jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

Transcriptie

1 1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 In wonen jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan, maar de laatste jaren zijn er steeds meer jongeren die geen baan kunnen vinden. Van de jongeren zijn er actief op zoek naar een baan (18% van de beroepsbevolking). Dit is minder dan gemiddeld in (24%). 1 In deze fact sheet zijn alle jongeren op basis van de kenmerken onderwijs, werk en werkloosheid ingedeeld in groepen. 2 Figuur 1 Belangrijkste ontwikkelingen Jeugdwerkloosheid 10% van de jongeren niet-werkend/ niet in opleiding (2.250 jongeren) in de Pijp en Buitenveldert/ as is jeugdwerkloosheid 23% laagste jeugdwerkloosheid van jongeren werkloos (18% beroepsbevolking) 65% werklozen volgt opleiding 47% nietwesterse jongeren naar hoger onderwijs jongeren in Er wonen in jongeren, 200 meer dan een jaar geleden. Vijftien procent van de bevolking van is tussen de 15 en 27 jaar oud. In wonen relatief weinig jongeren tot en met 19 jaar, maar juist veel twintigers en dertigers. Dit komt vooral doordat er in veel studenten en jonge werkenden wonen. Definities Beroepsbevolking: iedereen tussen de 15 en 64 jaar die minimaal 12 uur per week werkt of wil werken. Bestaat uit de werkzame beroepsbevolking en de werkloze beroepsbevolking. niet-actieve jongeren vaak wel een startkwalificatie meer jongeren geregistreerd werkloos (2014: 450) Werkzame beroepsbevolking: iedereen die minimaal 12 uur per week werkt. Werkloze beroepsbevolking: iedereen die actief op zoek is naar een baan van minimaal 12 uur per week.

2 2 Tabel 2 Jongeren naar voornaamste activiteit, en 2013 en 2014 (aantal en procenten) abs. % abs. % abs. % 1 in opleiding , , ,2 2 in opleiding en aan het werk , , ,3 3 aan het werk en niet in opleiding , , ,1 4 werkloos en in opleiding 400 2, , ,2 5 werkloos en niet in opleiding 400 1, , ,2 6 niet in opleiding en niet werkend, overig , , ,0 totaal Bijna jongeren volgen onderwijs Vijfenvijftig procent van de jongeren in volgt onderwijs, dit komt neer op jongeren. Een deel hiervan gaat alleen naar school (28% van alle jongeren), anderen combineren een opleiding met een grote bijbaan (20%) en een klein deel (7%) Zes groepen om werk en werkloosheid in beeld te krijgen volgt een opleiding en zoekt actief naar een baan. Om in beeld te krijgen wat de situatie van jongeren in is qua opleiding, werk en werkloosheid zijn alle jongeren op basis van deze kenmerken ingedeeld in zes hoofdgroepen: 1. In opleiding; 2. In opleiding en aan het werk; 3. Aan het werk en niet in opleiding; 4. Werkloos en in opleiding; 5. Werkloos en niet in opleiding; 6. Niet in opleiding en niet werkend, overig. De grootste groepen jongeren zijn: in opleiding (28%), werkend en niet in opleiding (30%) en werkend en in opleiding (20%). De groep niet in opleiding en niet werkend, overig (groep 6) zoekt niet actief naar een baan of is niet direct beschikbaar voor een baan en geldt daarom niet als werkloos. Deze fact sheet beschrijft de verschillende groepen jongeren. Tabel 3 Jongeren uit naar voornaamste activiteit, 2014 (aantallen en procenten) beroepsbevolking abs. % in opleiding nee ,1 2 in opleiding en aan het werk ja ,0 3 aan het werk en niet in opleiding ja ,2 4 werkloos en in opleiding ja ,2 5 werkloos en niet in opleiding ja 850 4,0 6 niet in opleiding en niet werkend, overig nee ,5 totaal Het opleidingsniveau van de jongeren uit is in vergelijking met hoog doordat er relatief veel studenten wonen werkende jongeren Vijftig procent van de jongeren uit is aan het werk voor minimaal 12 uur per week (groepen 2 en 3 in tabel 2). Van deze ruim jongeren volgen er ook een opleiding. Jongeren in werken vaker dan gemiddeld in. Dit heeft te maken met het gemiddeld hoge opleidingsniveau en de gemiddeld hoge leeftijd van de jongeren. De wat oudere jongeren, zoals studenten hebben vaker een grote bijbaan. Ook wonen er in veel starter op de arbeidsmarkt, zij hebben veelal een startkwalificatie werkloze jongeren Van de jongeren in behoort 18% tot de werkloze beroepsbevolking, dit zijn ongeveer jongeren (groepen 4 en 5 in tabel 2). 4 Dit zijn jongeren die meer dan 12 uur willen en kunnen werken maar dat nu nog niet doen. Jongeren uit zijn minder vaak werkloos dan gemiddeld in de stad (24%). Van de werkloze jongeren volgt ongeveer 65% wel een opleiding ( 61%). Sommige jongeren hebben recht op bijstand of een WW-uitkering en schrijven zich daarom in bij DWI of het UWV. Begin 2014 stonden ruim 450 jongeren uit hier ingeschreven. Dit is 2,2% van alle jongeren uit. Hiervan behoren er 300 tot de werkloze beroepsbevolking en 150 niet. Activiteiten van jongeren onbekend Bovenop de eerder genoemde werkloze jongeren zijn er jongeren uit die aangeven dat zij niet tot de werkloze beroepsbevolking behoren maar ook niet werken of een opleiding volgen. Dit zijn bijvoorbeeld jongeren die arbeidsongeschikt zijn en een Wajong-uitkering ontvangen of voortijdig

3 Figuur 4 Bevolkingsopbouw en, mannen vrouwen x x schoolverlaters die al dan niet begeleiding krijgen: 150 jongeren staan geregistreerd als werkloze maar zoeken naar eigen zeggen niet actief naar werk of zijn niet direct beschikbaar voor werk en behoren daarom niet tot de werkloze beroepsbevolking (DWI of UWV 0,7%), 265 ontvangen een Wajong-uitkering (1,2%), 500 zijn voortijdig schoolverlater met begeleiding en 200 zijn voortijdig schoolverlater zonder begeleiding, omdat dat (nog) niet mogelijk is of niet gewenst is. Er blijven dan nog jongeren over waarvan we niet weten wat ze doen (6,3%). Demografie In wonen tot en met 26 jarige jongeren (januari 2014). Dit is 15% van de bevolking van en 16% van alle jongeren in. De bevolkingsopbouw van wijkt op een enkel punt af van : er zijn relatief weinig jongeren van 10 tot en met 19 jaar en de groep van jaar is relatief groot. In wonen relatief veel meisjes. Van de jongeren van 15 tot en met 26 jaar is 57% vrouw. In heel is dit 51%. Verder wonen er in relatief weinig se jongeren van niet-westerse herkomst (18%, 39% ), het aandeel se jongeren van Westerse herkomst is er iets hoger dan gemiddeld (17%, 14% ) en ook het aandeel autochtone se jongeren is er hoger dan gemiddeld (65%, 47% ). De se bevolking van 15 tot en met 26 jaar kenmerkt zich door een grote instroom van Figuur 5 Jongeren en naar leeftijd, herkomst en geslacht, niet-westerse herkomst - jonge vrouw westerse herkomst - jonge vrouw autochtoon - jonge vrouw niet-westerse herkomst - jonge man westerse herkomst - jonge man autochtoon - jonge man

4 4 Tabel 6 Jongeren per gebied in studenten (rond hun 18e jaar) en hoogopgeleide jongeren die in de regio komen werken (rond hun 25ste). Dit is in ook goed terug te zien, er zijn veel meer jongeren van 26 jaar dan dat er jongeren zijn van 17 jaar. Een opvallend verschil met het gemiddelde in is dat de instroom van 24-plussers ook vrij sterk is in, dit zijn vooral jonge werkenden. In De Pijp wonen de meeste jongeren (6.700), in Buitenveldert/as de minste (2.600). De jongeren in de Pijp zijn wat vaker tussen de 23 en 26 jaar oud, terwijl in Noord-Midden juist relatief veel jongeren van jaar wonen. aantal jongeren jaar Noord-West Noord-Midden Buitenveldert/as De Pijp Rivierenbuurt totaal Tabel 7 Onderwijsvolgende jongeren in en naar type onderwijs, 2012/ 13 (aantal en procenten) abs. % abs. % voortgezet onderwijs middelbaar beroepsonderwijs hoger beroepsonderwijs wetenschappelijk onderwijs overig totaal Schooljaar 2013/ 14 inclusief speciaal onderwijs en particulier onderwijs (DMO). bron: CBS/DMO, 2 Betreft vavo (volwassenenonderwijs) bewerking O+S Onderwijsvolgende jongeren Vijfenvijftig procent van de jongeren uit volgt een opleiding, dit zijn ongeveer jongeren. Dit is iets minder dan gemiddeld in (57%). De jongeren die een opleiding volgen worden in deze fact sheet in drie groepen gedeeld: in opleiding en niet werkend (28%), in opleiding en aan het werk (20%) en werkloos en in opleiding (7%). Dit zijn de groepen 1, 2 en 4 in tabel 4. Van de onderwijsvolgende jongeren in volgt 20% een opleiding in het voortgezet onderwijs, 9% volgt middelbaar beroepsonderwijs, 25% volgt een hbo-opleiding en 45% studeert aan een universiteit. Jongeren uit gaan in vergelijking met se jongeren vaak naar de universiteit en veel minder vaak naar het middelbaar beroepsonderwijs (zie tabel 5). Ten opzichte van vorig schooljaar zijn er nu meer jongeren in het hoger onderwijs en minder in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Voortgezet onderwijs Van de jongeren die in wonen volgt 20% een opleiding in het voortgezet onderwijs, dit zijn jongeren. Het aantal jongeren dat in naar een middelbare school gaat is echter vele malen groter (ruim ) omdat veel se middelbare scholen in het stadsdeel zijn gevestigd. Deze fact sheet gaat in op de jongeren die in het stadsdeel wonen, zij hoeven niet in het stadsdeel naar school te gaan. Jongeren uit zitten relatief vaak op het vwo en volgen relatief weinig het vmbo. Van de vmboleerlingen kiest 46% voor de sector economie. Een kwart volgt de richting techniek, een kwart zorg en welzijn en 3% volgt een andere richting. Jongeren uit volgen vaker dan gemiddeld in de richting techniek en iets minder vaak de sector landbouw. Tabel 8 Onderwijsniveau middelbare scholieren in en, 2012/ 13 (procenten) praktijkonderwijs 3 4 vmbo-b vmbo-b/k 9 11 vmbo g/t vmbo-t/havo/vwo 1 2 havo vwo totaal In de hogere klassen van de havo en het vwo kiezen zij iets vaker dan gemiddeld voor cultuur en maatschappij (19%) en natuur en techniek/natuur en gezondheid (10%). Vijftien procent kiest voor natuur en techniek en 13% volgt een combinatie van richtingen. Economie en maatschappij wordt iets minder vaak dan gemiddeld gekozen (30%). Een vijfde volgt het profiel natuur en gezondheid en 14% natuur en techniek. Middelbaar beroepsonderwijs Er zijn jongeren uit die een mboopleiding volgen. Dit komt neer op 9% van

5 Tabel 9 Onderwijsniveau mbo-leerlingen en, 2012/ 13 (procenten) niveau niveau niveau niveau totaal Tabel 10 Onderwijsrichting mbo-leerlingen en, 2012/ 13 (procenten) Handel, administratie en juridische ondersteuning Persoonlijke dienstverlening, vervoer en veiligheid Gezondheidszorg en welzijn Techniek, industrie en bouw Vormgeving en audiovisuele productie 10 6 ICT 5 5 Algemeen 3 4 Onderwijs 1 1 Landbouw en dieren 1 1 totaal de onderwijsvolgende jongeren in. In het middelbaar beroepsonderwijs worden vier niveaus onderscheiden. Niveau 1 is het laagste niveau, niveau 4 het hoogste. Vijf procent van de mboleerlingen uit volgt niveau 1, 22% niveau 2, 23% niveau 3 en 50% niveau 4. Jongeren uit volgen vaker dan gemiddeld in niveau 4. Vijfentachtig procent van de mbo-leerlingen uit volgt de beroeps opleidende leerweg (bol), 15% volgt de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Jongeren uit volgen vaker dan gemiddeld in bbl (9%). Zesentwintig procent volgt een mbo-opleiding in de richting handel, administratie en juridische ondersteuning (: 32%), 23% persoonlijke dienstverlening, vervoer en veiligheid (: 17%) en 18% gezondheidszorg en welzijn (: 22%). Hoger onderwijs Van de jongeren uit volgen er een hbo- of wo-opleiding. Dit is 70% van de onderwijsvolgende jongeren. Van alle onderwijsvolgende jongeren in tussen de 15 en 27 jaar volgt 56% een hbo- of wo-opleiding. Van de jongeren in het hoger onderwijs gaat 35% naar het hbo en 65% naar de universiteit, zij gaan vaker dan gemiddeld in naar de universiteit ( 44% en 56%). Zowel onderwijsvolgende jongeren van autochtone herkomst (80%) als onderwijsvolgende jongeren van niet-westerse herkomst (47%) gaan in relatief vaak naar het hoger onderwijs ( respectievelijk 74% en 35%). Zowel jongeren uit op het HBO als op het WO volgen vaak een opleiding in de richting van sociale wetenschappen, bedrijfskunde en rechten. Dit geldt ook voor geheel. Arbeidsparticipatie Bruto arbeidsparticipatie De werkzame en werkloze jongeren samen vormen de beroepsbevolking. De beroepsbevolking bestaat uit mensen die 12 uur per week werken of willen werken. De beroepsbevolking uitgedrukt als percentage van de totale bevolking is de bruto participatie. Begin 2014 behoort 61% van de jongeren uit tot de beroepsbevolking. Dit is 5 Tabel 11 Jongeren in en in het hoger onderwijs naar opleidingsrichting, 2012/ 13 (procenten) HBO WO Onderwijs Taalwetenschappen, geschiedenis en kunst Sociale wetenschappen, bedrijfskunde en rechten Natuurwetenschappen, wiskunde en informatica Techniek, industrie en bouwkunde Landbouw en diergeneeskunde Gezondheidszorg en welzijn Persoonlijke dienstverlening, vervoer, milieu en veiligheid onbekend totaal

6 6 Figuur 12 Bruto participatie jongeren en, 2014 (procenten) jonge vrouwen 64 jonge mannen jaar jaar autochtone mers mers van westerse herkomst mers van niet-westerse herkomst met startkwalificatie, hoog met startkwalificatie, middelbaar zonder startkwalificatie Rivierenbuurt de Pijp Buitenveldert/as Noord-Midden Noord-West totaal totaal % iets meer dan gemiddeld in (56%) en meer dan in de periode (56%). Jongeren uit met startkwalificatie behoren vaker tot de beroepsbevolking dan jongeren zonder startkwalificatie. Jongeren uit zonder startkwalificatie behoren wel vaker dan gemiddeld in tot de beroepsbevolking (41% vs. 34%). Jongeren uit van nietwesterse herkomst behoren veel vaker tot de beroepsbevolking (61%) dan jongeren van deze groep gemiddeld in behoren (50%). Voor jongeren van westerse herkomst uit geldt het tegenovergestelde, zij behoren juist minder vaak tot de beroepsbevolking. Jongeren met een startkwalificatie Een startkwalificatie 5 geldt als minimale kwalificatie voor de arbeidsmarkt. Tweederde van de se jongeren is (al) in bezit van een Tabel 13 Aandeel jongeren met startkwalificatie per groep, en, (procenten) in opleiding in opleiding en aan het werk aan het werk en niet in opleiding , 5 en 6 werkloze beroepsbevolking en overige jongeren totaal startkwalificatie. In is 82% van de jongeren in het bezit van een startkwalificatie, dat is meer dan over de periode toen 74% in het bezit was van een startkwalificatie. Een deel van de jongeren zonder startkwalificatie heeft, doordat zij nog op school zitten, nog wel zicht op het behalen van een startkwalificatie. Jongeren die werken en geen opleiding meer volgen behalen meestal geen startkwalificatie meer. Van deze jongeren heeft 84% wel al een startkwalificatie. Van de jongeren in die alleen een opleiding volgen, heeft driekwart al een startkwalificatie. Gemiddeld in betreft dit de helft van de jongeren. Werkzame jongeren Net als in voorgaande jaren is de helft van de jongeren in aan het werk voor minimaal 12 uur per week (50%). Dit zijn in totaal ongeveer jongeren (groep 2 en 3 in tabel 2). Jongeren uit werken iets vaker dan gemiddeld in, van alle se jongeren was begin % aan het werk. Jongeren uit werken vooral in de horeca (18%), detailhandel (13%) en in de sector gezondheid- en welzijnszorg (11%). Van de werkende jongeren werkt 31% 12 tot en met 24 uur per week, dit zijn vooral jongeren die een opleiding combineren met een baan. Zestien procent van de jongeren werkt 25 tot en met 32 uur, 26% werkt 33 tot en met 40 uur en 24% werkt 41 uur of meer. Drie procent van de jongeren uit werkt een sterk wisselend aantal uren per week. Jongeren uit werken gemiddeld

7 Tabel 14 Gemiddeld persoonlijk inkomen, 2010 en 2011, en jonge mannen jonge vrouwen autochtoon niet-westers allochtoon totaal aantal jongeren met heel jaar inkomen iets meer uur per week dan jongeren in heel. Ten opzichte van de periode werken jongeren uit gemiddelde meer uren per week. Er zijn twee groepen werkende jongeren te onderscheiden: jongeren die naast hun opleiding een baan hebben van minimaal 12 uur per week en jongeren die werken en geen opleiding meer volgen. De tweede groep is in het grootst. Beide groepen zijn groter dan gemiddeld in (zie tabel 2). Jongeren hebben relatief hoog inkomen Zesendertig procent van de jongeren uit heeft in 2011 een heel jaar inkomen ontvangen, dit zijn in totaal bijna jongeren (35% in 2010). Gemiddeld in is dit 39%. Het gemiddeld inkomen van jongeren uit was in , dit is veel meer dan gemiddeld in ( ), het verschil komt waarschijnlijk doordat jongeren uit gemiddeld hoger opgeleid zijn en gemiddeld meer uren per week werken. Hoe het inkomen van jongeren zich sindsdien heeft ontwikkeld is niet duidelijk, aangezien de werkloosheid sindsdien is toegenomen is de verwachting dat het aantal jongeren met inkomen is gedaald. Werkloze en niet actieve jongeren In tabel 1 van deze fact sheet staan drie groepen minder actieve jongeren: werkloze onderwijsvolgende jongeren, werkloze niet onderwijsvolgende jongeren en overige niet actieve jongeren. Daarnaast zijn er de jongeren die geregistreerd staan als werkloze. Deze groep overlapt deels met de eerder genoemde groepen. Achttien procent werkloos Zoals eerder al beschreven werd behoort 18% tot de werkloze beroepsbevolking, dit komt neer op ongeveer jongeren. Deze jongeren zoeken wel actief naar een baan maar kunnen die nu niet vinden. Er zijn begin 2014 veel meer werkloze jongeren in dan gemiddeld over de periode (7%). Wel zijn er begin 2014 in nog altijd veel minder werkloze jongeren dan gemiddeld in (24%), heeft het laagste aandeel jeugdige werkloze van alle stadsdelen. Maar niet overal in het stadsdeel is de jeugdwerkloosheid even hoog: in de Pijp en Buitenveldert/as is 23% van de jongeren werkloos, in Noord-West (18%), Noord-Midden 13% en in de Rivierenbuurt is de werkloosheid 12%. Er zijn twee groepen werkloze jongeren: werkloze jongeren die een opleiding volgen en werkloze 7 Figuur 15 Werkloze beroepsbevolking jongeren 15 tot 27 jaar naar gebied, % 31% 20% 18% 21% 22% werkloze beroepsbevolking = 24% boven gemiddeld gemiddeld onder gemiddeld 37% Bron: CBS, bewerking O+S, en O+S

8 8 Tabel 16 Werkloze beroepsbevolking jaar naar voornaamste activiteit, en 2014 (procenten) onderwijsvolgende jongeren 5 5 niet-onderwijsvolgende jongeren totaal jongeren die geen opleiding volgen. Vijfenzestig procent van de werkloze jongeren volgt een opleiding, dat is meer dan in 2013 (53%). Gemiddeld in volgt 61% van de werkloze jongeren een opleiding. Niet alle werkloze jongeren zitten zonder dagbesteding thuis. De werkloze jongeren zijn te verdelen in twee groepen: de ene groep (65% van alle werklozen) is werkloos en volgt een opleiding ( %). De andere groep (35% van alle werklozen) is werkloos maar volgt geen opleiding. Van de onderwijsvolgende jongeren is begin % werkloos ( 33%), van de niet onderwijsvolgende jongeren is 11% werkloos ( 16%). Veertien procent van de jongeren in zonder startkwalificatie is werkloos, dat is heel weinig in vergelijking met de hele stad (44%). Middelbaar en hoog opgeleide jongeren uit zijn net zo vaak werkloos als alle jongeren in met eenzelfde opleidingsniveau. Jongeren uit met een westerse herkomst zijn vaker dan gemiddeld werkloos, autochtone jongeren zijn juist minder vaak dan gemiddeld werkloos. Een andere opvallend verschil tussen jongeren uit en het se gemiddelde is dat jonge mannen uit veel minder vaak werkloos zijn. Geregistreerde werkloosheid Naast de werkloze beroepsbevolking is er ook nog een andere maat om te kijken naar jeugdwerkloosheid, namelijk het aantal jongeren dat geregistreerd staat als werkzoekende bij UWV of bij het Jongerenloket van de Dienst Werk en Inkomen (DWI). In januari 2014 stonden ruim 450 jongeren uit geregistreerd bij UWV, bij DWI of bij beide instanties. Dit komt neer op 2,2%. Dit is minder dan gemiddeld in, van alle se jongeren stond op dat moment 3,8% geregistreerd als werkloze, maar meer dan in 2013 toen 1,9% van de jongeren uit geregistreerd stond als werkloze. Van alle jonge mannen uit staat 5,6% geregistreerd als werkloze, veel meer dan het aandeel jonge vrouwen dat ingeschreven staat als werkzoekende (2,2%). Ook voor heel geldt dat jonge mannen vaker geregistreerd staan als werkloze dan jonge vrouwen, maar het verschil is groter in. Drieëntwintigplussers staan zowel in als in heel vaker (3,4%) geregistreerd als werkloze dan jarigen (0,8%). De jongste groep heeft dan ook vaak geen recht op een uitkering waardoor zij zich niet snel inschrijven als werkzoekende. Figuur 17 Aandeel werkloze jongeren in de beroepsbevolking, en, 2014 (procenten) jonge vrouwen 21 jonge mannen jaar jaar autochtone mers mers van westerse herkomst mers van niet-westerse herkomst met startkwalificatie, hoog met startkwalificatie, middelbaar zonder startkwalificatie Rivierenbuurt de Pijp Buitenveldert/as Noord-Midden Noord-West totaal totaal %

9 Jongeren uit van niet-westerse herkomst staan het vaakst geregistreerd als werkloze (3,4%) en ook vaker dan gemiddeld in (4,3%). Figuur 18 Geregistreerde werkloze jongeren in totale populatie, 1 januari 2014 (procenten) mers van westerse herkomst mers van niet-westerse herkomst jonge vrouwen 2,2 jonge mannen jaar jaar autochtone mers Rivierenbuurt de Pijp Buitenveldert/as Noord-Midden Noord-West totaal totaal % 5,6 3,4 3,4 2,6 2,6 0,8 2,4 1,9 1,7 1,7 1,9 2,2 1,2 1,9 1,9 3,6 3,3 4,1 3,9 4,3 3,8 6,2 Bron: UWV en DWI, bewerking O+S Tabel 19 Instroom en uitstroom jongeren jaar bij DWI, en, 2014 abs. instroom uitstroom saldo uitstroom procenten aandeel positieve uitstroom aandeel neutrale uitstroom aandeel negatieve uitstroom 2 8 totaal Tabel 20 Jongeren WWB-uitkeringen naar trede, en, 2014 Trede Trede Trede Trede Trede onbekend 10 6 totaal In- en uitstroom bij DWI In 2014 stroomden er 197 jongeren in bij DWI in en er stroomden 257 jongeren uit. Er is dus sprake van uitstroomoverschot, dit geldt ook voor als geheel. Er is in vaker dan gemiddeld in sprake van positieve uitstroom (55% tegenover 40%). Positieve uitstroom betekent uitstroom naar werk of school. Twee procent van de jongeren is uitgestroomd omdat zij niet meewerken aan een traject, dit wordt negatieve uitstroom genoemd (: 8%). Tot slot is er minder dan gemiddeld sprake van neutrale uitstroom in (43%). Dit zijn jongeren die om andere redenen uitstromen (bijvoorbeeld een verhuizing, maar ook jongeren die 27 worden en daarom niet langer meetellen als jongere). Jongeren die bij DWI instromen worden ingedeeld in treden die hun afstand tot de arbeidsmarkt weergeven. Trede 1 impliceert een grote afstand tot de arbeidsmarkt, terwijl jongeren in trede 4 vrijwel direct zonder begeleiding aan de slag kunnen. Trede 5 wordt gebruikt voor jongeren die gedeeltelijk aan het werk zijn. Jongeren in zijn vaker ingedeeld in trede 1 (21%) en trede 4 (17%) dan gemiddeld in (18% en 14%). Geen enkele jongere in is ingedeeld in trede 2, gemiddeld in is dit 3%. Wajong Er zijn in 265 arbeidsongeschikte jongeren die een Wajong-uitkering ontvangen, dat is 1,2% van alle jongeren in. Van alle se jongeren heeft 2,3% een Wajong-uitkering. Vooral jongeren van niet-westerse herkomst (2,7%) ontvangen relatief veel een Wajonguitkering, maar wel minder vaak dan gemiddeld in (3,8%). Ook voor de andere groepen in geldt dat zij minder vaak dan gemiddeld in een Wajong-uitkering ontvangen. Overige jongeren De jongeren die niet werken, geen opleiding volgen maar ook niet werkloos zijn kunnen nader in beeld worden gebracht op basis van de kenmerken: geregistreerd als werkloze bij DWI of UWV, geregistreerd staan als voortijdig schoolverlater en het ontvangen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ongeveer 10% van alle jongeren uit (2.250 jongeren) heeft geen baan en volgt geen opleiding en is ook niet actief op zoek naar een baan. De gemeente kent en ondersteunt jongeren tot 23 jaar die geen startkwalificatie hebben. 9

10 10 Jongeren met een startkwalificatie en jongeren van 23 jaar en ouder zijn alleen bij de gemeente bekend als zij zichzelf voor ondersteuning melden bij het Jongerenloket of als zij als werkzoekende staan ingeschreven bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Dit zijn Tabel 21 Jongeren met Wajong-uitkering, en, 2014 (aantal en procenten) abs. % abs. % jonge mannen 135 1, ,9 jonge vrouwen 130 1, , jaar 105 1, , jaar 160 1, ,8 mers van niet-westerse herkomst 105 2, ,8 mers van westerse herkomst 20 0, ,0 autochtone mers 140 1, ,7 Rivierenbuurt 50 1,0 De Pijp 105 1,6 Buitenveldert/as 30 1,1 Noord-West 50 1,3 Noord-Midden 30 0,9 totaal 265 1, ,3 bijvoorbeeld jongeren die arbeidsongeschikt zijn en een Wajong-uitkering ontvangen of voortijdig schoolverlater zijn. Van de ongeveer jongeren die tot de overige groep behoren staan er 150 geregistreerd als werkloze (DWI of UWV 0,7%), 265 ontvangen een Wajong-uitkering (1,2%), 500 zijn voortijdig schoolverlater met begeleiding en 200 zijn voortijdig schoolverlater zonder begeleiding, omdat dat (nog) niet mogelijk is of niet gewenst is. Er blijven dan nog jongeren over waarvan we niet weten wat ze doen (6,3%). Voor weten we niet specifiek wat deze jongeren doen, maar uit analyses voor heel blijkt dat het erop lijkt dat deze jongeren wel een baan willen maar daar niet actief naar zoeken. Helemaal ontmoedigd zijn ze niet, want de meesten verwachten toch binnen een half jaar werk te vinden. Andere jongeren combineren een kleine baan (minder dan 12 uur) met een parttime opleiding en vallen daardoor niet in de groepen in opleiding of aan het werk omdat deze groepen in deze fact sheet gedefinieerd zijn als respectievelijk fulltime opleidingen en banen van meer dan 12 uur per week. Een kleine groep jonge vrouwen, werkt of studeert niet omdat zij zorgen voor hun kind(eren). Tabel 22 Jongeren naar voornaamste activiteit, en 2014 (aantal en procenten) jaar jaar abs. % abs. % abs. % abs. % 1 in opleiding , , , ,2 2 in opleiding en aan het werk , , , ,3 3 aan het werk en niet in opleiding 900 8, , , ,1 4 werkloos en in opleiding , , , ,2 5a werkloos, niet geregistreerd als werkloze 150 1, , , ,2 5b werkloos en geregistreerd als werkloze 50 0, , , ,0 4+5 werkloze beroepsbevolking , , , ,4 geregistreerd werkloos 30 0, , , ,8 wajong-uitkering 105 1, , , ,3 vsv-met begeleiding 300 2,9 0 0, , ,4 vsv-begeleiding niet mogelijk of niet wenselijk 200 1,9 0 0, , ,2 overig niet werkloos, niet geregistreerd als werkloze 665 6, , , ,2 6 niet in opleiding en niet werkend , , , ,0 totaal 265 1, , , ,3

11 Twee definities van werkloosheid 11 Er zijn grofweg twee gangbare definities van (jeugd)werkloosheid. Ten eerste is er de werkloze beroepsbevolking en ten tweede is er de registratie van niet-werkende werkzoekenden. Dit zijn deels gescheiden en deels overlappende groepen. Beide definities zijn jaren lang voor verschillende doeleinden gebruikt, er is niet een allesomvattende maat. Op dit moment is de werkloze beroepsbevolking de meest gehanteerde maat. Werkloze beroepsbevolking Onder de werkloze beroepsbevolking wordt verstaan: mensen zonder werk in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar die actief zoeken naar een baan van minimaal 12 uur per week. De werkloze beroepsbevolking wordt standaard gepresenteerd als percentage van de beroepsbevolking, en dus niet als percentage van de gehele bevolking. De beroepsbevolking bestaat uit de werkende bevolking en de werkloze beroepsbevolking samen. In behoren jongeren tot de werkloze beroepsbevolking (blauw in de figuur). Geregistreerde werkloosheid De geregistreerde werkloosheid bestaat in deze fact sheet uit de mensen die op zoek zijn naar een (andere) baan en zich hebben geregistreerd bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de mensen die een WWB-uitkering ontvangen via DWI. Januari 2014 staan er 465 jongeren geregistreerd (grijs in de figuur). Deze definitie wijkt af van de landelijke definitie, daarin worden alleen niet werkende werkzoekenden geregistreerd bij het UWV gebruikt. Afgelopen jaar is gebleken dat de registratie van niet-werkenden werkzoekenden niet optimaal is. Deze cijfers worden door O+S bijna niet meer gebruikt. In dit onderzoek worden ze toch gebruikt in verband met de vergelijkbaarheid met de voorgaande monitor en omdat de problemen met de registratie minder gelden voor jongeren (die stonden toch al weinig geregistreerd). Figuur 23 Schematisch overzicht van de relatie tussen de werkloze beroepsbevolking enerzijds en de geregistreerde werkloosheid anderzijds, 2014 Werkloze beroepsbevolking jongeren (11,2% van alle jongeren) Overlap 300 (1,4%) Geregistreerde werkloosheid 450 jongeren (1,7% van alle jongeren) Werklozen die niet geregistreerd staan Werklozen die wel geregistreerd staan Geregistreerde werklozen die niet tot de beroepsbevolking behoren Verschillen tussen definities Er zijn meer jongeren die tot de werkloze beroepsbevolking behoren dan dat er jongeren zijn die ingeschreven staan als werkzoekende. Dit komt doordat veel werkloze jongeren geen recht hebben op een uitkering en zich daarom niet inschrijven als werkzoekende. In bestaat de werkloze beroepsbevolking uit jongeren. Op 1 januari 2014 stonden er 450 jongeren geregistreerd bij het UWV of bij DWI. Er zijn 300 jongeren die tot beide groepen behoren.

12 12 Noten 1 De werk en werkloosheidscijfers in deze fact sheet hebben betrekking op de periode september 2013 april Voor de overzichtelijkheid en vergelijkbaarheid met de gehele stad wordt er naar verwezen als Om tot de zes groepen jongeren te komen zijn verschillende gegevensbronnen gecombineerd. Er is gekeken naar bevolkingscijfers (GBA januari 2014), onderwijscijfers (CBS, schooljaar 2012/ 13 + DMO, VO 2013/ 14), inkomenscijfers (CBS 2011), werk- en werkloosheidscijfers (O+S, september april 2014) en uitkeringscijfers (DWI, UWV en CBS, januari 2014). Deze fact sheet beschrijft daarmee cijfers per 1 januari is gebaseerd op enquête data verzameld in 2009, 2011 en Voor de leesbaarheid van de fact sheet wordt daarna verwezen als Het werkloosheidpercentage komt tot stand door de groepen 4 en 5 te delen door de som van de groepen 2 tm 5. 5 Een startkwalificatie is een diploma op minimaal mbo niveau 2 of een havo/vwo diploma. Een vmbo-diploma geldt niet als startkwalificatie. Colofon Bureau Onderzoek en Statistiek (O+S) Oudezijds Voorburgwal GL Telefoon algemeen@os.amsterdam.nl Auteurs: drs. Idske de Jong en Anne Huijzer MSc Opdrachtgever: Stadsdeel