,4%) 0,1% (12,4%) - prostituees en prostituanten (b, c) 9,2% (10,3%) 0,1% (5,2%) - personen uit soa-endemisch gebied (d) 11,1% (18,2%) 0,8% (9,3%) - personen met partner uit doelgroep (a-d) 38,5% (15,6%) 0,9% (7,0%) - personen met >= 3 partners (f) 43,1% (15,7%) 2,8% (5,6%) Anoniem (geen criterium meer in 2012!) 44,2% (11,8%) 4,7% (4,3%) Indien een jongere ook behoort tot een groep met een verhoogd risico op een soa (af), gewaarschuwd is voor een soa of soa-klachten heeft, óf de jongere heeft een positieve chlamydia test, wordt ook op de andere soa s getest. Om voor vergoeding binnen de regeling in aanmerking te komen wordt dus óf enkel chlamydia getest óf minimaal op chlamydia, gonorroe, syfilis én hiv (hiv volgens opt out principe). Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat alle jongeren die zich melden voor seksualiteitshulpverlening daarnaast ook op chlamydia getest worden de regeling is niet bedoeld als chlamydia screening. Integratie van de regeling houdt wél in dat er bij binnenkomst van jongeren met een soa-hulpvraag oog is voor mogelijke onderliggende problematiek op het bredere terrein van seksualiteit en er op dit gebied hulp verleend wordt. Uit tabel 1 blijkt dat in 2010 4,7% van de bezoekers alléén binnen het criterium anoniem viel. Deze personen komen vanaf 2012 niet meer in aanmerking voor een consult aanvullende seksuele gezondheidszorg. Het aanbod dient aan te sluiten op de collectieve preventie. GGD en kunnen bijvoorbeeld via de aanvullende voorzieningen inzicht krijgen in de ontwikkelingen binnen specifieke groepen en hun collectieve preventie hierop aanpassen. Benadrukt wordt dat het bij deze zorg om aanvullende hulpverlening gaat. Personen die niet aan de criteria voldoen vallen onder de reguliere eerstelijnszorg. 5. Registratie van de gegevens De coördinerende GGD zorgt er voor dat uiterlijk 2 maanden na afloop van ieder kwartaal aan het RIVM/CIb de volgende gegevens zijn verstrekt: - gegevens over het aantal soa-onderzoeken (de diagnostiek en andere (verplichte) gegevens) en het aantal geconstateerde soa s via het SOAP systeem; - gegevens ten behoeve van ontwikkeling van het beleid op het gebied van de aanvullende seksualiteitshulpverlening via de Digitale Sense Dossier (DSD) applicatie Er wordt momenteel gewerkt aan een geïntegreerd elektronisch patiëntendossier waarin zowel de gegevens van soa-zorg, Sense hulpverlening als hepatitis B risocogroepenvaccinatie worden opgenomen. Naar verwachting is dit systeem medio 2012 in gebruik. 4
De nadere invulling van de bovengenoemde gegevensverstrekking, inclusief specifieke definities van doelgroepen, wordt bepaald in overleg met de door het RIVM/CIb ingestelde registratiecommissie met vertegenwoordiging van de relevante veldpartijen. In de komende jaren zal de uitwerking van de geïntegreerde regeling in de praktijk gemonitord worden. In 2013 wordt de geïntegreerde aanvullende seksuele gezondheidszorg geëvalueerd met het oog op de toekomstige inrichting van deze voorzieningen. 5