Aanvullende tekst bij hoofdstuk 1

Vergelijkbare documenten
HANDMATIG WORTELTREKKEN

Rekenen aan wortels Werkblad =

Wortels en kwadraten

Bij het cijferend optellen beginnen we bij de eenheden en werken we van rechts naar links:

handleiding formules

Taak na blok 1 startles 8

Willem van Ravenstein

Werkboekje

Deze stelling zegt dat je iedere rechthoekige driehoek kunt maken door drie vierkanten met de hoeken tegen elkaar aan te leggen.

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein Den Haag

1.1 Rekenen met letters [1]

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

inhoudsopgave januari 2005 handleiding algebra 2

Onthoudboekje rekenen

1. Optellen en aftrekken

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 8 OPPERVLAKTE EN INHOUDSMATEN

Leerstofoverzicht groep 3

De tiendeligheid van ons getalsysteem

Rekenen met verhoudingen

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 13 OMTREK EN OPPERVLAKTE

ZESDE KLAS MEETKUNDE

handleiding ontbinden

pythagoras handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek pythagoras

Lessenserie Oppervlakte

Bijlage 1 Rekenen met wortels

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

round up or round down 2 je maakt een getal kleiner door een getal van een ander af te halen, je mag ook numeral figure, number

Hoe schrijf je de logaritmische waarden welke bij db s horen?

Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen

D A G 1 : T W E E D O M E I N E N

Domeinbeschrijving rekenen

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 14 VERDER REKENEN MET KOMMAGETALLEN

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Toets gecijferdheid augustus 2005

Score. Zelfevaluatie. Beoordeling door de leerkracht. Datum: Klas: Nr: Naam:

2A LEERLIJN. leerjaar 1. tellen. optellen en aftrekken GROEPEREN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN. plaats en waarde. handig rekenen 1 ORDENEN EN UITSPREKEN

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS

Rekentaalkaart - toelichting

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125, ,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken.

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

Antwoordmodel - Kwadraten en wortels

Cursus voor Rekenondersteuners rekenen de 3 e slag. Bijeenkomst 3 28 februari 2012 Ceciel Borghouts & Monica Wijers Freudenthal Instituut

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk19 KOMMAGETALLEN - BASIS

1.3 Rekenen met pijlen

Stelling van Pythagoras

Rekentijger - Groep 7 Tips bij werkboekje A

RekenTrapperS Cool 1.1

Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken Gemengde getallen optellen en aftrekken Van breuken naar decimale getallen 28

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

HANDMATIG WORTELTREKKEN

Kommagetallen. Twee stukjes is


Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen

TVE TIEN VRAGEN EXTENSIE LVS - VCLB WISKUNDE Midden 1ste leerjaar INSTRUCTIE BIJ VRAGEN Wiskunde Midden 1 ste leerjaar

44 De stelling van Pythagoras

Memoriseren: Een getal is deelbaar door 10 als het laatste cijfer een 0 is. Of: Een getal is deelbaar door 10 als het eindigt op 0.

Van den cirkel, wortels en π.

16.3 Opgaven hoofdstuk 4: 2-d partities

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

3 Formules. 8 x 6 = x 3 = 12. r-w-w b-w-w g-w-w r-w-r b-w-r g-w-r r-z-w b-z-w g-z-w r-z-r b-z-r g-z-r 6 x 7 = x 100 = 500.

REKENEN IN WILLEKEURIGE DRIEHOEKEN

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS

7 a patroonnummer a patroonnummer a h = z

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur

Ruitjes vertellen de waarheid

1. Het getal = 1800 is even. De andere antwoorden zijn oneven: 2009, = 11, = 191, = 209.

WISKUNDE-ESTAFETTE Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Rekensprong 5 boek A. Getallenkennis boek A sprong 1, 2 en 3

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Deel 1: Getallenkennis

gelijkvormigheid handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek

Deel 1: Getallenkennis

Ook de volledige spiraal van de stroken van lengte 1, 3, 5,, 99 past precies in een rechthoek.

Wat doen we ermee? Een gesprek over de aanloop naar de moeilijke opgaven Fokke Munk 1

Deel 1: Getallenkennis

Significante cijfers en meetonzekerheid

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

REKENEN OP EEN ABACUS

Blok 6 G/B vraag 1: een natuurlijk getal of kommagetal cijferend delen door een getal van 3 cijfers

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben.

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Extra oefeningen hoofdstuk 12: Omtrek - Oppervlakte - Inhoud

x x x

Groep 6. Uitleg voor ouders (en kinderen) over de manieren waarop rekenen in groep 6 aan bod komt. Don Boscoschool groep 6 juf Kitty

SYMBOOL TERM ENGELS NEDERLANDS 1. numeral figure, number. symbool waarmee je een getal schrijft, we hebben 10 cijfers 0 -> 9 2. numral, figure, number

1. REGELS VAN DEELBAARHEID.

Transcriptie:

Aanvullende tekst bij hoofdstuk 1 Wortels uit willekeurige getallen In paragraaf 1.3.5 hebben we het worteltrekalgoritme besproken. Dat deden we aan de hand van de relatie tussen de (van tevoren gegeven) oppervlakte van een vierkant en de omtrek ervan (die we wilden berekenen). Als we het worteltrekalgoritme veralgemenen, dan kunnen we het gebruiken om wortels uit willekeurige getallen te trekken. Dat wil zeggen: behalve uit kwadraten van hele getallen nu ook uit niet-kwadraten en uit kommagetallen. Worteltrekken is het omgekeerde van kwadrateren, zoals uitgelegd in paragraaf 1.3.2. Ook is al bekend dat de notatie 6 2 (spreek uit: zes kwadraat ) staat voor 6 6, wat gelijk is aan 36. De omgekeerde bewerking, waarbij we uit de uitkomst 36 het oorspronkelijke getal 6 weer willen terugwinnen, schrijven we als 36 (spreek uit: wortel 36 ). We hebben dus 36 = 6. (Enkele andere wortels kennen de meeste mensen ook wel uit hun hoofd. Bijvoorbeeld: 100 = 10, 49 = 7, 25 = 5 en 16 = 4.) De context die we gebruiken om het algoritme en de bewerking worteltrekken goed te kunnen begrijpen berust op het achterliggende model: het vierkant (zie ook paragraaf 1.2.2). Voor wortels uit grotere vierkantsgetallen is het handig een standaardalgoritme te hebben. Vooral als je niet van tevoren weet welk getal er gekwadrateerd is. Voor wortels uit getallen die geen kwadraat zijn van een heel getal en die dus geen mooie, kommaloze uitkomst geven, is zo n standaardalgoritme zelfs praktisch onmisbaar. De context die we gebruiken voor de begripsvorming rond wortels berust op het achterliggende model: het vierkant. In paragraaf 1.3.5 nam deze context de volgende concrete vorm aan: hoe lang moet een touw zijn dat we rond een vierkant veld van 729 m 2 willen spannen? Aan de hand van deze context lieten we zien hoe je worteltrekken systematisch kunt aanpakken. Tegen het einde van de paragraaf zagen we ook nog op welke manier je de voorgaande procedure formeel kon noteren, analoog aan de manier waarop je een staartdeling noteert. In deze paragraaf volgen we echter de omgekeerde route. Eerst introduceren we op puur formeel niveau het veralgemeende worteltrekalgoritme. En pas daarna laten we aan de hand van de eerder genoemde context zien waarom dat worteltrekalgoritme ook daadwerkelijk werkt. Een sluitend wiskundig bewijs zullen we hiervoor trouwens niet geven, omdat dat eenvoudigweg buiten het bestek van het boek valt. We zijn tevreden wanneer het worteltrekalgoritme naar de mening van de lezer plausibel is. Om te beginnen, nemen we voor het gemak eerst aan dat we de wortel willen trekken uit een willekeurig heel, positief getal N. De formele versie van het worteltrekalgoritme begint met de volgende voorbereidende stap: 1 van 8

1 Werkend van rechts naar links verdeel je N zoveel mogelijk in groepjes van twee cijfers. Als N een even aantal cijfers heeft, dan kan dat natuurlijk zonder meer. Heeft N daarentegen een oneven aantal cijfers, dan zorg je dat het meest linkse groepje één cijfer bevat. Zo worden bijvoorbeeld de getallen 345.843, 13.957, 730 en 13.485.498 als volgt verdeeld: 34 58 43 1 39 57 7 30 13 48 54 98 Met stap 2 begint het eigenlijke algoritme. 2 Kijk naar het meest linkse groepje. Bepaal nu een heel getal c kleiner dan 10 zodanig dat het kwadraat ervan zo dicht mogelijk bij het getal voorgesteld door het meest linkse groepje ligt (of er zelfs gelijk aan is), maar er niet boven komt. Trek vervolgens dit kwadraat af van het groepje. Laten we als voorbeeld, ook voor de volgende stappen, N = 74.987.555.321 nemen. (We kiezen dit tamelijk grote getal omdat zo de regelmaat van de stappen beter uitkomt.) Dan krijgen we, nadat we ook de voorbereidende stap hebben uitgevoerd: 7 49 87 55 53 21 2 4 2 2 3 Schrijf ergens anders je c op (liefst op enige afstand rechts van N): in dit geval 2, want 2 2 = 4, terwijl 3 3 > 7. Onthoud 2. 3 Trek nu, zoals bij staartdelen, het volgende groepje erbij. We krijgen dan 349. Herinner je daarna van welk getal c je in de vorige stap het kwadraat hebt berekend. In ons voorbeeld was dat 2. Verdubbel dat nu c; we krijgen dan 4. Bepaal nu een nieuw cijfer c zodanig dat 4c c zo dicht mogelijk onder 349 ligt (of eraan gelijk is). Hierbij stelt 4c trouwens niet, zoals wel in de algebra, 4 c voor, maar eenvoudigweg het getal dat ontstaat door c rechts naast 4 te schrijven. Na wat proberen, zien we dat c = 7 het cijfer is dat we zoeken, omdat 47 7 = 329, terwijl 48 8 = 384 te groot is. Trek 329 af van 349. We krijgen dan: 7 49 87 55 53 21 27 4 2 2 3 49 3 29 47 7 (4 = 2 + 2) 20 Ten slotte: schrijf naast de 2, die je ergens anders al hebt staan, je nieuwe c, namelijk 7, op: 27. Onthoud 27. 2 van 8

4 Verdubbel 27 tot 54. Trek de volgende groep erbij, zodat we 2087 krijgen. Bepaal nu een cijfer c zodanig dat 54c c kleiner dan of gelijk aan 2087 is, maar er wel zo dicht mogelijk bij ligt. We vinden c = 3. Trek 543 3 = 1629 van 2087 af. Antwoord: 458. Notatie: 7 49 87 55 53 21 273 4 2 2 3 49 3 29 47 7 20 87 16 29 543 3 (54 = 7 + 47) 4 58 Voeg de 3 toe aan je lijstje van c s: 273. Onthoud 273. 5 Herhaal de procedure beschreven in stap 4 net zo lang tot je het meest rechtse groepje hebt gehad. We krijgen dan (en reken dat vooral na!): 7 49 87 55 53 21 273838 4 2 2 3 49 3 29 47 7 (4 = 2 + 2) 20 87 16 29 543 3 (54 = 7 + 47) 4 58 55 4 37 44 5468 8 (546 = 3 + 543) 21 11 53 16 42 89 54.763 3 (5476 = 8 5468) 4 68 64 21 4 38 13 44 547.668 8 (54766 = 3 + 5763) 30 50 77 Ons lijstje van c s is uiteindelijk 273838. Dit is het antwoord waar we naar zochten, afgerond op een heel getal. We hebben dus (bij benadering). Meer nauwkeurigheid, in de vorm van cijfers achter de komma, kunnen we krijgen door achter N nog een even aantal nullen te plaatsen en gewoon door te gaan met het herhalen van stap 4. Voor ieder paar nullen meer krijg je één decimaal extra in de uitkomst. Vervolgens plaatsen we na de cijferreeks 273838, die we al hebben uitgerekend, een komma in de uitkomst. 6 Controleer het antwoord door het te kwadrateren: 273.838 273.838 = 74.987.250.244. Dit komt aardig overeen met het oorspronkelijke getal N. Een beter antwoord krijgen we naarmate we meer decimalen van de uitkomst uitrekenen: bijvoorbeeld 273.838,557 2 = 74.987.555.300. 3 van 8

Hierna volgen nog drie iets kleinere voorbeelden, zonder verder commentaar. Ook nu is het weer aan te raden ze tot in detail na te rekenen. We berekenen achtereenvolgens 2304, 15.658 (tweemaal) en 17,7. 23 04 48 16 4 4 7 04 7 04 88 8 (8 = 2 + 4) 0 Controle: 48 48 = 2304. Dus 2304 = 48 (exact). 1 56 58 125 1 1 1 0 56 44 22 2 (2 = 1 + 1) 12 58 12 25 245 5 (24 = 22 + 2) 33 Controle: 125 125 = 15.625. Dus 15.658 = 125 (afgerond). Voor een nauwkeuriger resultaat, met twee cijfers achter de komma, gaan we als volgt te werk: 1 56 58, 00 00 125,13 1 1 1 0 56 44 22 2 (1 + 1) 12 58 12 25 245 5 (22 + 2) 33 00 25 01 2501 1 (245 + 5) 7 99 00 7 50 69 25023 3 (2501 + 1) 48 31 Controle: 125,13 125,13 = 15.657,52. Dus 15.658 = 125,13 (nog steeds afgerond, maar wel nauwkeuriger). 17, 70 4,2 16 4 4 1 70 1 64 82 2 (4 + 4) 6 Controle: 4,2 4,2 = 17,64. Dus 17,7 = 4,2 (afgerond). Merk op dat we een nul hebben toegevoegd achter de laatste decimaal. Dit om ervoor te zorgen dat de scheidslijn van 4 van 8

een groepje op de komma valt. Het is altijd verstandig dit te doen (indien nodig) als je de wortel uit een kommagetal wilt trekken. Verder kun je, zoals ook in het vorige voorbeeld al gebeurde, gewoon doen alsof de komma er niet staat. Waar die moet komen, spreekt meestal voor zich. Maar raak je toch in de war over de correcte plaats van de komma, dan kun je altijd nog schatten. Je weet namelijk dat 17,7 tussen 4 4 = 16 en 5 5 = 25 ligt. De gevraagde wortel ligt dus ergens tussen 4 en 5. Na het doornemen van bovenstaande formele worteltrekalgoritme is uiteraard oefening nodig voordat je het soepel kunt toepassen. Verder knaagt er bij sommige lezers misschien iets. Het worteltrekalgoritme lijkt namelijk zomaar uit de lucht te zijn gevallen. Met andere woorden: het heeft op het eerste gezicht een hoog hocus-pocusgehalte. Hoewel we nu weten hoe het worteltrekalgoritme werkt, is nog niet echt duidelijk waarom het werkt. We kunnen veel van deze onduidelijkheid wegnemen door het worteltrekalgoritme in een visuele context te plaatsen. Dat doen aan de hand van het voorgaande voorbeeld voor 15.658. De context neemt nu de volgende concrete vorm aan: gegeven een vierkant met oppervlakte 15.658 m 2. Hoe lang zijn de zijden? (De omtrek is gewoon 4 de lengte van een zijde.) Zoals eerder gezegd, geven we hier geen wiskundig sluitend bewijs voor de correctheid van het worteltrekalgoritme. We hopen alleen maar dat de lezer het algoritme na de volgende visuele beschouwingen plausibel vindt. Eerst tekenen we het gegeven vierkant. Vervolgens herhalen we de eerste stap van onze berekening. 1 56 58 125 1 1 1 0 Wat gebeurt hier nu eigenlijk precies in meetkundige zin? Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we ons eerst afvragen wat er in rekenkundige zin gebeurt. Het meest linkse cijfer, 1, staat op de positie van de tienduizendtallen. Ook weten we: het kwadraat van een heel veelvoud van 100 is een heel veelvoud van 10.000. Dus eigenlijk zijn we nu de gegeven oppervlakte aan het verminderen met een kwadraat van een (zo groot mogelijk) heel veelvoud van 100. 5 van 8

Meetkundig gezien betekent dit dat we van ons gegeven vierkant een kleiner vierkant afhalen, waarvan de lengte van een zijde een heel veelvoud van 100 is. (De lengte-eenheden vergeten we vanaf nu even.) Bovendien (en dat is belangrijk) kiezen we dat vierkant, binnen de eis dat de zijde een heel veelvoud van 100 lang is, zo groot mogelijk. Ten slotte kunnen we het kleinere vierkant op zo n manier weghalen dat er van het grote vierkant een L-vormige strook overblijft. Zie het volgende plaatje. 100 100 Wisten we de breedte van die strook, dan waren we klaar, want de lengte van een zijde van het gegeven vierkant is eenvoudigweg gelijk aan die van een zijde van het kleinere vierkant + de breedte van de strook. Om de breedte van de strook te bepalen, gaan we iets slims doen. We delen de strook op in twee gelijke rechthoeken en een vierkantje. Daarna doen we nog een keer iets slims: we leggen de twee rechthoeken en het vierkantje achter elkaar, zodat we één lange rechthoekige balk krijgen. De breedte van de strook is nu de lengte van de korte zijde van de balk geworden. We geven die lengte aan met?, want die zoeken we. Zie plaatje. 100 100? Wat weten we wel over de balk? De oppervlakte natuurlijk. Die is namelijk gelijk aan de oppervlakte van het gegeven vierkant verminderd met de oppervlakte van het vierkant met zijde 100. Dus: oppervlakte balk = 15.658 100 100 = 5658. We zoeken dus een getal? zodanig dat (100 + 100 +?)? = 5658. Nu moet je even goed opletten. Aangezien we het honderdtal van onze uiteindelijke uitkomst al weten (namelijk 1), is het heel vanzelfsprekend om nu te proberen het tiental te zoeken. 6 van 8

We gaan dus? benaderen doorons te concentreren op 56 van de overgebleven 5658. We richten ons dus op een veelvoud van 10. We zoeken dus een cijfer c zodanig dat 2c c zo dicht mogelijk onder 56,58 ligt. Wat neerkomt op: zo dicht mogelijk onder 56, want 2c c kan natuurlijk alleen maar een heel getal zijn. (Let op: 2c is, zoals gezegd, het getal dat ontstaat door c rechts naast 2 te schrijven.) Maar laat dat nu toch allemaal precies zijn wat we in de tweede stap van onze berekening doen! 1 56 58 125 1 1 1 0 56 44 22 2 (2 = 1 + 1) 12 Het tiental van de uitkomst is dus 2. We weten daarom dat de uiteindelijke uitkomst tussen 120 en 130 ligt. In meetkundige zin hebben we nu dit bereikt: we hebben van de balk een iets smallere balk verwijderd, en wel zo dat de korte zijde van de smallere balk een lengte heeft die een heel veelvoud van 10 is (en kleiner dan 100). We hebben nu dus nog een heel dun balkje over, waarvan we in ieder geval zeker weten dat de korte zijde korter is dan 10. Maar zoals je in de volgende figuur kunt zien, kunnen we dat dunne balkje weer ombuigen tot een L-vormige strook, waarop we de hele procedure nog een keer kunnen loslaten. Alleen wordt de lengte van de beide rechthoeken nu (100 + 20) = 120, in plaats van 100. 120 120? Ten slotte merken we nog op dat het belang dat verdubbelen voor het worteltrekalgoritme heeft, voortkomt uit het feit dat de strook die je steeds overhoudt behalve een vierkantje ook twee gelijke rechthoeken bevat. 7 van 8

We hopen dat de lezer nu niet meer twijfelt aan de geldigheid en algemene toepasbaarheid van het worteltrekalgoritme. De enige manier waarop je zelf handigheid kunt krijgen in het toepassen van het algoritme is veel oefenen. Zoals eigenlijk altijd het geval is bij rekenkundige technieken. Als eerste oefening volgt hier nu een aantal opgaven. Oefening: wortels uit willekeurige getallen Voor de liefhebbers: geef altijd drie cijfers achter de komma, behalve wanneer de uitkomst een geheel getal is. Wie opziet tegen veel rekenwerk mag bij 1, 2 en 4 de uitkomst afgerond op een geheel getal geven en bij 3, 5 en 6 genoegen nemen met één cijfer achter de komma. 1 128 = 2 312346 = 3 36,4536 = 4 14621 = 5 456,234 = 6 2 = 8 van 8