VOORSTEL AAN DE RAAD Onderwerp Samenvatting, doel en beslispunten Vastellen verordening 'Het Activiteitenfonds gemeente Woudrichem' Wij stellen u voor om: 1. De verordening 'Het Activiteitenfonds gemeente Woudrichem' vast te stellen. nr. 2009-018 agendapunt 8 Toelichting Met ingang van 1 januari 2003 stelde de gemeenteraad de verordening 'Het Activiteitenfonds Woudrichem' vast. Hiermee kwam de 'Bijdrageregeling Woudrichem' te vervallen. Met het invoeren van het Activiteitenfonds werd het beleid van Woudrichem gelijkt gemaakt aan dat van Werkendam. Op 1 januari 2004 werd de nieuwe Wet werk en bijstand (Wwb) van kracht. Met de Wwb werden de bepalingen rondom het minimabeleid aangescherpt. Categoriale bijzondere bijstand was voortaan nog maar beperkt toegestaan. Daarnaast ontvingen gemeenten voortaan minder middelen via het gemeentefonds voor armoedebestrijding. Voor ons was dit aanleiding de raad voor te stellen de bestaande verordening op een tweetal punten aan te scherpen: a. Een vermogenstoets werd van kracht (art. 4, vierde lid); b. De aanvrager dient aan te tonen dat hij de uitgaven heeft gedaan (art. 5, derde lid). datum vergadering 31 maart 2009 afdeling samenleving behandelend ambtenaar Ad Huijsman portefeuillehouder wethouder jhr. M.A. Röell In de commissie Diensten van september 2004 werd het voorstel aangehouden. Bij een onlangs gehouden inventarisatie van alle verordeningen bleek dat de gemeenteraad de nieuwe verordening nooit heeft vastgesteld. Op dit moment valt niet meer te achterhalen wat daarvan de reden is geweest. Vanaf 2004 wordt de verordening wel uitgevoerd conform de hiervoor genoemde twee aanpassingen. Om toch over een formele verordening te beschikken, stellen wij u voor om de aangepaste verordening met terugwerkende kracht tot 1 januari 2004 alsnog vast te stellen. datum 20 januari 2009 ter inzage in de raadskamer 1. toelichting op de verordening Financiële consequenties Grondslagen Vanaf 2004 vond de raming voor het Activiteitenfonds plaats op basis van de aangepaste situatie. Aan vaststelling van de verordening zijn daarom geen financiële consequenties verbonden. Verordening 'Het Activiteitenfonds gemeente Woudrichem'. raadsvoorstel nr. 2009-018 pagina 1/2
VOORSTEL AAN DE RAAD Communicatie De cliëntenraad sociale zaken Woudrichem besprak het voorstel op 13 september 2004. Tijdens de vergadering van de commissie Diensten gaf de cliëntenraad een mondelinge toelichting. De informatieverstrekking over het aangepaste beleid vond vanaf 2004 plaats. In onder meer publicaties op de gemeentelijke info-pagina werd het aangepaste beleid uiteengezet. Ook werden nieuwe folders gedrukt, waarin de wijzigingen werden opgenomen. Het college van burgemeester en wethouders van Woudrichem, de secretaris, de burgemeester, A.G. Dolislager dr. F.A. Petter Advies opiniërende vergadering aan besluitvormende raad Het voorstel is behandeld door de opiniërende vergadering op 17 maart 2009. De opiniërende vergadering adviseert het voorstel als hamerstuk te agenderen voor de besluitvormende raad van 31 maart 2009. raadsvoorstel nr. 2009-018 pagina 2/2
De raad van de gemeente Woudrichem; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 januari 2009, nr. 11; gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 17 maart 2009; b e s l u i t : vast te stellen de Verordening Het Activiteitenfonds gemeente Woudrichem, met bijbehorende toelichting Artikel 1 - Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder: a. activiteiten: het totaal van activiteiten zoals deze genoemd worden in de bijlage bij deze verordening; b. sociaal minimum: het bedrag van de van toepassing zijnde norm, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag, in het kader van de Wet werk en bijstand; c. inkomen: het totaal van netto inkomsten, bestaande uit loon, uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid, alimentatie en pensioenuitkeringen. Op het totaal van maandelijkse inkomsten wordt in mindering gebracht: - het verschil tussen de verschuldigde maandelijkse woonkosten en de normhuur die van toepassing is bij de laagste inkomenscatergorie als bedoeld in de Huursubsidiewet; - een twaalfde gedeelte van de verschuldigde aanslag plaatselijke belastingen, na aftrek van de toegekende bijdrage in het kader van de kwijtscheldingsregeling plaatselijke belastingen; d. vermogen: het totaal van alle vermogensbestanddelen, voorzover deze meer bedragen dan de vermogensgrenzen als genoemd in artikel 34, derde lid van de Wet werk en bijstand, te verhogen met een bedrag van 3.000,00 per persoon; e. oudere: personen van 65 jaar en ouder; f. arbeidsgehandicapte: de arbeidsgehandicapte als bedoeld in de Wet op de (re)ïntegratie van arbeidsgehandicapten. pagina 1/3
Artikel 2 - Doelstelling Het doel van de verordening is: 1. het stimuleren dat inwoners van de gemeente Woudrichem met een laag inkomen actief deelnemen aan activiteiten op het gebied van cultuur, educatie, recreatie en sport, door het verstrekken van een financiële bijdrage in de hieraan verbonden kosten; 2. het tegengaan van sociaal isolement van ouderen en arbeidsgehandicapten met een laag inkomen, door het verstrekken van een financiële bijdrage in een aantal kosten die mede bijdragen aan het tegengaan van sociaal isolement. Artikel 3 - Hoogte bijdrage 1. De in artikel 2 bedoelde financiële bijdrage bedraagt maximaal 125,00 per jaar per volwassene. 2. De in lid 1 genoemde bijdrage wordt verhoogd met een bedrag van 125,00 per jaar voor elk kind tot en met 17 jaar dat tot het huishouden van de aanvrager behoort. 3. De bijdrage als genoemd in lid 2 wordt verhoogd met 50,00 per jaar per kind, indien het kind deelneemt aan activiteiten van verenigingen en instellingen als genoemd onder A van de lijst die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. 4. Bijdragen als bedoeld in artikel 2 kunnen worden toegekend voor kosten zoals die vermeld staan op de lijst die als bijdrage bij deze verordening is gevoegd. Artikel 4 - Doelgroep en inkomensnormen 1. Voor een volledige bijdrage als bedoeld in artikel 3 komt de aanvrager in aanmerking met een inkomen tot maximaal 110% van het sociaal minimum; 2. Voor een bijdrage van 50% van het bedrag als bedoeld in artikel 3 komt de aanvrager in aanmerking met een inkomen tussen 110% en 120% van het sociaal minimum; 3. De aanvrager met een inkomen vanaf 120% van het sociaal minimum komt niet voor een bijdrage in aanmerking; 4. De aanvrager wiens vermogen hoger is dan de vermogensgrens als bedoeld in artikel 1 onder d., komt niet voor een bijdrage in aanmerking; 5. Inwoners met een inkomen krachtens de Wet op de Studiefinanciering (WSF) zijn van deze regeling uitgesloten; 6. Inwoners die voor hun inkomensvoorziening zijn aangewezen op de zorg van de rijksoverheid zijn van deze regeling uitgesloten; 7. Degene die langer dan twaalf maanden een inkomen ontving dat lager was dan de inkomensnormen als bedoeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel en wiens inkomen toeneemt als gevolg van werkaanvaarding, komt het eerste kalenderjaar na werkaanvaarding nog in aanmerking voor een bijdrage krachtens deze verordening. pagina 2/3
Artikel 5 - Voorwaarden Een bijdrage als bedoeld in artikel 3 wordt toegekend indien aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan: 1. De aanvrager dient op het aanvraagformulier aan te geven voor welke activiteiten voor welke gezinsleden de kosten gemaakt zijn; 2. De aanvrager dient op het aanvraagformulier gespecificeerd aan te geven welke uitgaven per gezinslid zijn gemaakt; 3. De aanvrager dient bewijsstukken van de gemaakte uitgaven te kunnen overleggen. Artikel 6 - Indiening aanvraag 1. Een aanvraag om een bijdrage wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. De aanvraag dient schriftelijk te gebeuren via het daarvoor bestemde aanvraagformulier. 2. De aanvraag kan gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend tot en met twee maanden na het verstrijken van het betreffende kalenderjaar; 3. Binnen twee weken na de datum van indienen nemen burgemeester en wethouders een beslissing op de aanvraag. Artikel 7 - Uitvoering 1. Ter uitvoering van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders nadere werkinstructies vaststellen. 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet nemen burgemeester en wethouders een beslissing met inachtneming van doel en strekking van deze verordening. 3. In het kader van mandatering kunnen burgemeester en wethouders de uitvoering van deze regeling opdragen aan daartoe aangewezen ambtenaren. Artikel 8 - Slotbepalingen Deze verordening kan worden aangehaald als Het Activiteitenfonds gemeente Woudrichem. De verordening treedt in werking op 1 januari 2004; Aldus besloten door de raad van de gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 31 maart 2009. de voorzitter, dr. F.A. Petter de griffier, drs. ing. P.A. Paulides - Ruitenberg pagina 3/3