Smits & Beerends www.smitsenbeerends.nl Reader Kernkwaliteiten
Kernkwaliteiten Bij het analyseren van de eigen vaardigheden, het zelfbeeld en de eigen mogelijkheden, komen diverse eigenschappen van een persoon tot uitdrukking. In deze eigenschappen is het mogelijk een aantal zogenaamde kernkwaliteiten aan te wijzen. Dit zijn de typische kwaliteiten die bij een persoon behoren en die deze persoon zijn eigenheid geven. De kernkwaliteiten zijn als het ware de 'sterke' eigenschappen van een persoon. Hoe meer deze worden ingezet in het werk hoe meer effectief de functie kan worden vervuld. Een kernkwaliteit is de sterkte van een persoon, maar tegelijk zit hier een zwak element aan vast. Ik kan namelijk in mijn eigenschap 'doorschieten', bijvoorbeeld als ik te vasthoudend ben en het gedrag strak doorzet terwijl ik mijn doelen hiermee niet bereik. Op dit moment wordt de kracht van iemand, zijn zwakte. Een aantal voorbeelden: behulpzaamheid kan bemoeizucht worden (van helpen naar oververantwoordelijkheid en overnemen) flexibiliteit kan wispelturig en chaotisch worden daadkracht kan drammerigheid worden profileren kan arrogantie worden relativerend gedrag kan bagatelliserend worden Deze 'andere kant' moet niet verward worden met de tegenpool van het gedrag, maar kunnen we iemand zijn valkuil noemen. Bij de valkuil kunnen we gedrag zoeken, dat de persoon kan helpen om te voorkomen dat hij in zijn valkuil stapt. Bij de voorbeelden, zijn de volgende uitdagingen te formuleren: kernkwaliteit valkuil behulpzaamheid bemoeizucht loslaten uitdaging kernkwaliteit valkuil profileren arrogantie bescheidenheid uitdaging De uitdaging is als het ware het positief tegenovergestelde van de valkuil. De kernkwaliteit en de uitdaging zijn elkaar aanvullende kwaliteiten. De bedoeling is Kernkwaliteiten 1
deze 'en/en' te hanteren en niet 'of/of'. De kans om in een valkuil te belanden wordt dan kleiner. Het ontwikkelen van de uitdaging is dus een manier om de kwaliteit in evenwicht te houden. Het is minder zinvol de valkuil op zichzelf te bestrijden; men bestrijdt dan als het ware ook de eigen kernkwaliteit. Het is beter te accepteren dat bij de sterke kant ook een schaduwzijde hoort en er een tweede aspect bij te ontwikkelen. Iets erbij leren is makkelijker dan iets afleren. De zijnstheorie die aansluit bij kernkwadranten gaat er van uit dat personen in de basis (bij de geboorte) heel waren. Dat wil zeggen dat de kwaliteit en de uitdaging toen in balans waren. Door diverse ervaringen kunnen we dit evenwicht verliezen en onze valkuil gaan ontwikkelen. Hiermee raken we de uitdaging dan wat kwijt. Zo ontwikkelen we ook onze allergie: door ervaringen met anderen, die onze kwaliteit niet erkennen of zelfs afwijzen. Het gedrag van deze personen duwt ons als het ware in de valkuil. Kernkwaliteiten kunnen we dus ook goed analyseren naar aanleiding van eigenschappen van mensen in de omgeving, waarmee een potentieel conflict op de loer ligt. Deze personen vertonen het gedrag dat wij niet kunnen verdragen, gezien onze eigen kernkwaliteiten. Zo zal een daadkrachtige persoon niet goed tegen passieve mensen kunnen, en een behulpzame persoon niet tegen iemand die zich erg afhankelijk gedraagt. Dit noemen we 'allergie'. Men is allergisch voor deze tegenpool in gedrag en eigenschappen. Tegelijk is deze allergie een teveel aan de uitdaging van iemand: een daadkrachtige persoon heeft als uitdaging geduld. Als dit doorschiet, zal iemand te afwachtend of zelfs afhankelijk kunnen worden. Omdat een persoon altijd moeite zal hebben met zijn uitdaging (en de balans in deze twee eigenschappen), is zijn grootste angst te vervallen in het gedrag dat hij verafschuwt: de allergie. Een allergie is dus op twee manieren lastig: als anderen mensen dit vertonen is het moeilijk niet in de valkuil te stappen omdat men de eigen sterke kwaliteit overdrijft. Tegelijk is er de angst zelf in dit gedrag te vervallen als we proberen onze kernkwaliteit productief te houden. Des te lastiger is het om te onderkennen dat juist in de mensen die ons allergiegedrag vertonen, een belangrijke leerschool zit. Zij kunnen namelijk iets, al is dat in te grote mate, dat wij moeten leren. Kernkwaliteiten 2
In schema ziet het er als volgt uit: Kernkwaliteit Valkuil DAADKRACHT DRAMMERIGHEID negatief tegenovergestelde positief tegenovergestelde PASSIVITEIT GEDULD Allergie Uitdaging Daadkracht is allergisch voor passiviteit. Daadkracht kan drammerigheid worden, zeker als de ander passief is. Daadkracht vraagt om wat geduld, om drammerigheid te voorkomen. Geduld is lastig voor een daadkrachtige, omdat dit zo snel lijkt op passiviteit. Kernkwaliteiten 3
Kernkwaliteit Valkuil PROFILEREN ARROGANTIE DOMINANTIE negatief tegenovergestelde positief tegenovergestelde ONZICHTBAAR BESCHEIDENHEID Allergie Uitdaging Profileren vindt snel plaats bij een onzichtbare opponent (allergie). Het kan dan makkelijk arrogantie/dominantie worden (valkuil). De uitdaging ligt in de bescheidenheid. Dit lijkt in de ogen van degene die goed is in het zich profileren al snel op onzichtbaarheid. Vandaar dat de uitdaging zo lastig is: het beheersbaar houden van de eigen sterke kant. Uit: D. Offman bezieling en kwaliteit in organisaties Kernkwaliteiten 4