4 Contact en verzorging 4.1 Inleiding In de huidige maatschappij kiezen veel moeders ervoor te blijven werken als ze kinderen krijgen, wat betekent dat jonge kinderen niet de hele week in verbondenheid met hun moeder doorbrengen. De band met de moeder zorgt voor een veilige hechting, wat een voorwaarde is om ontspannen te zijn en tot spel te komen en dus essentieel is voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Om deze reden is het voor een baby die een kinderkinderdagverblijf bezoekt belangrijk dat de moederrol wordt waargenomen door een of twee vaste, liefdevolle (baby)leidsters die oog, oor en hart hebben voor het kind. Contact met respectievelijk baby s, dreumesen, peuters en ouders komt in paragraaf 4.2 aan bod. In het verlengde hiervan gaat het in paragraaf 4.3 over het wennen van jonge kinderen op een kinderdagverblijf. Paragraaf 4.4 is gewijd aan aspecten van een liefde- en respectvolle verzorging. 4.2 Contact met kinderen In de kinderopvang zie je regelmatig dat een kind contact heeft met iemand die het (nog) niet kent. Er is bijvoorbeeld een invalkracht, een nieuwe leidster of stagiaire die direct de kinderen moet of wil verschonen. Soms kan dit helaas niet anders, maar als leidster is het belangrijk om hier bewust mee om te gaan. Je kunt bijvoorbeeld de situatie verwoorden tegenover een kind dat het zichtbaar spannend vindt dat jij nieuw bent op de groep. Ik weet dat je mij nog helemaal niet goed kent. Ik zie dat je nog even aan mij moet wennen. Weet je nog hoe ik heet? Ik heet Ik ga een boekje voorlezen. Als je het leuk vindt, mag je bij me komen zitten. Het is belangrijk dat een kind de kans wordt geboden in zijn eigen tempo aan iemand te wennen. Het ene kind staat nu eenmaal meer open voor nieuwe gezichten dan het andere. Als je warmte en respect voor kinderen voelt en je ontspannen bent, dan verlopen de meeste contacten met kinderen vrij gemakkelijk. Het kind voelt dan als het ware dat het goed zit. Aangezien een jong kind overprikkeld kan raken in een contact, is het belangrijk het contact te doseren. Een eerste contact kan bestaan uit oogcontact, een glimlach of jezelf voorstellen. Als je op een gegeven moment iets meer contact met een kind wilt, kan de vragende vorm passend zijn. Een kind kan dan zelf aangeven of het ermee instemt dat je iets met of voor hem doet. Het kind kan ook nee zeggen; iets wat je moet respecteren als antwoord van een kind op een vraag van jou. 79
Rachel loopt voor het eerst stage op de verticale groep van kinderdagverblijf Het Blije Kind. Leidster Annemieke had haar tijdens de rondleiding verteld dat op dit kinderdagverblijf de stagiair(e)s de eerste week alleen maar mogen kijken en observeren. Zo kan een stagiair(e) zien hoe de werkwijze op de groep is en kunnen de kinderen langzaam aan de nieuweling wennen. Wel mag Rachel op initiatieven van het kind ingaan, bijvoorbeeld door antwoord te geven als een kind iets vraagt. Rachel zit op de bank naar de groep te kijken. Een peuter vraagt of ze een boekje wil voorlezen. Rachel vraagt aan Annemieke of dat mag. Ja hoor, als Daan dit zelf aan jou vraagt, is dat prima. Lees Rupsje Nooitgenoeg maar voor. Die hebben ze al heel vaak gehoord, maar dreumesen en peuters houden van herhaling. Ga maar lekker met de kinderen op het kleed zitten. Rachel pakt het boek en gaat op het kleed zitten. Daan en twee meisjes zijn bij haar gaan zitten. Iets verderop zit een meisje naar Rachel te kijken. Wil je er ook bij komen zitten? vraagt Rachel. Het meisje draait zich om en verstopt haar hoofd. Voordat je Sophie s vertrouwen hebt fluistert Annemieke glimlachend. Laat haar maar. Dat komt over een paar weken wel. Rachel leest met zachte stem. Ze kan goed voorlezen. Ze weet de kinderen direct te boeien met haar intonatie en mimiek. Sophie luistert van een afstandje. Heel langzaam schuift Sophie dichterbij. Op het moment dat Rachel de laatste bladzijde wil omslaan, kruipt Sophie bij Rachel op schoot. Rachel is helemaal verbaasd. Ze moet in zichzelf lachen. 4.2.1 Contact met baby s Aangezien verzorgingsmomenten momenten zijn van echt contact en samenzijn, dus van hechting, is het prettig voor een baby als slechts een paar leidsters de verzorging voor hem op zich nemen. Op veel kinderdagverblijven wordt een baby echter door veel verschillende mensen verzorgd. De ene leidster geeft het kind in de ochtend de fles, een tweede leidster brengt het kind naar bed, de stagiaire geeft het kind het fruithapje en de volgende dag zijn er weer twee andere 80
leidsters. Van de negatieve gevolgen die dit kan hebben, zijn leidsters zich veelal niet voldoende bewust. Babyleidster Maaike is de hoofdleidster van baby Veerle. Maaike verzorgt Veerle het meeste. Zij ziet Veerle alle drie dagen dat ze naar het kinderdagverblijf komt. Door de babyfoon hoort Maaike dat Veerle wakker is. Ze doet de slaapkamerdeur open. Ben je wakker Veerle? Heb je lekker geslapen? vraagt Maaike liefdevol. Veerle kraait en trappelt met haar benen. Ze kijkt Maaike stralend aan. Maaike steekt haar armen uit. Veerle ook. Ga je met me mee? vraagt Maaike. Zoals eerder is beschreven, zijn je handen naast je uitstraling, stem en woorden heel belangrijk in het contact met baby s en jonge kinderen. Verschoon- of omkleedmomenten zijn geschikte momenten voor contact met een baby. Het is hierbij belangrijk dat je je hoofd op een juiste afstand houdt. Niet zover weg dat er te veel afstand ontstaat, en niet te dichtbij zodat het bijna te spannend wordt voor het kind. Buig je hoofd in de richting van het kind. Door te lachen en te praten op een prettige, zachte manier zal het kind zich uitgenodigd voelen om te reageren. Door soms even niets te zeggen, krijgt de baby de kans om terug te praten op zijn manier, in zijn eigen tempo. Als je een baby recht voor je legt op de commode, kun je gemakkelijker contact maken met het kind en het is minder belastend voor je rug dan wanneer het kind in een positie ligt dat zijn hoofd zich links van je bevindt en zijn voeten zich rechts van je bevinden. 4.2.2 Contact met dreumesen Oudere baby s en dreumesen kunnen heel eenkennig zijn. Het kind maakt duidelijk onderscheid tussen mensen en maakt kenbaar welke personen het herkent en vertrouwt en voor welke personen dit niet geldt. Oudere baby s en dreumesen die voor het eerst naar een kinderdagverblijf gaan, hebben vaak langere tijd nodig om te wennen dan een baby die met 3 maanden voor het eerst een kinderdagverblijf bezoekt. In het eerste geval is het wenselijk voor de wenperiode meer tijd uit te trekken (zie ook paragraaf 4.3). Dreumesen geven vaak heel duidelijk aan of ze behoefte hebben aan contact. De dreumes die op schoot wordt getrokken maar daar geen zin in heeft, wringt zich los en gaat zijn eigen gang om even later weer bij je te komen; om iets te laten zien of om even kort aandacht te krijgen, om vervolgens weer 81
zijn eigen gang te gaan. Dreumesen houden de volwassene meestal wel in de gaten. De veiligheid van diens aanwezigheid is prettig om in alle vrijheid zelf te bewegen, te spelen en te ontdekken. De ene dreumes vindt het fijner dan de andere om samen met een volwassene iets te doen, zoals gezamenlijk een boekje bekijken, knuffelen of een toren bouwen. De spanningsboog van de dreumes is meestal nog erg beperkt, wat ook tot uiting komt in de duur van het contact. 4.2.3 Contact met peuters Peuters gebruiken steeds meer taal en kunnen vaak met woorden aangeven wat ze bedoelen. In het contact met leidsters of nieuwe mensen kunnen kinderen eveneens door middel van woorden aangeven of ze iets wel of niet willen en of ze iets wel of niet prettig vinden. De woorden ja en nee worden op deze leeftijd meestal al op een juiste wijze gebruikt. Ook voor peuters is het prettig om een contact met nieuwe personen langzaam op te bouwen. Het kind neemt vaak zelf het initiatief als het openstaat voor meer contact. Peuters komen spontaan naar je toe als ze voelen dat je oké bent. Kinderen zijn over het algemeen heel sensitief. Ze voelen vaak feilloos aan of iemand oprecht, gemeend vriendelijk en begaan is met kinderen. Sommige peuters vinden een nieuw persoon soms heel spannend. Ze kruipen dan achter hun vaste leidster weg of kruipen bij haar op schoot, uit behoefte aan wat extra veiligheid. Een opmerking als Ach, gekke griet, stel je niet zo aan is dan ook niet zo respectvol, al wordt het half grappend met een glimlach uitgesproken. Voor het kind is het gevoel wel echt; het vindt het even spannend. Het kind toestaan om even bij jou te komen, is meestal al voldoende. Sommige kinderen bekijken een nieuw iemand van een afstand. Ze lijken een inschatting te maken of de persoon wel of niet te vertrouwen is. De vrijgevochten peuter komt direct op je af en zegt: Ik heet Annelotte van der Meer. En mijn moeder heet Veronique en mijn vader Peter. Kijk, dit heb ik gemaakt. Deze peuter vindt een nieuw gezicht juist leuk. Het kind vertelt de nieuweling van alles. 82
Omdat alle kinderen anders reageren op een nieuw gezicht, is het belangrijk dat wanneer je als leidster dat nieuwe gezicht bent, je je zo veel mogelijk afstemt op het kind. Het ene contact zal wat langer tijd nodig hebben dan het andere, maar als je vanuit respect en waardering voor het kind handelt, wordt de basis gelegd voor écht contact. Wanneer je eenmaal contact hebt, dan vinden de meeste peuters het heerlijk om regelmatig iets samen te doen, waarbij hij vaak al duidelijk kan aangeven wát hij gezamenlijk wil doen. Samen knutselen, meedoen als het kind je een zelfgemaakt ijsje aanbiedt, samen de was opvouwen of samen kletsen dit soort een-op-eenmomenten maken het contact speciaal. 4.2.4 Humor Humor kan leuk en ontspannend werken en dingen minder zwaar maken. Door humor heb je contact met elkaar. Kinderen hebben ook humor. Onderling kunnen kinderen soms slap liggen van het lachen, maar ook een volwassene en een kind kunnen samen van humor genieten. Peuters vinden grappige of gekke woordjes en rijmwoorden vaak erg leuk. Zowel baby s, dreumesen als peuters houden van kiekeboe-spelletjes en van gekke grimassen. Ook grappige stemmetjes vinden kinderen veelal leuk. Leidster Hester van peuterspeelzaal Puk zit in de kring met de peuters. Ze is met de kinderen aan het rijmen. Slaap-aap, huis-muis. De peuters lachen tussendoor. Eén peuter roept: Poep op de stoep. Alle peuters liggen slap van het lachen. Er ligt een citroen in mijn schoen, zegt Hester. Weer liggen de peuters in een deuk. De peuters rijmen op alles. Ze verzinnen ook zelfgemaakte rijmwoorden. De sfeer is uitgelaten, maar gezellig. Hester eindigt het rumoer met: Nu houden we allemaal onze gezellige snavel en zetten zo zachtjes mogelijk onze stoel op tafel. De meeste peuters proberen hun lachen in te houden. Best lastig als je dan ook nog zachtjes de stoel op tafel moet zetten. Hester gaat bij de deur staan en geeft alle kinderen een hand. Ze zegt tegen elk kind: Tot de volgende keer. Enkele peuters vullen dit aan met teksten als koekepeer of Tot morgen gekke meneer. Met een glimlach om haar mond ordent Hester de groep. Heerlijk om af en toe zo gek te doen met de kinderen. 83