Schoolloopbanen. Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies. In opdracht van: DMO. Projectnummer: Lotje Cohen MSc

Transcriptie

1 Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies In opdracht van: DMO Projectnummer: Merel van der Wouden MSc dr. Esther Jakobs Lotje Cohen MSc Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Amsterdam, april 2013

2 , Fotograaf foto voorpagina: Edwin van Eis, datum onbekend 2

3 Inhoud Inleiding 5 Beschrijvend onderzoek 5 Data 6 Leeswijzer 7 1 Praktijkonderwijs 9 2 Vmbo-b Vier van de tien leerlingen op geadviseerd niveau Lwoo vaker op geadviseerd niveau en minder opstroom Meer opstroom bij brede scholengemeenschap Twee van de tien leerlingen blijven zitten Samengevat 14 3 Vmbo-b/k Zeven van de tien leerlingen op geadviseerd niveau Leerlingen zonder advies lwoo vaker op vmbo-k en meer opstroom Meer opstroom bij brede vmbo-school dan gemiddeld Twee van de tien leerlingen blijven zitten Samengevat 18 4 Vmbo-k Vier van de tien leerlingen op geadviseerde niveau Meer opstroom bij leerlingen zonder lwoo Meer leerlingen op geadviseerde niveau bij brede scholengemeenschap Twee van de tien leerlingen blijven zitten Samengevat 22 5 Vmbo-t Ruim de helft op geadviseerd niveau Automatisch toelaatbaar vaker op geadviseerd niveau of hoger Op categoraal vmbo-t vaakst op geadviseerd niveau Drie van de tien leerlingen blijven zitten Samengevat 27 6 Vmbo-t/havo Driekwart op geadviseerd niveau Automatisch toelaatbaar vaker op geadviseerde niveau of hoger Categoraal vmbo-t vaker op geadviseerde niveau Vier van de tien leerlingen blijven zitten Samengevat 32 7 Havo 35 3

4 7.1 Bijna de helft op geadviseerd niveau Automatisch toelaatbaar: meer opstroom Brede scholengemeenschap meer afstroom Vier van de tien leerlingen blijven zitten Samengevat 38 8 Havo/vwo Vijfentachtig procent op geadviseerd niveau Automatisch toelaatbaar vaker op geadviseerde niveau Brede scholengemeenschappen: meer afstroom blijft zitten Samengevat 44 9 Vwo Acht van de tien leerlingen op geadviseerd niveau Automatisch toelaatbaar minder afstroom Minder afstroom bij categoraal vwo/gymnasium Twee van de tien leerlingen blijven zitten Samengevat 50 Bijlage Resultaat na vijf jaar naar bsa 51 4

5 Inleiding Op verzoek van de Amsterdamse Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) heeft (O+S) onderzoek gedaan naar de schoolloopbanen van scholieren in het voortgezet onderwijs in Amsterdam. Hierbij is gekeken naar het basisschooladvies (bsa) en het niveau waarop de leerlingen zich vijf jaar later bevinden. Dit is een andere manier om de voorspellende waarde van het basisschooladvies te onderzoeken dan hoe dit vaak wordt gedaan. In onderzoek naar onderadvisering en overadvisering wordt het basisschooladvies meestal vergeleken met de Cito-score. Als het advies hoger is dan de Cito-score wordt gesproken van overadvisering, als het advies lager is spreekt men van onderadvisering. Er wordt dan vanuit gegaan dat de Cito-toets een perfect meetinstrument is. In dit onderzoek is hier op een andere manier gekeken, namelijk naar het niveau waarop de leerlingen vijf jaar later zijn en hoe zich dit verhoudt tot het basisschooladvies en de Cito-score. We proberen antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag: Hoe verhouden de basisschooladviezen en Cito-scores zich tot de schoolloopbaan van de Amsterdamse leerlingen op scholen voor voortgezet onderwijs? Welke geeft een betere indicatie van waar de leerlingen terecht komen? Hierbij wordt ook antwoord gegeven op de volgende deelvragen: 1. Hoe verhoudt de Cito-score zich tot het bsa en is deze relatie de afgelopen jaren veranderd? 2. Bij welke bsa s/cito-scores en bij welke typen leerlingen komt op- en afstroom vaker dan wel minder vaak dan gemiddeld voor? Daarnaast wordt in zogenoemde factsheets ingegaan op verschillen tussen scholen: 1. Is er verschil tussen scholen bij de instroom van leerlingen? 2. Is er verschil tussen scholen in de mate van op- en afstroom ten opzichte van het bsa? Beschrijvend onderzoek Dit onderzoek heeft een beschrijvend karakter, we beschrijven de schoolloopbanen van de leerlingen. De onderzoeksresultaten van dit beschrijvende onderzoek zijn opgesplitst in drie delen, waarvan dit het tweede deel is. In het eerste deel, het basisrapport, wordt een algemeen beeld geschetst van middelbare scholieren in Amsterdam. Er is gekeken naar twee momenten in de schoolloopbanen van leerlingen in Amsterdam. Ten eerste wordt ingegaan op de positie bij start aan het voortgezet onderwijs. Deze startpositie bestaat uit twee elementen, namelijk het advies dat de leerlingen krijgen aan het einde van de basisschool voor het te volgen niveau op het voortgezet onderwijs en de Cito-score. Ten tweede is gekeken naar het verschil tussen dit advies en waar de leerlingen zich na vijf 5

6 jaar middelbare school bevinden, waarbij ook wordt ingegaan op doubleren. In dit tweede deel van het onderzoek wordt per basisschoolniveau dieper ingegaan op het niveau waar de leerlingen terecht komen na vijf jaar en wanneer ze doubleren. Dit rapport is een verdieping op het basisrapport en kan dus ook niet als zelfstandig rapport gelezen worden. Het derde deel van het onderzoek is bedoeld voor de schoolbesturen en bestaat uit factsheets, waarin per school wordt nagegaan waar de leerlingen met verschillende basisschooladviezen terecht komen. Data Het bestand dat O+S ontving van DMO bevatte cases van vijf verschillende cohorten (2007/ / 12). Eén cohort kan gebruikt worden om de situatie in het vijfde leerjaar te bekijken, namelijk het cohort 2007/ De leerlingen in de latere cohorten hebben namelijk nog niet het vijfde leerjaar bereikt. cohort 2007/'08 cohort 2010/'11 cohort 2008/'09 cohort 2011/'12 cohort 2009/'10 1 De situatie in het vierde leerjaar is vergeleken met cohort 2008/ 09 om uit te sluiten dat resultaten beïnvloed worden door kenmerken van dit cohort. Dit is niet het geval. 6

7 De leerlingen in cohort 2007/ 08 hebben in schooljaar 2006/ 07 het basisschooladvies ontvangen en de basisschool afgemaakt. In schooljaar 2007/ 08 zijn zij gestart aan de middelbare school. Van de leerlingen in dit cohort is van leerlingen het basisschooladvies bekend. Ongeveer driekwart van deze leerlingen (77) kon worden meegenomen in de analyses over het vijfde leerjaar (zo n leerlingen). Van de overige leerlingen is rmatie over de schoolloopbanen bekend. Dit komt voornamelijk door het ontbreken van het bsn nummer in het databestand, waardoor het niet mogelijk was het basisschooladvies van deze leerlingen te koppelen aan het vervolg van de schoolloopbaan. 2 Bij de analyses van het basisschooladvies zijn alle leerlingen meegenomen van wie het basisschooladvies bekend is. In dit rapport worden de schoolloopbanen van leerlingen besproken die het voortgezet onderwijs zijn gestart op een Amsterdamse middelbare school. Vanuit de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (gba) zijn de herkomst en het geboortejaar van de leerlingen toegevoegd aan het databestand. Dit kon gekoppeld worden op basis van het bsn nummer van de leerlingen. Leeswijzer In de volgende hoofdstukken wordt dieper ingegaan op leerlingen met eenzelfde basisschooladvies. Er wordt behandeld hoe de schoolloopbanen er in detail uit zien en wat de verschillen zijn tussen leerlingen met verschillende Cito-scores en op verschillende schoolsoorten 3, met of zonder lwoo en wel of niet automatisch toelaatbaar. In hoofdstuk 1 worden eerst de leerlingen behandeld met basisschooladvies praktijkonderwijs. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 gestart met vmbo-b en in hoofdstuk 9 wordt ingegaan op de leerlingen met advies vwo. 2 Meer dan de helft van deze leerlingen zat buiten Amsterdam op een basisschool en een groot deel op een basisschool in stadsdelen aan de rand van Amsterdam, Nieuw-West en Zuid. Ze woonden dus waarschijnlijk niet in Amsterdam. 3 Leerlingen zijn gegroepeerd op de middelbare school waar ze gestart zijn in schooljaar 2007/ 08. 7

8 8

9 1 Praktijkonderwijs In het cohort 2007/ 08 krijgen 340 leerlingen advies voor praktijkonderwijs. De groep bestaat vooral uit jongens (62) en uit leerlingen van niet-westerse herkomst (67). Ongeveer de helft van de leerlingen (45) is 13 jaar of ouder en heeft dus al een jaar vertraging opgelopen op de basisschool. Van 74 leerlingen hebben we rmatie over middelbare school, er zijn dus 266 leerlingen die we kunnen volgen. Een kwart van hen gaat naar Nova College (25), 12 gaat naar Wellantcollege, 11 naar Praktijkonderwijs Het Plein en 10 naar De Atlant. Zie tabel 1.1 voor alle scholen waar de leerlingen heen gaan. Tabel 1.1 Startschool leerlingen met bsa pro, leerlingen op Amsterdamse scholen abs. Nova College Amsterdam Wellantcollege Linnaeus Praktijkonderwijs Het Plein De Atlant Kolom Praktijkcollege Noord 20 8 De Dreef 19 7 Stelle College (LUCA Praktijkschool) 16 6 De Wissel 3 1 Bindelmeer College 1 0 Calvijn met Junior College 1 0 Rosa Beroepscollege 1 0 onbekend totaal In het vijfde jaar volgt 29 van de leerlingen onderwijs op het praktijkonderwijs. Het praktijkonderwijs wordt niet afgesloten met een diploma dus hierbij is niet met zekerheid te zeggen of de leerlingen na vijf jaar klaar zijn. Het kan zijn dat een deel van deze leerlingen in het zesde jaar ook nog les volgt op het praktijkonderwijs. Vier van de tien leerlingen (43) hebben na vijf jaar een diploma gehaald op het mbo (niveau 1) en 11 heeft een diploma gehaald op niveau vmbo-b. Op het Nova College (15) en op het Wellantcollege Linaeus (16), scholen waar naast praktijkonderwijs ook andere niveaus worden aangeboden, behaalt een groter deel een diploma op niveau vmbo-b (zie figuur 1.2). 4 Drie leerlingen gaan naar een school in Purmerend en drie naar Uithoorn. Van de overige leerlingen is geen middelbare school bekend in schooljaar 2007/ 08. 9

10 Figuur 1.2 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa pro na vijf jaar middelbare school (procenten) 5 De Atlant (n=26) Praktijkonderwijs Het Plein (n=30) De Dreef (n=19) Stelle College (n=16) Kolom Praktijkcollege Noord (n=20) Nova College (n=66) Wellantcollege Linnaeus (n=31) pro vmbo-b diploma vmbo-b diploma vmbo-k diploma vmbo-g/t diploma mbo 5 Scholen met minimaal tien leerlingen. 10

11 2 Vmbo-b Het basisschooladvies vmbo-basis is in het cohort 2007/ 08 aan 989 leerlingen gegeven, dit is 13 van het totaal. 6 Leerlingen met dit basisschooladvies krijgen grotendeel advies voor leerwegondersteunend onderwijs. Van de leerlingen in cohort 2006/ 07 met advies vmbo-b krijgt 85 dit advies in combinatie met lwoo. Deze leerlingen hebben de Citotoets niet hoeven maken. Van de overige leerlingen geeft figuur 2.1 de verdeling van de Cito-scores weer, dit loopt van 507 tot 536. Let wel, dit geeft dus de Cito-scores weer van maar 15 van de leerlingen met basisschooladvies vmbo-b. Van de leerlingen met een Cito-score heeft 15 een score die volgens de KP1 hoort bij vmbo-b. Van ongeveer 170 leerlingen ontbreekt informatie over de schoolloopbaan, waardoor er 819 leerlingen met dit basisschooladvies overblijven die we kunnen volgen. Figuur 2.1 Cito-scores, leerlingen met bsa vmbo-b, n=142 (procenten) AT op vmbo-b AT op vmbo-b/k AT op vmbo-k AT op AT op vmbog/t vmbot/havo 2.1 Vier van de tien leerlingen op geadviseerd niveau Ongeveer vier van de tien leerlingen (48) met het advies vmbo-b bereiken het niveau dat geadviseerd was. Het grootste deel van hen heeft na vijf jaar een diploma gehaald op niveau vmbo-b, 5 volgt nog onderwijs op vmbo-b en 5 heeft een mbo 2 diploma gehaald zonder eerst een diploma op niveau vmbo-b te halen (zie figuur 2.2). Bijna drie van de tien leerlingen (28) eindigen op een hoger niveau, grotendeels met een diploma op niveau vmbo-k. Zestien procent heeft na vijf jaar een diploma op het mbo gehaald zonder eerst een diploma op de middelbare school te halen (11 mbo 1 en 5 mbo 2) en nog een klein deel zit op het praktijkonderwijs (1). 6 Leerlingen die in Amsterdam naar een middelbare school gaan. 11

12 Figuur 2.2 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met een bsa vmbo-b na vijf jaar middelbare school (procenten) vmbo-b (n=818) vmbo-b - diploma behaald mbo 2 - diploma behaald vmbo-k - diploma behaald mbo 1 - diploma behaald op vmbo-b - nog geen diploma vmbo-t - diploma behaald op hoger niveau - overig pro 2.2 Lwoo vaker op geadviseerd niveau en minder opstroom Leerlingen met leerwegondersteunend onderwijs eindigen vaker dan de andere leerlingen op het geadviseerde niveau, vmbo-b (zie figuur 2.3). Daarnaast behalen zij vaker een mbo diploma (zowel mbo 1 als mbo 2), zonder eerst een diploma in het voortgezet onderwijs te halen. De leerlingen zonder leerwegondersteunend onderwijs eindigen vaker op een hoger niveau, vooral met een diploma op vmbo-k niveau. Figuur 2.3 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met een bsa vmbo-b na vijf jaar middelbare school, naar lwoo of niet (procenten) geen lwoo (n=125) lwoo (n=693) vmbo-b (n=818) vmbo-b - diploma behaald mbo 2 - diploma behaald vmbo-k - diploma behaald mbo 1 - diploma behaald op vmbo-b - nog geen diploma vmbo-t - diploma behaald op hoger niveau - overig pro 12

13 2.3 Meer opstroom bij brede scholengemeenschap Leerlingen met basisschooladvies vmbo-b starten het voortgezet onderwijs vooral op smalle vmbo scholen (70) en brede vmbo scholen (33). Daarnaast gaat een groep leerlingen naar brede scholengemeenschappen (2). De leerlingen die starten op een brede scholengemeenschap stromen vaker dan gemiddeld op naar een hoger niveau, vooral naar vmbo-k (zie figuur 2.4). Figuur 2.4 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met een bsa vmbo-b na vijf jaar middelbare school naar schoolsoort (procenten) 7 smalle vmbo school (n=530) brede vmbo school (n=234) brede scholengemeenschap (n=16) vmbo-b (n=818) vmbo-b - diploma behaald mbo 2 - diploma behaald vmbo-k - diploma behaald mbo 1 - diploma behaald op vmbo-b - nog geen diploma vmbo-t - diploma behaald op hoger niveau - overig pro 2.4 Twee van de tien leerlingen blijven zitten Van de leerlingen met basisschooladvies vmbo-basis blijft 18 zitten op de middelbare school of zakt voor het examen, met name van jaar drie op jaar vier blijven veel leerlingen zitten (zie figuur 2.5). Van de leerlingen die in schooljaar 2010/ 11 examen deden, zakte 7. Figuur 2.5 Doubleren naar jaar, leerlingen met bsa vmbo-b (procenten) jaar 1 - jaar 2 (n=794) jaar 2 - jaar 3 (n=765) jaar 3 - jaar 4 (n=723) 7 Schoolsoorten waar weinig leerlingen heen gaan zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Leerlingen zijn gegroepeerd op middelbare school waar ze gestart zijn in 2007/

14 2.5 Samengevat Van de leerlingen met basisschooladvies vmbo-b komt ongeveer de helft op het geadviseerde niveau terecht (inclusief leerlingen die een diploma halen op mbo 2 niveau) en ruim een kwart van de leerlingen (28) op een hoger niveau (vooral vmbo-k). Daarnaast behaalt 11 een mbo 1 diploma en een enkeling vinden we terug op het praktijkonderwijs. Van de leerlingen blijft 18 een keer zitten, dit gebeurt vooral tussen jaar 3 en jaar 4. Het grootste deel van de leerlingen met advies vmbo-b krijgt advies voor lwoo (85). Deze leerlingen zitten na vijf jaar vaker op het geadviseerde niveau en leerlingen zonder lwoo stromen vaker op naar een hoger niveau. Leerlingen die naar een brede scholengemeenschap gaan stromen vaker op naar een hoger niveau dan de andere leerlingen. 14

15 3 Vmbo-b/k Het dubbeladvies vmbo-basis/kader wordt in het cohort 2007/ 08 aan 337 leerlingen gegeven, 4 van het totaal. 8 Bijna zes van de tien leerlingen (57) met dit basisschooladvies krijgen advies voor leerwegondersteunend onderwijs. Deze leerlingen hebben de Cito-toets niet hoeven maken. Van de overige leerlingen staat in figuur 3.1 de verdeling van de Cito-scores weergegeven, die loopt van score 511 tot 537. Van de leerlingen met een Cito-score heeft 49 een score die volgens de KP1 hoort bij vmbo-b/k. Van ongeveer 80 leerlingen ontbreekt informatie over de schoolloopbaan, waardoor er 258 leerlingen overblijven die we kunnen volgen. Figuur 3.1 Cito-scores, leerlingen met bsa vmbo-b/k, n=132 (procenten) AT op vmbo-b AT op vmbo-b/k AT op vmbo-k AT op vmbo-g/t AT op vmbot/havo 3.1 Zeven van de tien leerlingen op geadviseerd niveau Van de leerlingen met het advies vmbo-b/k eindigt 70 op het geadviseerde niveau, dus vmbo-b (of een diploma op niveau mbo 2) of vmbo-k. Aangezien het hier om een dubbeladvies gaat is de kans groter dat een leerling op het geadviseerde niveau terecht komt. Vergeleken met de andere dubbeladviezen komt echter een vrij klein deel op het geadviseerde niveau terecht. Bij vmbo-t/havo gaat het om 75 en bij havo/vwo 84. Tweederde van de leerlingen heeft na vijf jaar op het geadviseerde niveau een diploma gehaald (66), de overige leerlingen hebben nog geen diploma (zie figuur 3.2). Acht procent van de leerlingen heeft na vijf jaar een diploma op het niveau vmbo-t behaald en 3 op een ander hoger niveau. Een klein deel (5) heeft een diploma op niveau mbo 1 gehaald zonder eerst een diploma op het vmbo te halen. 8 Leerlingen die in Amsterdam naar een middelbare school gaan. 15

16 Figuur 3.2 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-b/k na vijf jaar middelbare school (procenten) vmbo-b/k (n=258) vmbo-k - diploma behaald vmbo-b - diploma behaald mbo 2 - diploma behaald op hoger niveau - overig op vmbo-k - nog geen diploma op vmbo-b - nog geen diploma vmbo-t - diploma behaald mbo 1 - diploma behaald 3.2 Leerlingen zonder advies lwoo vaker op vmbo-k en meer opstroom Leerlingen die een advies krijgen voor lwoo eindigen vaker op het geadviseerde niveau (72) dan leerlingen zonder lwoo (67). De leerlingen met advies voor lwoo eindigen juist vaker op een hoger niveau, vooral met een diploma op niveau vmbo-t (zie figuur 3.3). Daarnaast komen de leerlingen zonder lwoo vaker op het hoogste niveau van dit dubbeladvies terecht, vmbo-k. Figuur 3.3 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-b/k na vijf jaar middelbare school, naar lwoo of niet (procenten) geen lwoo (n=107) lwoo (n=151) vmbo-b/k (n=258) vmbo-k - diploma behaald vmbo-b - diploma behaald mbo 2 - diploma behaald op hoger niveau - overig op vmbo-k - nog geen diploma op vmbo-b - nog geen diploma vmbo-t - diploma behaald mbo 1 - diploma behaald 16

17 3.3 Meer opstroom bij brede vmbo-school dan gemiddeld Leerlingen met basisschooladvies vmbo-b/k gaan grotendeels naar een smalle vmbo school (48) of een brede vmbo school (43). 9 Daarnaast gaat een kleine groep leerlingen naar een brede scholengemeenschap (8). Leerlingen die op een brede vmbo school starten (met ook vmbo-g/t) zitten vaker op een hoger niveau dan leerlingen die starten op een smalle vmbo school (zie figuur 3.4). Dit is logisch want om met het advies vmbo-b/k op te stromen bij een smalle vmbo school is het noodzakelijk van school te wisselen. Bij een brede vmbo school is dit niet nodig en is het dus ook makkelijker om op te stromen naar een hoger niveau. Van de relatief kleine groep leerlingen die naar een brede scholengemeenschap gaan, eindigt een groter deel met een diploma op vmbo-k niveau. Figuur 3.4 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met een bsa vmbo-b/k na vijf jaar middelbare school naar schoolsoort (procenten) 10 smalle vmbo school (n=115) brede vmbo school (n=102) brede scholengemeenschap (n=20) vmbo-b/k (n=258) vmbo-k - diploma behaald vmbo-b - diploma behaald mbo 2 - diploma behaald op hoger niveau - overig op vmbo-k - nog geen diploma op vmbo-b - nog geen diploma vmbo-t - diploma behaald mbo 1 - diploma behaald 3.4 Twee van de tien leerlingen blijven zitten Net als de leerlingen met advies vmbo-b blijft ook 18 van de leerlingen met advies vmbo-b/k zitten of zakt voor het examen, met name van jaar drie op jaar vier blijven veel leerlingen zitten (9, zie figuur 3.5). Van de leerlingen die in schooljaar 2010/ 11 examen deden, zakte 5. 9 Alleen de scholen die in Amsterdam gevestigd zijn. 10 Schoolsoorten waar weinig leerlingen heen gaan zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Leerlingen zijn gegroepeerd op middelbare school waar ze gestart zijn in 2007/

18 Figuur 3.5 Doubleren naar jaar, leerlingen met bsa vmbo-b/k (procenten) jaar 1 - jaar 2 (n=255) jaar 2 - jaar 3 (n=251) jaar 3 - jaar 4 (n=238) 3.5 Samengevat Zeven van de tien leerlingen met het dubbele basisschooladvies vmbo-b/k komen op het geadviseerde niveau terecht. Dit lijkt veel maar vergeleken met de andere dubbeladviezen is het aandeel dat op het geadviseerde niveau terecht komt vrij laag. Iets meer leerlingen halen een diploma op niveau vmbo-b (34) dan op niveau vmbo-k (30). Daarnaast haalt 2 een diploma op mbo 2 niveau zonder eerst een diploma te halen op het vmbo. Twaalf procent eindigt op een hoger niveau (vooral vmbo-t) en 5 behaalt een diploma op mbo 1 niveau. Van de leerlingen blijft 18 een keer zitten, dit gebeurt vooral tussen jaar 3 en jaar 4. Een groot deel van de leerlingen met het advies vmbo-b/k krijgt advies voor lwoo (57). Deze leerlingen zitten na vijf jaar vaker op het geadviseerde niveau. Leerlingen zonder advies voor lwoo komen vaker op vmbo-k terecht en stromen vaker op naar een hoger niveau, Leerlingen die naar een brede vmbo school gaan zitten vaker op een hoger niveau dan leerlingen op een smalle vmbo school. Dit is logisch want bij een brede vmbo school is het om op te stromen niet noodzakelijk om van school te wisselen, bij een smalle vmbo school is dit wel noodzakelijk. 18

19 4 Vmbo-k In het cohort 2007/ 08 wordt het advies vmbo-kader aan 763 leerlingen gegeven, 10 van het totaal. 11 Vier van de tien leerlingen (39) met dit basisschooladvies krijgen advies voor leerwegondersteunend onderwijs. Deze leerlingen hebben de Cito-toets niet hoeven maken. Van de overige leerlingen staat in figuur 4.1 de verdeling van de Cito-scores weergegeven, dit loopt van score 509 tot 545. Van de leerlingen met een Cito-score heeft 26 een score die volgens de KP1 hoort bij vmbo-k. Van ongeveer 120 leerlingen ontbreekt informatie over de schoolloopbaan, waardoor er 647 leerlingen overblijven die we kunnen volgen. Figuur 4.1 Cito-scores, leerlingen met bsa vmbo-k, n=445 (procenten) AT op vmbo-b AT op vmbo-b/k AT op vmbo-k AT op vmbo-g/t AT op vmbot/havo AT op havo AT op vwo 4.1 Vier van de tien leerlingen op geadviseerde niveau Vier van de tien leerlingen (42) met basisschooladvies vmbo-k zitten na vijf jaar op het geadviseerde niveau, het grootste deel met een diploma op niveau vmbo-k en een klein deel volgt nog onderwijs op dit niveau zonder een diploma gehaald te hebben (zie figuur 4.2). Een vijfde van de leerlingen (21) komt op een hoger niveau terecht, een ongeveer even groot deel (20) haalt een diploma op niveau vmbo-b en 7 van de leerlingen haalt een mbo diploma zonder eerst een diploma op het vmbo te halen. 11 Leerlingen die in Amsterdam naar een middelbare school gaan. 19

20 Figuur 4.2 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-k na vijf jaar middelbare school (procenten) vmbo-k (n=647) vmbo-k - diploma behaald vmbo-t - diploma behaald vmbo-b diploma behaald op lager niveau - overig op vmbo-k - nog geen diploma op hoger niveau - overig mbo - diploma behaald 4.2 Meer opstroom bij leerlingen zonder lwoo Leerlingen zonder advies voor lwoo eindigen vaker op een hoger niveau (26) dan leerlingen met lwoo (14, zie figuur 4.3). Leerlingen met advies voor lwoo zitten juist vaker op een lager niveau (34 tegenover 25). Figuur 4.3 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-k na vijf jaar middelbare school, naar lwoo of niet (procenten) geen lwoo (n=389) lwoo (n=258) vmbo-k (n=647) vmbo-k - diploma behaald vmbo-t - diploma behaald vmbo-b diploma behaald op lager niveau - overig op vmbo-k - nog geen diploma op hoger niveau - overig mbo - diploma behaald 4.3 Meer leerlingen op geadviseerde niveau bij brede scholengemeenschap Leerlingen met basisschooladvies vmbo-k starten vooral op een brede vmbo school (39) of een smalle vmbo school (38), maar daarnaast start een vrij groot deel van de leerlingen aan een brede scholengemeenschap (18). Een kleine groep leerlingen gaat naar een categoraal vmbo-t (5). Op brede scholengemeenschappen eindigt een groot deel (52) van de leerlingen met basisschooladvies vmbo-k op het geadviseerde niveau 20

21 en een kleiner deel dan gemiddeld stroomt af naar een lager niveau (20 tegenover 29). Leerlingen die starten aan een smalle vmbo school stromen minder vaak dan gemiddeld op (11 tegenover 21) naar een hoger niveau (zie figuur 4.4). Dit is logisch want om op te stromen moet bij een smalle vmbo school van school gewisseld worden, opstromen gaat hier dus minder makkelijk dan op scholen waar een hoger onderwijsniveau aanwezig is op school. Figuur 4.4 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-k na vijf jaar middelbare school naar schoolsoort (procenten) 12 brede vmbo school (n=238) smalle vmbo school (n=232) brede scholengemeenschap (n=107) categoraal vmbo-t (soms met havo) (n=29) vmbo-k (n=647) vmbo-k - diploma behaald vmbo-t - diploma behaald vmbo-b diploma behaald op lager niveau - overig op vmbo-k - nog geen diploma op hoger niveau - overig mbo - diploma behaald 4.4 Twee van de tien leerlingen blijven zitten Twee van de tien leerlingen (18) met het basisschooladvies vmbo-k blijven een keer zitten op de middelbare school of zakken voor het examen, met name van jaar drie op jaar vier blijven veel leerlingen zitten (6, zie figuur 4.5). Van de leerlingen die in schooljaar 2010/ 11 examen doen, zakt 7 voor het examen. 12 Schoolsoorten waar weinig leerlingen heen gaan zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Leerlingen zijn gegroepeerd op middelbare school waar ze gestart zijn in 2007/

22 Figuur 4.5 Doubleren naar jaar, leerlingen met bsa vmbo-k (procenten) jaar 1 - jaar 2 (n=638) jaar 2 - jaar 3 (n=626) jaar 3 - jaar 4 (n=599) 4.5 Samengevat Vier van de tien leerlingen met het basisschooladvies vmbo-k hebben na vijf jaar op het geadviseerde niveau een diploma behaald en 21 zit op een hoger niveau (vooral leerlingen die een diploma halen op niveau vmbo-t). Twee van de tien leerlingen halen een diploma op vmbo-b (20) en 7 haalt een mbo diploma zonder eerst een vmbo diploma te halen. Van de leerlingen blijft 18 een keer zitten, dit gebeurt vooral tussen jaar 3 en jaar 4. Vier van de tien leerlingen met het advies vmbo-k krijgen advies voor lwoo (39). Deze leerlingen stromen vaker af naar een lager niveau en leerlingen zonder lwoo stromen juist vaker op naar een hoger niveau, Leerlingen die naar een brede scholengemeenschap gaan, zitten vaker op het geadviseerde niveau en een kleiner deel dan gemiddeld stroomt af naar een lager niveau. Leerlingen die starten aan een smalle vmbo school stromen minder vaak dan gemiddeld op naar een hoger niveau, wat logisch is want om op te kunnen stromen op dit type school moeten de leerlingen van school wisselen. 22

23 5 Vmbo-t Het advies vmbo-theoretisch wordt in het cohort 2007/ 08 aan leerlingen gegeven, 14 van het totaal. 13 Leerlingen met dit basisschooladvies komen met veel verschillende Cito-scores het voortgezet onderwijs binnen. In onderstaande figuur is te zien dat leerlingen met basisschooladvies vmbo-t vooral Cito-scores hebben die horen bij automatisch toelaatbaar op vmbo-k. Deze leerlingen krijgen dus een hoger advies dan hoort bij hun Cito-score. 14 Van de leerlingen met het basisschooladvies vmbo-t is dan ook slechts 26 automatisch toelaatbaar. Ook bij dit advies krijgt een deel van de leerlingen advies voor lwoo, het gaat echter om een kleiner deel dan bij de andere vmbo niveaus (7). Van ongeveer 250 leerlingen ontbreekt informatie over de schoolloopbaan, waardoor er 818 leerlingen overblijven die we kunnen volgen. Figuur 5.1 Cito-scores, leerlingen met bsa vmbo-t, n=906 (procenten) AT op vmbo-b AT op vmbo-b/k AT op vmbo-k AT op vmbo-g/t AT op vmbot/havo AT op havo AT op havo/vwo AT op vwo 5.1 Ruim de helft op geadviseerd niveau Van de leerlingen met basisschooladvies vmbo-t zit 55 na vijf jaar op het geadviseerde niveau, al met diploma (44), nog zonder diploma (6) of met diploma en vervolgens opgestroomd naar havo (6, zie figuur 5.2). Veertien procent komt op een hoger niveau terecht (havo of vwo) en een kwart (24) op een lager niveau, waarvan het grootste deel de middelbare school eindigt met een diploma op vmbo-k (15). Er is ook een kleine 13 Leerlingen die in Amsterdam naar een middelbare school gaan van de leerlingen met een Cito-score heeft een score die volgens de KP1 hoort bij niveau vmbo-t. 23

24 groep leerlingen die een diploma haalt op mbo niveau, zonder eerst een diploma in het voortgezet onderwijs te halen (4). Figuur 5.2 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-t na vijf jaar middelbare school (procenten) vmbo-t (n=817) vmbo-t - diploma behaald op vmbo-t - nog geen diploma behaald havo - diploma behaald vmbo-k - diploma behaald diploma vmbo-g/t en nu havo op vwo - nog geen diploma op havo - nog geen diploma behaald op lager niveau - overig 5.2 Automatisch toelaatbaar vaker op geadviseerd niveau of hoger De automatisch toelaatbare leerlingen eindigen vaker dan de andere leerlingen op het geadviseerde niveau of hoger, dus op havo of vwo (zie figuur 5.3). De leerlingen die niet automatisch toelaatbaar waren eindigen de middelbare school vaker met een diploma op niveau vmbo-k. Figuur 5.3 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-t na vijf jaar middelbare school, naar automatisch toelaatbaar of niet (procenten) AT (n=212) niet AT (n=605) vmbo-t (n=817) vmbo-t - diploma behaald op vmbo-t - nog geen diploma behaald havo - diploma behaald vmbo-k - diploma behaald diploma vmbo-g/t en nu havo op vwo - nog geen diploma op havo - nog geen diploma behaald op lager niveau - overig 24

25 Het verschil tussen automatisch toelaatbare en leerlingen die niet automatisch toelaatbaar waren is ook terug te zien als de het resultaat na vijf jaar wordt bekeken naar Cito-score. Leerlingen met een hogere Cito-score eindigen vaker op het geadviseerde niveau dan leerlingen met een lagere Cito-score (zie figuur 5.4). Dit geldt echter niet voor de leerlingen met de hoogste Cito-scores (hoger dan 537), van hen eindigt een groter aandeel op een hoger niveau (havo of vwo). Leerlingen met lagere Cito-scores zitten juist vaker op een lager niveau (vooral met een diploma op niveau vmbo-k). Figuur 5.4 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-t na vijf jaar middelbare school, naar Cito-score (procenten) >537 AT havo en havo/vwo (n=57) AT vmbo-t/havo (n=63) AT vmbo-t (n=92) AT vmbo-k (n=281) AT vmbo-b/k (n=181) <523 (n=52) vmbo-t (n=817) vmbo-t - diploma behaald op vmbo-t - nog geen diploma behaald havo - diploma behaald vmbo-k - diploma behaald diploma vmbo-g/t en nu havo op vwo - nog geen diploma op havo - nog geen diploma behaald op lager niveau - overig Van de 817 leerlingen met basisschooladvies vmbo-t die we kunnen volgen gedurende hun schoolloopbaan, hebben 59 leerlingen het advies lwoo gekregen bij hun advies voor vmbo-t. De leerlingen zonder advies voor lwoo eindigen vaker op het geadviseerde niveau. Leerlingen met advies voor lwoo stromen minder vaak op naar een hoger niveau en komen vaker op een lager niveau terecht, vooral met een diploma op niveau vmbo-k. 5.3 Op categoraal vmbo-t vaakst op geadviseerd niveau Leerlingen met het basisschooladvies vmbo-t gaan naar veel verschillende soorten scholen, maar het grootste deel gaat naar een brede scholengemeenschap (70). Daarnaast gaat een deel van de leerlingen naar een categoraal vmbo-t (15), naar een brede vmbo school (10) of naar een smalle vmbo school (5). Leerlingen op een categoraal vmbo-t eindigen het vaakst op het geadviseerde niveau (75 tegenover 54 gemiddeld, zie figuur 5.5). Dit is logisch want deze leerlingen kunnen minder makkelijk afstromen naar een lager niveau of opstromen naar een hoger niveau. Hiervoor zouden ze namelijk van school moeten wisselen. Leerlingen die starten 25

26 op een brede scholengemeenschap (17) of brede vmbo school (15) stromen gemiddeld vaker op naar een hoger niveau (havo of vwo). Om als vmbo-t leerling op te stromen naar een hoger niveau is het bij een brede vmbo school noodzakelijk om van school te wisselen. Leerlingen op een brede vmbo school stromen ook vaker af naar een lager niveau (34). Figuur 5.5 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-t na vijf jaar middelbare school naar schoolsoort (procenten) 15 brede scholengemeenschap (n=536) categoraal vmbo-t (soms met havo) (n=111) brede vmbo school (n=79) smalle vmbo school (n=38) vmbo-t - diploma behaald op vmbo-t - nog geen diploma behaald havo - diploma behaald vmbo-k - diploma behaald diploma vmbo-g/t en nu havo op vwo - nog geen diploma op havo - nog geen diploma behaald op lager niveau - overig 5.4 Drie van de tien leerlingen blijven zitten Drie van de tien leerlingen (31) met basisschooladvies vmbo-t blijven op de middelbare school een keer zitten of zakken voor het examen. Leerlingen blijven vooral zitten bij de overgang van jaar drie op jaar vier (zie figuur 5.6). Van de brugklas naar de tweede klas blijft nog bijna niemand zitten, in het volgende jaar is het aandeel van de leerlingen dat blijft zitten al iets hoger (7) en van jaar drie op jaar vier gaat het om 14 van de leerlingen. Van de leerlingen die in schooljaar 2010/ 11 examen doen zakt Schoolsoorten waar weinig leerlingen heen gaan zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Leerlingen zijn gegroepeerd op middelbare school waar ze gestart zijn in 2007/

27 Figuur 5.6 Doubleren naar jaar, leerlingen met bsa vmbo-t (procenten) jaar 1 - jaar 2 (n=838) jaar 2 - jaar 3 (n=818) jaar 3 - jaar 4 (n=797) 5.5 Samengevat Vergeleken met de andere vmbo niveaus belandt na vijf jaar een groot deel van de leerlingen met het basisschooladvies vmbo-t op het geadviseerde niveau, de helft van de leerlingen heeft een diploma behaald op dit niveau. Veertien procent van de leerlingen komt op een hoger niveau terecht en 24 op een lager niveau (vooral vmbo-k). Van de leerlingen blijft 31 een keer zitten, dit gebeurt vooral tussen jaar 3 en jaar 4. Tien procent van de examenkandidaten in schooljaar 2010/ 11 zakt voor het examen, dit is veel vergeleken met de andere vmbo niveaus. Een kwart van de leerlingen is automatisch toelaatbaar (26). Deze leerlingen zitten vaker op het geadviseerde niveau en stromen vaker op dan de andere leerlingen. De kleine groep leerlingen die advies voor lwoo krijgen stromen vaker af naar een lager niveau. Leerlingen op een categoraal vmbo-t zitten vaker op het geadviseerde niveau dan de andere leerlingen. Dit is logisch want deze leerlingen kunnen minder makkelijk afstromen naar een lager niveau of opstromen naar een hoger niveau, hiervoor zouden ze namelijk van school moeten wisselen. 27

28 28

29 Gemeente Amsterdam 6 Vmbo-t/havo Het dubbeladvies vmbo-theoretisch/havo is in het cohort 2007/ 08 aan 699 leerlingen gegeven, dit is 9 van het totaal. 16 Leerlingen met dit basisschooladvies komen met veel verschillende Cito-scores het voortgezet onderwijs binnen. In onderstaande figuur is te zien dat leerlingen met basisschooladvies vmbo-t/havo vooral Cito-scores hebben die horen bij automatisch toelaatbaar op vmbo-t en vmbo-t/havo. De leerlingen met een Citoscore van vmbo-t krijgen dus een hoger advies dan past bij hun Cito-score. Van de leerlingen heeft 21 een score die volgens de KP1 hoort bij niveau vmbo-t/havo. Van de leerlingen met basisschooladvies vmbo-t/havo is 43 automatisch toelaatbaar. Van ongeveer 170 leerlingen ontbreekt informatie over de schoolloopbaan, waardoor er 527 leerlingen overblijven die we kunnen volgen. Figuur 6.1 Cito-scores, leerlingen met bsa vmbo-t/havo, n=646 (procenten) AT op vmbo-b AT op vmbo-b/k AT op vmbo-b/k AT op vmbo-k AT op vmbo-g/t AT op vmbot/havo AT op havo AT op havo/vwo AT op vwo 6.1 Driekwart op geadviseerd niveau Driekwart van de leerlingen (75) met basisschooladvies vmbo-t/havo zit na vijf jaar op het geadviseerde niveau. Het grootste deel haalt een diploma op vmbo-t niveau (34), 18 volgt onderwijs op havo niveau, 11 heeft een diploma op havo niveau behaald en 9 heeft een diploma op vmbo-t niveau en volgt onderwijs op het havo (zie figuur 6.2). 16 Leerlingen die in Amsterdam naar een middelbare school gaan. 29

30 Een kleine groep (3) volgt nog onderwijs op vmbo-t niveau. De leerlingen die niet op het geadviseerde niveau te vinden zijn, volgen onderwijs op vwo niveau (6) of zitten op een lager niveau (13). Figuur 6.2 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-t/havo na vijf jaar middelbare school (procenten) vmbo-t/havo (n=540) havo - diploma behaald diploma vmbo-g/t en nu havo op vmbo-t - nog geen diploma behaald op lager niveau op havo - nog geen diploma behaald vmbo-t - diploma behaald op vwo 6.2 Automatisch toelaatbaar vaker op geadviseerde niveau of hoger Automatisch toelaatbare leerlingen komen vaker op het geadviseerde niveau terecht dan leerlingen die niet automatisch toelaatbaar waren en stromen vaker op naar vwo (zie figuur 6.3). Leerlingen die niet automatisch toelaatbaar waren stromen vaker af naar een lager niveau. Figuur 6.3 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-t/havo na vijf jaar middelbare school, naar automatisch toelaatbaar of niet (procenten) AT (n=220) niet AT (n=307) vmbo-t/havo (n=527) havo - diploma behaald diploma vmbo-g/t en nu havo op vmbo-t - nog geen diploma behaald op lager niveau op havo - nog geen diploma behaald vmbo-t - diploma behaald op vwo Het verschil tussen automatisch toelaatbare en leerlingen die niet automatisch toelaatbaar waren is ook terug te zien als het resultaat na vijf jaar wordt bekeken naar Cito-score. De leerlingen met een hogere Cito-score zitten vaker op havo niveau dan leerlingen met een 30

31 lagere Cito-score. Ook stromen zij vaker op naar het vwo en minder vaak af naar een lager niveau (zie figuur 6.4). Figuur 6.4 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-t/havo na vijf jaar middelbare school, naar citoscore (procenten) AT havo/vwo en vwo (n=57) AT havo (n=57) AT vmbo-t/havo (n=106) AT vmbo-g/t (n=113) AT vmbo-k (n=130) <529 (n=52) vmbo-t/havo (n=527) havo - diploma behaald diploma vmbo-g/t en nu havo op vmbo-t - nog geen diploma behaald op lager niveau op havo - nog geen diploma behaald vmbo-t - diploma behaald op vwo 6.3 Categoraal vmbo-t vaker op geadviseerde niveau Leerlingen met basisschooladvies vmbo-t/havo starten grotendeels op een brede scholengemeenschap aan het voortgezet onderwijs (83). Daarnaast start een groep leerlingen aan een categoraal vmbo-t (13). In figuur 6.5 is te zien dat leerlingen die naar een categoraal vmbo-t gaan vaker dan gemiddeld terecht komen op één van de geadviseerde niveaus (88 tegenover 75). Op een brede scholengemeenschap vinden we leerlingen vaker dan bij een categoraal vmbo-t terug op een hoger niveau, namelijk vwo (7 tegenover 2), maar ook vaker op een lager niveau (13 tegenover 5). 31

32 Figuur 6.5 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa vmbo-t/havo na vijf jaar middelbare school naar schoolsoort (procenten) 17 brede scholengemeenschap (n=403 categoraal vmbo-t (soms met havo) (n=64) vmbo-t/havo (n=527) havo - diploma behaald diploma vmbo-g/t en nu havo op vmbo-t - nog geen diploma behaald op lager niveau op havo - nog geen diploma behaald vmbo-t - diploma behaald op vwo 6.4 Vier van de tien leerlingen blijven zitten Vier van de tien leerlingen met basisschooladvies vmbo-t/havo blijven een keer zitten op de middelbare school, dit gebeurt vooral tussen jaar vier en jaar vijf als 29 van de leerlingen blijft zitten of zakt voor het examen (zie figuur 6.6). Hierbij blijft een groter deel zitten van de leerlingen die onderwijs volgen op niveau havo (31) dan van de leerlingen op vmbo-t (23). Van de leerlingen die in schooljaar 2010/ 11 examen doen (vooral op niveau vmbo-t), zakt 11. Van de leerlingen die in schooljaar 2011/ 12 examen doen (vooral op niveau havo), zakt 20 voor het examen. Figuur 6.6 Doubleren naar jaar, leerlingen met bsa vmbo-t/havo (procenten) jaar 1 - jaar 2 (n=521) jaar 2 - jaar 3 (n=511) jaar 3 - jaar 4 (n=505) jaar 4 - jaar 5 (n=326) 6.5 Samengevat Driekwart van de leerlingen met het dubbele basisschooladvies vmbo-t/havo zit na vijf jaar op het geadviseerde niveau, zo n 40 heeft een diploma op vmbo-t en 29 komt terecht 17 Schoolsoorten waar weinig leerlingen heen gaan zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Leerlingen zijn gegroepeerd op middelbare school waar ze gestart zijn in 2007/

33 op niveau havo (12 heeft inmiddels een diploma). Zes procent van de leerlingen is te vinden op het vwo en 13 op een lager niveau. Van de leerlingen blijft 39 een keer zitten, dit gebeurt vooral tussen jaar 4 en jaar 5. Leerlingen die onderwijs volgen op niveau havo blijven vaker zitten dan leerlingen op niveau vmbo-t. Van de leerlingen die examen doen op niveau vmbo-t, zakt 11 voor het examen en van de leerlingen die examen doen op niveau havo zakt 20. Vier van de tien leerlingen met bsa vmbo-t/havo zijn automatisch toelaatbaar (43). Deze leerlingen zitten na vijf jaar vaker op het geadviseerde niveau en stromen vaker op naar vwo dan de andere leerlingen. Leerlingen op een categoraal vmbo-t zitten na vijf jaar vaker op het geadviseerde niveau dan de andere leerlingen, maar zij stromen ook minder vaak op naar een hoger niveau. Leerlingen op een brede scholengemeenschap stromen leerlingen zowel vaker op naar een hoger niveau als af naar een lager niveau. 33

34 34

35 Gemeente Amsterdam 7 Havo In het cohort 2007/ 08 hebben leerlingen het basisschooladvies havo gekregen, 15 van het totaal. 18 Leerlingen met dit basisschooladvies komen met veel verschillende Cito-scores het voortgezet onderwijs binnen. In onderstaande figuur is te zien dat leerlingen met basisschooladvies havo vooral Cito-scores hebben die horen bij automatisch toelaatbaar op havo, 61 van de leerlingen met basisschooladvies havo is automatisch toelaatbaar. Van de leerlingen heeft 30 een score die volgens de KP1 hoort bij niveau havo. Van ongeveer 290 leerlingen ontbreekt informatie over de schoolloopbaan, waardoor er 848 leerlingen overblijven die we kunnen volgen. Figuur 7.1 Cito-scores, leerlingen met bsa havo, n=1.064 (procenten) AT op AT op vmbo-b/k AT op vmbo-b/k AT op vmbo-k AT op vmbo-g/t AT op vmbot/havo vmbo-b AT op havo AT op havo/vwo AT op vwo 7.1 Bijna de helft op geadviseerd niveau Van alle leerlingen met havo als basisschooladvies heeft 22 na vijf jaar een havo diploma behaald, 25 zit op dat moment in 5 havo en is dus een keer blijven zitten of gezakt (zie figuur 7.2). Daarnaast zit 19 van hen op het vwo, en 17 heeft intussen een vmbo-t diploma gehaald. Als laatste heeft vijf procent een diploma op een lager niveau gehaald (of zit in 4 vmbo-t) en is van 8 onduidelijk waar ze na vijf jaar zijn. 18 Leerlingen die in Amsterdam naar een middelbare school gaan. 35

36 Figuur 7.2 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa havo na vijf jaar middelbare school (procenten) havo (n=847) havo - diploma behaald op vwo diploma vmbo-g/t behaald op havo - nog geen diploma behaald op havo - diploma vmbo-g/t behaald lager niveau - overig 7.2 Automatisch toelaatbaar: meer opstroom Automatisch toelaatbare leerlingen stromen vaker op naar vwo dan leerlingen die niet automatisch toelaatbaar waren. Daarnaast stromen deze leerlingen ook minder vaak af naar een lager niveau (zie figuur 7.3). Figuur 7.3 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa havo na vijf jaar middelbare school, naar automatisch toelaatbaar of niet (procenten) AT (n=534) niet AT (n=313) havo (n=847) havo - diploma behaald op vwo diploma vmbo-g/t behaald op havo - nog geen diploma behaald op havo - diploma vmbo-g/t behaald lager niveau - overig Het verschil tussen automatisch toelaatbare en leerlingen die niet automatisch toelaatbaar waren is ook terug te zien als de het resultaat na vijf jaar wordt bekeken naar Cito-score. In figuur 7.4 is te zien dat leerlingen met hogere Cito-scores vaker op een hoger niveau zitten (vwo) dan leerlingen met een lagere Cito-score en leerlingen met een lagere Citoscore juist vaker afstromen naar een lager niveau (vooral naar vmbo-t). 36

37 Figuur 7.4 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa havo na vijf jaar middelbare school, naar Cito-score (procenten) AT vwo (n=79) AT havo/vwo (n=209) AT havo (n=246) AT vmbo-t/havo (n=122) AT vmbo-g/t (n=71) AT vmbo-k (n=78) <529 (n=19) havo (n=847) havo - diploma behaald op vwo diploma vmbo-g/t behaald op havo - nog geen diploma op havo - diploma vmbo-g/t behaald lager niveau - overig 7.3 Brede scholengemeenschap meer afstroom Leerlingen met basisschooladvies havo starten het voortgezet onderwijs vooral op een brede scholengemeenschap (501) of havo/vwo school (46). Daarnaast gaat een groep leerlingen naar een categoraal vmbo-t (3). Het grootste verschil tussen havo leerlingen op een scholengemeenschap en op een havo/vwo school is dat leerlingen op een havo/vwo school vaker blijven zitten terwijl leerlingen op een brede scholengemeenschap vaker afstromen naar vmbo-t (zie figuur 7.5). Het aandeel havo leerlingen dat in vijf jaar een diploma haalt op dat niveau is ongeveer gelijk en ook de doorstroom naar het vwo is op beide schoolsoorten met 20 van de leerlingen gelijk. Leerlingen op een categoraal vmbo-t stromen niet op naar het vwo en vaker af naar vmbo-t. Dit is logisch want op een categoraal vmbo-t kunnen leerlingen niet opstromen naar het vwo, dan moeten ze wisselen van school. 37

38 Figuur 7.5 Resultaat (diploma of huidig niveau) van leerlingen met bsa havo na vijf jaar middelbare school naar schoolsoort (procenten) 19 brede scholengemeenschap (n=416) school met havo/vwo (n=374) categoraal vmbo-t (soms met havo) (n=26) havo (n=847) havo - diploma behaald op vwo diploma vmbo-g/t behaald op havo - nog geen diploma behaald op havo - diploma vmbo-g/t behaald lager niveau - overig 7.4 Vier van de tien leerlingen blijven zitten In totaal blijft 37 van de leerlingen met het basisschooladvies havo een of meerdere keren zitten gedurende de schoolloopbaan (van de 847 leerlingen die we kunnen volgen). Dit gebeurt vooral tussen jaar vier en vijf (zie figuur 7.6). Van de leerlingen die in schooljaar 2011/ 12 examen doen, zakt 15 voor het examen. Figuur 7.6 Doubleren naar jaar, leerlingen met bsa havo (procenten) jaar 1 - jaar 2 (n=831) jaar 2 - jaar 3 (n=824) jaar 3 - jaar 4 (n=805) jaar 4 - jaar 5 (n=673) 7.5 Samengevat Van de leerlingen met het basisschooladvies havo zit 46 na vijf jaar op het geadviseerde niveau (22 met diploma), 19 op vwo en 26 op een lager niveau. Van de leerlingen blijft 37 een keer zitten, dit gebeurt vooral tussen jaar 4 en jaar 5. Van de leerlingen die examen doen in schooljaar 2011/ 12, zakt 15 voor het examen. 19 Schoolsoorten waar weinig leerlingen heen gaan zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Leerlingen zijn gegroepeerd op middelbare school waar ze gestart zijn in 2007/

39 Zes van de tien leerlingen zijn automatisch toelaatbaar (61). Zij stromen vaker op naar vwo dan de andere leerlingen en stromen minder vaak af naar een lager niveau. Leerlingen op een havo/vwo school blijven vaker dan de andere leerlingen zitten. Leerlingen op een brede scholengemeenschap stromen daarentegen vaker af naar een lager niveau. 39

40 40

41 8 Havo/vwo Het dubbeladvies havo/vwo wordt in het cohort 2007/ 08 aan 853 leerlingen gegeven, 11 van het totaal. 20 In figuur 8.1 is te zien dat deze leerlingen veel verschillende Citoscores hebben, maar dat de piek ligt bij de Cito-scores die horen bij automatisch toelaatbaar voor havo/vwo. Een relatief groot deel van de leerlingen is dan ook automatisch toelaatbaar (65). Van de leerlingen heeft 42 een score die volgens de KP1 hoort bij niveau havo/vwo. Van ongeveer 200 leerlingen ontbreekt informatie over de schoolloopbaan, waardoor er 649 leerlingen overblijven die we kunnen volgen. Figuur 8.1 Cito-scores, leerlingen met bsa havo/vwo, n=807 (procenten) AT op vmbo-k AT op vmbog/t AT op vmbot/havo AT op havo AT op havo/vwo AT op vwo 8.1 Vijfentachtig procent op geadviseerd niveau Van de leerlingen met het basisschooladvies havo/vwo is 84 na vijf jaar op het geadviseerde niveau te vinden (zie figuur 8.2). Het grootste deel volgt onderwijs op het vwo (43), 19 heeft een diploma havo behaald en 22 volgt nog onderwijs op het havo. Van de leerlingen die onderwijs volgen op het vwo is 19 blijven zitten. Tien procent van de leerlingen is afgestroomd naar een lager niveau, de meeste van hen hebben een diploma vmbo-t behaald. 20 Leerlingen die in Amsterdam naar een middelbare school gaan. 41