Fysiologie les 3 BIO-ENERGETICA

Vergelijkbare documenten
Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer

Metabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5

Samenvatting Biologie stofwisseling. Begrippen 5,8. Samenvatting door S woorden 2 jaar geleden. 4 keer beoordeeld.

Cellen aan de basis.

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je?

Een intensieve extensieve interval

Voeding voor, tijdens en na het wielrennen

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling

Sportvoeding bij Atleten

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem

Mitochondriële ziekten

Voorwoord 10. Inleiding Inleiding in de module inspanning 1 5

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

Mitochondriële ziekten Stofwisseling

Glucose in beweging door beweging. Yvonne Krul internist in opleiding

SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS

Sportgeneeskunde for dummies

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Charles Loijens. Performance Coach Topsport / Met dank aan Guido Vroemen, sportarts o.a. Nationale Triatlon Team en Leontien.

(Sport)voeding voor hardlopers! Jolanda Donk, Sportdiëtist

Voeding bij duursport. Boudewijn van Almelo Hesther Vos

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Fysiologie les 13 Trainingsleer

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo

Samenvatting Biologie Stofwisseling

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

Dieet Oké. TU Delft, November 2012

Timing van Voeding. Congres Voeding en Leefstijl Marco Mensink, Division of Human Nutrition, Wageningen University

Voeding voor optimale atletiekprestaties

Methoden voor training van het uithoudingsvermogen

Dia 1. Dia 2 Wat is voeding: Dia 3. Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema. Koolhydraten

Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid

SPORTVOEDING. voor wedstrijd- of ook voor toerrijders? ledenvergadering TCN 21 november

Voeding en sport. Rianne Booijink diëtist

15.3. De anaërobe glycolyse

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

INHOUDSTABEL VOEDING BIJ VOETBALLERS

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten

Trainingseffecten aerobe training op cel nivo: meer mitochondria, meer enzymen voor aerobe glycolyse

SPORTVOEDING Annet Brons Sportdiëtist Hardlooptrainer & Personal Trainer

Gezonde Leefstijl: Alcohol

Trainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren

VOEDING. Trainingsadvies Transplantoux Belangrijk! Energie en opbouwstoffen voor het metabolisme ALGEMEEN: Gewicht ~ prestatie

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Opdracht 7.2 Energie een heel lastig onderwerp

Auteur: Herman Jongerius. Versie: 1.2

Goede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem.

Examen Voorbereiding Stofwisseling

Fysieke training en voeding voor bergwandelaars

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie

Wetenswaardigheden over eten en drinken.

Zin of Onzin van Sportdranken

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

Belasting & Belastbaarheid; trainen en blessurepreventie. Rob Eijkelenboom - Sportarts

1 Stofwisseling. JasperOut.nl

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda

De cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1

Aanvullende informatie Sport en voeding

Eten en drinken, voor, tijdens en zeker na een inspanning. Trainer u16, KSV Roeselare

Voeding en hardlopen

CURSUS CONDITIETRAINER COVS NOORD (1407) LESAVOND 5 4 NOVEMBER TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER

Voeding en sport. Verantwoord eten en drinken

WIE ZIJN WIJ MINDY THOOLEN BEN MENGELERS

Voeding bij hitte en hoogte. (Sport)diëtiste Katrien Van Roy

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Golf vergt vaardigheid, concentratie en behendigheid Golf vergt zowel tactische en technische vaardigheden als balans en behendigheid.

De Kracht van Voeding Sociaal Fonds Taxi, Papendal 16 december 2015

Wat maakt het verschil?

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de

ANORGANISCHE STOFKLASSEN

Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle

De echte endurance begint pas bij 80 km.

CINDY VAN DER AVOORT. SPORTDIETIST PhD STUDENT DOCENT HAN NIJMEGEN

Topsport en Voeding V R I J D A G 2 8 M A A R T Z N B A S A R A I P A N N E K OE K S P ORTVOEDINGSADVIES

Bewuster eten om beter te presteren!!

Hoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1

Oefen SE Havo Biologie (21 vragen)

CURSUS CONDITIETRAINER COVS OOST (1303) LESAVOND 5 14 MEI TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER

Sportcafé. (Sport)voeding in functie van prestatie en herstel

EEN ANDERE MANIER VAN ETEN KAN JOUW PRESTATIE VERBETEREN!

* MEDISCHE TOESTAND: normaal VETVERDELING IN LICHAAM: Omtrek middel (cm): 81 * GEWICHTSKLASSE (BMI): 23,0 ANTROPOMETRIE

Lactaatanalyse met INSCYD software

Bewuster eten om beter te presteren!!

Marathon winnen door voeding?

Transcriptie:

Fysiologie les 3 BIO-ENERGETICA Celstofwisseling = cel metabolisme Basis metabolisme: stofwisseling in rust Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Katabolisme: Katabole processen: afbraakstofwisseling Energie komt vrij: dissimilatie Organische stof: energierijk bv: glucose, vet, eiwit Anorganische stof: dode stof, energieloos bv: H₂O, O₂,CO₂ (Zon)energie + H₂O + CO₂ Glucose + O₂ Assimilatie E + anorganische stoffen organische stof Brandstof (glucose,vet) + O₂ Energie (warmte, bruikbare) + H₂O + CO₂ Organische stof E + anorganische stoffen Dissimilatie

1) Hoeveel energie komt er vrij bij de complete verbranding in het lichaam van 1 gr KH?Vragen les 3 fysiologie A) 1 kcal B) 4 kcal C) 5 kcal D) 9 kcal 2) Tijdens een 1 km tijdrit wielrennen is de melkzuurspiegel het hoogst in de bloedvaten A) Naar de benen toe B) Naar de hersenen toe C) Van de armen af D) Van de onderbenen af 3) Tijdens lichamelijke inspanning van korte duur is de melkzuurproductie afhankelijk van de hoeveelheid.. die gebruikt kan worden A) Glycogeen B) Koolzuur C) Vet D) Zuurstof 4) *Marathon lopers mogen tijdens de race glucoseoplossing drinken, noodzakelijk voor energievoorziening #Voor sprinters is het verstandig om voor de race wat glucose te nemen A) * en # zijn juist C) Alleen * is juist B) * en # zijn niet juist D) Alleen # is juist

5) Bij hard lopen met steeds hogere snelheid neemt de verbranding van. Toe A) Eiwit B) Koolhydraat C) Vet D) Alle bovengenoemde Fysiologie les 3 6) De hoeveelheid melkzuur gevormd tijdens inspanning is afhankelijk van: A) De massa werkende spieren B) De tijdsduur van de inspanning C) Het inspanningsnivo D) Alle bovengenoemde 7) De meeste energie wordt tijdens het uitvoeren van de 12 min loop verkregen uit de; A) Glycolyse B) Suikerverbranding C) Uitputting van de fosfaatbatterij D) Vetverbranding Herhalen Anatomie: Tibialis anterior, dorsaal flexoren voet Fibularis brevis en longus, eversie voet Tibialis posterior, plantair flexoren voet, triceps surae Triceps surae: Gastrocnemius lateralis en medialis, Soleus, Plantaris

Algemene verbrandingsreactie Enzym 75% 25% Brandstof + O₂ Warmte + Bruikbare E+ CO₂ + H₂O Enzym is bio-katalysator, vuurt aan, neemt geen deel aan reactie Enzym afhankelijk van: 1: Temperatuur (warming-up! Optimum verbrandingsenzym 37,5 C) 2: Zuurgraad(PH) voor optimale werking Vrijgekomen energie opgeslagen in verbinding: ATP en CP, energie rijke fosfaatverbindingen; fosfaat-batterij; directe energie Adenosine+P+P+P+E= ATP Synthese ATP Adenosine-trifosfaat ATP-P ADP+P+E ADP+P+E Usage ATP Adenosine-difosfaat ATP Re-synthese ATP

Koolhydraten In Cytoplasma valt glucose in 2 stukken Glucose 2 Pyrodruivezuur + E (2 ATP) onvolledige verbranding Aeroob (+O₂) Anaeroob (-O₂) 2 PD 2 Melkzuur In Mitochondrium 2 PD + 6O₂ E (36 ATP) + 6H₂O + 6 CO₂ Totale glucose reactie bij volledige verbranding: C₆H₁₂O₆ + 6O₂ E (38 ATP) + 6H₂O + 6 CO₂

Vet Eiwit Vetzuur+ 23 O₂ E (130 ATP) + 16 H₂O + 16 CO₂ Voor 1 O₂ krijg je bij KH: 38:6= 6,3 ATP Voor 1 O₂ krijg je bij Vet: 130:23= 5,6 ATP KH voorkeur bij maximale belasting Vet voorkeur bij sub-maximale belasting Eiwit is bouwstof alleen in nood (gebrek aan KH Vet) brandstof Eiwit + 6O₂ E (38 ATP) + 6 H₂O + 6 CO₂ Energievoorraad: ATP/CP= fosfaat batterij: directe energie 10-25 sec : Glycogeen opgeslagen glucose: indirect 1½ uur : Vet opslag in onderhuids BW: indirect submax duur! KH en eiwit: 4 Kcal/gram Vet 9 Kcal/gram energetische waarde

Basaal Metabolisme wordt beinvloeddoor; 1) Dag en nacht ritme, bio-ritme. De basis stofwisseling is overdag hoger dan in de nacht 2) Lichaamsgrootte: *Grootlichaambevat meer cellen en heeft dus veel stofwisseling. *Klein lichaam heeft groot oppervlak per kg lichaamsgewicht, veel warmte verlies, veel stofwisseling. 3) Lichaamssamenstelling: *Lichaam met veel spier en levercellen heeft hoog BM *Lichaam met veel vetcellen heeft laag BM door inactieve vetcellen en vetisolatie.

BM afhankelijk van: 4) Het geslacht. Man hoger BM. Vrouw hoger vetpercentage en BM van vrouwen variabel in menstruele cyclus, zwangerschap en geven van borstvoeding oiv hormonen 5) Leeftijd.Kinderen hebben hoog BM. Met ouder worden neemt BM af, actief weefsel wordt vervangen door vetweefsel. 6) Voeding. Na nuttigen maaltijd is stofwisseling enige tijd verhoogd. Dit gaat samen met stijging lichaamstemperatuur: thermogeen effect van voedsel 7) Mentale en fysieke belasting doen BM stijgen.

Energielevering Tabel blz22 Start inspanning; Gebruik ATP 0-10 sec directe energie uit fosfaat batterij Gebruik CP 0-25 sec directe energie uit fosfaat batterij Start re-synthese: Anaerobe glycolyse 0-45-120 sec afbouwend indirecte energie Aerobe glycolyse 0-120 sec opbouwend indirecte energie Na 2-3 minuten volledig aeroob bij goed opgestarte hartlong machine en lichte inspanning Na enige minuten start vetverbranding op, kan % groeien bij submaximale belasting, gebruikt veel O₂ levert veel energie

Steady state Tabel blz23 Begin inspanning O₂opnamenog niet aangepast aan O₂behoefte O₂schuld ontstaat Evenwicht: Steady State: O₂ opname = O₂behoefte Na inspanning: Stofwisseling nog Herstellen Pbatterij O₂ behoefte enige tijd nog

Second wind Tweede adem Tijdens wedstrijd- brug, heuvel, tussensprinttijdelijk bijspringen anaerobe systeem- verzurenstapje terug in intensiteit-terug komen op oude nivo steady state: Tweede adem Second wind

Anaeroob Energie behoefte tijdens inspanning zo groot dat aerobe energieproductie tekort schiet anaerobe energieproductie springt bij Anaeroob per molecuul glucose 2 ATP en 2 melkzuren Anaerobe drempel: Punt waar MZ in bloed boven bepaalde grens komt. Dit geeft verhoging zuurgraad, pijnlijk gevoel in spieren en daling werking enzymen waardoor inspanning minder intensief of zelfs gestopt moet worden Duursporter onder anaerobe drempel blijven Lichte inspanning na wedstrijd zorgt ervoor dat met zuurstof de melkzuren alsnog verbrand worden. Verder wordt melkzuur uitgescheiden via urine en zweet

Primaire energiebronnen tabel blz24 Start ATP/CP systeem Eerste 2 minuten, tussen en eindsprint, anaerobe systeem Na 2 minuten tijdens steady state aerobe systeem 100-200 meter: 90-100% ATP/CP systeem= fosfaatbatterij 400-1500 meter: vnl ATP/CP systeem en anaerobe systeem 1500-3000 meter: alle systemen doen mee Meer dan 3000 meter: vnl aerobe systeem Lage intensiteit: ⅔ vet verbranding, ⅓ glucose verbranding Hoge intensiteit: ⅔ glucose verbranding, ⅓ vetverbranding Max intensiteit: 100% glucose, afhankelijk van O₂ beschikbaarheid aeroob of anaeroob Energieopbrengst per molecuul glucose 18x groter aeroob

Trainingseffecten Sprinter: vergroten kracht en snelheid vergroten anaerobe capaciteit Duurloper: vergroten aerobe capaciteit vergroten uithoudingsvermogen Aerobe effecten na training: -Meer mitichondria -Toename enzymen voor aerobe energieproductie Hierdoor langer mogelijk aeroob energie vrij te maken en wordt anaerobe drempel opgeschoven naar hoger inspanningsnivo Anaerobe effecten na traning: Waarschijnlijk toegenomen voorraden ATP/CP. Onduidelijk of er ook meer enzymen zijn voor anaerobe verbranding

Verplaatsen van moleculen op basis van een concentratie verschil Diffusie

Verplaatsen van oplosmiddel (water) naar hoogste concentratie Osmose

Hypotoon Isotoon Hypertoon Welke drank wordt snelste door lichaam opgenomen?