Regionaal Actieplan Aanpak Jeugdwerkloosheid 2.0 Flevoland en 2014

Vergelijkbare documenten
Hoofdlijnen voor het plan van aanpak voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Regionale Maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Flevoland

Regionale maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Flevoland

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde

Juni Onderwerp: stand van zaken jeugdwerkloosheid. Geachte heer, mevrouw,

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014

Factsheets jeugdwerkloosheid gemeente Ede

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

~"t'~ Emmen. ~~ Gemeente IIII~ I~II~II~IIIIIII~II~ 1I11~1"1. De Raad van de gemeente Emmen Postbus RA EMMEN

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Jeugdwerkloosheid. Arbeidsmarktregio Noord-Kennemerland (+ West-Friesland) mei UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktinformatie, 2009 Versie 0.

Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, Maart 2016

Kwantitatieve ontwikkelingen rondom jeugdwerkloosheid

Factsheet onderwijs-, stage- en arbeidsmarkt februari 2015

EEN PREVENTIEPROJECT APRIL

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Regio Flevoland oktober 2018

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Bijlage 1: Nadere analyse van de vrije inloop jongerenloket

Preventieproject De Overstap 2015 April 2015

Crisismonitor Drechtsteden

Actieplan Jeugdwerkloosheid Utrecht-Midden

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Factsheet onderwijs-, stage- en arbeidsmarkt februari 2015

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, September 2016

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Regio Flevoland maart 2019

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Regionaal Actieplan aanpak jeugdwerkloosheid Gelderland-Midden

Barometer Arbeidsmarkt Gelderland 2e kwartaal 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2013

Regionaal Werkbedrijf arbeidsmarktregio Noordoost Brabant

Kansen voor Jongeren in een Kwetsbare positie, RMC regio Utrecht. Ingradodag 31 maart

Kwantitatieve ontwikkelingen rondom jeugdwerkloosheid

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen

B&W Vergadering. Besluit 1. Het college stemt in met de Intentieovereenkomst van de bevoegde gezagen van de

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

Bestuursrapportage e kwartaal. Algemene gegevens IJsselgemeenten

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2014

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

De arbeidsmarkt in Midden-Limburg

BESLUITNOTA. Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk. Regio Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D2 (PA 19 september 2012) Beleidsontwikkeling. Ons kenmerk Datum uw brief

M E M O. : de gemeenteraad. : het college van burgemeester en wethouders. Datum : oktober : analyse en maatregelen.

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

Nieuwe kans op extra instroom

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Regio Flevoland december 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, februari 2017

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de Bijna werkzoekenden (NWW) meer dan in juli

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Crisismonitor Drechtsteden

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D17 (PA 4 september 2013) Beleidsontwikkeling. Datum uw brief

Onderwerp: Aanvraag ESF-subsidie Actieve Inclusie Reg.nummer: 2014/379169

We eindigen met een algehele conclusie. Voor we ingaan op de afzonderlijke acties beschrijven we eerst de ontwikkelingen van de jeugdwerkloosheid.

CONVENANT REGIONALE AANPAK VOORKOMEN EN BESTRIJDEN JEUGDWERKLOOSHEID

Jongeren aan de slag! Peter van Nunen.

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

Niet-werkende werkzoekenden

Actieplan Jeugdwerkloosheid 2013 en 2014 Regio Achterhoek. Bijlagen

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW)

Statenmededeling aan Provinciale Staten

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2012 / 1

Februari Brancheschets Horeca

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

Monitor Kredietcrisis Zoetermeer

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Bijlage 2. Projecten bestrijding jeugdwerkloosheid

Bijstand en werk in 2016 De WWB doelgroep in cijfers. Tekst Marlijn Migchels April 2016

KLeintje begroting 2010

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Regionale Maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Groot Amsterdam

Actieplan Jeugdwerkloosheid Utrecht-Midden

Speerpunten aanpak VSV en arbeidstoeleiding kwetsbare jongeren

RMC FUNCTIE EN DE VSV AANPAK

Transcriptie:

Regionaal Actieplan Aanpak Jeugdwerkloosheid 2.0 Flevoland 2013 en 2014 Juni 2013

1. Inleiding Op 9 april heeft het ministerie van SZW via de verzamelbrief 2013-1 de gemeentebesturen geïnformeerd over het besluit om gemeenten een impuls te geven voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. De gedachte is om hierbij voort te bouwen op de aanpak en het netwerk van het Actieplan Jeugdwerkloosheid uit 2009. Voor deze regionale aanpak wordt landelijk 25 mln. via de arbeidsmarktregio s beschikbaar gesteld. Wethouder I. Smidt van Almere heeft daartoe op 17 april 2013 voor de arbeidsmarktregio Flevoland een intentieverklaring ondertekent. De middelen worden landelijk verdeeld op basis van het aantal als NWW (niet werkende werkzoekende) bij het UWV geregistreerde jongeren (< 27 jaar). Op basis hiervan is voor de regio Flevoland een bedrag beschikbaar van 822.000,--. In de vorige periode van het actieplan 2009-2012 zijn we er als regio Flevoland in geslaagd met een groot aantal maatregelen met succes de groei van de werkloosheid af te remmen en terug te brengen. De aanhoudende recessie leidt tot een nieuwe sterke stijging van de werkloosheid in de regio en niet in de laatste plaats van de werkloosheid onder jongeren. De werkloosheid in de regio Flevoland is hoger dan landelijk en het aandeel jongeren daarbinnen is aanzienlijk groter dan elders. Daarentegen is Flevoland nog de enige regio met groei van de werkgelegenheid. Deze groei is echter niet voldoende om de instroom aan arbeidskrachten op te vangen. Eind april stonden in de regio Flevoland 2748 jongeren ingeschreven als niet werkende werkzoekende. Het beeld bestaat dat daarmee nog niet alle jongeren die werkloos zijn in beeld zijn 1. Maar ook los daarvan moeten we vaststellen dat het aantal jongere werklozen sterk groeit en ons zorgen baart. In dit plan van aanpak beschrijven wij welke maatregelen de regio Flevoland wil nemen om de jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden. Daarbij bouwen we voort op de aanpak van de jeugdwerkloosheid zoals deze in de verschillende gemeenten zich heeft en verder wordt ontwikkeld. In deze aanpak werken wij samen als gezamenlijke gemeenten met het UWV, het onderwijs, de werkgevers en sectorale organisaties zoals Technocentrum Flevoland, private partijen en kenniscentra. 2. De regionale arbeidsmarkt Flevoland Het aanbod De aanhoudende recessie zorgt in de regio voor een zeer ruime arbeidsmarkt. Het aantal werkzoekenden is in één jaar gegroeid met ruim 33%. Dit is iets gunstiger dan landelijk, wat waarschijnlijk mede komt omdat de werkgelegenheid in de regio nog (zeer beperkt) groeit en de teruggang van de werkgelegenheid in de regio Amsterdam relatief beperkt is. De werkgelegenheid in de regio Amsterdam is voor een belangrijk deel van Flevoland, met name Almere en Lelystad, van groot belang. Desondanks is het werkloosheidspercentage in Flevoland met 9,9% ruim hoger dan landelijk (8,2%). Bij jongeren zien wij eenzelfde beeld. Het aantal jongere NWW-ers is in een jaar tijd gegroeid met 49% tot 2748 in april 2013. Deze stijging heeft zich vooral voorgedaan vanaf de zomer 2012. Daarbij zijn grote verschillen tussen de gemeenten: Almere heeft een groei met 73% en Dronten met 25%. Het aandeel jongeren (van 15 tot 27 jaar) is regionaal met 15,4% aanzienlijk hoger dan landelijk (13%). Daarbij wordt aangetekend dat deze cijfers gebaseerd zijn op het aantal bij 1 Ontleend aan UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 2

het UWV ingeschreven werkzoekende jongeren. Landelijk wordt ervan uitgegaan dat het aantal werkzoekende jongeren groter is omdat een belangrijk deel van hen zich niet laat inschrijven. Van het totale aantal geregistreerde werkzoekenden in de regio heeft 51% geen startkwalificatie (BO, Vmbo en Mbo-1), 29,7% een middelbare opleiding en 15,3% een hogere opleiding. De toename van werkzoekenden betreft vooral middelbaar opgeleiden. Ook bij hoger opgeleiden zien we nu een stijging. Bij de groep laag opgeleiden zien we een daling t.o.v. een jaar geleden met 6%. Binnen de regio Flevoland zien we aanzienlijke verschillen. Het aantal werkzoekenden is in Almere met 10,2 % hoog. In Lelystad is het aantal werkzoekenden met 13% nog aanzienlijk hoger. Lelystad en Almere bepalen de arbeidsmarkt in de regio voor ruim 80%. Van het totaal aantal werkzoekenden in de regio komt 55,1% uit Almere, 26% uit Lelystad, 9,6% uit Noordoostpolder, 7,4% uit Dronten en 1,9% uit Urk. 2 Opvallend is dat in Almere 16,7% van het aantal werkzoekenden behoort tot de groep jongeren. Het afwijkend aandeel jongeren van de regio Flevoland wordt vrijwel geheel veroorzaakt door het afwijkend beeld in Almere. Lelystad (13,9%) en Noordoostpolder (13,6%) zitten maar licht boven het landelijk gemiddelde. Dronten zit er met 11,8% ruim beneden. Urk laat met 15,9% ook een hoog aandeel jongeren zien, zij het dat dit in aantallen beperkt is. 3 Van het aantal geregistreerde NWW jongeren heeft 28,5 geen uitkering van het UWV of de gemeente. Van deze groep is weinig zicht op hun marktpositie en activiteiten. Van het aantal jongeren met een UWV-uitkering blijkt een groot deel voor beëindiging van de WW een baan te hebben gevonden en stroomt maar een beperkt deel de bijstand in. De vraag De ontwikkeling van de economie zal op zijn vroegst in 2014 een voorzichtig herstel te zien geven. De verwachting is dat dit herstel in de jaren daarna op laag niveau voortzet. Het gevolg is dat landelijk en regionaal het aantal werkzoekenden stijgt en het aantal vacatures op een laag niveau blijft. We moeten niet uitsluiten dat deze voorspellingen negatief worden bijgesteld. Dit betekent een aanzienlijk tekort aan banen. In de komende jaren na 2014 zal dat beeld maar zeer geleidelijk aantrekken. Regionaal vormt Flevoland een uitzondering met een toename van de werkgelegenheid waar de overige regio s de werkgelegenheid zien dalen. De regio Groot Amsterdam (MRA) steekt met een beperktere daling van de werkgelegenheid ook relatief gunstig af. 4 In Flevoland zijn in de periode december 2012 tot maart 2013 ruim 1900 vacatures geregistreerd. Er zijn dus nog wel mogelijkheden op de markt. Daar staat tegenover dat er ruim 11.000 werkzoekenden waren. De mogelijkheden op de regionale arbeidsmarkt zijn vooral te vinden in de techniek, in de handel en de economisch administratieve beroepen, de horeca en de schoonmaak. In omvang beperkt zijn er ook mogelijkheden in de zorg. Voor een belangrijk deel zijn de inwoners van (vooral) Almere en Lelystad aangewezen op de arbeidsmarkt in de regio Amsterdam. Knelpunten en kansen De ruime arbeidsmarkt maakt dat de mogelijkheid voor jongeren om een baan te vinden beperkt zijn. Dat geldt vooral wanneer hun opleiding of vaardigheden niet afdoende aansluiten op de vraag en verwachtingen van werkgevers. Ook ontbreken van ervaring (en daarmee een CV) vormt een beletsel. 2 Zeewolde wordt in dit verband buiten de regio Flevoland gelaten 3 Gegevens ontleend aan UWV basisset regionale arbeidsmarkt Flevoland april 2013 4 Gegevens ontleend aan UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 3

Kansen liggen vooral in de techniek, in de handel en de economisch administratieve beroepen, de horeca en de schoonmaak. Kansen liggen vooral daar waar op termijn (meer) vraag naar personeel ontstaat en sectoren willen investeren om hun personeelsbehoefte op termijn veilig te stellen. Dit geldt met name voor de technische beroepen. Het gemiddelde opleidingsniveau van jongeren in de regio en vooral in Lelystad en Almere is laag en daarmee een belangrijk aandachtspunt. Doorstroom naar vervolgopleidingen (met name binnen mbo, van mbo naar hbo en van mbo naar bbl en bol) is niet alleen nu maar ook strategisch van groot belang. Wij willen vanuit dit Actieplan het onderwijsveld stimuleren om, ook in het kader van het School Ex2 initiatief, deze doorstroom naar vervolgopleidingen te stimuleren en te richten op kansrijke beroepsrichtingen. Ook kan hiermee voor een belangrijk deel instroom in een toch al ruime arbeidsmarkt worden voorkomen van jongeren die zich beter kunnen kwalificeren. Daarbij willen wij ook bevorderen dat aansluiting kan worden gevonden bij de uitwerking van sectorale plannen, zoals het al gestarte Toptechniek in bedrijf Flevoland en de acties in het kader van het Techniekpact. 3. Visie en uitgangspunten De regio Flevoland heeft, met uitzondering van Dronten, een relatief groot aantal jongere werkzoekenden. De regio, met name Almere en Lelystad, hebben een relatief jonge bevolking. Het opleidingsniveau is in die zin afwijkend dat er relatief veel lager en middelbaar opgeleiden zijn en weinig hoger opgeleiden. De arbeidsmarkt laat op dit moment vooral verlies c.q. een tekort aan banen zien waarvoor een middelbare opleiding gevraagd wordt. Vooral Almere en Lelystad hebben een serieus probleem in de werkgelegenheid voor jongeren. Niet alleen is het aandeel jongere werkzoekenden hoog. De jonge bevolking en de verwachte beperkte groei van de economie in de komende jaren maakt dat de instroom vanuit de scholen maar zeer moeizaam zal zijn op te vangen. Daar komt nog bij dat de opleidingsgraad relatief laag is (groot aandeel ongekwalificeerd en middelbaar) waarvan de arbeidsmarktkansen beperkter zijn, ook wanneer straks een geringe groei in het aanbod van werk gaat ontstaan Doelstellingen en uitgangspunten voor een aanpak jeugdwerkloosheid Er zijn ook kansen. Flevoland, met name Almere en Lelystad, vertoont ook nu nog groei van het aantal banen als enige regio in Nederland. Bovendien is de economische ontwikkeling in de regio groot Amsterdam relatief gunstig en zal zich ook in de komende jaren gunstiger ontwikkelen dan elders. De gemeente in Flevoland kunnen daarvan profiteren en daarop inspelen via hun bevolkingsgroei en jonge arbeidskrachten. Wij moeten dan wel zorgen dat: - wij jongeren in beeld krijgen en houden, ook nadat zij de school verlaten en ook wanneer zij niet een uitkering hebben; - jongeren zo hoog mogelijk, liefst ten minste gekwalificeerd en meer gericht op de vraag naar arbeid een opleiding volgen en afronden; - werkloze jongeren met arbeidservaring hun kwaliteiten behouden, uitbouwen of verder ontwikkelen of aanpassen aan de vraag op de arbeidsmarkt en waar mogelijk werkloosheid wordt voorkomen door werk-naar-werk-plaatsing; - schoolverlaters die nu weinig of geen kansen op arbeid hebben worden opgevangen en deze periode gebruiken om zich extra en meer vraaggericht voor arbeid te kwalificeren door stages, leerwerkbanen, werkervaringsbanen e.d. - wij schoolverlaters ook ondersteunen om van school-naar-school te gaan. - de plaatsing van jongeren binnen bestaande vacatures wordt ondersteund. Leerplicht en startkwalificatie Op grond van de Leerplichtwet moet iedereen van 5 tot en met 16 jaar naar school en geldt daarna de kwalificatieplicht. Deze kwalificatieplicht eindigt als een leerling een startkwalificatie heeft (opleiding op HAVO, VWO of Mbo-2 niveau) of 18 jaar is geworden. De gemeente moet deze leer- en kwalificatieplicht handhaven. Daarnaast is de gemeente verplicht om op grond van de RMC-wet een sluitende aanpak te realiseren om zoveel mogelijk jongeren tot 23 4

jaar toe te leiden tot een startkwalificatie of wanneer dat niet mogelijk blijkt een zo hoog mogelijk persoonlijk niveau. Verwacht wordt dat deze sluitende aanpak verhoogd wordt tot 27 jaar. Jongeren die het onderwijs verlaten zonder een dergelijke startkwalificatie worden aangemerkt als voortijdig schoolverlater. De aanpak van jeugdwerkloosheid begint daarom in heel Flevoland bij de handhaving van de leerlicht en het beleid gericht tegen voortijdig schoolverlaten. 5

Uitwerking uitgangspunten voor de aanpak jeugdwerkloosheid 1. Jongeren op school houden (School Ex): Voor de aanpak jeugdwerkloosheid is het in eerste instantie van belang te voorkomen dat jongeren zich op de arbeidsmarkt begeven wanneer zij nog mogelijkheden hebben zich (verder) te kwalificeren of zich meer vraaggericht te kwalificeren. We hebben positieve verwachtingen van de uitwerking van maatregelen in het kader van het programma School! Ex2: In het kader van het School Ex2 programma zullen maatregelen worden genomen om jongeren langer op school te houden en zo hoog mogelijk te kwalificeren en een evt. aanvullend opleidingsaanbod te creëren. We gaan er in dit plan van aanpak van uit dat het School Ex2 programma gecombineerd met de reguliere aanpak leidt tot maximale inzet van het onderwijs op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en een zo goed mogelijke arbeidsmarkgerichte kwalificatie van schoolverlaters. 2. Samenwerkingsafspraken met het onderwijs en sectoren: Het is essentieel om verbinding te borgen tussen die aanpak, gericht op het op school houden en maximaal kwalificeren van jongeren, en de aanpak jeugdwerkloosheid. Daarbij is onder meer van groot belang dat hierover afspraken worden gemaakt met het onderwijs. Waar dit nog niet bestaat is het leggen van deze verbindingen een belangrijk onderdeel van deze aanpak jeugdwerkloosheid. Voor doorstroom naar het praktijkonderwijs willen wij de afstemming met de sectoren stimuleren. Daarnaast willen we het gebruik van stage.nl als instrument bevorderen, met name daar waar tekorten aan stages en leerwerkbanen dreigen. 3. Focus op schoolverlaters en werkloze jongeren: De aanpak in dit plan zal zich daarom richten op schoolverlaters en werkloze jongeren. Onderdeel van het reguliere beleid is al dat met het UWV wordt samengewerkt om onnodige doorstroom vanuit de WW naar de bijstand te voorkomen en waar nodig vroegtijdig in de WW-periode ook aandacht te geven aan de re-integratiemogelijkheden van WW-ers, waaronder de doelgroep jongeren. Onze focus ligt daarom niet op WWjongeren. 4. Aandacht voor niet zichtbare groepen jongeren: Hoewel een (mogelijk aanzienlijk) deel van de werkloze jongeren niet een uitkering heeft en ook niet als werkzoekende staat ingeschreven en in die zin onbekend zijn, willen wij onze aanpak niet op deze groep richten. Wij gaan ervan uit dat deze groep langs andere weg (deels op eigen kracht, deels via hulp- en dienstverlening) hun weg zal vinden naar werk of alsnog uitkering. Wel willen wij onderzoeken hoe, zo mogelijk als onderdeel van de sluitende aanpak, een beter zicht op deze niet zichtbare groep jongeren wenselijk en mogelijk is. Ook zullen wij voorzieningen treffen om deze doelgroep, te informeren via algemene kanalen en ons bekende instellingen voor hulp- en dienstverlening. 5. Inzet van werkervaringsplaatsen en samenwerking met kanssectoren. De afwezigheid van afdoende aantallen banen zal er toe leiden dat een flink aantal jongeren langere tijd werkloos thuis dreigen te zitten, ook al zijn zij op zichzelf gekwalificeerd voor de arbeidsmarkt. Wij willen dit voorkomen door maximaal in te zetten op het plaatsen van jongeren op werkervaringsbanen. Inzet is afhankelijk van doelgroep. Grofweg onderscheiden we 2 groepen jongeren. Een groep die gebaat is bij plaatsing op leerwerk- en werkervaringsbanen bij reguliere werkgevers. En een groep jongeren die behoefte heeft aan het behalen van een arbeidskwalificatie in een beschermde sector/situatie. Wij richten ons voor beide doelgroepen op plaatsingen in kanssectoren. Voorop staat plaatsing op regulier werk. Waar dat mogelijk is zullen wij dit realiseren met inzet van de reguliere middelen van het structurele re-integratiebeleid. 6

6. Ontwikkeling van een regionale startersbeurs Het is, juist nu, van belang werkgevers te stimuleren mee te werken aan werkervaringsplaatsen in hun bedrijven. Deze plaatsen kan jongeren werkervaring geven, hen dus beter kwalificeren, tijd overbruggen tot meer kansen ontstaan, maar hen ook toegang c.q. een netwerk bieden tot het bedrijfsleven. Wij vinden het van belang werkgevers daarbij niet onnodig te belasten door diverse varianten op gelijksoortige ondersteuningsvoorzieningen. Daarom zullen wij een experiment inrichten om regionaal te komen tot eenzelfde instrument, gebaseerd op de startersbeurs die Lelystad al enige tijd gebruikt. 7. Gezamenlijke werkgeversbenadering Met de startersbeurs als instrument willen we gezamenlijk in gesprek gaan met de vertegenwoordigers van de sectoren om de Flevolandse startersbeurs via dit kanaal actief te promoten. We beschouwen de startersbeurs als een kans om verder te experimenteren met een regionale werkgeversbenadering. 4. Wat gaan we doen? Omdat niet alle gemeenten hetzelfde zijn en ook niet hetzelfde vertrekpunt hebben, zullen er in de praktijk lokale verschillen zijn in de uitvoering. Bij voorbeeld Lelystad heeft de Startersbeurs als enige gemeente in de regio al ingevoerd en zal daarom niet gebaat zijn op nog meer inzet op dit instrument. Zij zijn juist meer gebaat bij inzet op een meer kwetsbare doelgroep, die in Almere en Dronten al langer juist de aandacht heeft. De specifieke uitwerking van de inzet van Impulsmiddelen zal daarom uiteindelijk per gemeente verschillen. Om tot dit plan van aanpak te komen hebben de vijf gemeenten met elkaar de samenwerking gezocht. Maar vanwege het verschil in vertrekpunten heeft elke gemeente een specifieke onderbouwing ingediend als bouwsteen voor dit gezamenlijke document. In de bijlagen treft u ter informatie deze bouwstenen. Lopend beleid aanpak jeugdwerkloosheid op gemeentelijk niveau In Almere en Lelystad wordt op dit moment uitwerking gegeven aan een beleid om een vorm van sluitende aanpak voor alle jongeren te realiseren van school tot en met werk, waaronder een vangnet/trampoline voor kwetsbare en overbelaste jongeren 5. Aan jongeren die niet in staat zijn een startkwalificatie of een arbeidskwalificatie te behalen worden opvang geboden vanuit zorg en welzijn. Jongeren die in staat zijn een startkwalificatie te behalen maar niet willen, worden op grond van de handhaving van de leer en startkwalificatieplicht teruggeleid naar school. Jongeren die gekwalificeerd zijn en niet willen of kunnen doorleren (evt. via het praktijkonderwijs) moeten werken en worden daar waar nodig daarin ondersteund. Hoewel de lokale uitwerking van deze aanpak verschilt komt deze hierin overeen dat voor alle jongeren de nodige opvang en voorzieningen worden getroffen. Almere en Lelystad hebben in het kader van het participatiebeleid en de inzet van het Participatiebudget de concentratie van aandacht en middelen gelegd op de groepen die arbeidspotentie hebben (treden 3 en 4) en op de meest kwetsbare jongeren. In het kader van deze sluitende aanpak wordt ingezet op preventie in die zin dat door samenwerking instroom van niet gekwalificeerde jongeren zo veel mogelijk wordt voorkomen en dat jongeren die niet zijn te kwalificeren een daarop aangepaste aanpak krijgen. Waar mogelijk stuurt deze aanpak op arbeidskwalificatie en anders op het zo nuttig mogelijk participeren. Deze aanpak richt zich daarmee zowel op preventie, als het bieden van perspectief en op participatie. In de overige gemeenten is in mindere mate of geen specifieke aanpak van de jeugdwerkloosheid. 5 Kwetsbare jongeren zijn jongeren die in zichzelf niet instaat zijn een startkwalificatie te behalen; overbelaste jongeren zijn jongeren die door externe omstandigheden verhinderd worden een startkwalificatie te behalen maar daartoe in zichzelf wel de mogelijkheden voor hebben 7

Door de gemeente Almere worden voorzieningen en trajecten gericht op het ondersteunen van jongeren vanuit de WWB naar arbeid en ten behoeve van preventie, het voorkomen dat jongeren aanspraak moeten maken op de WWB, bekostigd uit het Participatiebudget. Het totaalbedrag voor specifiek op jongeren gerichte activiteiten bedraagt voor 2013 1.016.000,. Hiernaast worden er voorzieningen op jongeren ingezet die ook voor andere cliënten in ons bestand beschikbaar zijn. De gemeente Lelystad zet totaal 500.000,- ingezet voor specifieke inzet op jongeren. Er wordt ingezet op: talentmanagers ( 55.000,-), Flevodrome ( 350.000,-), Leerwerktrajecten de Steiger ( 55.000,-) en werkervaringsplaatsen bij het gemeentelijk werkbedrijf ( 40.000,-). Dit reguliere beleid gericht op jongeren vormt onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de inzet zoals beschreven in dit plan van aanpak Een specificatie van dit reguliere beleid en een beschrijving van de omvang en samenstelling van de groepen waarop dit beleid betrekking heeft treft in de bijlagen 3 tot en met 6 (motivaties van de afzonderlijke gemeenten). Instrumenten die extra worden ingezet met behulp van de Impuls: 1. Startersbeurs De Startersbeurs is een laagdrempelig instrument om jongeren werkervaring op te laten doen d.m.v. een leer/werkervaringsovereenkomst. Jongeren van 18 t/m 26 jaar krijgen de mogelijkheid om 6 maanden werkervaring op te doen bij een werkgever. De jongere gaat zelf op zoek naar een werkgever die mee wil werken aan deze werkervaringsplaats. Omgekeerd geldt ook dat een bedrijf op zoek kan gaan naar een jongere die gebruik wil maken van 'de Startersbeurs.' Als de match er tussen de jongere en het bedrijf is, krijgt het bedrijf van de gemeente een reintegratie vergoeding van 500 per maand als bijdrage in de begeleidings /reintegratiekosten van de starter. De starter ontvangt 500, als stagevergoeding van het bedrijf. Bij aanmelding wordt door de jongere aangegeven welk opleidingsniveau hij heeft en in welke mate hij/zij beschik over een aantal specifieke competenties a.d.h.v een vast competentiemodel. Gedurende de 6 maanden dat de jongere werkervaring opdoet wordt de ontwikkeling van deze competenties in kaart gebracht en vastgelegd. Daarnaast wordt voor iedere maand dat de jongere werkervaring opdoet bij het bedrijf, 100, gereserveerd voor een aanvullende opleiding of cursus van de starter. De jongere heeft na 6 maanden een budget opgebouwd van 600, en kan hiermee een cursus/opleiding volgen om te werken aan de geconstateerde tekortkomingen in eén of meerdere competenties. Om de Startersbeurs een extra impuls te geven zal er een matchingsevent worden georganiseerd. We proberen dit event af te stemmen op enerzijds de start van de sectorale plannen en anderzijds de periode in het schooljaar dat er veel behoefte is aan nieuwe banen. Daarnaast onderzoeken wij hoe de startersbeurs inzetbaar gemaakt kan worden (ook) voor jongeren die meer begeleiding nodig hebben. 2. Extra aandacht kwetsbare Jongeren De scope van kwetsbare jongeren is grotendeels lokaal. Daarom zullen de inspanningen rondom deze doelgroep vooral een couleur locale kennen. 3. Toeleiding Techniek We zetten specifiek in één keer een opdracht uit bij het samenwerkingsverband dat op dit moment in de maak is tussen Technocentrum en Mind@Work. Het doel is dat jongeren worden gemotiveerd voor een baan in de techniek. Voor jongeren waarvoor een technisch vak geen optie is wordt door interventies van Mind@Work (motivatie, vaardigheden, begeleiding) elders ingezet op werkervaringsplaatsen. Waar nodig met een Startersbeurs. 8

4. Regionale Werkgeversbenadering De Startersbeurs zal als gemeenschappelijk instrument worden gebruikt om werkgevers te benaderen. Zoveel mogelijk via de sectoren zodat kan worden aangesloten bij de sectorale plannen. Evaluatie: De evaluatie van de uitvoering van dit plan zal een kwalitatief en een kwantitatief karakter hebben. Kwantitatief streven we naar en evalueren we op: Startersbeurs: 39 jongeren extra aan het werk Toeleiding techniek e.a. kansrijke sectoren: Bereik 60 jongeren Extra aandacht kwetsbare jongeren: bereik 32 werkervaringsplaatsen kwetsbare jongeren: 42 Reg. Werkgeversbenadering: plaatsing bij jongeren bij tenminste 15 verschillende werkgevers Kwalitatief streven we naar en evalueren we op: Kwaliteit regionale samenwerking Kwaliteit aansluiting School Ex Kwaliteit aansluiting sectorale benadering. Voor dit laatste zullen nog nadere toetsingscriteria worden ontwikkeld. Overzicht reguliere en additionele doelen Gemeente(n) Regulier beleid Additionele inzet Soort additionele inzet Urk en Noordoostpolder 68 30 12 startersbeurzen 18 extra opvang Dronten 50 21 7 startersbeurzen 14 opvang kwetsbare jongeren (Drontense werkschool) Lelystad 196 42 42 werkervaringsplaatsen kwetsbare jongeren Almere 559 (verwachte stand 1/10/13) waarvan 175 trede 4 per 1/7 en geschat 200 per 1/10 met een toename van 80 in de periode tot 1/1/2014 105 20 startersbeurzen 60 trajecten richting techniek e.a. kansrijke sectoren 25 opvang groei 1/7 1/10/13 Algemeen p.m. werkgeversbenadering Nuggers 16 bereik jongeren niet in beeld Totaal 873 214 39 startersbeurzen kansrijke jongeren 60 trajecten richting techniek e.a. kansrijke jongeren 32 opvang kwetsbare jongeren 42 werkervaringsbanen kwetsbare jongeren 9

5. De uitvoering Projectorganisatie Er komt een centrale coördinator voor de uitvoering van dit Actieplan. Deze coördinator is verantwoordelijk voor de samenhang in de aanpak; de voorbereiding; verantwoording; evaluatie; de ontwikkeling van de startersbeurs; en voor de afstemming met de sectorale aanpak en aanpak in het onderwijs. Omdat elke gemeente een ander vertrekpunt heeft zal in elke gemeente een contactpersoon worden aangesteld, die zich bezig zal houden met de verbinding van de regionale en de gemeentelijke aanpak. De gemeenten Urk en Noordoostpolder trekken hierbinnen al samen op. Planning Gezien de korte tijd waarin dit plan is opgesteld is er alleen nog een voorlopige planning: 1 juli 2013 1 oktober 2013 Voorbereidingsfase 1 oktober 2013 1 oktober 2014 Uitvoering 1 oktober 2014 31 december 2014 Afronding Inzet van middelen: De middelen die van het rijk worden ontvangen worden verdeeld over een aantal regionale posten (coördinatie, matchingsevent ten behoeve van Startersbeurs, Startersbeurs zelf en werkgeversbenadering). Het resterende bedrag wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven werkzoekende jongeren volgens de sleutel die ook landelijk is toegepast. Een deel van de rijksmiddelen wordt ingezet voor coördinatietaken, verantwoording en monitoring, en rapportage. Overzicht kosten Regulier beleid Soort voorziening Bereik Kosten Lelystad Diverse (bijlage 5) 196 500.000 Almere Diverse (bijlage 6) 559 1.000.000 Urk.Noordoostpolder Diverse (bijlage 3) 68 p.m. Dronten Diverse (bijlage 4) 50 p.m. Totaal regulier 873 1.500.000 Additioneel Startersbeurs 39 180.000 Toeleiding Techniek 60 300.000 e.a. Opvang kwetsbare 74 260.000 jongeren Reg (gehele groep) 30.000 werkgeversbenadering Coördinatie project 40.000 Onvoorzien 12.000 Totaal additioneel 173 822.000 Totaal regionale aanpak 2.322.000 10

De totale kosten van de extra inzet beschreven in dit Actieplan bedragen 822.000 Voor de rijksbijdrage moet minstens eenzelfde bedrag aan cofinanciering worden gevonden. Dit is gevonden in de middelen die de gemeenten Almere en Lelystad voor het reguliere beleid voor opvang van jongeren inzet, welk beleid onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van deze aanpak. De berekende cofinanciering bedraagt 1.500.000,-. Bijlagen: 1.Begroting 2. De regionale arbeidsmarkt Flevoland3. tot en met 6.- motivatie per gemeente 11

Bijlage 1 Begroting onderliggend aan RAJ Flevoland Inkomsten: 1.000.000 Almere 500.000 Lelystad 1.500.000 Totaal: Uitgaven: Structureel beleid 1.500.000 t.b.v. jeugdwerkoosheid Startersbeurs: 180.000 Toeleiding techniek 300.000 Extra aandacht kwetsbare jongeren 260.000 Regionale werkgeversbenadering 30.000 Projectcoördinatie 40.000 Onvoorzien 12.000 Totaal 2.122.000 -/- Inkomsten 1.516.000 Aanvraag Flevoland 822.000 12

Bijlage 2 De regionale Arbeidsmarkt Flevoland Bijlage: de regionale arbeidsmarkt Flevoland Behorend bij: Aanvraag Impuls aanpak jeugdwerkloosheid Flevoland 2013 Algemeen beeld van de arbeidsmarkt De ontwikkeling van de economie zal in 2013 krimp te zien geven en op zijn vroegst in 2014 een voorzichtig herstel te zien geven. De verwachting is dat dit herstel in de jaren daarna op laag niveau voortzet. Het gevolg is dat landelijk het aantal werkzoekenden stijgt en het aantal vacatures op een laag niveau blijft. We moeten er rekening mee houden dat deze CPBvoorspellingen negatief worden bijgesteld. Het aanbod van arbeid zal in 2013 en 2014 landelijk een lichte stijging vertonen ondanks de vergrijzing vooral omdat meer vrouwen participeren en ouderen langer doorwerken. Dit betekent een aanzienlijk tekort aan banen. In de komende jaren na 2014 zal dat beeld maar zeer geleidelijk aantrekken. Regionaal vormt Flevoland een uitzondering met een toename van de werkgelegenheid waar de overige regio s de werkgelegenheid zien dalen. De regio Groot Amsterdam (MRA) steekt met een beperktere daling van de werkgelegenheid ook relatief gunstig af. 6 Ondanks de groei van de werkgelegenheid in Flevoland is het aantal werkzoekenden in deze regio met 9,9% hoger dan het landelijk gemiddelde van 8,2%. Wel is de groei van het aantal werkzoekenden regionaal iets minder dan landelijk. Binnen de regio Flevoland zien we aanzienlijke verschillen. Het aantal werkzoekenden is in Almere met 10,2 % hoog. In Lelystad is het aantal werkzoekenden met 13% nog aanzienlijk hoger. Lelystad en Almere bepalen de arbeidsmarkt in de regio voor ruim 80%. Van het totaal aantal werkzoekenden in de regio komt 55,1% uit Almere, 26% uit Lelystad, 9,6% uit Noordoostpolder, 7,4% uit Dronten en 1,9% uit Urk. 7 Onderstaand geven wij een analyse van de jeugdwerkloosheid in de regio Flevoland. Deze is gebaseerd op de basiscijfers jeugd, juni 2013, hierna te noemen: de basiscijfers. De jeugdwerkloosheid in de regio Flevoland 8 Het aandeel jongeren (NWW< 27) Van de niet-werkende werkzoekenden wonend in de arbeidsmarktregio Flevoland is 15,3% jonger dan 27 jaar, is 53,5% tussen de 27 en 50 jaar oud en 31,2% is 50 jaar of ouder. Landelijk is 13,0% jonger dan 27 jaar, 53,0% tussen de 27 en 50 jaar en 34,0% 50 jaar of ouder. Daarbij wordt nadrukkelijk aangetekend dat deze cijfers gebaseerd zijn op het aantal bij het aantal bij het UWV ingeschreven werkzoekende jongeren. Landelijk wordt ervan uitgegaan dat het aantal werkzoekende jongeren groter is omdat een belangrijk deel van hen zich niet laat inschrijven. In Nederland is het aantal NWW jongeren van april 2012 tot april 2013 met ongeveer 55% gestegen. De regio Flevoland laat een relatief gunstige stijging van 49% zien tot 2748 in april 2013. Vanaf de zomer 2012 is het aantal NWW jongeren sterkgestegen van 1.776 tot 2748. Opvallend is de grote variatie in groeipercentages: een forse toename in Almere met 73% en een bescheidener groei in Dronten met 25%. 6 Gegevens ontleend aan UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 7 Zeewolde wordt in dit verband buiten de regio Flevoland gelaten 8 De arbeidsmarktregio omvat alle gemeenten in de provincie Flevoland met uitzondering van Zeewolde 13

Als we naar de in- en uitstroomcijfers van de NWW jongeren kijken over de laatste 12 maanden valt op dat in Flevoland de uitstroom relatief constant blijft op ongeveer 300. de toename van de werkloosheid is dus vooral het gevolg van een toename van de instroom. Deze instroom laat een duidelijke piek van rond de 500 zien rondom de jaarwisseling 2012/2013 (oktober t/m februari) die de laatste twee maanden iets lijkt af te zwakken. NWW jongeren naar opleidingsniveau Van het totale aantal werkzoekenden in de regio heeft 51% geen startkwalificatie (BO, Vmbo en Mbo-1), 29,7% een middelbare opleiding en 15,3% een hogere opleiding. Landelijk is het aandeel van deze groep 47%. Lelystad kent het hoogste aandeel jongeren zonder startkwalificatie (59%) en Urk het laagste (37%). Het aandeel middelbaar opgeleiden (havo, vwo, mbo 2-4) is ongeveer overeenkomstig het landelijk gemiddelde ((42-43%), met Urk als relatief hoog aandeel (63%( en Lelystad met een laag aandeel (35%). Het aandeel hoogopgeleiden is relatief laag. Uit de basiscijfers blijkt dat het aandeel niet gekwalificeerd (bo en vmbo 1-2) met 1.064 nog steeds het grootste deel van het aantal jnww jongeren uitmaakt. Vooral het aantal werkzoekende jongeren op niveau mbo 3-4 is sterk gestegen. In percentage zien we ook een sterke stijging van het aantal werkzoekende jongeren op hbo/wo niveau. In aantallen en als deel van het geheel is deze groep echter beperkt. Opleidingsniveau April 2013 April 2012 Mutatie in % Basisonderwijs 561 509 10 Vmbo/mavo 664 510 30 Havo/vwo 146 74 97 Mbo 1-2 503 333 51 Mbo 3-4 673 342 97 Hbo/wo 201 76 164 Totaal 2748 1844 Lokale verschillen De meeste NWW jongeren in de regio staan ingeschreven in Almere (1656) en in Lelystad (648). Dit is resp. ruim 60% en bijna 24% van het totaal ; dus samen bijna 85%. Opvallend is dat in Almere 16,7% van het aantal geregistreerde werkzoekenden behoort tot de groep jongeren. Het afwijkend aandeel jongeren van de regio Flevoland wordt vrijwel geheel veroorzaakt door het afwijkend beeld in Almere. Lelystad (13,9%) en de Noordoostpolder (13,6%) zitten maar licht boven het landelijk gemiddelde. Dronten zit er met 11,8% ruim beneden. Urk laat met 15,9% ook een hoog aandeel jongeren zien, zij het dat dit in aantallen beperkt is. 9 Aantal NWW 15-27 regio Flevoland Stad Aantal % t.o.v. totaal regio Almere 1.656 60,3 Lelystad 648 23,6 Noordoostpolder 234 8,5 Dronten 158 5,7 Urk 52 1,9 Regio Flevoland 2748 100 9 Gegevens ontleend aan UWV basisset regionale arbeidsmarkt Flevoland april 2013 14

NWW jongeren en uitkeringen Uit informatie van het UWV en de gemeenten blijkt dat 28,5% van het aantal geregistreerde NWW jongeren geen uitkering van het UWV of van de gemeente ontvingen. Een uitkering is niet noodzakelijk voor inschrijving als NWW-er. Wij hebben dus op een kwart tot een derde van het totaal aantal jongere werkloze werkzoekende geen zicht. Ook blijkt uit deze gegevens dat van het aantal jongeren in de WW een zeer groot deel uitstroomt naar werk 10. Banen en kansen In de periode van december 2012 tot en met maart 2013 waren er in de regio Flevoland 1970 mbo-vacatures. Ten opzichte van de vorige periode (augustus t/m november 2012) is dit aantal met 13% gedaald. Beroepsgroepen met een daling van de vacatures zijn ICT, welzijn en schoonmaak. In de beroepsgroep zorg is het aantal vacatures gestegen. Vergeleken met het landelijk beeld zijn er in Flevoland veel vacatures in de detailhandel en weinig in de zorg. Overigens is van belang dat een belangrijk deel van de werkgelegenheid van inwoners uit met name Almere en Lelystad gevonden wordt in de Metropoolregio Amsterdam (55 tot 60%). Een focus alleen op de regio Flevoland is daarom niet reëel. Kijken we naar de omvang van de vacatures dan zijn de volgende beroepsgroepen de belangrijkste werkgelegenheidsverschaffers in de regio, variërend in aantallen vacatures van rond 100 tot 450 in maart 2013: Economisch administratief Installatie, electro en metaaltechniek Detailhandel food en non-food Groothandel food en non-food Horeca Schoonmaak en glazenwassen Uit de laatste gegevens blijkt dat 61% van het aantal afgestudeerden zich meld op de arbeidsmarkt, en dat 39% een vervolgopleiding kiest (26% binnen mbo en 13% hbo e.a.). Dit percentage instroom op de arbeidsmarkt is tijdens de crisis niet gewijzigd. Wel is het aandeel doorlerende studenten gestegen op niveau 1 mbo. De plaatsingsmogelijkheden in de regio op stage en leerbanen (bbl en bol) is in het algemeen redelijk, afgaande op de gemelde kansen en tekorten. Enige (gemelde) knelpunten in het aanbod van praktijkplaatsen zijn er in de bouw en infra, welzijn (waaronder kinderopvang), creatieve industrie, carrosserie, schoonheidsspecialist, afbouw en onderhoud, transport en logistiek. Wij kunnen niet beoordelen in hoeverre niet gemelde tekorten dit beeld vertroebelen. Beeld van de problematiek en kansen De regio Flevoland heeft, met uitzondering van Dronten, een relatief groot aantal jongere werkzoekenden. Het aandeel jongeren van het totaal aantal NWW-ers is in Almere bijna 25% hoger dan het landelijk aandeel jongeren. Maar ook Lelystad, Noordoostpolder en Urk hebben beduidend meer jongere werkzoekenden. De regio, met name Almere en Lelystad, hebben een relatief jonge bevolking. Het opleidingsniveau is in die zin afwijkend dat er relatief veel lager en middelbaar opgeleiden zijn en weinig hoger opgeleiden. De arbeidsmarkt laat op dit moment vooral verlies c.q. een tekort aan banen zien waarvoor een middelbare opleiding gevraagd wordt. 10 UWV rapportage NWWW tot 27 jaar in de regio Flevoland, 24 juni 2013 15

Vooral Almere, maar ook Lelystad, hebben een serieus probleem in de werkgelegenheid voor jongeren. Niet alleen is het aandeel jongere werkzoekenden relatief hoog (in Almere zeer hoog). De jonge bevolking en de verwachte relatief beperkte groei van de economie in de komende jaren maakt dat de instroom vanuit de scholen maar zeer moeizaam zal zijn op te vangen. Daar komt nog bij dat de opleidingsgraad relatief laag is (groot aandeel ongekwalificeerd en middelbaar) waarvan de arbeidsmarktkansen beperkter zijn ook wanneer straks een geringe groei in het aanbod van werk gaat ontstaan. Flevoland is desondanks de enige regio met groei van de werkgelegenheid. Deze groei is echter (structureel) onvoldoende om het groeiende aanbod van arbeid, met name ook door jongeren die de school verlaten, op te vangen. Desondanks zijn er ook nu kansen op de arbeidsmarkt. Dit blijkt uit het relatief grote aantal jongeren dat vanuit de WW een baan vindt. Dit blijkt ook uit het gegeven dat van december 2012 tot maart 2013 er in Flevoland ruim 1900 vacatures waren. Daar staan evenwel wel ruim 11.000 werkzoekenden tegenover. Voor een belangrijk deel zijn alle werkzoekende en dus ook de jongeren dan ook aangewezen op arbeidsmogelijkheden buiten de regio, vooral in de regio Amsterdam en Haarlemmermeer. Mogelijkheden zijn er regionaal in de techniek, maar ook in de handel, de economisch administratieve beroepen en in de horeca en schoonmaak. Ook zijn er mogelijkheden in de zorg, zij het in omvang relatief beperkt. Het is van belang ook zicht te krijgen op mogelijkheden buiten de regio en deze daadwerkelijk aan te boren. Zicht op vacatures en de gevraagde kwalificaties is daarbij van belang Een belangrijk deel van de mogelijkheden sluit niet of niet geheel aan bij kwalificaties of wensen van de jongeren. Het is daarom van belang deze mismatch waar mogelijk op te heffen, liefst met praktijkgerichte opleidingen (BBL en BOL). Andere mogelijkheden zijn werkervaringsbanen bij werkgevers, die vanuit de gemeenten worden gefaciliteerd en begeleid. Een deel van de (groei) van de reguliere banen zal (in eerste instantie) tijdelijk opgevuld worden. Samenwerking met uitzendbureaus is daarom een te onderzoeken optie, al dan niet in combinatie met werkervaringsbanen. Bronnen: Basiscijfers jeugd Flevoland, juni 2013 Rapportage UWV, NWW jongeren tot 27 jaar in de arbeidsmarkt Flevoland, 24 juni 2014. 16

Bijlage 3 Motivatie gemeenten Urk en Noordoostpolder Reguliere aanpak per doelgroep (NWW jongeren, kwetsbare jongeren Situatie Noordoostpolder en Urk Noordoostpolder heeft een vrij grote groep werkloze jongeren van 18 tot 27 jaar (234 jongeren). Een beperkt deel (29%) heeft ook een bijstandsuitkering. Van de jongeren die een bijstandsuitkering ontvangen heeft maar een zeer beperkt deel een startkwalificatie. Deze jongeren behoren tot de groep kwetsbare jongeren. Urk heeft een kleinere groep werkloze jongeren (52) en maar een heel klein deel daarvan (8%) ontvangt bijstand. Deze jongeren behoren tot de groep kwetsbare jongeren. De overige groep is nu nog onvoldoende in beeld. Een flink aantal van deze jongeren krijgt op dit moment een WWuitkering van het UWV. Urk kent tot nu toe dan ook geen apart beleid voor jongeren. Voor iedere bijstandsgerechtigde wordt de sluitende aanpak toegepast. Dat wil zeggen dat jongeren als zij zich melden bij sociale zaken en dat is binnen drie dagen nadat zij zich gemeld hebben bij het UWV, een gesprek krijgen met één van de klantmanager over de (on)mogelijkheden van de Wet werk en bijstand. Dit gesprek wordt bevestigd door een brief waarin alle verplichtingen worden opgesomd met betrekking tot het inschrijven bij uitzendbureaus (tenminste acht), het doen van sollicitaties en het onderzoeken van de mogelijkheden die er nog zijn binnen het onderwijs. De ervaring van het afgelopen jaar leert dat vier van de vijf jongeren na de zoektijd niet terugkomen om een aanvraag te doen. Gemeente Urk heeft geen zicht op wat er met deze jongeren gebeurt omdat er tot nu toe geen tijd voor is om te registreren en te monitoren, maar dat wil Urk in de toekomst wel gaan doen. Zowel Urk als Noordoostpolder streven ernaar dat jongeren een startkwalificatie halen en aansluitend aan onderwijs hun weg vinden op de arbeidsmarkt, in het bijzonder voor jongeren vanaf het speciaal en praktijkonderwijs. Daarbij wordt samengewerkt met onderwijs (PO, VO en ROC s), zorgaanbieders, UWV, werkgevers en andere betrokkenen. Extra aanpak in het kader van de Impuls Urk en Noordoostpolder willen van de middelen gebruik maken om een kwetsbare doelgroep extra te bedienen. Streven is om 18 jongeren meer in beeld te krijgen en te bedienen dan anders mogelijk zou zijn. Startersbeurs Noordoostpolder en Urk willen samen met de andere gemeenten in Flevoland de Startersbeurs invoeren volgens het Lelystadse concept. De kosten zijn inclusief een vergoeding voor de automatisering 4.320 per beurs. Jongerencoach Daarnaast willen Noordoostpolder en Urk een kwaliteit slag maken in de dienstverlening aan alle werkzoekende jongeren. Noordoostpolder en Urk willen er voor zorgen dat zoveel mogelijk jongeren een passende plek vinden op de arbeidsmarkt en de begeleiding krijgen die daarbij nodig is. Dat gaat om jongeren in de bijstand, WW en jongeren zonder uitkering. De middelen van het actieplan jeugdwerkloosheid willen Noordoostpolder en Urk gebruiken voor de inzet van een speciaal aan te stellen jongerencoach. Taken van de coach zijn: - Nieuwe verbindingen leggen en bestaande verbindingen versterken tussen onderwijs en arbeidsmarkt met oog voor de positie van jongeren. - Projecten initiëren waarbij jongeren werkervaring kunnen opdoen. - In samenwerking met werkgeversteam en het onderwijs jongeren plaatsen bij werkgevers op werkervaringsbanen of reguliere banen. Binnen dit project is hierbij in het bijzonder 17

- Zorgen voor een duurzame aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. Er wordt aansluiting gezocht bij School Ex programma, de sectorale plannen en bestaand gemeentelijk beleid. Door inzet van de jongerencoach moet de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt duurzaam worden gemaakt, waardoor er in de toekomst minder jongeren een beroep doen op de WWB. Daarnaast geeft de inzet van de jongerencoach ervaringen die de gemeente Noordoostpolder mee kan nemen in de ontwikkeling van de werkgeversbenadering en werkcorporatie. Noordoostpolder en Urk gaan in dit project samenwerken. Bij de uitvoering wordt ook gekeken naar samenwerking met Dronten. Tarief jongerencoach inclusief BTW 90 per uur Inzet startersbeurs voor 12 jongeren 51.840 Inzet jongerencoach 374 uur 33.648 Onvoorzien 1.512 Totale aanvraag voor Impuls Noordoostpolder en Urk 87.000 Resultaten: - 12 jongeren worden door middel van een startersbeurs geplaatst bij een reguliere werkgever, waarvan 40 60% van de plaatsingen met behulp van de startersbeurs moeten leiden tot duurzame uitstroom, wat betekent minimaal zes maanden een reguliere baan. - Naast de jongeren die in de bijstand bij de gemeente zitten, worden minimaal 18 kwetsbare jongeren (in het bijzonder jongeren vanaf het speciaal of praktijkonderwijs) zonder bijstandsuitkering door de jongerencoach ondersteund om terug te keren naar school of in een leerwerkbaan of werkervaringsplaats. - De verbeterde verbinding tussen het onderwijs en bedrijfsleven moet ertoe leiden dat het aantal schoolverlaters dat een beroep doet op de WWB met 10% verminderd. - Er is meer kennis over de wijze waarop de gemeente kwetsbare jongeren vanaf het speciaalen praktijkonderwijs kan begeleiden richting arbeidsmarkt in samenwerking met de onderwijsinstellingen. 18

Bijlage 4 Motivatie gemeente Dronten Reguliere aanpak per doelgroep (NWW jongeren, kwetsbare jongeren) De speerpunten in Dronten voor de jeugdwerkloosheid liggen op : Preventie Aansluiting school werk Richten op de sectoren: administratief, techniek en landbouw. Deze sectoren zijn naar voren gekomen uit een analyse i.h.k.v. ons marktbewerkingsplan. Dit marktbewerkingsplan is opgesteld voor de werkgeversbenadering. Op dit moment telt Dronten 158 11 werkloze jongeren van 15 tot 27 jaar. Zo n 31 % hiervan ontvangt op dit moment een bijstandsuitkering. Van de jongeren die een bijstandsuitkering ontvangen heeft maar een beperkt deel een startkwalificatie. Op dit moment telt Dronten 57 VSV ers. Het streven binnen de gemeente is om jongeren een startkwalificatie te laten halen en vervolgens een plek vinden op de arbeidsmarkt. Hiervoor wordt intern samengewerkt tussen de medewerkers RMC en van Sociale Zaken en extern wordt samengewerkt met UWV, zorgaanbieders, werkgevers (verenigingen) scholen etc. Extra aanpak in het kader van de Impuls De NWW cijfers voor jongeren laten voor Dronten voor de periode april 2011 ten opzichte van april 2010 een stijging zien van 9% (apr. 2010: 119; apr. 2011:130). In 2012 was er een daling te zien van 7% ten opzichte van 2011. Echter in april 2013 was het aantal niet werkende werkzoekende jongeren 158. Dat is een stijging van 31% ten opzichte van de cijfers in april 2012. Het aantal jongeren in de bijstandsuitkering was op 1 juli 2012 in totaal 16. Op 28 juni 2013 zijn er 50 jongeren die een bijstandsuitkering ontvangen. Zowel de NWW cijfers als de cijfers van het aantal jongeren in de bijstandsuitkering laten een grote stijging zien ten opzichte van eenzelfde periode in 2012. Gezien de landelijke ontwikkelingen is de verwachting dat de stijging doorzet. Dronten wil de impulsmiddelen inzetten op twee instrumenten: de Startersbeurs en de Drontense werkschool. Uiteraard wordt aansluiting gezocht bij School Ex programma en de sectorale plannen. Startersbeurs Dronten is voornemens een Startersbeurs conform het beproefde Lelystadse concept in te zetten. Daarbij is de insteek om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het concept van Lelystad om verschillende werkwijzen in de regio te voorkomen. Uit de stukken van Lelystad blijkt dat rekening gehouden moet worden met 4.320 aan kosten per beurs. Drontense werkschool Binnen de kerngroep aansluiting onderwijs arbeidsmarkt wordt de Drontense werkschool opgezet. Deze kerngroep bevat o.a de volgende deelnemers: ondernemersvereniging, ROC s, KvK, VO, HBO, welzijns en zorginstellingen. De kerngroep aansluiting onderwijs arbeidsmarkt richt zich op: samenwerking onderwijs bedrijfsleven jongeren met een beperking op de arbeidsmarkt aanbod beroepsonderwijs. Met deze werkschool wil Dronten de ondersteuning aan jongeren zonder startkwalificatie (zowel in de WWB als de VSV ers) verbeteren. Het betreft hier veelal jongeren met psychosociale problemen. 11 NWW cijfers uit Basisset Regionale Arbeidsinformatie mei en juni 2013 ; UWV 19

Het doel is om voor zoveel mogelijk jongeren een passende plek te vinden op de arbeidsmarkt. Daarbij kan de jongere begeleiding krijgen bij zijn zorgvraag gericht op wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. De jongeren zijn afkomstig uit verschillende loketten (RMC, Wajong, Praktijkschool, VSO). Bij het opzetten van de werkschool moeten verschillende organisaties worden betrokken, zoals SoZa, RMC, UWV, IMpact, OVDD (ondernemersvereniging De Driehoek). De uitvoerder heeft als taak om voor elke jongere 1 plan te maken dat erop gericht is een werkplek/werkervaringsplek bij reguliere werkgevers te krijgen. Daarnaast moet de uitvoerder de verbindingen versterken tussen onderwijs, arbeidsmarkt en zorginstellingen. Het plaatsen van de jongeren op werkervaringsbanen of reguliere banen moet in samenwerking met het contactteam van de gemeente. Bij de uitvoering van dit project wordt gekeken naar samenwerking met de Noordoostpolder en Urk. Met de extra inzet worden in totaal 14 jongeren bediend. Tarief uitvoerder Drontense Werkschool incl. BTW 90 per uur. Kosten: Inzet Startersbeurs voor 7 jongeren 30.240 Inzet voor Werkschool 173 uur 15.614 Onvoorzien 1.000 Aanvraag Dronten 46.854 20

Bijlage 5 Motivatie Lelystad Reguliere aanpak per doelgroep (NWW jongeren, kwetsbare jongeren) Doelgroep Binnen de doelgroep niet werkende werkzoekende jongeren zijn verschillende subgroepen te onderscheiden die elk een andere aanpak vergen. Groep 1: Jongeren met een bijstanduitkering. Op dit moment hebben we 201 jongeren (eind mei 2013) in de uitkering. In onderstaande grafiek wordt met de blauwe lijn het aantal openstaande uitkering per maand vanaf 2011 weergegeven. Een deel van de 196 jongeren per 20 juni 2013 zit al in een traject. Een overzicht van de trajecten en het aantal jongeren dat hierin zit is weergegeven in onderstaande tabel. Traject Cliënten Belastbaarheidsonderzoeken 1 Flevodrome 9 Flevotalent/techtalent 2 Inburgering 6 Loonkostensub. trajecten 2 Meedoen naar Vermogen 3 Ondersteuning participatiecoach 15 Ondersteuning werkcoach 9 Ondersteuning werkcoach WIJ 1 overig 1 Scholingstraject 2 Taalbanen 4 Verloning 1 Vrije Ruimte 6 Werkervaringsbaan Lavora 32 WorkFast 14 (leeg) 88 Eindtotaal 196 Groep 2: Jongeren met een WW uitkering. Deze groep wordt in principe ondersteund door het UWV. Groep 3: (Voortijdig) schoolverlaters, zonder startkwalificatie, die (nog) geen beroep op uitkering doen of zij die in het overgangsgebied tussen onderwijs en arbeidsmarkt zitten. In het schooljaar 2011 2012 kende Lelystad 260 VSV ers. 21

Groep 4: Schoolverlaters met startkwalificatie. Zij kunnen onderdeel uit maken van groep 1 of 2 of geen beroep doen op een inkomensvoorziening. Het zwaartepunt van de problematiek bevindt zich in Lelystad bij de groepen 1 en 3. Beschikbare aanbod Voor de jongeren met een startkwalificatie vanaf niveau 3 is inmiddels de Startersbeurs beschikbaar. Het gemeentelijk Werkbedrijf heeft vanuit het participatiebudget een klein budget (40.000) beschikbaar om in 2013 5 jongeren zonder startkwalificatie, jonger dan 18 jaar, aansluitend aan het onderwijs werkervaring te laten opdoen. Voor jongeren van het Praktijkonderwijs en Speciaal onderwijs is de Werkschool een passende manier om kennis te maken met arbeid en werkervaring op te doen. De Werkschool is bedoeld voor jongeren tot en met 20 jaar met een SFB verklaring (structurele functionele beperking) of met een Wajong uitkering. Voor deze jongeren draagt het UWV de verantwoordelijkheid. Lelystad levert hiervoor een eigen bijdrage van 500.000 Extra aanpak in het kader van de Impuls Missend aanbod De jongeren in groep 1 (jongeren met een bijstandsuitkering) bestond in mei uit 201 jongeren. Per 1 januari waren er 72 jongeren nieuw ingestroomd in de uitkering. Een klein aantal zal in het volgend school jaar teruggaan naar het onderwijs, voor de meesten van hen is onderwijs geen alternatief. Voordat deze jongeren een WBB uitkering konden aanvragen zijn zij bij Workfast aangemeld, een voorliggende voorziening die de jongere stimuleert werk te vinden. In de eerste 5 maanden van 2013 zijn 84 Workfast trajecten afgesloten. Daarvan hebben er 37 werk gevonden (40%) en zijn er 26 naar de WWB gegaan. De Startersbeurs en de Werkschool zijn geen passende voorzieningen voor de groep jongeren met een WWB uitkering. Het Werkbedrijf is dat wel, echter is er momenteel te weinig budget om meer jongeren aan een werkervaringsbaan te helpen. De jongeren in groep 3 (schoolverlaters zonder startkwalificatie) kunnen van verschillende scholen afkomstig zijn. Zij komen van het VO (met of zonder VMBO diploma) en kunnen niet doorstromen naar het MBO, of zij komen van het MBO zonder diploma, of met een diploma op niveau 1. Het gaat hier om jongeren vanaf 16, het merendeel is echter 18 jaar of ouder en kan dus vanuit leerplicht niet meer worden teruggestuurd naar school. Zorgelijk is dat een groot deel (45%) van de VSV ers van vorig jaar geen eigen inkomen heeft. Ook is slechts 23% teruggegaan naar school. 22