SYMBOOL TERM ENGELS NEDERLANDS 1. numeral figure, number. symbool waarmee je een getal schrijft, we hebben 10 cijfers 0 -> 9 2. numral, figure, number

Transcriptie

1 GETALLEN SYMBOOL TERM ENGELS NEDERLANDS 1 cijfer numeral figure, symbool waarmee je een getal schrijft, we hebben 10 cijfers 0 -> 9 2 getal numral, figure, nummer dat bestaat uit 1 of méér cijfers getallenlijn getallenas line is a line lange streep met daarop getallen, links van 0 negatief en rechts van 0 positief is een getallenlijn, een lange streep met daarop getallen, links van 0 negatief en rechts van 0 positief waarde value rekenen uit het hoofd 6 schatten to calculate with a trick met een trucje of een strategie tot een oplossing komen, bijvoorbeeld schrap de nul 7 afronden to make calculations onder elkaar uitrekenen met een visuele voorstelling, niet uit het hoofd

2 8 optellen pocket calculator apparaat waarmee je rekenoefeningen kan maken 9 vermeerderen to convert anders zetten, veranderen of verwisselen 10 meer to fill in opschrijven 11 plus/erbij/en to look up iets proberen te vinden in een boek of op het internet 12 de som to approach raden hoeveel het ongeveer is, schatten 13 samen met to apply iets gebruiken 14 aftrekken to interpret nadenken hoe je iets kan uitleggen, een verklaring geven 15 verwijderen/ wegdoen to define je past goed op dat je geen fouten maakt

3 16 17 verminderen definition bestaat uit letters of cijfers en gebruiken we om iets te berekenen minder result oplossing, antwoord, uitslag min/eraf question, a mathematical problem (case study) een wiskundig verhaal waarvoor je een oplossing zoekt het verschil table een lijst met cijfers netjes onder elkaar in vakjes 20 verdubbelen/ het dubbele to draw nauwkeurig voorstellen met potlood of pen 21 vermenigvuldigen reverse als je de getallen van een breuk omdraait, andersom 22 het product opposite positief wordt negatief, en negatief wordt positief 23 het veelvoud a set groep van dingen die je samen brengt en die 1 geheel vormen

4 24 keer times maal 25 de maaltafel multiplication table charts lijstje van vermenigvuldigingen, van klein naar groot 26 delen to divide een getal splitsen in 2 of meer gelijke delen, je mag ook zeggen delen door 27 verdelen to divide in gelijke stukjes splitsen 28 deler divisor getal dat je gebruikt om te delen, het getal dat zegt in hoeveel delen je iets splitst 29 deeltal dividend getal dat je gaat verdelen 30 halveren/ de helft (to) halve / half iets in 2 helften of stukken delen, je deelt door 2 31 splitsen in groepjes to divide in sets, split into sets je maakt kleine groepjes, je verdeelt in gelijke groepjes

5 32 de staartdeling long division visuele voorstelling van een deling 33 het quotiënt quotient wat je krijgt als je een getal hebt gedeeld door een ander getal, resultaat van een deling positieschema lenen position diagram to borrow visuele voorstelling van een getal met eenheden, tientallen, hondertallen, de waarde van een cijfer binnen een getal kan je lezen met het positieschema een tiental halen bij het cijfer met een hogere waarde, bijvoorbeeld bij een aftrekking 36 kommagetal is a decimal getal met een komma erin 37 decimaal getal decimal is een kommagetal 38 het getaldictee classroom dictation of s getallen juist leren schrijven 39 rangschikken to rank from to in volgorde plaatsen, bijvoorbeeld van klein naar groot

6 40 kleiner dan less than minder (in aantal) dan, < 41 minder dan smaller than kleiner dan 42 groter dan larger than meer (in aantal) dan, > 43 meer dan more than groter dan 44 is gelijk aan equals is hetzelfde als, = 45 de mediaan median het middelste getal van een rij getallen, gerangschikt naar grootte 46 het gemiddelde average als je alle getallen optelt en deelt door het aantal getallen 47 het kleinst gemene veelvoud least common multiple kleinste getal dat je kan delen door die 2 getallen

7 48 49 de grootste gemene deler highest common factor (hcf ) or greatest common divisor ( gcd) je zoekt de delers van 2 getallen en je kijkt welke deler de grootste is even even je kan het getal delen door 2 50 oneven odd je kan het getal niet delen door 2 51 positief positive alle getallen groter dan 0 52 negatief negative alle getallen met een minteken, ze zijn kleiner dan 0 53 neutraal neutral niet negatief maar ook niet positief