Evaluatie Wadinko Een parel met toekomst

Vergelijkbare documenten
Subsidiëring Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland ten behoeve van de Drentse Participatie Maatschappij

Uitkering superdividend aan EZ EZ opteert voor uitbetaling in twee tranches: in in 2016

Tekst Bestuurlijk Principeakkoord EZ <-> Noord Nederland inzake NOM. Versie 19 april 2016 (inclusief aanvullende afspraken m.b.t.

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid

Aan de regioraad, Op 20 juni 2012 heeft uw raad ingestemd met het voorstel van de Innovatiesprong Twente,

Onderzoeksplan. Provincies Gelderland en Overijssel en Oost NV: kwaliteit van de sturingsrelaties

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Omzetting van een stichting naar een BV

Bijlage 1: Beschrijving Seed Capital

Profiel. Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV. Voorzitter Raad van Commissarissen

Subsidies in de regio

Beleidsnota verbonden partijen

Bedrijfsfinanciering: Van subsidie naar overheidsinstrumenten anno 2014

PROFIELSCHETS RVC ALLIANDER N.V.

Financiering. (Alternatieve) Financiering en Voorwaarden. Financiering - MCN

Specifiek Kader voor de Verbonden Partij Waalfront BV

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Conclusies rapporten organiserend vermogen en snel groeiende bedrijven in Gelderland

Ondernemingsfinanciering

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

VERBINDINGENSTATUUT WOONSTICHTING SSW

REGLEMENT DIRECTIE/RAAD VAN BESTUUR FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE

Memorandum bij reglementen Raad van Toezicht en Directie WFZ

I M T E C H N. V. B U S I N E S S P R I N C I P L E S

KWALITEITSPROFIEL RVC WONEN VIER- LINGSBEEK

Stichting So Logical Foundation

Verdeling en inzet Gelderse Revolverende Middelen 12 maart 2013

BIJLAGE A BIJ DE TOELICHTING OP DE AGENDA VOOR DE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN ALLIANDER N.V., TE HOUDEN OP 27 MAART 2013

MR WBM VONDENHOFF ADVOCAAT

Growth Capital Fund BV

2014 VERBINDINGENSTATUUT

ROM-code. Charter voor participatiecommissarissen van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

Artikel 3 - Benoeming 1. De (her)benoeming van een Bestuurder geschiedt onverlet diens arbeidsrechtelijke positie voor een periode van vier jaar.

februari 2012 De volgende vormen van verbonden partijen kunnen worden onderscheiden.

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Werken met commissies

PROFIELSCHETS RVC. 1.2 Tot commissaris kunnen niet worden benoemd personen die direct of indirect binding hebben met:

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

AGENDA VOOR DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS

Reactie NVP op de concept corporate governance code

REGLEMENT RISK- EN AUDITCOMMISSIE N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN

Compliance- verklaring

Duurzaam ondernemen met de Rabobank.

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Ideeën Plannen. Het is tijd voor de NOM! Ambities

LID RAAD VAN COMMISSARISSEN. bedrijfseconomisch profiel

Aan de voorzitter van de Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffier. Economie. P.C. Bijkerk. Geachte voorzitter,

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland. Versie 1 Juli 2016

Grip op Regionale Samenwerking! Provinciale Staten Friesland. Rob de Greef en Roeland Stolk

MONITORING COMMISSIE CODE BANKEN. Aanbevelingen toekomst Code Banken

Publieke Aandelen Monitor De overheid als één van de grootste aandelenbeleggers in Nederland

Profielschets Raad van Commissarissen

Hoofdlijnen Corporate Governance Structuur

De focus van Oost N.V. richt zich op de volgende vijf sectoren: 1. Agro-Food; 2. Life Sciences; 3. High Tech; 4. Energie; 5. Maakindustrie.

Gevolgen voor de werkgelegenheid

Visie op besturen en toezicht houden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage bij Raadsvoorstel Crailo. Optional client logo (Smaller than Deloitte logo)

Fondsreglement Fryslân Development Fonds

Visie op toezicht Raad van commissarissen WBO Wonen

Verbindingenstatuut Stichting Wonen Zuid

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC

DATUM 9 september 2015 BIJLAGE BEHORENDE BIJ HR PAGINA 1 van 5 TENNET HOLDING B.V. PROFIEL VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN

UW BEDRIJF FINANCIEREN

Op weg naar een bestuursmodel met een ledenraad. Rabobank Ridderkerk Midden-IJsselmonde. Een bank die anders is. Gezocht: leden met een mening

Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid

COMPLIANCE MET DE NEDERLANDSE CORPORATE GOVERNANCE CODE

Profiel. Vanboeijen. Twee leden raad van toezicht

Profielschets van de Raad van Commissarissen Alliander N.V.

Eumedion uitgangspunten verantwoord bezoldigingsbeleid van het bestuur van Nederlandse beursvennootschappen

Raadsstuk. Onderwerp: Dividendbeleid voor deelnemingen Reg.nummer: 2013/109710

Alternatieve financieringsvormen voor bankkrediet. Bart P.M. Joosen

Profielschets Raad van Commissarissen Wonion

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden

Directiestatuut N.V. Waterbedrijf Groningen

Profielschets Raad van Commissarissen R.K. Woningbouwvereniging Zeist

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018

Samen geven we richting aan de koers van de NKC

Het bedrijfsplan door de bril van een financier

Beleidsplan. Organisatie : VanenvoorNL B.V. Auteurs : Maurice Smit & Willemien Visser Datum : Versie : 2.4 Status : Definitief

Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en. Rabobank met betrekking tot het Revolverend

Eumedion uitgangspunten verantwoord bezoldigingsbeleid van het bestuur van Nederlandse beursvennootschappen

Beleidsplan Tellus Film Fundering

Maatschappelijke visitatie De Woonmensen/SJA: Een ondernemende en maatschappelijk gedreven corporatie die ruim voldoende tot goed presteert

Offerte mei el Ninjo: onze manier van werken

Functieprofiel Lid Raad van Commissarissen Pivot Park Holding

verbonden stichtingen

Visie op besturen en toezicht houden bij Goed Wonen Gemert

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Profielschets voorzitter Raad van Toezicht

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

REGLEMENT VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN BEVER HOLDING N.V.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

FUNCTIEPROFIEL 1. ORGANISATIE. Noorderpoort

governance code kinderopvang preambule

Transcriptie:

Evaluatie Wadinko Een parel met toekomst Ruud Berndsen Holmer Doornbos 8 juli 2010 41002

41002

Evaluatie Wadinko Een parel met toekomst Inhoud Pagina Samenvatting 1. Inleiding 1 1.1 Achtergrond en aanleiding 1 1.2 Doel- en vraagstelling 1 1.3 Onderzoeksopzet 1 1.4 Leeswijzer 3 2. Wadinko 5 2.1 Achtergrond en context 5 2.2 Eigendomsstructuur Wadinko 6 2.3 Beleidscontext 8 2.4 Doelstelling 11 2.5 Structuur en werkwijze Wadinko 11 2.6 Vergelijking 14 2.7 Conclusies 16 3. Beelden en opvattingen over rol en functioneren 17 3.1 Inleiding 17 3.2 Positie van Wadinko in de markt 17 3.3 Functioneren van Wadinko 20 3.4 Sturing door Raad van Commissarissen en aandeelhouders 21 3.5 Bekendheid van Wadinko 21 3.6 Analyse van bevindingen 22 4. Resultaten en effecten 25 4.1 Ontwikkeling en aard portefeuille 25 4.2 Maatschappelijk rendement, ontwikkeling van werkgelegenheid 27 4.3 Financieel rendement 31 4.4 Ter vergelijking 32 4.5 Conclusies 32 5. Conclusies en aanbevelingen 35 5.1 Conclusies 35 5.2 Aanbevelingen 37 41002

Bijlagen: I II Overzicht van geïnterviewde personen Overzicht van aandeelhouders Wadinko III Afwegingskader deelnemingenbeleid provincie Overijssel IV Overzicht participaties Wadinko V Benchmark VI Reactie begeleidingscommissie 41002

Samenvatting In opdracht van de directie van Wadinko heeft Berenschot een evaluatie uitgevoerd van het functioneren van het participatiebedrijf Wadinko over de periode 2005 2010. De aandeelhoudersvergadering van Wadinko heeft bepaald dat de volgende elementen onderdeel dienen te zijn van deze evaluatie: (a) de maatschappelijke legitimatie van transacties in de onderzoeksperiode, (b) de werkgelegenheidsontwikkeling bij participaties, (c) de financiële performance van Wadinko en (d) de positionering van Wadinko ten opzichte van andere verschaffers van risicodragend kapitaal. De evaluatie is begeleid door een team van onafhankelijke experts dat bestond uit de heren J.A.M. Hendrikx, oud-commissaris van de Koningin in Overijssel, F.A. van Servellen, partner bij PhiDelphi Corporate Finance en G.L. Sporre, oud directievoorzitter van Achmea Zorg. De evaluatie is uitgevoerd door middel van het raadplegen van beschikbare documenten en vergaderverslagen, een enquête onder de directies van ondernemingen waarin Wadinko participeert en een ronde van diepte-interviews met vertegenwoordigers van de aandeelhouders in Wadinko en van andere stakeholders. Tevens is een vergelijking uitgevoerd tussen de prestaties van Wadinko en die van de participatiebedrijven van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen Oost N.V., Brabantse Ontwikkeling Maatschappij (BOM), Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM) en Limburgse Ontwikkeling en Investering Maatschappij (LIOF). Wij zijn van mening dat Wadinko kan worden gezien als een parel met toekomst. Wij bedoelen hiermee dat de participatiemaatschappij Wadinko in de afgelopen jaren aan de statutair vastgestelde doelstelling heeft voldaan om de regionale werkgelegenheid te bevorderen. De cijfers die inzicht geven in de prestaties van Wadinko bevestigen dit. De doelstelling is tevens relevant voor de toekomstige economische ontwikkeling van Overijssel (gegeven de ontwikkelingen in afzetmarkten en de financiële sector) en in lijn met vastgesteld provinciaal beleid. Bovendien constateren we dat Wadinko zich wat betreft organisatie, wijze van taakuitvoering en prestaties uitstekend kan meten met andere publieke participatiebedrijven. De medewerkers van Wadinko verrichten de opgedragen taak op een doelmatige en doeltreffende wijze die in de regio veel respect afdwingt. Wanneer we de positie en taakuitvoering van Wadinko over de afgelopen jaren in beschouwing nemen, zijn wij van mening dat er voldoende argumenten beschikbaar zijn die een voortzetting van (tijdelijke) publieke deelname in private ondernemingen, met het oog op behoud van werkgelegenheid in Overijssel, rechtvaardigen. Zeker als we ervan uitgaan dat groei en innovatie met name tot stand komen in bestaande, in de kern gezonde bedrijven en Wadinko juist deze bedrijven in het vizier heeft en neemt. Er zijn geen indicaties van oneerlijke concurrentie of het verdringen van marktpartijen en er is slechts een zeer beperkte overlap met de taakuitvoering van ontwikkelingsmaatschappij Oost. Er is in onze ogen geen uitgesproken risico van strijdigheid met nationale of Europese regelgeving op het gebied van mededinging of aanbestedingen aanwezig. Het financiële risico is voor de aandeelhouders van Wadinko beperkt. 41002

Wij ervaren Wadinko als een parel omdat zij uniek is naar aard en positie en haar werkzaamheden goed maar ook enigszins verborgen uitvoert. De belangrijkste stakeholders van Wadinko, de aandeelhoudende gemeenten en provincie, staan op relatieve afstand van het bedrijf en zijn maar beperkt bekend met haar bestaan en functioneren. Daaruit blijkt het vertrouwen van die stakeholders en het geeft Wadinko daarnaast de ruimte om als publiek participatiebedrijf te kunnen ondernemen. Dit zijn belangrijke aspecten die bijdragen aan het succes van Wadinko. Desalniettemin hebben wij op basis van gesprekken met vertegenwoordigers van de aandeelhouders de indruk dat het gewenst is om de legitimiteit van het optreden van Wadinko in de regio te versterken. Om meer bekendheid te geven bij enerzijds ondernemingen in de doelgroep en anderzijds bij vertegenwoordigers van gemeenten die een rol kunnen spelen in het doorverwijzen van ondernemingen. In algemene zin denken wij dat het verstandig is om de legitimiteit van het optreden van Wadinko te versterken door de transparantie daarvan te vergroten. Met name ten aanzien van het investeringsbeleid en de onderbouwing van (des)investeringsbeslissingen zou Wadinko meer duidelijkheid kunnen verschaffen. Hierbij is te denken aan een meer duidelijke, schriftelijke vastlegging en publicatie van het beleid en van de afwegingen die in de uitwerking daarvan een rol spelen. Ook is gewenst om meer intensieve, externe communicatie te verzorgen over de positie en het functioneren van Wadinko bij stakeholders en andere partijen, onder meer met behulp van periodieke presentaties in bestuursorganen en regionale platforms, indien daar in deze gremia behoefte aan bestaat. Wij zijn van mening dat het interne toezicht binnen Wadinko op een adequate wijze wordt ingevuld. Het specifieke karakter van het participatiebedrijf Wadinko, waarin de afweging van publieke en private doelstellingen (in termen van werkgelegenheid, financieel rendement en meervoudig risico) dagelijks aan de orde is, stelt (meer dan in normale omstandigheden) hoge eisen aan de kwaliteit van dit toezicht. Wij zijn van mening dat de provincie als grootste aandeelhouder in Wadinko en als verantwoordelijk bestuursorgaan voor het bevorderen van compliance bij het naleven van landelijke regels en normen op het gebied van goed bestuur in publieke organisaties, een bijzondere verantwoordelijkheid heeft in het borgen van de kwaliteit van het interne toezicht van Wadinko. Wij bevelen de provincie Overijssel aan om deze verantwoordelijkheid jegens Wadinko meer expliciet dan nu het geval is, tot uitdrukking te brengen. Dit kan onder meer door het ontwikkelen van een provinciale visie wat betreft het toezicht op publieke instellingen met een private rechtsvorm, waarin ook aandacht bestaat voor profielen van commissarissen en reglementen voor intern toezicht. Dit zou overigens de ruimte van Wadinko voor haar ondernemerschap niet te zeer mogen inperken. Wadinko heeft de mogelijkheden gekregen om zich te ontwikkelen naar een fonds dat zichzelf in financieel opzicht in stand kan houden. Wij bevelen aan om dit revolverende karakter te behouden en te borgen door het voeren van een behoudend dividendbeleid en het vastleggen van een ondergrens voor het eigen vermogen van Wadinko. 41002

De huidige terughoudendheid van marktpartijen biedt kansen voor een meer proactieve benadering van publieke fondsen zoals Wadinko door naar de toekomst toe (nog) meer in groei, innovatie en de vermogenspositie van MKB-bedrijven te investeren om zodoende werkgelegenheid voor de regio te behouden. Dit betekent ook dat, gegeven de huidige economische situatie, Wadinko door zijn aandeelhouders, en met name de provincie, als een instrument van economisch beleid benut kan worden. Hiermee heeft Wadinko alles in zich om ook in de toekomst een parel te blijven. 41002

41002

1. Inleiding 1.1 Achtergrond en aanleiding Wadinko is een participatiebedrijf van de provincie Overijssel, een groot aantal gemeenten in Overijssel en enkele gemeenten in Flevoland en Drenthe. Het bedrijf is opgericht in 1992 en oorspronkelijk ontstaan vanuit buizenfabrikant Wavin. Bij het besluit tot voortzetting van Wadinko in 2006, is door de aandeelhoudersvergadering vastgelegd dat in 2010 een evaluatie van Wadinko zal plaatsvinden. Vanwege de gemeenteraadsverkiezingen is afgesproken om deze evaluatie in de tweede helft van 2010 af te ronden en te presenteren aan de aandeelhouders. In aansluiting hierop heeft de aandeelhoudersvergadering in 2009 bepaald, dat de evaluatie in ieder geval de volgende aspecten moet behandelen: (a) de maatschappelijke legitimatie van transacties in de onderzoeksperiode, (b) de werkgelegenheidsontwikkeling bij participaties, (c) de financiële performance van Wadinko en (d) de positionering van Wadinko ten opzichte van andere verschaffers van risicodragend kapitaal. Het tijdvak 2005 heden is als onderzoeksperiode genomen. Deze evaluatie is uitgevoerd in opdracht van de directie van Wadinko. 1.2 Doel- en vraagstelling In overleg met de directie van Wadinko is de hoofdvraag als volgt geformuleerd: doet Wadinko de goede dingen en doet ze deze goed? De deelvragen die daarbij horen zijn: Welke doelen beogen de aandeelhouders met Wadinko te bereiken? Worden deze doelstellingen bereikt? Hoe presteert Wadinko in vergelijking met andere kapitaalverschaffers in het semi-publieke domein? Wat is de meerwaarde van Wadinko ten opzichte van deze kapitaalverschaffers voor de regionale bedrijvigheid? Is bijstelling van de doelstellingen en werkwijze van Wadinko nodig? 1.3 Onderzoeksopzet Rolverdeling De directie van Wadinko is opdrachtgever van de evaluatie. Berenschot is verantwoordelijk voor het verrichten van de onderzoeksactiviteiten en de eindrapportage hierover. De directie van Wadinko heeft drie onafhankelijke experts aangezocht om het onderzoek te ondersteunen. Deze begeleidingscommissie bestaat uit de heren J.A.M. Hendrikx, oud-commissaris van de Koningin in Overijssel, F.A. van Servellen, partner bij PhiDelphi Corporate Finance en G.L. Sporre, oud directievoorzitter van Achmea Zorg. Zij nemen op persoonlijke titel deel aan deze commissie. Gedurende de evaluatie zijn zij betrokken geweest bij het aanvullen van de aanpak van het onderzoek, het kennisnemen en verrijken van de analyseresultaten van het onderzoek. 41002 1

Fasering In de eerste fase van het onderzoek is teruggekeken op de doelstelling, werkwijze en prestaties van Wadinko over de afgelopen periode (vanaf 2005). Daarin komen zowel de interne kwaliteit (de organisatie en het toezicht van Wadinko) als de externe prestaties van Wadinko in enge zin (rendement en risico s van de participaties) en brede zin (maatschappelijke meerwaarde) aan bod. In deze fase zijn gesprekken gevoerd met de directie van Wadinko en is beschikbaar materiaal bestudeerd, zoals statuten, jaarverslagen en tussentijdse rapportages. De organisatorische vormgeving van Wadinko is in kaart gebracht. Daarbij heeft het onderzoek zich gericht op onder meer de interne informatiestromen, de rolneming van RvC en directie en de relatievorming tussen RvC en directie en de aandeelhouders. Dit deel van het onderzoek is met name gericht geweest op de feiten en opvattingen zoals bekend en beleefd binnen Wadinko. De tweede fase van het onderzoek is gericht op de omgeving waarin Wadinko opereert en de beelden en opvattingen die daar leven. Hiertoe is een enquête uitgevoerd onder de directies van de ondernemingen waarin Wadinko op dit moment participeert. Ter aanvulling en verdieping van de resultaten van de enquête is een groepsgesprek met een aantal directeuren van de participaties gehouden. In dit stadium van het onderzoek zijn verder individuele gesprekken gevoerd met een selectie van vertegenwoordigers van aandeelhouders. Naast de gedeputeerde van de provincie is met een zestal bestuurders van gemeenten gesproken. Hierbij is in overleg met de directie gestreefd naar een redelijke afspiegeling van grotere en kleinere gemeenten en gemeenten met en zonder participaties binnen hun gemeentegrenzen. Daarnaast is een aantal verdiepende gesprekken met sleutelpersonen in de regio gevoerd personen die vanuit hun functie in het openbaar bestuur of het bedrijfsleven een beeld hebben van de rol van een participatiebedrijf en het functioneren van Wadinko. In bijlage I is een volledige lijst van geïnterviewde personen opgenomen. In deze gesprekken zijn ook de regionale ontwikkelingen aan de orde gekomen die mede impact kunnen hebben op de (toekomstige) rol van Wadinko. Ook heeft dit deel van het onderzoek zich gericht zich op het vergelijken van de prestaties van Wadinko met die van andere publieke risicokapitaalverschaffers: Participatiemaatschappij Oost N.V., LIOF, NOM en de BOM. In de derde fase van het onderzoek heeft de analyse plaatsgevonden en de terugkoppeling daarvan richting begeleidingscommissie, directie en Raad van Commissarissen. Vervolgens is de eindrapportage opgesteld. In deze fase heeft ook een toetsend gesprek met de RvC plaatsgevonden. 41002 2

1.4 Leeswijzer Het vervolg van dit rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 zijn de context, het doel en de organisatie en werkwijze van Wadinko beschreven. Hierbij wordt ook een beeld geschetst van deze aspecten bij andere publieke participatiebedrijven. Hoofdstuk 3 gaat in op de beelden en opvattingen ten aanzien van Wadinko vanuit verschillende perspectieven: aandeelhouders, participaties en marktpartijen. Hoofdstuk 4 gaat in op de resultaten en effecten van Wadinko. Ten slotte beschrijft hoofdstuk 5 conclusies en aanbevelingen. 41002 3

41002 4

2. Wadinko 2.1 Achtergrond en context Waterleidingmaatschappij Overijssel (WMO) richt in 1955 Wavin op met als doel de productie van waterleidingbuizen te professionaliseren. Geleidelijk aan wordt duidelijk dat Wavin hierbij een maatschappelijke doelstelling in acht neemt, door te willen investeren in regionale werkgelegenheid. In 1962 koopt Shell 50% van de aandelen Wavin. Dit gebeurt mede op instigatie van het Ministerie van Economische Zaken, dat stelt dat een nutsbedrijf niet ook een speler op de vrije markt van buismaterialen kan zijn. Wavin komt hierdoor meer op afstand van WMO te staan. In de eerste 35 jaar keert Wavin geen dividend uit aan de aandeelhouders. Eind jaren 80 geeft Shell aan wel dividend te willen ontvangen. Dit leidt tot herbezinning bij (de aandeelhouders van) WMO. De aandeelhouders van WMO zoeken naar mogelijkheden om invulling te blijven geven aan de maatschappelijke doelstelling van Wavin en WMO. Begin 1991 besluiten zij een aparte constructie voor maatschappelijke bedrijfsmatige investeringen op te richten. De Wavin-dividenden die WMO zouden toekomen worden apart gezet ten behoeve van het stimuleren van de bedrijvigheid in het gebied dat door de aandeelhouders van WMO vertegenwoordigd wordt. De middelen worden ondergebracht in een participatiefonds, Wadinko. Participatiemaatschappij Wadinko C.V. wordt op 10 januari 1992 opgericht en gaat daadwerkelijk van start in 1994. Wadinko in kort bestek Wadinko is een participatiemaatschappij, wat inhoudt dat het bedrijf rechtstreeks deelneemt in het aandelenkapitaal van andere ondernemingen. Participatiemaatschappijen leveren daarmee het risicovolle deel van de financiering van een onderneming. Participatiemaatschappijen zijn over het algemeen actieve aandeelhouders die hun kennis en netwerk ter beschikking stellen aan de onderneming, met als doel om samen met de ondernemer de waarde van de onderneming te verhogen. Ultimo 2009 heeft Wadinko voor 35,8 mln. in participaties vastgelegd, grotendeels in de vorm van aandelenkapitaal, een beperkt deel in de vorm van achtergestelde leningen. Daarnaast is 0,8 mln. aan liquiditeiten beschikbaar. In 2009 behaalde Wadinko een netto winst van 0,6 mln. Bij de 23 bedrijven waarin Wadinko participeert werken in totaal circa 1470 mensen. 41002 5

2.2 Eigendomsstructuur Wadinko Op het moment van oprichting bestaat Wadinko uit Wadinko C.V. met WMO als commanditair vennoot en Wadinko Beheer B.V. als beherend vennoot. Wadinko Beheer B.V. is op dat moment voor 50% eigendom van WMO. De andere 50% is in handen van Wavin. WMO is naast eigenaar van Wadinko ook eigenaar van 50%, later 47,75%, van de aandelen Wavin. Figuur 1 Eigendomsstructuur 1992-2005 Na de fusie van WMO met het Waterleidingbedrijf Gelderland tot Vitens in 2002 worden de belangen van WMO in Wavin en Wadinko overgenomen door WMO Beheer N.V.. Wadinko wordt in deze eerste fase gevoed met dividend op de aandelen Wavin, dat toe zou komen aan WMO (Beheer) N.V., en de opbrengsten uit de eigen participaties, die toe zouden komen aan WMO (Beheer) N.V. en Wavin. Na verkoop van de aandelen in Wavin in 2005 houdt WMO Beheer N.V. alleen het belang in Wadinko en breidt dat uit tot 97,5%. Vanwege juridische en fiscale redenen is 2,5% van de aandelen geplaatst bij Stichting Continuïteit Wadinko. Vanaf dit moment ontvangt WMO Beheer N.V. geen dividend meer uit Wavin en wordt Wadinko dus uitsluitend gevoed met opbrengsten uit de eigen participaties. 41002 6

Figuur 2 Eigendomsstructuur 2005-2006 Bij het besluit tot voortzetting van Wadinko in 2006 is de structuur aangepast. Hierbij is het uitgangspunt van belang geweest dat beleidsbepaling en toezicht eenduidig en duidelijk geregeld moeten zijn. De volgende criteria zijn gehanteerd: Eenvoudige en efficiënte sturing en toezicht; Transparantie; Individuele bedrijfsgegevens van participaties alleen inzichtelijk voor directie en commissarissen; Aandeelhouders voelen zich betrokken bij de beleidsbepaling en de algehele gang van zaken maar oefenen geen invloed uit op participatiebesluiten; Aandeelhouders dienen gevrijwaard te zijn van aansprakelijkheden met betrekking tot de activiteiten van Wadinko en de afzonderlijke participaties. Na afweging van een aantal alternatieven wordt de voorkeur gegeven aan een fusie tussen Wadinko en WMO Beheer N.V.. Er is voor dit model gekozen vanwege de transparantie en eenvoud. Statutaire uitwerking beoogt te voorzien in een voldoende mate van afstand en aansprakelijkheid voor individuele participatiebeslissingen. Wel betrokken niet aansprakelijk, luidt het adagium. Vanaf 2006 ziet de structuur van Wadinko er als volgt uit (zie figuur 3). 41002 7

Figuur 3 Eigendomsstructuur 2006 heden De samenstelling van de groep aandeelhouders van Wadinko is in de periode vanaf oprichting tot heden ongewijzigd gebleven: de provincie Overijssel is met ca. 25% van de aandelen de grootste aandeelhouder, 24 kleine tot middelgrote gemeenten in Overijssel, Flevoland en Drenthe bezitten de overige aandelen. Een volledig overzicht is weergegeven in bijlage II. 2.3 Beleidscontext Als N.V. die volledig in eigendom is van publieke partijen, heeft Wadinko te maken met algemeen en specifiek overheidsbeleid. Vanuit het perspectief van de publieke aandeelhouders kan Wadinko gezien worden als instrument van dat beleid. Twee beleidsvelden zijn hierbij in het bijzonder van belang, namelijk het economisch beleid van de aandeelhouders en hun deelnemingenbeleid. We gaan hier met name in op het beleid van de provincie, als grootste aandeelhouder van Wadinko en vanwege het feit dat de provincie in grote mate het regionaal economisch beleid in Overijssel bepaalt. Economisch beleid Het economisch beleid van de provincie is vastgelegd in de nota Overijssel Werkt, het meerjarig economisch uitvoeringsprogramma voor de periode 2008 2011. In de economische ontwikkelingsstrategie zijn behoud en creatie van werkgelegenheid sleutelbegrippen. De focus ligt daarbij op het scheppen van randvoorwaarden voor de kennisintensieve maakindustrie, naast nanotechnologie, IT, hightech systems en nieuwe materialen, met name ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf. Eén van de peilers van het economisch beleid is het stimuleren van economische innovatie. 41002 8

Deelnemingenbeleid Door middel van deelnemingen heeft een (publieke) partij bestuurlijke en financiële betrokkenheid bij privaatrechtelijke organisaties, waaronder N.V. s, zoals Wadinko. In de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2007 zijn de uitgangspunten van het rijksbeleid met betrekking tot deelnemingen aangegeven. In het deelnemingenbeleid op rijksniveau heeft een accentverschuiving plaatsgevonden: het kabinet wil met het aandeelhouderschap nadrukkelijker de publieke belangen behartigen. Het uitgangspunt van 'privatiseren tenzij' wordt met de nieuwe Nota Deelnemingenbeleid verlaten. Alleen als blijkt dat het aandeelhouderschap van overheidswege geen of weinig toegevoegde waarde heeft voor de bescherming van publieke belangen, worden staatsdeelnemingen afgestoten. De deelnemingen die nu nog in staatsportefeuille zijn, hebben meestal een specifiek publieke taak (bijvoorbeeld gebiedsontwikkeling) dan wel een sterke invloed op de maatschappelijke en fysieke infrastructuur. De belangrijkste doelstellingen bij het beheer van staatsdeelnemingen zijn: Toenemende mate van proactieve deelneming van overheidswege en actief beleid op gebied van financieel-economisch toezicht; Toetsing en bewaking van naleving Corporate Governance Code (code Tabaksblat); Kritische toetsing bezoldigingsbeleid en beloningenstructuur; Toetsing rendement en dividendbeleid; Toetsing vermogensstructuur en borgen van passende, evenwichtige vermogensverhoudingen. In 2008 heeft de provincie Overijssel een nieuw deelnemingenbeleid geformuleerd. Aanleiding hiervoor is onder meer geweest het onderzoek naar de verkoop van Wavin (februari 2007) en het nieuwe deelnemingenbeleid van het rijk (december 2007). Hiermee zijn richtlijnen opgesteld voor het aangaan of behouden van provinciale deelnemingen, de vormgeving en het beheer van deelnemingen en beëindiging van deelnemingen. Ten aanzien van het behoud van deelnemingen is een afwegingskader opgesteld waaraan provinciale deelnemingen getoetst dienen te worden (zie bijlage III). In het kader van deze evaluatie zijn met name de volgende vragen van belang: Is er sprake van een provinciaal publiek belang? Als criteria hiervoor worden genoemd dat de activiteit past binnen het provinciaal beleid, speelt op regionale schaal, van strategisch belang is en/of de beschikbaarheid voor de inwoners gegarandeerd moet worden. Vraagt het publieke belang om actieve betrokkenheid van de provincie? De in Wadinko deelnemende gemeenten hebben over het algemeen geen specifiek deelnemingenbeleid geformuleerd. 41002 9

Europese regelgeving: staatsteun en aanbesteding Omdat Wadinko een overheids-n.v. is, dient het optreden van Wadinko binnen bepaalde juridische randvoorwaarden plaats te vinden. Het gaat in het bijzonder om het Europese staatssteunrecht en aanbestedingsrecht. Het Europese staatssteunrecht ziet er met name op toe dat met overheidsgelden geen voordelen worden gegeven aan ondernemingen of dat sprake is van oneerlijke concurrentie of belemmering van handel tussen Lidstaten. De financiële middelen van Wadinko kunnen worden opgevat als overheidsgelden. Om ongeoorloofde staatssteun te voorkomen moet er voor gezorgd worden dat de financiële middelen in principe breed toegankelijk zijn en dat wordt gehandeld volgens het market economy investor principle. Dit laatste betekent dat financiële transacties met ondernemingen in beginsel mogen worden aangegaan indien daarbij voorwaarden gelden die ook voor particuliere investeerders aanvaardbaar zouden zijn. De Europese aanbestedingsrichtlijn voor leveringen, diensten en werken is in Nederland uitgewerkt in het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten. Deze regels zijn van toepassing op alle aanbestedende diensten. Onder aanbestedende diensten worden verstaan: de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van deze. Het ligt voor de hand dat Wadinko kan worden aangemerkt als een publiekrechtelijke instelling omdat zij is opgericht met het doel om te voorzien in een algemeen belang (behoud van werkgelegenheid), overheden doorslaggevende invloed op haar hebben en haar activiteiten (eenmalig) met publieke middelen zijn bekostigd. Dientengevolge dient zij de voor overheidsorganen geldende regels bij aanbestedingen (zoals bij inkoop van adviesdiensten) in acht te nemen. Governance Het Rijksbeleid ten aanzien van governance van ondernemingen is de afgelopen jaren in ontwikkeling geweest. Als uitvloeisel van Europees beleid is in Nederland de Corporate Governance Code (code Tabaksblat) ontwikkeld. Deze code is van toepassing op alle vennootschappen met statutaire zetel in Nederland waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de beurs. De Code bevat principes en best practice bepalingen die de verhoudingen reguleren tussen het bestuur, de RvC en de (algemene vergadering van) aandeelhouders. Kernelement is dat elk van deze organen een eigenstandige rol heeft en in staat moet worden gesteld deze uit te voeren. De RvC moet bijvoorbeeld in staat worden gesteld om tot onafhankelijke oordeelvorming te komen. Toetsing aan en bewaking van de naleving van deze principes maken onderdeel uit van het deelnemingenbeleid van de rijksoverheid. Hoewel deze code formeel niet van toepassing is op Wadinko (Wadinko is niet beursgenoteerd) geeft het wel handvatten en uitgangspunten voor de inrichting van governance en de toetsing daarop. Ten aanzien van de vormgeving en het beheer van deelnemingen moet de provincie aansluiten bij het Good Governance kader dat door het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt gehanteerd. Van de provincie mag worden verwacht dat zij haar deelnemingenbeleid op basis van dit kader vormgeeft. Het Ministerie van BZK legt daarbij de nadruk op de kwaliteit van het product of de dienst die door de publieke sector worden geleverd. Het gaat hierbij vooral om de legitimiteit van het 41002 10

optreden in de ogen van burgers en bedrijven. Om dit te waarborgen moeten eisen worden gesteld op het gebied van sturen, beheersen, verantwoording en toezicht. Elementen Sturen Beheersen Verantwoording Toezicht Toetsingscriteria (contract)afspraken, informatie, meetbaarheid, output, coördinatie, escalatie, afbakening en verantwoordelijkheid Informatiebeheer, borging kennis, beïnvloedingsmogelijkheden, risicomanagement en interne organisatie Inhoud, effectiviteit en efficiency, externe informatiebehoefte, beoordeling opzet verantwoording administratie Onafhankelijk toezichthouder (bijvoorbeeld AvA), taken en verantwoordelijkheden toezichthouders, controle en toetsen 2.4 Doelstelling De doelstelling van Wadinko is het stimuleren van gezonde bedrijvigheid en daarmee de groei (en het behoud) van werkgelegenheid in het gebied dat door de aandeelhouders wordt vertegenwoordigd. De aandeelhouders van Wadinko zijn de provincie Overijssel en gemeenten in Overijssel en Zuid West Drenthe en de gemeenten Noordoostpolder en Urk in Flevoland. Uit gesprekken hierover met directie en RvC en directie blijkt dat innovatie en duurzaamheid als aspecten van economische structuurversterking, in de praktijk eveneens belangrijke overwegingen zijn bij investeringsbeslissingen, hoewel deze formeel geen onderdeel van de doelstelling uitmaken. 2.5 Structuur en werkwijze Wadinko Structuur De operationele organisatie van Wadinko bestaat uit een directeur en een controller, ondersteund door een secretariaatsfunctie. Dit team wordt incidenteel bijgestaan door een investmentmanager. De RvC bestaat uit zes leden, van wie één voorzitter. In de praktijk wordt gestreefd naar een oudgedeputeerde als voorzitter, twee actieve burgemeesters en drie personen met ervaring in het bedrijfsleven. De formele afstemming tussen directie, RvC en de aandeelhouders vindt als volgt plaats: De RvC vergadert ten minste vier keer per jaar, in de praktijk circa zes keer per jaar; Eén keer per jaar wordt een Algemene vergadering van Aandeelhouders (AVA) gehouden; Eén keer per jaar houdt de directie een ronde langs alle aandeelhouders. In deze gesprekken wordt de stand van zaken met betrekking tot Wadinko en de participaties besproken. 41002 11

Investeringsbeleid Wadinko heeft een schriftelijk vastgelegd en geformaliseerd investeringsbeleid, zij het summier. Kernbegrippen daarin zijn pragmatisch met betrekking tot de omvang van het belang, actief maar op afstand, tijdelijk ten aanzien van de duur, en gerichtheid op het stimuleren van de regionale economie. Daarnaast worden de volgende, niet geformaliseerde, uitgangspunten gehanteerd bij investeringsbeslissingen. De belangrijkste zijn: Wadinko participeert in bestaande bedrijven die, in de kern, gezond zijn. Uitgangspunt is dat een investering perspectief moet bieden op groei van werkgelegenheid in de regio. Wadinko participeert in bedrijven met een participatiebehoefte van circa 300.000 tot circa 3 mln.. Initiële participaties overstijgen dit bedrag niet; dit is wel mogelijk in geval van vervolgparticipaties. Wadinko participeert (vrijwel) niet in startende ondernemingen, omdat dit het primaire marktsegment van PPM Oost is. Sectoren waarin Wadinko primair investeert zijn de industrie en zakelijke dienstverlening, zoveel mogelijk stuwende sectoren. In meer verzorgende sectoren (m.n. detailhandel, horeca, bouw) wordt niet geïnvesteerd. Waar marktpartijen willen en kunnen participeren, participeert Wadinko niet. Wanneer bijvoorbeeld een onderneming in gesprek is met een marktpartij over mogelijke participatie, dan wacht Wadinko eerst de uitkomsten van deze gesprekken af. Wadinko streeft bij deelneming naar een substantieel minderheidsbelang (circa 40%). Meerderheidsbelangen of (tijdelijk) volledig eigendom zijn niet bij voorbaat uitgesloten. Werkwijze participatiebesluiten De initiële participatiebeslissing wordt door de directie gemaakt, primair op basis van een inschatting van de competenties van de ondernemer en een beoordeling van het ondernemingsplan (consistentie), waarbij de groei van werkgelegenheid en duurzaamheid als randvoorwaarden gelden. Jaarlijks ontvangt Wadinko circa 100 participatieaanvragen, waarvan het grootste deel (ca. 80%) door banken en accountants wordt doorgeleid. Afgelopen jaren werden hiervan circa drie per jaar gehonoreerd, op basis van de genoemde uitgangspunten. Een dergelijk acceptatieniveau wijkt niet af van wat in de markt gebruikelijk is. De beschikbaarheid van kapitaal bij Wadinko heeft bij deze uitkomst geen rol gespeeld. Elk participatiebesluit en desinvesteringsbesluit vereist de goedkeuring van de RvC. De directie bereidt elk besluit voor, door middel van een propositiedocument. Hierin staan de bedrijfseconomische prestaties, verwachtingen en de risico s beschreven. De participatiebeslissing in de RvC gaat primair over de afweging van prijs en risico. Daarnaast moet er een perspectief zijn op groei van werkgelegenheid. 41002 12

Monitoring van participaties De directie ontvangt in de meeste gevallen maandelijks rapportages van de participaties. Daarnaast worden participaties met enige regelmaat bezocht. Wanneer ingrijpen nodig is, wordt ingegrepen, bijvoorbeeld door vervanging van (leden) van het management. De informatieverplichting en mogelijkheden van ingrijpen zijn vastgelegd in de participatieovereenkomst. De RvC krijgt adequaat inzicht in de stand van zaken per participatie. De RvC heeft goed zicht op het functioneren van afzonderlijke participaties. Exit (uitstapbeslissing) De investeringen van Wadinko zijn in principe tijdelijk. Dit is vastgelegd in het beleid dat Wadinko daarover geformuleerd heeft. Een planning ten aanzien van het moment van uitstap wordt niet vooraf gemaakt. De uitstapbeslissing wordt genomen wanneer de samenwerking niet meer tot meerwaarde leidt. Dit is veelal het geval wanneer de onderneming een andere levensfase bereikt. In principe wordt gezocht naar een overnamekandidaat die aansluit bij de doelstellingen van Wadinko. Opbrengstmaximalisatie is niet het primaire uitgangspunt. Casus I Timzo Familieonderneming Timzo is een tapijtproducent in Genemuiden. Het bedrijft heeft een groeistrategie gericht op achterwaartse integratie: naast productie van polypropeen tapijt wil het bedrijf ook de daarvoor benodigde garens zelf produceren, om daarmee klantgerichter te kunnen werken. De investeringskosten voor de machine (een extruder ) zijn te hoog om door de familie zelf te dragen. De bank zou graag willen investeren door middel van een financiering maar vindt het eigen vermogen in de onderneming te gering. De bank zelf is niet bereid tot participatie. Wadinko stapt op dat moment in en is nu samen met de familie eigenaar van de onderneming. Door het toegenomen eigen vermogen is de bank bereid om aanvullende bancaire financiering te verstrekken. Inmiddels is de omzet verviervoudigd en de werkgelegenheid verdubbeld. Casus II Hardtops Een onderneming die hardtops voor cabrio s ontwikkelt, wil na een pioniersfase groeien door tot de productie te gaan. Het lukt de onderneming niet om risicokapitaal te verkrijgen, om deze strategie te kunnen realiseren. Na verloop van tijd blijkt dat het productieproces niet onder controle is en ook niet onder controle is te krijgen. Besloten wordt om te stoppen door de activiteiten te verkopen aan een grote toeleverancier in de auto-industrie. Wadinko heeft bij deze transactie verlies moeten incasseren. 41002 13

2.6 Vergelijking De publieke participatiebedrijven die wij in dit onderzoek ter vergelijking in beschouwing nemen zijn onderdeel van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen Oost N.V., Brabantse Ontwikkeling Maatschappij (BOM), Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM) en Limburgse Ontwikkeling en Investering Maatschappij (LIOF). Het verstrekken van kapitaal en het participeren in bedrijven is één van de kerntaken van de vier regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Naast de participatie taak richten de overige kerntaken zich op het bevorderen van innovatie en investeringen en het herstructureren van bedrijven terreinen. Door deze activiteiten wordt de regionale economische structuur versterkt en de bedrijvigheid en werkgelegenheid gestimuleerd. PPM Oost Participatiemaatschappij Oost N.V. is ontstaan uit de fusie tussen de Gelderse en Overijsselse Ontwikkelingsmaatschappij. De participatie activiteiten van beiden maatschappijen zijn ondergebracht bij PPM Oost N.V. Aandeelhouders zijn Oost N.V. (de regionale ontwikkelingsmaatschappij), Hogeschool Saxion en Universiteit Twente. Het participatiebedrijf investeert in kansrijke en innovatieve bedrijven. Voor investering in innovatieve bedrijven zijn twee specifieke fondsen in het leven geroepen, te weten GELDerland voor Innovaties en het Innovatiefonds Oost Nederland. Bij voorkeur participeert PPM Oost in de sectoren voeding, gezondheid en technologie. Het participatiebedrijf levert een toegevoegde waarde in de vorm van actief beheer, betrokkenheid, introductie in diverse netwerken van ondernemers en commissarissen, toegang tot kennisinstellingen en intensieve begeleiding en coaching voor ondernemingen. Er wordt gestreefd naar een participatie duur tussen de vijf en zeven jaar. Er is altijd sprake van een minderheidsbelang in de onderneming variërend tussen 10% en 49,9% van het aandelenkapitaal. Bij PPM Oost zijn 15 mensen werkzaam die een participatie vermogen van 42,7 mln. beheren. Het werkgebied van Oost N.V. omvat de provincies Overijssel en Gelderland. BOM De Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij werd opgericht in 1983 door het Ministerie van Economische Zaken en de provincie Noord-Brabant. Aandeelhouders zijn dan ook de Nederlandse staat en de provincie. De doelstelling van de BOM is het duurzaam versterken van de sociaaleconomische structuur en het vestigingsklimaat van de provincie Noord-Brabant. De afdeling participatie en beheer draagt zorg voor de investeringen in kansrijke en innovatieve initiatieven. De BOM richt zich op bedrijven met innovatieve onderscheidende producten en productieprocessen in de sectoren industrie, ICT en innovatieve technologie. De BOM geeft ondersteuning bij het vinden van financiering in de vorm van aandelenkapitaal, eventueel aangevuld met een achtergestelde lening. Participaties met een financieringsbehoefte van 100.000 tot maximaal 2,5 mln. kunnen worden gefinancierd. Naast het algemene participatie fonds bestaan ook speciale startersfondsen voor bedrijven in de technologische industrie. Bij participatie en beheer zijn 12 mensen werkzaam, gezamenlijk beheren ze een participatie vermogen van 22,8 mln.. De BOM heeft uitsluitend een minderheidsbelang in het bedrijf waarin zij participeert, variërend tussen de 15% en 49%. De BOM streeft naar een participatie periode van ongeveer vijf jaar. Haar werkgebied omvat de provincie Noord-Brabant en overige delen van Zuid-Nederland. 41002 14

LIOF De Limburgse Ontwikkeling en Investering Maatschappij is opgericht in 1975 en is samen met de Noordelijke Ontwikkeling Maatschappij de oudste regionale ontwikkelingsmaatschappij. De maatschappij is vooral opgericht om de regionale economische achterstand weg te werken. Tegenwoordig richt de LIOF zich op de versterking van de economische structuur door het verbeteren van de slagkracht van ondernemingen door bedrijvigheid regionaal te verankeren. De afdeling participaties van LIOF versterkt risicodragend kapitaal aan regionale, vernieuwende, bestaande en/of startende bedrijven met continuïteit en rendementsperspectief. De focus ligt voor de LIOF op het midden- en kleinbedrijf en vooral op bedrijven die zich in een levensfase bevinden waarbij ze minder aantrekkelijk zijn voor investeerders vanuit de markt. Centraal staat het mogelijk maken van start, groei, overname en combinaties hiervan. LIOF adviseert de bedrijven waarin ze participeert en stelt het bedrijf tevens in staat gebruik te maken van een uitgebreid kennis en relatienetwerk. Bij de afdeling Participaties zijn 8 medewerkers werkzaam, het team beheert een participatievermogen van 66,6 mln. Onderdeel van dit vermogen zijn de zogenaamde Technostartersfonds en Limburg Ventures. Dit laatste fonds richt zich op doorstarters in de Life Science en Materials industrie. Ook hier geld dat de participaties enkel een minderheidsbelang betreffen. De participatieduur ligt tussen de vijf en de tien jaren. Het werkgebied van de LIOF omvat de provincie Limburg en Zuid Nederland. NOM De Noordelijke Ontwikkeling Maatschappij is de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor de drie noordelijke provincies, Groningen, Friesland en Drenthe. Deze provincies zijn samen met de Nederlandse staat de aandeelhouders. Bij het uitvoeren van haar taken richt de NOM zich vooral op het stimuleren van duurzame, winstgevende economische activiteiten. De vier pieken van de Delta, Energie, Water, Sensortechnologie en Agro/Life Sciences fungeren daarbij als speerpunten. Daarnaast zijn ze betrokken bij bedrijven in de chemie, innoverend MKB, zakelijke dienstverlening en de maritieme sector. Het participatie gedeelte is ondergebracht bij de afdeling Finance van de NOM. De participaties hebben als doel de financiële weerbaarheid van industriële en stuwende, dienstverlenende bedrijven in Noord-Nederland te vergroten. Op deze manier wordt getracht de ondernemingen een solide financiële basis te geven en daarmee bij te dragen aan de groei van de werkgelegenheid in Noord-Nederland. De participaties richten zich op starters, technologisch gedreven en innovatieve bedrijven en bestaande bedrijven met een omzet van minder dan 12 mln.. Het participatie bedrag varieert tussen de 0,1 mln. en de 4,5 mln.. Naast een financiële bijdrage leveren ze ook ondersteuning aan het management. Bij participaties gaat het uitsluitend om minderheidsbelangen. De duur van de participatie is gemiddeld 6,3 jaar, het gaat dus om langdurige participaties. Het totale participatievermogen bedroeg in 2008 112,7 mln.. dit is inclusief de leningen. Het werkgebied van de NOM omspant de drie noordelijke provincies. 41002 15

2.7 Conclusies In de eerste plaats is het van belang te constateren dat Wadinko in de loop der tijd een belangrijke ontwikkeling heeft doorgemaakt in het karakter van haar opereren. Vanaf 2005 heeft Wadinko een volledig revolverend karakter: het eigen vermogen neemt uitsluitend toe door opbrengsten van eigen activiteiten. Met andere woorden, Wadinko bedruipt zichzelf. In de tweede plaats is de constatering van belang dat het kapitaal waar Wadinko mee werkt beschikbaar is gekomen omdat de aandeelhouders van Wavin op enig moment afgezien hebben van volledige dividenduitkering. Zij hebben hieraan een specifieke bestemming en doelstelling gegeven die inmiddels revolverend functioneert. In de derde plaats is Wadinko landelijk gezien een uniek investeringsfenomeen. In vergelijking met de participatiefondsen van de ROM s waarmee Wadinko haar publieke karakter deelt, bestaan belangrijke verschillen. Deze verschillen hebben betrekking op: De doelstelling: Wadinko is met name gericht op groei (en behoud) van werkgelegenheid, terwijl de participatiefondsen van de ROM s met name gericht zijn op structuurversterking. De participatieduur: Wadinko kent in vergelijking met de ROM s een langere participatieduur. De aandeelhouders: De ROM s zijn nadrukkelijk een instrument van rijks- en provinciaal economisch beleid. Wadinko heeft als aandeelhouders de provincie en gemeenten, die Wadinko in veel mindere mate als instrument van economisch beleid benutten. Rendement: De participatiefondsen van de ROM s moeten hun fonds in stand houden (rendement moet inflatie compenseren). Wadinko kent geen geformaliseerde rendementsdoelstellingen. In de praktijk wordt wel gestreefd naar rendement en wordt, indien mogelijk, dividend uitgekeerd. Dit uit zich in verschillen in marktfocus tussen Wadinko en de participatiefondsen van de ROM s. Hoewel het geografisch werkgebied van PPM Oost en Wadinko grotendeels overlappend is, zijn beide fondsen naar ons oordeel toch complementair aan elkaar. Dit wordt versterkt doordat in die gevallen waar zich mogelijk overlap voor zou kunnen doen, PPM Oost en Wadinko in onderlinge afstemming opereren. Opvallend is verder dat de beleidsinhoudelijke inbedding bij alle aandeelhouders gering is. De doelstelling van Wadinko sluit weliswaar naadloos aan op de actuele beleidsinhoudelijke doelstellingen, maar Wadinko wordt niet expliciet genoemd als instrument daarvan. Het verleden kan voor een deel verklarend zijn voor de houding van aandeelhouders ten opzichte van Wadinko. Een mogelijke andere reden voor de beperkte aandacht voor Wadinko in het (financieel) economisch beleid van haar aandeelhouders kan zijn dat het financieel risico voor de aandeelhouders relatief gering is. Het financieel risico is beperkt tot de omvang van de deelneming in Wadinko. Het geplaatst kapitaal van Wadinko bedraagt in totaal 238.900. Voor de meeste gemeenten geldt dat hun financieel risico beperkt is tot nog geen 9.000. 41002 16

3. Beelden en opvattingen over rol en functioneren 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk is gebaseerd op gesprekken met direct betrokkenen bij Wadinko en inhoudelijk deskundigen die op meer afstand van Wadinko staan. Uit deze gesprekken komt een aantal thema s naar voren die bepalend zijn voor het denken over en de beoordeling van Wadinko. Het gaat dan om de positie van Wadinko ten opzichte van financiële marktpartijen, het functioneren van Wadinko in de praktijk, de sturing en betrokkenheid van aandeelhouders en RvC van Wadinko en de bekendheid van Wadinko. In de volgende paragrafen behandelen wij de beelden en opvattingen van geïnterviewden ten aanzien van deze thema s. Aan het eind van dit hoofdstuk analyseren wij deze. 3.2 Positie van Wadinko in de markt Over de positie die Wadinko ten opzichte van andere kapitaalverschaffers in de markt inneemt bestaat een vrij eenduidig beeld. Wanneer we naar de omvang van het participatiebedrag op één as projecteren en de financieringsfase waarin geparticipeerd wordt op de andere dan ontstaat een figuur zoals hieronder is weergegeven. Wadinko bevindt zich in dit spectrum in het segment dat qua omvang onder de private participatiefondsen zit en qua fase na dat van de ROM s komt. Opgemerkt moet worden dat deze figuur een benadering is: het zwaartepunt van de activiteiten en omvang is weergegeven. In de praktijk zullen ROM s ook expansie financieren en deelnemen in meer volwassen bedrijven en zullen private participatiemaatschappijen ook in kleinere participaties deelnemen. Globaal gezien bestaat er enige overlap in het werkterrein van Wadinko met dat van de ROM s (specifiek PPM Oost N.V.) en/of private participatiemaatschappijen. In specifieke situaties wordt in de werkwijze altijd gezocht naar samenwerking en afstemming. 41002 17

Figuur 4 Positionering Wadinko Dit roept de vraag op in hoeverre de activiteiten van Wadinko onzuiver concurrerend zijn met die van marktpartijen. Aan de financieringsbehoefte van bedrijven wordt door de markt voldaan door participatiefondsen die risicodragend kapitaal verstrekken en banken die met name financiering (kredieten) leveren. Een aantal banken heeft ook een participatieonderdeel. Tot voor kort zijn banken bereid gebleken om grotere risico s te nemen bij het aangaan van financieringen. Bij het beoordelen van investeringsmogelijkheden wordt een afweging gemaakt tussen risico s en rendementsverwachting. Veelal geldt dat hoe hoger de rendementsverwachting, hoe hoger het risico zal zijn. Bij startersfinanciering doet zich de situatie voor dat de geïnvesteerde bedragen vaak relatief gering ( 50.000-250.000) zijn, terwijl vaak intensieve aandacht van de investeerder vereist is. Hierdoor stijgen de beheerkosten. Daar komt bij dat de risico s in dit segment vaak hoog zijn. De participatiebedrijven van de ROM s richten zich met name op dit segment, vanuit hun maatschappelijke doelstelling. Ook informal investors zijn in dit segment actief. Wadinko is in dit segment beperkt actief. Bij financiering van groei en overname, het segment waarin Wadinko met name actief is, speelt met betrekking tot concurrentie vooral het argument van de omvang van de participatie. De participaties van Wadinko hebben een omvang tussen de 200.000 tot (initieel) ca. 3 mln.. Wadinko heeft grotere deelnemingen in portefeuille, maar deze zijn vrijwel altijd het gevolg van vervolginvesteringen. Verschillende deskundigen geven aan dat private participatiefondsen participaties pas vanaf circa 5 mln. a 10 mln. interessant vinden. De beheerkosten zijn dan relatief lager, waardoor de opbrengsten toenemen. Dit is evenwel geen harde grens, ook daaronder 41002 18

kunnen zich voor marktpartijen interessante participatiemogelijkheden voordoen. De Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) telt ca. 25 private fondsen die actief zijn in het segment tussen 250.000 en 2 mln.. Geen van hen heeft evenwel de specifieke regionale focus die Wadinko heeft. Ondanks de huidige financieel-economische situatie blijkt in de markt, bij private equity fondsen, nog steeds de bereidheid te bestaan om risicokapitaal te verstrekken. Banken stellen echter steeds hogere eisen aan de vermogenspositie en/of cashflow van ondernemingen bij het verstrekken van kredieten. Momenteel zijn ook ondernemers terughoudend in het vormgeven van nieuwe investeringsplannen, dit zal echter van tijdelijke aard zijn. Wanneer ondernemers hun plannen willen verwezenlijken zal dat leiden tot een toenemende behoefte aan eigen vermogen om solvabiliteitsratio s te verbeteren en groei mogelijk te maken. In de discussie over marktconcurrentie wordt ook aangegeven dat de regionale focus van Wadinko een belangrijk argument is: er zijn geen commerciële participatiefondsen bekend met een specifieke regionale focus. De praktijk is dat private investeerders weinig in de regio te vinden zijn. Verschillende respondenten geven aan dat ondernemers in de regio terughoudend zijn met het toelaten van participatiekapitaal in hun onderneming. Liever financieren zij groei zelf of groeien ze langzamer dan dat zij aan vreemden een deel van hun (familie)bedrijf verkopen. De benadering van Wadinko lijkt goed aan te sluiten op de cultuur in de regio. Bij aandeelhouders bestaan uiteenlopende opvattingen over de legitimiteit van een publieke partij als Wadinko in het marktdomein van ondernemingsfinanciering. Deze opvattingen variëren van Wadinko heeft zijn maatschappelijk nut bewezen tot participatie bij in de kern gezonde bedrijven is geen kerntaak van de overheid. Ontstaan vanuit een nutsfunctie heeft Wadinko in de loop der tijd een stevige positie verworven; het heeft gezag opgebouwd bij het ondersteunen van de economische structuur van Overijssel. Hiermee heeft Wadinko in de opvatting van velen voldoende maatschappelijke legitimatie verworven. Daarnaast bestaan verschillende perspectieven op de beoordeling van de houdbaarheid van die legitimatie naar de toekomst; een deel van de aandeelhouders stelt zich hierbij principieel op (de overheid mag geen diensten leveren die de markt ook levert), een ander deel meer pragmatisch (Wadinko voorziet in een behoefte die door marktpartijen onvoldoende wordt bevredigd). Marktpartijen hebben in onze gesprekken verklaard dat in hun opvatting Wadinko (zeker op dit moment maar ook ten principale) niet marktverstorend werkt. Ondernemers ervaren in dit verband dat participatie door Wadinko ook het vertrouwen vergroot bij andere financiers, zodat makkelijker en goedkoper (aanvullende) kredietlijnen mogelijk zijn. Overigens moet hierbij opgemerkt worden dat dit niet specifiek voor Wadinko geldt: in algemene zin geldt dat wanneer een financiële partij instapt en (een deel van) het risico op zich neemt, dat andere (financiële) partijen meer bereid zijn ook in te stappen. Wadinko is hierin niet anders dan andere fondsen. Interessant is in dit verband dat participaties onder publieke verantwoordelijkheid een financieringseffect bij private partijen teweeg kan brengen dat zonder de publieke betrokkenheid, niet zou optreden. Er lijkt hier sprake van een duidelijk multiplier-effect. 41002 19

3.3 Functioneren van Wadinko Ondernemingen De ondernemingen waarin Wadinko participeert, waarderen de benadering van Wadinko zeer: respondenten zijn zonder uitzondering (zeer) positief over Wadinko. Het beeld van de ondernemers is onderling consistent: de betrokkenheid van de directie van Wadinko bij de onderneming en de persoon van de ondernemer, zonder dat men op de stoel van de ondernemer gaat zitten. Een aantal ondernemers noemt rust, stabiliteit en continuïteit kenmerkend voor de handelswijze van de directie. Dit wordt door ondernemers die daarmee te maken hebben gehad, als belangrijk verschil gezien ten opzichte van private participatiefondsen. Deze zijn vaak sterker gericht op de inhoud van (maandelijkse) rapportages en minder op de persoon en het gedrag van de ondernemer. De rol van Wadinko wordt door de betrokken ondernemers met name als constructief, deskundig begeleidend en adviserend ervaren, veelal op gepaste afstand maar interveniërend wanneer het nodig is. In vergelijking tot private participatiefondsen leidt dit tot minder op performance gerichte controle en minder drastisch ingrijpen. Ondernemers ervaren dit als een verhouding met veel ruimte voor ondernemen. De sturing vanuit Wadinko op de onderneming vindt primair informeel plaats, door middel van regelmatig (telefonisch) contact. Daarnaast vindt beïnvloeding door aanwezigheid op aandeelhoudersvergaderingen plaats. Ook vindt sturing in voorkomende gevallen plaats via de rol van commissaris. De directeur van Wadinko vervult soms de rol als commissaris. In enkele gevallen is gekozen voor een externe commissaris die benoemd is door Wadinko. Wadinko heeft echter niet in alle gevallen aangedrongen op instelling van een RvC. Met name bij kleinere ondernemingen wordt dit achterwege gelaten. De informatiepositie van Wadinko wordt dan op een andere wijze geborgd. Ondernemers ervaren een zachte, vaak informele, sturing op zaken als milieu en duurzaamheid, innovatie, samenwerking en (behoud van) werkgelegenheid. Wadinko adviseert, de ondernemer blijft degene die beslist. Er worden over deze zaken geen formele afspraken gemaakt in de participatieovereenkomsten. Bij beslissingen die bijvoorbeeld leiden tot vermindering van arbeidsplaatsen, zoals in het geval van gedeeltelijke bedrijfsverplaatsing naar het buitenland, vraagt Wadinko om een uitgebreide motivatie. Uitgangspunt voor Wadinko hierbij is dat gezonde bedrijvigheid centraal staat en als uitvloeisel daarvan werkgelegenheid. Dit neemt niet weg dat ondernemers van mening zijn dat Wadinko hard kan optreden als het moet, bijvoorbeeld door het vervangen van een directeur bij incompetent functioneren, of het uitkopen van overige aandeelhouders, als zij niet goed functioneren. Rol van aandeelhouders De betrokkenheid van de aandeelhouders bij het functioneren van Wadinko is gering: afgezien van de voorbereiding van de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering is Wadinko nauwelijks onderwerp van gesprek binnen colleges of raden, volgens de geïnterviewden. Dit heeft enerzijds te maken met het feit dat Wadinko als veilig wordt ervaren, en anderzijds doordat de aandeelhouders er in financieel opzicht maar zeer beperkt financieel risico lopen en niet hoeven bij te dragen. De sturing 41002 20

van aandeelhouders op Wadinko vanuit hun economisch beleid is nihil. Vanuit aandeelhouders wordt bijvoorbeeld niet gestuurd op de sectorale focus van Wadinko bij het nemen van participatiebeslissingen. Dit verschilt sterk met de publieke participatiefondsen van de ROM s. Opvallend is het verschil tussen Wadinko en PPM Oost in dit opzicht: vanuit rijks- en provinciaal economisch beleid krijgt PPM Oost richtinggevende kaders mee terwijl Wadinko in dit opzicht meer ruimte heeft. Bij geen van de geïnterviewde gemeentelijke aandeelhouders bestaat behoefte om Wadinko beleidsinhoudelijk gezien of anderszins te beïnvloeden. De ruimte en ook het vertrouwen dat Wadinko hiermee krijgt wordt als een belangrijke succesfactor gezien. Het valt ons verder op dat er vanuit de gemeentelijke aandeelhouders geen expliciete kaders of criteria worden gesteld bij het functioneren van Wadinko op grond van deelnemingenbeleid of governance principes. Ook vanuit de provincie is beperkt aandacht voor deze aspecten. 3.4 Sturing door Raad van Commissarissen en aandeelhouders De aandeelhouders hebben weinig beeld van het functioneren van de RvC. Dit wordt echter niet als problematisch ervaren. De verwachting is dat de RvC een marginale toetsing uitvoert op investeringsbeslissingen die door de directie van Wadinko worden voorbereid. Onderdeel van een marginale toetsing is, volgens een aantal van de geïnterviewde aandeelhouders: heeft de directie op grond van de juiste argumenten besloten? Zijn de juiste procedures gevolgd? Participaties ervaren de rol van de RvC soms als onduidelijk. De besluiten die de directie van Wadinko neemt, zijn altijd onder voorbehoud van goedkeuring door de RvC. Incidenteel stelt de RvC voorwaarden aan het besluit. Voor de ondernemingen in kwestie is niet altijd duidelijk welke afwegingen worden gemaakt. 3.5 Bekendheid van Wadinko Het beeld van de aandeelhouders is dat de bekendheid van Wadinko bij ondernemers in algemene zin gering is. Uit gesprekken met betrokkenen blijkt dat Wadinko met name bekend is bij de intermediaire organisaties: banken en accountants. Deze treden in voorkomende gevallen op als verwijsinstantie. De persoon die binnen de gemeente optreedt als vertegenwoordiger van de aandeelhouder (burgemeester of wethouder) is over het algemeen bekend met Wadinko (in doelstellingen en werkwijze) door zijn/haar aanwezigheid bij de jaarlijkse Algemene Vergadering van Aandeelhouders en periodieke gesprekken met de directie. De aandeelhouder/bestuurder vervult in praktijk een rol als intermediair tussen lokale ondernemers, ondernemersverenigingen en de directie van Wadinko. Andere personen binnen de gemeentelijke organisatie en raadsleden lijken nauwelijks bekend te zijn met Wadinko. In zijn algemeenheid geldt dat de gemeentelijke begrotingsparagraaf verbonden partijen nauwelijks tot vragen in de raad leidt. De interesse voor dit onderwerp lijkt gering te zijn, zolang het goed gaat. 41002 21

3.6 Analyse van bevindingen Maatschappelijke legitimatie Ten aanzien van de publieke taak van Wadinko constateren wij dat bij enkele aandeelhouders een legitimiteitsvraag speelt op het moment dat naar het toekomstig bestaansrecht van Wadinko wordt gevraagd. In hoeverre is het legitiem om als publiekgedomineerde partij te investeren in bedrijven? Het antwoord op deze vraag is naar onze mening in de eerste plaats afhankelijk van de positie die Wadinko ten opzichte van partijen (banken, private en publieke participatiefondsen) in de regio inneemt en de wijze waarop die partijen hun rol invullen. Wij concluderen dat Wadinko een goed verdedigbare positie ten opzichte van de markt vervult, om de volgende redenen: 1. Wadinko werkt naar ons oordeel niet marktverstorend Er lijkt geen sprake te zijn van verdringing van commerciële marktpartijen de investeringscriteria die Wadinko hanteert zijn vergelijkbaar, de pricing (waaronder rentepercentages) is marktconform. Wadinko is bovendien te klein om de (private equity) markt te domineren. Een ander aspect van marktverstoring betreft de invloed die de bedrijven waarin geparticipeerd wordt, hebben op hun markt. Doordat geïnvesteerd wordt in in de kern gezonde bedrijven vindt geen indirecte subsidiering plaats van ongezonde bedrijven. 2. Wadinko vervult een niche positie ten opzichte van marktpartijen door de omvang van het participatiebedrag, werkwijze en regionale scope. Hoewel er een groot aantal marktpartijen is die in theorie ook de markt van Wadinko kunnen bedienen, lijkt het praktijk te zijn dat dit beperkt gebeurt. 3. Er is sprake van grote mate van aanvullendheid aan bestaande instrumenten. De marktfocus van PPM Oost is een wezenlijk andere. Tussen beide instrumenten bestaat daardoor in de praktijk nauwelijks overlap. 4. Vanuit het oogpunt van groei van werkgelegenheid voor de regio en structuurversterking zijn daarnaast in principiële zin argumenten beschikbaar die publieke betrokkenheid rechtvaardigen. Daarvoor is ook aandacht in de actuele provinciale visie op regionaal-economisch beleid. De positie van Wadinko lijkt daarom, nu en ook naar de toekomst, goed verdedigbaar. Opvallend is dat juist door de huidige crisis dit argument een nog grotere waarde krijgt. De verwachting is bovendien dat banken hogere eisen aan de vermogenspositie van ondernemingen zullen stellen, wat leidt tot een toenemende behoefte aan eigen vermogen om solvabiliteitsratio s te verbeteren en verdere groei mogelijk te maken. Private participatiemaatschappijen leggen een geringe bereidheid aan de dag om eigen vermogen te verstrekken vanwege geringe rendementsverwachtingen in dit marktgebied. Juist in deze situatie kunnen publieke participatiefondsen een belangrijke rol vervullen. Ons beeld is dan ook dat voor Wadinko, maar evenzo voor andere publieke participatiefondsen, een uitdrukkelijk politieke en maatschappelijke legitimatie beargumenteerd kan worden. In de tweede plaats wordt de maatschappelijke legitimatie afhankelijk gezien van de wijze waarop Wadinko zijn maatschappelijke rol/doelstelling invult en daarover richting aandeelhouders en andere 41002 22

stakeholders communiceert. Daarbij gaat het met name over de wijze waarop belangenafweging en besluitvorming plaatsvinden en in hoeverre deze transparant zijn (bekend, uitlegbaar en navolgbaar). Het besluitvormingsproces binnen Wadinko en de manier waarop de RvC over haar afwegingen communiceert zijn onzes inziens mede bepalend voor de maatschappelijke legitimiteit van Wadinko. Hoewel de resultaten en effecten in hoofdstuk 4 aan de orde komen, zien we hier dat Wadinko naar tevredenheid van aandeelhouders, directeuren van participaties en andere stakeholders functioneert. Rust, continuïteit en stabiliteit zijn belangrijke elementen van de toegevoegde waarde voor de bedrijven waarin geparticipeerd wordt, maar eigenlijk ook voor de aandeelhouders van Wadinko. We zien ook dat dit sterk wordt bepaald door het optreden van de personen binnen de organisatie van Wadinko. Op het gebied van procedures en beleid is evenwel weinig formeel vastgelegd. Dit betekent ook dat de transparantie van de belangafweging en de besluitvorming wordt bepaald door de manier waarop betrokkenen daar zelf vorm aan geven. In dit verband moet onzes inziens ook de relatie met de bekendheid van Wadinko bezien worden. Transparante procedures en actievere communicatie over afweging, besluitvorming en resultaten en effecten richting aandeelhouders en betrokkenen vergroot de bekendheid van Wadinko, maar kan ook bijdragen aan verdere maatschappelijke legitimatie. Dat geldt ook voor aandacht voor de doorverwijsfunctie (waar komen de bedrijven terecht die waarin niet door Wadinko geparticipeerd wordt) en het signaleren van relevante ontwikkelingen richting aandeelhouders. In de communicatie van Wadinko richting het bedrijfsleven fungeren met name banken en accountants als intermediairs. Ook de bestuurders die optreden als aandeelhouder vormen een belangrijke schakel tussen het (georganiseerd) bedrijfsleven in de regio en Wadinko. Wadinko staat in dit netwerk als een degelijke en betrouwbare partner bekend. Illustratief is dat verreweg het grootste deel van de participatieaanvragen via dit netwerk tot stand komt. Het onderhouden van dit netwerk, met name richting het regelmatig wisselende bestuurdersdeel vraagt daarom continue aandacht. Daarnaast is het naar onze mening voor Wadinko zaak om eigenstandig vorm te geven aan de eigen profilering door uit te dragen wat Wadinko is en kan. In de eerste plaats richting aandeelhouders, in de tweede plaats richting de eigen ondernemers en in de derde plaats in verschillende ondernemersgremia. Bij de beoordeling van de houdbaarheid van legitimatie zijn verschillende benaderingen denkbaar en constateren we dat aandeelhouders deze ook hanteren, uiteenlopend van pragmatisch tot principieel. In een pragmatische benadering geldt als uitgangspunt dat Wadinko niet marktverstorend werkt en maatschappelijk relevante dingen doet. In een meer principiële benadering wordt meer de gedachtelijn van de markt, tenzij voorgestaan. Tussen deze uitersten is nog een andere lijn van argumentatie zichtbaar, namelijk die van de noodzaak van investeringsgerichte economische stimulering. Bij de beoordeling van de maatschappelijke legitimatie van Wadinko is de huidige (en nog te verwachten) houding van markpartijen een wezenlijk element. Dit resulteert in de behoefte aan een meer proactieve benadering van publieke partijen door naar de toekomst toe (nog) meer in groei, innovatie en 41002 23

versterking van de vermogenspositie van bedrijven te investeren, in samenwerking met marktpartijen (multiplierwerking). Dit zou in het profiel van Wadinko sterker tot uitdrukking kunnen komen. Sturing en aansturing Wij constateren dat de RvC twee rollen vervult. In de eerste plaats die van toezichthouder op het beleid van de directie. Dit vereist betrokkenheid bij risicovolle en richtinggevende beslissingen. De RvC handelt hierbij in het belang van de onderneming, maar, in dit geval ook met inachtneming van de belangen van (specifieke) aandeelhouders. Onderdeel van het profiel van (een deel van) de commissarissen is het oog voor deze belangen. Doordat alle besluiten die met participatie te maken hebben de goedkeuring vereisen van de RvC, vervult de RvC in de tweede plaats een rol van investment committee. Een aantal commissarissen beschikt bij uitstek over het profiel dat past bij een dergelijke rol, en zijn daarop ook geselecteerd. Beide rollen (toezichthouder en investment committee) zijn voor een participatiebedrijf niet vreemd. Ook het gecombineerd vervullen van beide rollen door één orgaan is een niet ongebruikelijke constructie. Ook bij bijvoorbeeld een aantal ROM s worden investeringsbesluiten pas genomen na goedkeuring door de RvC. Naast de beoordeling van de financieel-inhoudelijke prestaties, verwachtingen en beoordeling van ondernemerschap is met name bij publieke participatiefondsen de beoordeling van politiek-maatschappelijke risico s en maatschappelijke baten een onderwerp dat speelt. We constateren dat bij de samenstelling van de RvC van Wadinko hiermee rekening is gehouden. We constateren dat in de besluitvorming van de RvC, (zowel in de rol van toezichthouder als van investment committee), de belangenafwegingen met betrekking tot rendement en maatschappelijk resultaat op integrale wijze plaatsvindt. Wel constateren we dat over de werkwijze van en beoordeling door de RvC beperkt kaders zijn vastgelegd. Met betrekking tot de rol en positie van de aandeelhouders concluderen wij dat er de beleidsinhoudelijke inbedding gering is. Wadinko wordt niet als instrument van economisch beleid benut, hoewel het daar naadloos in past. Het vertrouwen en de ruimte die Wadinko hiermee gegeven wordt is een belangrijk succesfactor. Wadinko verdient ook aandacht van de aandeelhouders inzake de toepassing van Europese en nationale kaders, rijksdeelnemingenbeleid en aspecten van good governance. Wij constateren dat de aandacht van de aandeelhouders voor Wadinko ten aanzien van deze aspecten beperkt is. Vanuit het verleden is dat ook begrijpelijk: Wadinko heeft immers op betrekkelijke afstand van de aandeelhouders succesvol kunnen opereren. Dit neemt niet weg dat aandacht voor governance actueel is en verdere professionalisering naar de toekomst toe noodzakelijk zal zijn. Wij denken dat de provincie hierin een bijzondere rol inneemt. Met name van de provincie mag verwacht worden dat deze de kaders en best practices ten aanzien van corporate governance toepast, actualiseert en daaraan toetst. 41002 24

4. Resultaten en effecten 4.1 Ontwikkeling en aard portefeuille De huidige portefeuille is vanaf 1994 opgebouwd. Tot 2000 bestond de portefeuille vrijwel uitsluitend uit productiebedrijven, zoals een machinebouwer voor kunststofproducten en enkele fabrikanten van kunststofproducten Dit beeld is in lijn met de toenmalige focus op de sectoren kunststof, water- en milieutechnologie. Vanaf 2000 zijn met name belangen verworven in bedrijven die actief zijn in de (zakelijke) dienstverlening zoals een detacheringsbureau van technisch personeel en ontwerp- en adviesbureaus. Vanaf 2005 wordt in gelijke mate in zowel productiebedrijven als zakelijke dienstverleners geparticipeerd. In de periode van 2005 tot en met 2009 worden vijf exits gerealiseerd en is sprake van één faillissement. Er worden zeven nieuwe participaties aan de portefeuille toegevoegd. Begin 2009 heeft Wadinko 23 participaties in portefeuille. De gemiddelde omvang per participatie bedraagt 1,5 mln. Daarnaast heeft Wadinko aan 10 participaties naast aandelenkapitaal achtergestelde leningen verstrekt met een veelal beperkte omvang van circa 0,2-0,3 mln.. De gemiddelde omvang van een onderneming in portefeuille is ca. 60 fte (variërend van 3 250 fte) met een omzet van ca. 7 mln. (variërend van ca. 1 mln. ca. 40 mln.). In bijlage IV is de volledige portefeuille weergegeven. Wanneer we naar de portefeuille kijken in termen van financieringsfase dan zien we dat participaties ter financiering van expansie circa 30% van het aantal participaties in portefeuille vormen en buyout/herstructurering circa 53% van het aantal participaties in portefeuille (gerekend naar aantal participaties). De overige participaties hebben betrekking op deelnemingen in startende ondernemingen, 17% van het aantal participaties. In onderstaande figuur is dit weergegeven. 11 4 7 Start/vroege fase Expansie/brugfinanciering Buy-out/anders Figuur 5 Aantal participaties naar financieringsfase (2009) 41002 25

Belangen De huidige portefeuille (maart 2010) van Wadinko is met name opgebouwd uit substantiële minderheidsbelangen: Wadinko heeft een belang van ca. 26% - 49% in bijna de helft van de bedrijven in portefeuille. In een vijftal gevallen is het belang van Wadinko kleiner. Bij circa een kwart van de participaties heeft Wadinko een meerderheidsbelang. In het verleden heeft Wadinko in een aantal situaties het volledige eigendom gehad. Inmiddels is het aantal grote meerderheidsbelangen teruggebracht als gevolg van exits. 0 6 1 5 0% - 25% 26% - 49% 50% - 75% 11 76% - 99% Figuur 6 Aantal participaties naar omvang belang (2009) Het beleid van Wadinko is er niet op gericht om meerderheidsbelangen te verwerven, maar in specifieke gevallen kan het, volgens de directie, toch wenselijk of noodzakelijk zijn. Andere publieke participatiefondsen nemen bewust geen meerderheidsbelangen, uitzonderlijke situaties daargelaten en dan altijd tijdelijk. De reden hiervan is, naar de mening van de beheerders van deze fondsen, dat het dagelijks management dan vaak ook door het participatiebedrijf uitgevoerd moet worden iets waar de organisatie niet op ingericht is. Geografie De vestigingslocaties van de bedrijven waarin geparticipeerd wordt, zijn geografisch verdeeld over het werkgebied. Wadinko heeft niet in alle gemeenten die aandeelhouder zijn belangen in bedrijven. Ook heeft Wadinko belangen in bedrijven die gevestigd zijn in gemeenten die geen aandeelhouder zijn, maar wel in het werkgebied liggen (Enschede en Hengelo). Eén participatie bevindt zich (net) buiten het werkgebied van Wadinko. In onderstaande figuur is dit grafisch weergegeven. Hierin zijn onderstreepte gemeenten aandeelhouder. 41002 26

Figuur 7 - Participaties per gemeente Gemeenten die aandeelhouder zijn, maar waar geen participaties gevestigd zijn, vinden dat weliswaar jammer, maar ervaren dat niet als een probleem. Zij zijn zich ervan bewust dat een deel van hun inwoners werkzaam is in gemeenten waar wel geparticipeerd wordt. Bovendien zijn de afhankelijkheden dermate sterk dat als het regent in Zwolle, het drupt in de regio. 4.2 Maatschappelijk rendement, ontwikkeling van werkgelegenheid Werkgelegenheid De huidige participatieportefeuille bevat eind 2009 circa 1.470 arbeidsplaatsen. Dit komt neer op circa 60 arbeidsplaatsen (fte) per participatie. Als gevolg van de economische crisis is (ook) het aantal arbeidsplaatsen binnen de portefeuille van Wadinko teruggebracht. In 2008 bedroeg het aantal arbeidsplaatsen nog 1.680. Bij de meeste van de bedrijven die nu in portefeuille zijn opgenomen is de werkgelegenheid in de loop der tijd geleidelijk toegenomen. In een aantal gevallen is de werkgelegenheid (sterk) teruggebracht om de continuïteit van de onderneming te garanderen en dus de resterende werkgelegenheid te behouden. In onderstaande tabel is de werkgelegenheidsontwikkeling van de portefeuille weergegeven. Van belang is dat de portefeuille gedurende deze periode continue wijzigt van samenstelling. 41002 27

2005 2006 2007 2008 2009 Werkgelegenheid portefeuille (fte) 1.250 1.300 1.500 1.680 1.470 Hierbij is uiteraard de vraag wat de rol is geweest van de participatie van Wadinko in het behoud of de groei van werkgelegenheid. Circa 65% van de bedrijven waarin Wadinko een belang heeft, geeft aan dat de participatie door Wadinko (zeer) veel invloed heeft gehad op de groei van werkgelegenheid in de regio. Hoewel het lastig is om in te schatten wat er gebeurd zou zijn als Wadinko niet was ingestapt, geeft een deel van deze bedrijven aan dat zonder Wadinko het bedrijf niet meer (in de regio) actief zou zijn geweest, ofwel door faillissement ofwel door overname door een strategische partij. Een ander deel geeft aan dat de groeiplannen niet of in een lager tempo zouden zijn doorgezet. De bedrijven die vinden dat Wadinko beperkt invloed heeft gehad op groei (en behoud) van werkgelegenheid geven aan dat het waarschijnlijk zou zijn dat het bedrijf zelfstandig verder zou zijn gegaan of overgenomen zou worden door een strategische partij, bijvoorbeeld als onderdeel van een grotere branchegenoot. Overigens is in het laatste geval onduidelijk wat dit betekent voor de werkgelegenheid in de regio. In veel gevallen wordt met het kapitaal dat Wadinko inbrengt in de onderneming investeringen gedaan. Deze investeringen zijn met name gericht op kapitaalgoederen (machines) en in mindere mate onderzoek. Niet in alle gevallen wordt het kapitaal aangewend om investeringen te doen: veelal dient het kapitaal voor overname van aandelen van bijvoorbeeld het moederbedrijf of de directeur-grootaandeelhouder. Ook in deze gevallen staat het mogelijk maken van groei van de onderneming na overname centraal. Casus III Hertalan Het moederconcern van Hertalan wil een niet-kernactiviteit verkopen. Het management van het betreffende bedrijfsonderdeel wil het zelf kopen, maar beschikt over onvoldoende middelen. Het participatiefonds van de bank is niet geïnteresseerd in participatie omdat de omvang te klein is. Via de bank komt het management in contact met Wadinko. Wadinko stapt vervolgens in waarbij het volledige participatiebedrag voor de overname gebruikt wordt. Hertalan zet een groeistrategie uit door nieuwe markten, nieuwe producten en een franchise concept te ontwikkelen. De omzet is in vijf jaar tijd verdubbeld en de werkgelegenheid is met 50% gegroeid. De onderneming bereidt verdere groei voor. Innovatie Bij innovatie bestaat vaak het beeld van hightech of biotechnologie niet de sectoren waar de participaties van Wadinko in actief zijn. Toch zijn de bedrijven waarin Wadinko participeert, MKB bedrijven die over het algemeen (zeer) innovatief zijn. Vernieuwing en verbetering is voor hen een voorwaarde voor continuïteit. Veelal heeft dit betrekking op productinnovatie en in een aantal gevallen heeft dit betrekking op proces- of marktinnovatie. Een groot aantal bedrijven uit de 41002 28

portefeuille is een leidende speler in zijn markt. Een klein aantal (3 à 4) bedrijven uit de portefeuille is een meer volgend speler in zijn markt. Casus IV BMA Ergonomics BMA is een adviesbureau annex handelsbedrijf op het gebied van ergonomie. Eind jaren 90 heeft het bedrijf ideeën ontwikkeld voor de productie van een eigen ergonomische kantoorstoel. Binnen de onderneming zijn onvoldoende middelen beschikbaar om de ontwikkeling door te zetten. De bank is niet bereid om te financieren vanwege het hoge risico. Wadinko participeert in de onderneming waardoor het bedrijf de stoelen zelf kan produceren. De omzet van BMA is vertienvoudigd in de periode tot heden. Twee jaar geleden heeft Wadinko een deelbelang verkocht aan ABN Amro om verdere groei in Europa mogelijk te maken. Casus V Bomefa Bomefa produceert stalen meubelen, archiefoplossingen en bibliotheekinrichtingen die via gespecialiseerde bureaus naar de markt gebracht worden. Na heroriëntatie op haar marktbenadering levert Bomefa nu ook rechtstreeks aan de eindgebruiker. Mede als gevolg van deze strategie is een aantal nieuwe klanten aangetrokken. De Openbare Bibliotheek in Amsterdam is bijvoorbeeld ingericht door Bomefa. Structuurversterking Wanneer bijdragen aan structuurversterking een doel is, is investeren in stuwende werkgelegenheid een voorwaarde. Dit geldt zowel voor maakindustrie als voor zakelijke dienstverlening. In onderstaande figuur is weergegeven waar de arbeidsplaatsen uit de portefeuille van Wadinko neerslaan. Dit is in de eerste plaats een bevestiging van het in hoofdstuk 1 geformuleerde uitgangspunt dat niet in verzorgende sectoren geïnvesteerd wordt. Bovendien blijkt hieruit dat, hoewel naar aantal participaties de portefeuille 50/50 is opgebouwd, gerekend naar werkgelegenheid, de balans in het voordeel van productie uitslaat. 41002 29

564 Productie 865 (Zakelijke) dienstverlening Figuur 8 Aantal arbeidsplaatsen naar sector 819 196 8 6 400 Food Health Materials Technology Overig Figuur 9 Aantal arbeidsplaatsen naar thema Effecten ten aanzien van werkgelegenheid doen zich met name voor op de (beleidsrelevante) thema s technologie en materialen (met name kunststof). Daarnaast vertegenwoordigt de categorie overig ruim een zesde van de werkgelegenheid binnen de portefeuille. Hieronder verstaan we bijvoorbeeld een uitgeverij, een producent van archiefoplossingen etc.. Dit sluit aan bij de diversiteit van de economie in de regio. 41002 30